NL1031071C2 - Tankcontainer. - Google Patents

Description

Titel: Tankcontainer

De uitvinding heeft betrekking op een tankcontainer, omvattende twee eindframes, een houder, die is voorzien van een omtrekswand, die aan elk kopeind is 5 afgesloten door telkens een eindwand, alsmede plaatvormige bevestigingsorganen, waarmee de houder is bevestigd aan de eindframes, welke bevestigingsorganen elk ten minste gedeeltelijk in omtreksrichting van de houder verlopen.

Een tankcontainer voor het transport van vloeistof heeft standaardafinetingen die zijn vastgelegd in internationale regelgeving. Het maximale gewicht van deze 10 tankcontainer is eveneens voorgeschreven. Het gewicht van de tankcontainer is de som van het lege gewicht van de tankcontainer en het gewicht van de nuttige lading van de tankcontainer. Door de constructie van de tankcontainer zo licht mogelijk te ontwerpen, kan meer nuttige lading worden getransporteerd. In het bijzonder bij wegtransport bestaat het risico dat een volledig gevulde tankcontainer de norm voor het maximale 15 gewicht overschrij dt.

Bekend is een tankcontainer die is voorzien van twee eindframes en een houder, die is opgehangen tussen de eindframes. De eindframes bevinden zich aan de kopzijden van de houder. Doordat het frame van de tankcontainer is uitgevoerd als twee afzonderlijke eindframes, is het lege gewicht van deze tankcontainer laag ten opzichte 20 van een tankcontainer met een kooivormig frame. De eindframes bezitten genormaliseerde hoekblokken (“corner castings”) die op voorgeschreven standaardafinetingen ten opzichte van elkaar liggen.

Elk eindframe is door telkens een bevestigingsorgaan aan de houder bevestigd. Die bevestigingsorganen van zijn elk gevormd door een plaatvormige ring, d.w.z. een 25 omtrekswand. Deze plaatvormige ring vormt een zogenaamde “skirt”. De plaatvormige ring heeft een zodanige breedte, dat een eind daarvan is verbonden met het eindframe, terwijl het tegenoverliggende eind daarvan is vastgelast aan de houder.

Bij een botsing van de tankcontainer worden krachten op de hoekblokken uitgeoefend. Deze krachten veroorzaken een moment, waarvan de grootte afhankelijk is 30 van de afstand tussen de bevestigingsorganen en de hoekblokken van de eindframes.

De stijfheid en stabiliteit van de tankcontainer verslechteren naarmate de bevestigingsorganen verder van de hoekblokken af liggen. Als de stijfheid niet voldoet aan de vereiste normen, moeten de eindframes worden verzwaard met schoren die 1 031 0 71 2 vanaf de hoekblokken van de eindframes zijn verbonden met de houder. Die schoren zouden een ongewenste gewichtstoename veroorzaken. Daarom zijn de plaatvormige bevestigingsorganen van de bekende tankcontainer vastgelast aan de omtrekswand van de houder. De krachten worden dan ingeleid nabij de hoekblokken van de eindframes.

5 In sommige gevallen blijkt de stijfheid en stabiliteit van deze tankcontainer echter nog steeds onvoldoende, waardoor een toename van de wanddikte van de houder of toepassing van zware schoren nodig is.

Een doel van de uitvinding is een verbeterde tankcontainer te verschaffen.

Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat de tankcontainer is voorzien van 10 een afstandhouder, die is aangebracht tussen ten minste een bevestigingsorgaan en de houder, en dat het bevestigingsorgaan zich door de afstandhouder op radiale afstand buiten de omtrekswand van de houder bevindt.

Door toepassing van de afstandhouder is het bevestigingsorgaan op een grotere radiale afstand van de centrale hartlijn aangebracht. De radiale afstand vanaf de 15 centrale hartlijn van de houder tot het bevestigingsorgaan is groter dan de radiale afstand vanaf die centrale hartlijn tot de omtrekswand. De verbinding tussen de houder en de eindframes door middel van het bevestigingsorgaan ligt volgens de uitvinding dichter bij de hoekblokken dan bij de bekende tankcontainer met het bevestigingsorgaan vastgelast aan de omtrekswand. De krachten die de houder op de 20 eindframes uitoefent, zoals bij een botsing, bezitten een kleinere momentarm doordat de afstand tussen het bevestigingsorgaan en de hoekblokken van de eindframes is gereduceerd. De vereiste stijfheid en stabiliteit van de tankcontainer is volgens de uitvinding eenvoudiger bereikt. Hierdoor is minder snel verzwaring van de tankcontainer nodig - het gewicht van de tankcontainer kan relatief laag blijven.

25 Overigens kan de afstandhouder zich slechts gedeeltelijk over de omtrek van de houder uitstrekken. De afstandhouder hoeft niet geheel rond te lopen.

Een verder voordeel van de uitvinding is de verbeterde corrosiebestendigheid. Bij de bekende tankcontainer vormt de aansluiting tussen het bevestigingsorgaan en de omtrekswand een vernauwende kier. De eindwand en het als plaatvormige ring 30 uitgevoerde bevestigingsorgaan lopen immers naar elkaar toe. In die kier kan zich vocht en vuil verzamelen. Dit verhoogt het risico van aantasting door corrosie. Volgens de uitvinding is geen nauwe kier aanwezig, want de afstand tussen de omtrekswand en 3 het bevestigingsorgaan is vergroot door de afstandhouder. In de sleufvormige ruimte tussen de houder en het bevestigingsorgaan is het risico van corrosie gereduceerd.

Het bevestigingsorgaan kan volgens de uitvinding op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld is volgens de uitvinding mogelijk, dat elk bevestigingsorgaan 5 een plaatvormige ring omvat, die aan een eind daarvan is verbonden met het eindframe en aan het tegenoverliggende eind daarvan is verbonden met de afstandhouder. Dit bevestigingsorgaan vormt een zogenaamde “skirt”, die aan een eind via de afstandhouder aan de tank is bevestigd. De plaatvormige ring van het bevestigingsorgaan kan volledig rondlopen. De plaatvormige ring van het 10 bevestigingsorgaan kan echter eveneens zijn gevormd door meerdere plaatvormige ringdelen die in omtreksrichting over de houder zijn verdeeld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft de houder een afvoer, die radiaal uitsteekt ten opzichte van de omtrekswand, waarbij het bevestigingsorgaan door de afstandhouder in hoofdzaak radiaal buiten de afVoer van de houder is 15 aangebracht.

De afvoer is voorzien om de tankcontainer te kunnen legen. De afVoer omvat gewoonlijk een uitloop, die zich in het laagste punt van de houder bevindt. De afvoer kan volgens de uitvinding zijn aangebracht aan een van de eindwanden van de houder, d.w.z. aan een van de kopse zijden van de houder. Door deze plaatsing van de afvoer 20 kan de houder volledig leeglopen. Verliezen door restlading in de houder na het legen zijn dan minimaal.

Bij de bekende tankcontainer bezit het plaatvormige bevestigingsorgaan ter plaatse van de afvoer een onderbreking. De skirt loopt ter plaatse van de afvoer niet door, maar is daar over de volledige breedte onderbroken. Deze onderbreking is nodig 25 vanwege het plaatsen van de afvoer in het laagste punt en het bevestigen van het plaatvormige bevestigingsorgaan aan de omtrekswand van de houder. Deze onderbreking vormt een uitsparing voor de afvoer - de afvoer steekt gedeeltelijk door de uitsparing heen. De onderbreking geeft plaatselijk echter aanleiding tot spanningsconcentraties, die scheurvorming kunnen veroorzaken.

30 De afstandhouder volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding verschaft ruimte voor de afvoer. De afstandhouder plaatst het bevestigingsorgaan op een zodanige radiale afstand, dat het bevestigingsorgaan de afvoer van de houder ten minste gedeeltelijk kan omgeven. De afVoer van de houder bevindt zich dan in 4 hoofdzaak radiaal binnen het bevestigingsorgaan. Een volledige onderbreking van de skirt ter plaatse van de afvoer is derhalve niet nodig. Het bevestigingsorgaan kan ter plaatse van de afvoer doorlopen. Als gevolg hiervan treden minder snel vermoeiingsscheuren op.

5 Derhalve verdient het volgens de uitvinding de voorkeur, dat het bevestigingsorgaan ter plaatse van de afvoer in omtreksrichting van de houder in hoofdzaak ononderbroken doorloopt. Daarbij is het mogelijk, dat het bevestigingsorgaan in omtreksrichting van de houder volledig rondloopt, d.w.z. in zichzelf gesloten is. Als het bevestigingsorgaan is opgebouwd uit meerdere 10 plaatvormige ringdelen, kunnen echter nog verdere onderbrekingen aanwezig zijn.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de radiale afstand vanaf de centrale hartlijn van de houder tot het binnenoppervlak van het bevestigingsorgaan kleiner dan of ongeveer gelijk aan de radiale afstand vanaf die centrale hartlijn tot de radiaal verst uitstekende rand van de afvoer, waarbij het bevestigingsorgaan aangrenzend aan de 15 afvoer is voorzien van een gat, waardoor de afVoer zich gedeeltelijk uitstrekt. Hoewel de skirt in deze uitvoeringsvorm ter plaatse van de afvoer doorloopt, kan de skirt openingen of gaten omvatten, bijvoorbeeld om de afvoer toegankelijk te maken voor gereedschap. De afvoer kan in dit geval enigszins door het gat steken.

Het is volgens de uitvinding eveneens mogelijk, dat de radiale afstand vanaf de 20 centrale hartlijn van de houder tot het binnenoppervlak van het bevestigingsorgaan groter is dan de radiale afstand vanaf die centrale hartlijn tot de radiaal verst uitstekende rand van de afvoer. De diameter van het bevestigingsorgaan verloopt in dit geval volledig buiten het laagste punt van de afvoer. Het plaatvormige bevestigingsorgaan kan in dit geval volledig en zonder gaten ter plaatse van de afvoer 25 in omtreksrichting rondlopen.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de afvoer voorzien van een flens voor het aankoppelen van een afvoerleiding, waarbij die flens de radiaal verst uitstekende rand van de afvoer bepaalt. Bij toepassing van de tankcontainer voor het transport van gevaarlijke stoffen heeft de afVoer gewoonlijk een flens, waarin de 30 afvoeropening is aangebracht. Tegen die flens kan een overeenkomstige flens van de afvoerleiding aanliggen. De afvoerleiding is dan via de op elkaar aangebrachte flenzen veilig en betrouwbaar gekoppeld aan de afvoer van de houder, zodat de houder kan worden geleegd. Die flens van de afvoer vormt echter meestal het radiaal verst 5 uitstekende punt van de houder. Bij de als een uitloop uitgevoerde afvoer vormt dit punt het laagste punt van de houder. Volgens de uitvinding verloopt in dit geval het bevestigingsorgaan nabij dat laagste punt of volledig onder dat laagste punt door als gevolg van toepassing van de afstandhouder.

5 Volgens de uitvinding kan de afstandhouder op verschillende locaties aan de houder zijn bevestigd. Bijvoorbeeld is de afstandhouder bevestigd aan de omtrekswand van de houder. Hierbij kan de afstandhouder door een las met de omtrekswand zijn verbonden ter bevestiging van de afstandhouder aan de houder van de tankcontainer. Aangezien de omtrekswand meestal cilindrisch is, kan de afstandhouder dan op een 10 enkel gekromd oppervlak worden gemonteerd. Dit is eenvoudiger dan het vastlassen van de afstandhouder aan het dubbel gekromde oppervlak van de eindwand, zodat de bouwkosten relatief laag blijven. Bovendien is door het bevestigen van de afstandhouder aan het enkel gekromde oppervlak van de omtrekswand een eenvoudige vorm van de afstandhouder mogelijk. Dit is gunstig voor de productiekosten.

15 De eindwand van de houder is gewoonlijk door middel van een rondlopende las verbonden met de omtrekswand. De afstandhouder is in dit geval bij voorkeur voorbij die lasnaad bevestigd, d.w.z. aan de zijde van de lasnaad die is afgekeerd van de eindwand.

De afstandhouder kan volgens de uitvinding op verschillende manieren worden 20 uitgevoerd. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de afstandhouder een profiel, dat zich in omtreksrichting van de houder uitstrekt. Het profiel kan een afzonderlijk onderdeel vormen, dat bijvoorbeeld door lassen is verbonden met zowel het bevestigingsorgaan als de houder. Daarnaast kan het profiel integraal zijn gevormd met het bevestigingsorgaan. Het als plaatvormige ring uitgevoerde bevestigingsorgaan 25 omvat bijvoorbeeld een meegevormd profiel dat ten opzichte van die ring radiaal naar binnen uitsteekt. Het meegevormde profiel is dan geschikt als afstandhouder.

Het is volgens de uitvinding mogelijk, dat het profiel U-vormig is, waarbij verwarmingskanalen zijn aangebracht aan de buitenzijde van de houder voor het verwarmen van de inhoud van de houder, en waarbij het U-vormige profiel een 30 verwarmingskanaal begrenst. Als het profiel U-vormig is, kan het profiel deel uitmaken van een stelsel van verwarmingskanalen. Het profiel kan vanzelfsprekend ook anders zijn uitgevoerd, zoals H-vormig of Z-vormig.

6

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een tankcontainer volgens de uitvinding.

5 Figuur 2 toont een achteraanzicht volgens II in figuur 1.

Figuur 3 toont een detail III uit figuur 1.

Figuur 4 toont een detail IV uit figuur 1.

Figuur 5 toont een detail V uit figuur 4.

Figuur 6 toont een schematisch benedenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm 10 van een tankcontainer volgens de uitvinding.

De tankcontainer volgens de uitvinding is in zijn geheel aangeduid met 1. De tankcontainer 1 is geschikt voor het transport van fluïdum, zoals gevaarlijke vloeistoffen. De tankcontainer 1 omvat een houder of tank 2, die een omtrekswand 3 en twee eindwanden 5, 6 omvat. De eindwanden 5, 6 zijn vastgelast aan de 15 respectievelijke kopeinden van de omtrekswand 3. De respectievelijke lasnaden zijn in figuur 1 schematisch met stippellijnen 7, 8 aangegeven.

De tankcontainer 1 omvat verder twee eindffames 12. Elk eindffame 12 heeft vier genormaliseerde hoekblokken 14, zogenaamde "comer castings". De afmetingen tussen de hoekblokken 14 van de eindframes 12 zijn gestandaardiseerd, zoals vastgelegd in 20 internationale regelgeving.

De tankcontainer 1 omvat verder twee plaatvormige bevestigingsorganen 16, zogenaamde "skirts". Elk bevestigingsorgaan 16 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door twee plaatvormige ringdelen 17,18 (zie figuur 2). De plaatvormige ringdelen 17, 18 verlopen in omtreksrichting van de houder 2. Als de diameter van de omtrekswand 3 25 van de tank 2 kleiner is dan weergegeven in figuur 2, kunnen de plaatvormige ringdelen 17, 18 een integraal gevormde ring of omtrekswand vormen.

De tankcontainer 1 omvat afstandhouders 20, die tussen de omtrekswand 3 van de houder 2 en de plaatvormige bevestigingsorganen 16 zijn bevestigd (zie figuur 5).

De afstandhouders 20 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld U-vormige profielen, die 30 bijvoorbeeld roestvaststaal (RVS) omvatten. Door de afstandhouders 20 bevinden de bevestigingsorganen 16 zich op een radiale afstand van de omtrekswand 3. De diameter van de plaatvormige bevestigingsorganen 16 is groter dan de diameter van de omtrekswand 3 van de houder 2.

7

De houder 2 is door middel van de afstandhouders 20 en de bevestigingsorganen 16 opgehangen aan de eindframes 12. De afstandhouders 20 leiden ertoe dat de bevestigingsorganen 16 nagenoeg tegen het midden van de hoekblokken 14 aanliggen. Dit is bijzonder gunstig voor de stijfheid en stabiliteit van de tankcontainer 1.

5 De tankcontainer 1 omvat tevens een afvoer of uitloop 23, die is aangebracht aan de in figuur 1 links getoonde eindwand 5. De uitloop 23 heeft een flens 25 voor het aankoppelen van een afvoerleiding (niet weergegeven). De flens 25 waarborgt dat de houder 2 veilig kan worden geleegd. In de afvoer kan verder een veiligheidsafsluiter zijn voorzien (niet getoond).

10 De uitloop van de houder 2 bevindt zich in het laagste punt, zodat vrijwel alle vloeistof door het enigszins kantelen van de houder kan uitstromen. De in de houder 2 achtergebleven restlading is dan verwaarloosbaar. Doordat de afvoer 23 zich in het laagste punt bevindt, steekt de onderrand 25a van de flens 25 radiaal het verst naar beneden uit.

15 Zoals het duidelijkst weergegeven in figuur 4 maakt de afstandhouder 20 mogelijk, dat het plaatvormige ringdeel 18 van het bevestigingsorgaan 16 grotendeels onder de flens 25 doorloopt. In dit uitvoeringsvoorbeeld heeft het plaatvormige ringdeel 18 een gat (niet getoond), dat bijvoorbeeld een ovale vorm heeft. Het gat vormt een toegang voor gereedschap, zodat bouten van de flens 25 eenvoudig kunnen 20 worden aangedraaid. Daarbij kan de onderrand 25a van de flens 25 enigszins door het gat heen steken. Het ringvormige plaatdeel 18 hoeft echter niet over de volledige breedte onderbroken te worden. Het risico van vermoeiingsscheuren is hierdoor gereduceerd ten opzichte van de bekende tankcontainer met onderbroken skirt.

In een niet weergegeven uitvoeringsvorm is de dwarsbalk van het eindframe 12 25 zodanig lager ten opzichte van het in figuur 4 getoonde hoekblok 14 aangebracht, dat het plaatvormige ringdeel 18 geheel radiaal buiten de onderrand 25a van de flens 25 ligt. Een gat voor die onderrand 25a is dan niet nodig.

Figuur 6 toont schematisch een tweede uitvoeringsvorm van de tankcontainer volgens de uitvinding. In figuur 6 zijn dezelfde onderdelen aangegeven met dezelfde 30 verwijzingscijfers. De tankcontainer 1 verschilt slechts van de in figuur 1-5 getoonde uitvoeringsvorm doordat een stelsel van verwarmingskanalen 30 is voorzien. Het stelsel 30 omvat meerdere langskanalen 31, die in langsrichting aan de benedenzijde van de houder 2 verlopen. Die langskanalen 31 zijn via de U-vormige profielen 20 met elkaar δ verbonden. Eventueel kunnen in de U-vormige profielen 20 scheidingsschotten zijn aangebracht. De U-vormige profielen 20 vormen volgens deze uitvoeringsvorm niet alleen afstandhouders, maar ook verwarmingskanalen. Door de verwarmingskanalen 31, 20 kan een verwarmingsmiddel stromen, zoals stoom.

5 Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt tot de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. De vakman kan verschillende aanpassingen aanbrengen, die binnen de reikwijdte van de uitvinding liggen. Bijvoorbeeld kan de afstandhouder zich slechts over het gedeelte van de omtrek van de houder uitstrekken, dat aangrenzend aan de afvoer verloopt. Dit bevestigingsorgaan verloopt dan plaatselijk bij de afvoer als 10 gevolg van de afstandhouder in hoofdzaak ononderbroken, zodat het risico van vermoeiing is gereduceerd. Het bevestigingsorgaan kan dan verder direct zijn bevestigd aan de houder, d.w.z. zonder tussenplaatsing van een afstandhouder. Ook kunnen de U-vormige profielen 20 anders zijn uitgevoerd, zoals I-vormig.

15 1031 0 71

Claims (12)

1. Tankcontainer, omvattende twee eindframes (12), een houder (2), die is voorzien van een omtrekswand (3), die aan elk kopeind is afgesloten door telkens een eindwand 5 (5, 6), alsmede plaatvormige bevestigingsorganen (16), waarmee de houder (2) is bevestigd aan de eindframes (12), welke bevestigingsorganen (16) elk ten minste gedeeltelijk in omtreksrichting van de houder (2) verlopen, met het kenmerk, dat de tankcontainer is voorzien van een afstandhouder (20), die is aangebracht tussen ten minste een bevestigingsorgaan (16) en de houder (2), en dat het bevestigingsorgaan 10 (16) zich door de afstandhouder (20) op radiale afstand buiten de omtrekswand (3) van de houder (2) bevindt.

2. Tankcontainer volgens conclusie 1, waarbij elk bevestigingsorgaan (16) een plaatvormige ring (17,18) omvat, die aan een eind daarvan is verbonden met het 15 eindframe (12) en aan het tegenoverliggende eind daarvan is verbonden met de afstandhouder (20).

3. Tankcontainer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de houder (2) een afvoer (23) heeft, die radiaal uitsteekt ten opzichte van de omtrekswand (3), en waarbij het 20 bevestigingsorgaan (16) door de afstandhouder (20) in hoofdzaak radiaal buiten de afvoer (23) van de houder (2) is aangebracht.

4. Tankcontainer volgens conclusie 3, waarbij het bevestigingsorgaan (16) ter plaatse van de afvoer in omtreksrichting van de houder (2) in hoofdzaak ononderbroken 25 doorloopt.

5. Tankcontainer volgens conclusie 3 of 4, waarbij de radiale afstand vanaf de centrale hartlijn (21) van de houder (2) tot het binnenoppervlak van het bevestigingsorgaan (16) kleiner dan of ongeveer gelijk aan de radiale afstand vanaf die 30 centrale hartlijn (21) tot de radiaal verst uitstekende rand (25a) van de afvoer (23) is, en waarbij het bevestigingsorgaan (16) aangrenzend aan de afvoer (23) is voorzien van een gat, waardoor de afvoer (23) zich gedeeltelijk uitstrekt. 1 031 0 71 9

6. Tankcontainer volgens conclusie 3 of 4, waarbij de radiale afstand vanaf de centrale hartlijn (21) van de houder (2) tot het binnenoppervlak van het bevestigingsorgaan (16) groter is dan de radiale afstand vanaf die centrale hartlijn (21) tot de radiaal verst uitstekende rand (25a) van de afvoer (23). 5

7. Tankcontainer volgens een van de conclusies 3-6, waarbij de afvoer (23) is voorzien van een flens (25) voor het aankoppelen van een afvoerleiding, en waarbij die flens (25) de radiaal verst uitstekende rand (25a) van de afvoer (23) bepaalt.

8. Tankcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afstandhouder (20) is bevestigd aan de omtrekswand (3) van de houder (2).

9. Tankcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afstandhouder (20) een profiel omvat, dat zich in omtreksrichting van de houder (2) 15 uitstrekt.

10. Tankcontainer volgens conclusie 9, waarbij het profiel (20) U-vormig is, en waarbij verwarmingskanalen (31) zijn aangebracht aan de buitenzijde van de houder (2) voor het verwarmen van de inhoud van de houder (2), en waarbij het U-vormige profiel 20 (20) een verwarmingskanaal begrenst.

11. Tankcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afstandhouder (20) door lassen is bevestigd aan het bevestigingsorgaan (16) en aan de houder (2). 25

12. Tankcontainer volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afvoer (23) is aangebracht aan een van de eindwanden (5, 6) van de houder (2). 1 0310 71