NL1031469C2 - Antistuifmiddel. - Google Patents

Description

Antistuifmiddel

De uitvinding heeft betrekking op een antistuifmiddel voor het tegengaan van verstuiving en erosie van grond.

5 Dergelijke middelen zijn bekend uit de praktijk. Overal ter wereld bestaan er grote problemen als gevolg van verstuiving en erosie van grond. In Nederland doet verstuiving van grond zich met name voor in veenkolonie-gebieden. Grondverstuiving zorgt enerzijds voor gronderosie en anderzijds voor het letterlijk zandstralen van kiemend, opkomend en jong gewas. Voornamelijk in de bollenteelt op humusarme zandgronden speelt 10 de stuifproblematiek van de grond een grote rol. Na het planten en rooien van de bolgewassen moet de grond stuifvrij gemaakt worden. In het najaar wordt dit gedaan met behulp van stro. In het voorjaar na het planten van bijvoorbeeld lelies wordt vooral papiercellulose toegepast. Na het rooien van de bollen in de zomerperiode wordt de grond stuifvrij gehouden door toepassing van papiercellulose, compost en soms groen-15 bemesters.

Ook zijn uit de praktijk bekend middelen die samenstellingen omvatten van polymeren zoals esters van poly vinylalcohol met C1-5 monocarbonzuren, of middelen die eiwithoudende vezels van dierlijk wol omvatten.

Een nadeel van gebruik van de bekende middelen betreft de onvoldoende langdu-20 rende werking daarvan. Een ander nadeel betreft de milieuvriendelijkheid daarvan, met name bij gebruik van synthetische middelen.

Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een verbeterd middel dat milieuvriendelijk is.

25 Het is een ander doel van de uitvinding om te voorzien in een verbeterd middel dat kan worden samengesteld uit reeds of makkelijk beschikbare componenten.

Het is nog een doel van de uitvinding om te voorzien in een verbeterd middel dat ter plaatse van toepassing kan worden bereid.

30 Volgens de uitvinding worden een of meer van deze doelen bereikt met een anti stuifmiddel (A) dat een of meer natuurlijke of dierlijke eiwitsoorten zoals tarwegluten, maisgluten, aardappeleiwit, soja-eiwit en caseïne omvat.

Het omvatten van natuurlijke of dierlijke eiwitsoorten draagt bij aan de milieuvriendelijkheid van het antistuifmiddel (A) volgens de uitvinding.

1031469 2

Een bijkomend vooideel van het antistuifmiddel (A) volgens de uitvinding is dat toepassing daarvan leidt tot verbetering van de structuur van de grond waarop het antistuifmiddel is toegepast.

Nog een voordeel van de genoemde natuurlijke of dierlijke eiwitsoorten (A) is dat 5 deze verkrijgbaar zijn uit processen die reeds plaatsvinden bij landbouwbedrijven.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het antistuifmiddel (A) samengesteld als een concentraat dat bij gebruik met water kan worden verdund. Het voordeel hiervan is dat de verwerkingstijd zo kort mogelijk kan blijven en dat opslag van het concentraat makkelijk kan plaatsvinden.

10 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het antistuifmiddel (A) samen gesteld met een mineraalhoudende oplossing (B) waarbij de mineraalhoudende oplossing verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van een industrieël proces en kalk omvat. Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de mineraalhoudende oplossing (B) verkrijgbaar uit een proces van zuivering van een productstroom welke een of meer sui- 15 kersoorten, suikerderivaten of gefermenteerde producten op basis van een of meer sui- kersoorten omvat. Het voordeel hiervan is dat uiteenlopende soorten landbouwproducten en suikerbronnen (bietensuiker, rietsuiker, enz.) kunnen worden benut voor de mineraalhoudende oplossing (B) in een samenstelling van het antistuifmiddel (A).

20 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de mineraalhoudende oplos sing (B) waarmee het antistuifmiddel (A) is samengesteld een mineraalhoudende oplossing die verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van ruwsap van bieten, waarbij de mineraalhoudende oplossing calciumcarbonaat (CaCCb) en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat.

25 Het voordeel hiervan blijkt uit de uitkomsten van vergelijkingsproeven waarvan later een beschrijving volgt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de mineraalhoudende oplossing (B) waarmee het antistuifmiddel (A) is samengesteld een mineraalhoudende oplossing die verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van melkzuur of melkzuurderivaten, 30 waarbij de mineraalhoudende oplossing kalk en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat.

Het voordeel hiervan blijkt uit de uitkomsten van vergelijkingsproeven waarvan later een beschrijving volgt 4 3

Het zal duidelijk zijn dat ook mineraalhoudende oplossingen (B) die verkrijgbaar zijn uit processen van zuivering van andere, vergelijkbare producten geschikt zijn voor samenstelling met het antistuifmiddel (A) volgens de uitvinding.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de mineraalhoudende oplos-5 sing (B) waarmee het antistuifmiddel (A) is samengesteld een combinatie van mineraalhoudende oplossingen die worden verkregen uit processen van zuivering van een landbouwproduct en/ of melkzuur (derivaten).

Dit verschaft het voordeel, dat effluens van verschillende zuiveringsprocessen nuttig kunnen worden benut.

10

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van twee vergelijkingsproeven. De mineraalhoudende oplossing die verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van ruwsap van bieten en die calciumcarbonaat (CaCOa) en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat wordt hierna kortheidshalve B-kalk genoemd. De mineraalhoudende 15 oplossing welke verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van melkzuur of melkzuur-derivaten en die kalk en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat wordt hierna kortheidshalve F-kalk genoemd.

Er werden twee proeven gedaan met verschillende doseringen van het antistuif-20 middel (A). Er werd gekeken naar de antistuifwerking in vergelijking met die van papier-cellulose die meestal wordt gebruikt. De antistuifwerking werd bepaald aan de hand van een winderosie-meting met behulp van een ventilator.

Voor de winderosie-metingen werd een centrifugaalventilator met de blaasmond in een hiervoor aangebrachte opening in een windtunnel op met de verschillende (dose-25 ringen van) antistuifmiddelen behandelde grond geplaatst. Gedurende vijf minuten werd de ventilator aangezet en vervolgens werd het verstuifde zand uit het opvanggedeelte aan het uiteinde van de windtunnel per meting afzonderlijk gewogen. De hoeveelheid zand die gewogen werd is een maatstaf voor de werking van het antistuifmiddel. Per behandeling met elk antistuifmiddel werden drie winderosie-metingen uitgevoerd. Er werd 30 per meting vijf minuten met de ventialtor gewerkt.

Proefneming 1

Grondsoort: humusarme zandgrond 4

Oppervlakte behandelingen: Papiercellulose : 50 meter X10 meter, Antistuifmid- del op basis van B-kalk, F-kalk en toevoegmiddel en water (B-kalk/F-kalk): 25 meter X 10 meter 5 Receptuur bij proefneming 1:

Bestanddeel Hoeveelheid (kg) Percentage (%) Relatief droog percentage (%) B-kalk 438.75 23 68 F-kalk 146.25 8 23

Toevoegmiddel 58.5 3 9

Water 1306.5 67 —

Behandelingen 1. Onbehandeld 10 2. Papiercellulose (20 m3/ha), refentiebehandeling 3. B-kalk/ F-kalk 5 ton/ ha (=16 m3/ ha) 4. B-kalk/F-kalk 10 ton/ha (=32 m3/ha)

Erosiebepaling 15 Tussen de erosiebepalingen door werd een aantal keer een windsnelheidsbepaling gedaan. Hierbij werden windsnelheden gemeten tussen de 5 en 5,5 m/ s vlak boven het grondoppervlak.

In Tabel 1 is het gemiddelde gewicht van het verzamelde zand weergegeven per behandeling.

20 *

Tabel 1: 5

Het gemiddelde gewicht per behandeling van het opgevangen zand in de win-derosiebepalingen op 5 en 25 mei 2005 (in g) met significantie-index. Een verschillende letter staat voor een significant verschil tussen de behandeling.

5

Behandeling Opgevangen zand op (in g) 5 mei 25 mei 1. Onbehandeld 91.7 a 45.0 a 2. Papiercellulose 6.0 b 8.3 c 3. B-kalk enkele dosering 7.7 b 23.3 b 4. B-kalk dubbele dosering 4.0 b 8.0 c 5. B-kalk/F-kalk enkele dose- 5.7 b 12.3 c ring 6. B-kalk/F-kalk dubbele dose- 1.0 b 5.3 c ring F. prob. <0.001 <0.001 L.S.D. 309 8Ü

Uit de meetresultaten blijkt dat toepassing van de combinatie B-kalk/F-kalk, in de dosering 5 ton/ha en 10 ton/ha, eenzelfde stuifbestrijdende werking heeft als papiercellulose.

10 Er blijkt tevens dat zes weken na het aanbrengen van het antistuifmiddel bij de proefneming met B-kalk in de enkele dosering de stuifbestrijdende werking minder was dan die bij toepassing van papiercellulose, van B-kalk in een dubbele dosering en van de combinatie B-kalk/F-kalk in zowel de enkele dosering als de dubbele dosering, respectievelijk.

15 Verder blijkt dat bij toepassing van B-kalk in een dubbele dosering stuifbestrij dende werking, zes weken na het aanbrengen daarvan, beter is dan die van toepassing van B-kalk in de enkele dosering. Dit lijkt ook te gelden voor de vergelijking met toepassing van de combinatie B-kalk/F-kalk.

Toepassing van de combinatie B-kalk/F-kalk lijkt een betere stuifbestrijding te ge-20 ven dan toepassing van B-kalk alleen.

6 4

Proefneming 2

Grondsoort: humusarme zandgrond

Oppervlakte behandelingen: Behandelingen 1 en 2 : 50 meter X10 meter; Behandelingen 3 en 4: 25 meter X10 meter 5 Datum opbrengen: 1 augustus 2005

Weersomstandigheden: droog zonnig weer, 19°C, noordwesten wind, r.v. 75%

Receptuur bij proefneming 'L·

Bestanddeel Hoeveelheid (kg) Percentage (%) Relatief droog percentage (%) B-kalk 375 30 68 F-kalk 125 ÏÖ 23

Toevoegmiddel 50 4 9

Water 7ÖÖ 56 I

10

Behandelingen 1. Onbehandeld 2. PapierceUulose (20 m3/ha) 3. B-kalk/F-kalk 5 ton/ha (=12,5 m3/ha van de oplossing) 15 4. B-kalk/F-kalk 10 ton/ha (=25 m3/ha van de oplossing)

Erosiebepaling

De erosiemeting werd uitgevoerd op 13 september 2005. In tabel 2 zijn de resultaten weergegeven.

20 « 7

Tabel 2:

Het gemiddelde gewicht per behandeling van het opgevangen zand in de win-derosiebepalingen op 13 september 2005 (in g) met significantie-index. Een verschillende letter staat voor een significant verschil tussen de behandeling.

5

Behandeling Opgevangen zand (in g) op 13 september 1. Onbehandeld 335.7 a 2. Papiercellulose 1.0 b 3. B-kalk enkele dosering 5.7 b 4. B-kalk dubbele dosering 3.0 b 5. B-kalk/F-kalk enkele dosering 12.0 b 6. B-kalk/F-kalk dubbele dosering 5.3 b F. prob. <0.001 L.S.D. 5723

Vergelijking van de verschillende toepassingen onderling Doordat de proefnemingen met 'onbehandeld' als uitschieter een groot stempel drukt op de betrouwbaarheidsverdeling, komen de onderlinge verschillen tussen de toe-10 gepaste middelen en de dosering daarvan er bij de statistische verwerking niet uit. Hoewel het statistisch niet helemaal verantwoord is, zijn de metingen nog een keer statistisch verwerkt maar dan zonder de meetresultaten van de proefnemingen met 'onbehandeld'. Hierdoor kunnen de verschillende toepassingen onderling met elkaar worden vergeleken.

15 t ♦ 8

Tabel 3:

Behandeling Gewicht opgevangen zand (in g) op 5 mei 25 mei 13 september 2. Papiercellulose 6.00 ab 8.3 b 1.00 b 3. B-kalk enkele dosering 7.67 a 23.3 a 5.67 ab 4. B-kalk dubbele dosering 4.00 bc 8.0 b 3.00 b 5. B-kalk/F-kalk enkele dose- 5.67 ab 12.3 b 12.00 a ring 6. B-kalk/F-kalk dubbele dose- 1.00 c 55b 5.33 b ring F. prob. 0 019 0.009 0.035 L.S.D. ' 3472 853 64Ö4

Uit deze vergelijking blijkt dat alle toepassingen in de diverse doseringen een ge-5 lijkwaardige goede stuifbestrijdende werking hadden.

Het zal aan de vakman duidelijk zijn, dat de onderlinge verhoudingen van het an-tistuifmiddel (A) en B-kalk en/ of F-kalk als de mineraalhoudende oplossing (B) naar believen kunnen worden gevarieerd ten behoeve van een toereikende effectiviteit van het tegengaan van verstuiving en erosie van grond.

10 Het zal aan de vakman ook duidelijk zijn, dat een effectieve dosering voor het te gengaan van verstuiving en erosie van grond binnen een breed traject kan liggen. Te denken valt aan een traject van 1-50 ton per hectare grond. Het zal aan de vakman verder ook duidelijk zijn dat veel werkwijzen voor het aanbrengen van het antistuifmiddel op te behandelen grond geschikt zijn.

15 20 1031469

Claims (8)

1. Antistuifmiddel (A) voor het tegengaan van verstuiving en erosie van grond, omvattende een of meer natuurlijke of dierlijke eiwitsoorten zoals tarwegluten, maisgluten, 5 aardappeleiwit, soja-eiwit en caseïne.

2. Antistuifmiddel (A) volgens conclusie 1, als concentraat voor verdunning met water bij gebruik.

3. Antistuifmiddel (A) volgens conclusie 1 of 2, in een samenstelling met een mineraal- houdende oplossing (B), met het kenmerk, dat de mineraalhoudende oplossing (B) verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van een industrieel proces en kalk omvat

4. Antistuifmiddel (A) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de mineraalhoudende 15 oplossing (B) verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van een productstroom welke een of meer suikersoorten, suikerderivaten of gefermenteerde producten op basis van een of meer suikersoorten omvat.

5. Antistuifmiddel (A) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de mineraalhoudende 20 oplossing (B) verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van rietsuiker, waarbij de mineraalhoudende oplossing (B) caldumcarbonaat (CaCCb) en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat.

6. Antistuifmiddel (A) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de mineraalhoudende 25 oplossing (B) verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van ruwsap van bieten, waarbij de mineraalhoudende oplossing (B) calciumcarbonaat (CaCCh) en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat.

7. Antistuifmiddel (A) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de mineraalhoudende 30 oplossing (B) verkrijgbaar is uit een proces van zuivering van melkzuur of melkzuur- derivaten, waarbij de mineraalhoudende oplossing (B) kalk en naar keuze enige organische stof of mineralen omvat 1 031 469 ♦

8. Werkwijze voor het tegengaan van verstuiving en erosie van grond, omvattende een stap waarbij het antistuifmiddel (A) volgens conclusie 3 wordt gebruikt in een dosering van 1-50 ton per hectare. 5 - 0-0-0-