NL1030976C2

NL1030976C2 - Werkwijze en inrichting voor het aanpassen van de grootte van een informatiebestand.

Info

Publication number: NL1030976C2
Application number: NL1030976A
Authority: NL
Inventors: Willy Wansleeben
Original assignee: Ventury Tower Mall Iii Inc
Priority date: 2006-01-23
Filing date: 2006-01-23
Publication date: 2007-07-24

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET AANPASSEN VAN DE GROOTTE VAN EEN INFORMATIEBESTAND

5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een ten minste een verwerkingseenheid, een geheugen en een opslagmedium bevattende inrichting aanpassen van de grootte van een informatiebestand, in het 10 bijzonder een bestand met audio- en/of videogegevens. De uitvinding heeft tevens betrekking op een dergelijke inrichting voor het aanpassen van de grootte van het informatiebestand.

Voor het opslaan van audio- en videogegevens in 15 elektronische informatiebestanden zijn talloze varianten voor de bestandsopmaak (bestandsformaat) bekend. In computers die draaien op het Windows™ -besturingssysteem wordt audio- en video-informatie bijvoorbeeld vaak bewaard in zogenaamde AVI-(Audio Video Interleaved) bestanden die voldoen aan de 20 Resource Interchange File Format (RIFF) specificatie van het besturingssysteem. Andere voorbeelden van de opmaak van audio- en videobestanden zijn de MPEG (Moving Pictures Experts Group) videobestandsopmaak en de QuickTime-videobestandsopmaak.

25 In welke bestandsopmaak de informatie in een elektronisch informatie-bestand ook is opgeslagen, het heeft normaliter de voorkeur om de bestandsgrootte van het informatiebestand, dat wil zeggen de ruimte die het informatiebestand uitgedrukt in aantal bits inneemt in een 30 geheugen of een opslagmedium, zo klein mogelijk te houden.

Een kleine bestandsgrootte maakt het niet alleen mogelijk om met de altijd beperkt beschikbare capaciteit van een geheugen of opslagmedium meer informatie op te slaan, maar heeft 1030976 2 tevens als voordeel dat de bestanden sneller via een communicatieverbinding, zoals bijvoorbeeld het internet, verstuurd kunnen worden.

Om de bestandsgrootte van een informatiebestand te 5 reduceren, zijn talloze compressieprogramma's beschikbaar. Voor wat betreft het verkleinen van de grootte van een audio-bestand kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de eigenschappen van het menselijk gehoor, welke het mogelijk maken een deel van de audio-informatie uit het bestand te 10 verwijderen nagenoeg zonder dat er een hoorbaar kwaliteitsverlies optreedt wanneer de audio-informatie uit het audiobestand ten gehore worden gebracht. Voor audiogegevens is het aldus mogelijk gebleken een tamelijk grote mate van verkleining van de bestanden te 15 bewerkstelligen. Voor wat betreft videogegevens (stilstaand beeld en bewegend beeld) zijn eveneens compressieprogramma's beschikbaar waarmee de grootte van het videobestand te verkleinen is. De bereikte mate van compressie is echter tamelijk beperkt. Een voorbeeld van een compressieprogramma 20 voor video-informatie is een MPEG-4 compressor.

Een bezwaar van de bekende audio- en/of video-compressietechnieken is dat de mate van compressie nog steeds beperkt is. Een verder bezwaar is dat een deel van de video-en/of audio-informatie verloren gaat en er derhalve toch 25 enige mate van kwaliteitsverlies optreedt.

Een verder bezwaar van de bekende compressietechnieken is dat deze in principe onomkeerbaar zijn. Wanneer een bestand eenmaal met een compressietechniek verkleind is, gaat informatie verloren zodat het verkleinde bestand niet 30 meer in zijn oorspronkelijke grootte teruggebracht kan worden.

1030976 3

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting en werkwijze te verschaffen waarin ten minste één van de bezwaren van de stand van de techniek is ondervangen.

Volgens een eerste aspect van de onderhavige 5 uitvinding wordt daartoe een werkwijze verschaft voor het aanpassen van de grootte van een informatiebestand, in het bijzonder een bestand met audio- en/of videogegevens, in een ten minste een verwerkingseenheid, een geheugen en een opslagmedium bevattende inrichting, de werkwijze omvattende: 10 - het in het geheugen laden van het informatiebestand; - het bepalen van een eerste, voor de header van het bestand representatief informatiebestanddeel en van een tweede, voor de audio- en/of videogegevens representatief 15 informatiebestanddeel; - het in het geheugen laden van een compressie-programma; - het scheiden van het eerste en tweede informatiebestanddeel; 20 - het opslaan van het eerste informatiebestanddeel in het geheugen en/of op het opslagmedium; - het met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid aanpassen van de grootte van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden tweede 25 informatiebestanddeel; - het toevoegen van het opgeslagen eerste informatiebestanddeel aan het aangepaste tweede informatiebestanddeel.

Gebleken is dat door het weghalen van de header 30 voordat de compressie- of decompressie-bewerking op de audio-en/of videogegevens wordt uitgevoerd en door het pas later weer toevoegen van de header aan de bewerkte audio- en/of videogegevens, een veel grotere verkleining of vergroting van 1030976 4 de bestandsgrootte dan verwacht tot stand kan worden gebracht.

Bij voorkeur omvat de werkwijze het afhankelijk van de mate van aanpassing aanpassen van de informatie in het 5 eerste informatiebestanddeel en het toevoegen van het aangepaste eerste informatiebestanddeel aan het aangepaste tweede informatiebestanddeel. Door de informatie in het eerste deel van het informatiebestand in overeenstemming met de aanpassing van de bestandsgrootte aan te passen, kan het 10 programma waarmee de audio- en/of videogegevens worden afgespeeld, de juiste stuurinstructies meekrijgen.

Bij het toepassen van deze werkwijze gaan bij voorkeur in de stap van het aanpassen van de grootte van het tweede informatiebestanddeel in hoofdzaak geen audio- en/of 15 videogegevens verloren.

Bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat het aanpassen van de grootte van het informatiebestand bij voorkeur het verkleinen en/of vergroten van de door het informatie-bestand ingenomen geheugen- en/of opslagmedium-20 ruimte. Hierbij kan de stap van het verkleinen van de grootte van het tweede informatiebestanddeel omvatten: - het opdelen van het eerste informatiebestanddeel in een aantal opeenvolgende gegevensgebieden; - het achtereenvolgens met behulp van het 25 compressieprogramma verkleinen van de grootte van de respectievelij ke gegevensgebieden; - het aan elkaar koppelen van de respectievelijke verkleinde gegevensgebieden om het verkleinde tweede informatiebestanddeel te verschaffen.

30 Bij voorkeur omvat de werkwijze tevens het eerst verkleinen van de grootte van een tweede of verder gegevensgebied en het daarna verkleinen van het eerste gegevensgebied. Gebleken is dat door niet de bewerking van 1030976 5 het informatiebestand te starten bij hot begin van het tweede deel van het informatiebestand maar elders, bijvoorbeeld middenin het tweede deel, de bestandsgrootte meer aangepast (vergroot of verkleind) kan worden.

5 Verder omvat de werkwijze bij voorkeur het variëren van de volgorde van verkleining van respectievelijke gegevensgebieden, het bepalen van volgorde waarin de gezamenlijke grootte van de verkleinde gegevensgebieden minimaal is en het koppelen van de in de bepaalde volgorde 10 verkleinde gegevensgêbieden voor het verschaffen van een tweede informatiebestanddeel met minimale afmetingen.

De stap van het verkleinen van de grootte van het tweede informatiebestanddeel omvat in een andere bevoorkeurde uitvoering van de werkwijze: 15 - het bepalen van terugkerende gegevenspatronen in de videogegevens van het te bewerken tweede informatiebestanddeel van het informatiebestand; - het koppelen van ten minste een aantal van de terugkerende gegevenspatronen aan respectievelijke 20 patrooncodes, waarbij de patrooncodes zijn opgebouwd uit een aantal bits dat kleiner is dan het aantal bits waaruit de gegevenspatronen zijn opgebouwd; - het opslaan van de patrooncodes en bijbehorende gegevenspatronen in een bestand, in het bijzonder een 25 tekstbestand; - het in het tweede informatiebestanddeel vervangen van de bepaalde gegevenspatronen door de patrooncodes; - het met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid verkleinen van het van het eerste 30 informatiebestanddeel gescheiden en van patrooncodes voorzien tweede informatiebestanddeel. Volgens deze uitvoering kan nog een extra verkleining van de bestandsgrootte van het informatiebestand tot stand worden gebracht.

1030976 6

Omgekeerd omvat de werkwijze voor het vergroten van de grootte van het tweede informatiebestanddeel tevens de volgende stappen: - het met behulp van het compressieprogramma door de 5 verwerkingseenheid vergroten van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden en van patrooncodes voorzien tweede informatiebestanddeel; - het inlezen van de opgeslagen patrooncodes met bijbehorende terugkerende gegevenspatronen, waarbij de 10 patrooncodes zijn opgebouwd uit een aantal bits dat kleiner is dan het aantal bits waaruit de gegevenspatronen zijn opgebouwd; - het bepalen van de patrooncodes in het vergrote tweede informatiebestanddeel van het informatiebestand; 15 - het in het vergrote tweede informatiebestanddeel vervangen van de bepaalde patrooncodes door de bijbehorende gegevenspatronen.

Het hierboven genoemde terugkerende gegevenspatroon is in een bepaalde uitvoering een gegevensreeks die 20 representatief is voor een kleur, afbeelding, letter, en/of beeldlijn. In een andere uitvoering is het terugkerende gegevenspatroon een corresponderend deel van gegevensreeksen die representatief zijn voor verschillende kleuren, afbeeldingen, letters, en/of beeldlijnen.

25 Verder omvat de werkwijze volgens een uitvoering van de uitvinding een stap van het in het geheugen laden van een compressie-programma, omvattende: - het inlezen van de header van het informatiebestand; 30 - het aan de hand van de ingelezen informatie in de header selecteren van het in te laden compressieprogramma; - het in het geheugen laden van het geselecteerde compressieprogramma. Afhankelijk van de in de header 1030976 7 aanwezige informatie kan hierdoor het meest optimale compressieprogramma gekozen worden.

In de hiervoor beschreven werkwijze bevat het tweede informatiebestanddeel bij voorkeur slechts ruwe audio- en/of 5 videogegevens, dat wil zeggen in hoofdzaak onbewerkte gegevens.

Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvinding wordt een inrichting verschaft voor het aanpassen van de grootte van het informatiebestand, in het bijzonder 10 een bestand met audio- en/of videogegevens, de inrichting omvattende een verwerkingseenheid en een aan de verwerkingseenheid gekoppeld geheugen en opslagmedium, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht voor: - het in het geheugen laden van het informatie- 15 bestand, - het in het geheugen laden van een compressieprogramma; - het bepalen van een eerste, voor de header van het bestand representatief informatiebestanddeel en van een 20 tweede, voor de audio- en/of videogegevens representatief informatiebestanddeel; - het scheiden van het eerste en tweede informatiebestanddeel; - het opslaan van het eerste informatiebestanddeel in 25 het geheugen en/of op het opslagmedium; - het met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid aanpassen van de grootte van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden tweede informatiebestanddeel; 30 - het toevoegen van het opgeslagen eerste informatiebestanddeel aan het aangepaste tweede informatiebestanddeel.

1030976 8

Volgens een derde aspect van de onderhavige uitvinding wordt een gegevensdrager verschaft, in het bijzonder een optische schijf of een harde schijf, voorzien van een computerprogramma voor het, wanneer het programma 5 gedraaid wordt op een computer, aanpassen van de bestandsgrootte van een informatiebestand volgens de hierin gedefinieerde werkwijze.

Volgens een vierde aspect van de uitvinding wordt een computerprogramma verschaft voor het, wanneer het programma 10 gedraaid wordt op een computer of een video-afbeeldeenheid, aanpassen van de bestandsgrootte van een opgeslagen informatiebestand volgens de hierin gedefinieerde werkwijze.

Verder voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de 15 hand van de navolgende beschrijving van enige voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen:

Figuur 1 een schematische weergave van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 20 uitvindign;

Figuur 2 een schematische weergave van een informatiebestand, vóór het verkleiningsproces;

Figuur 3 een schematische weergave van het informatiebestand, tijdens het verkleiningsproces; 25 Figuur 4 een schematische weergave van het informatiebestand, na het verkleiningsproces;

Figuur 5 een stroomdiagram van een eerste voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding;

Figuur 6 een stroomdiagram van een tweede voorkeurs-30 werkwijze volgens de uitvinding;

Figuur 7 een stroomdiagram van een derde voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding; en 1 030976 9

Figuur 8 een stroomdiagram van een vierde voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een personal computer 1 die op bekende wijze is opgebouwd uit een beeldscherm 2, een toetsenbord 3, 5 een aanwijseenheid zoals een muis 4 en een behuizing 5. In de behuizing 5 zijn onder meer aangebracht een centrale verwerkingseenheid (central processing unit) 6, een RAM-geheugen 7, een ROM-geheugen 8, een gegevensopslagmedium zoals een harde schijf 9 en/of een diskettestation 10 en/of 10 een (magneto-)optische schijf lees- of schrijfinrichting 11 en een grafische kaart 12 voor het aanstüren van het beeldscherm 2. De computer 1 staat via een communicatiekanaal 13 in verbinding met de buitenwereld, bijvoorbeeld via het internet.

15 Op het opslagmedium 9-11 is op bekende wijze een informatiebestand opgeslagen. Het informatiebestand bevat onder meer een videofilm die op het beeldscherm 2 van de computer af te beelden is. In de uitgangsbestandsopmaak heeft het bestand een aanvangsgrootte, stel bijvoorbeeld 180 Mb.

20 Het is de bedoeling het informatiebestand te verkleinen zonder een noemenswaardig verlies van beeld- en/of geluidskwaliteit.

Figuur 2 toont een schematische opbouw van het informatiebestand 15. Het eerste deel 16 van het bestand 25 betreft de header, ook wel de koptekst genoemd. De header van een bestand omvat algemene informatie over het bestand, zoals bijvoorbeeld de grootte, afspeelduur, de tijd van creatie, de bestandsopmaak, de kwaliteit van de informatie, eventueel de gebruikte compressietechniek. Een deel van deze algemene 30 informatie is stuurinformatie voor de aansturing van een afbeeldprogramma waarmee het bestand op het beeldscherm 2 afgebeeld kan worden.

1030976 10

In een tweede deel 17 van het informatiebestand 15 zijn ruwe audio- en/of videogegevens opgenomen. Onder ruwe video- en/of audiogegevens worden onbewerkte gegevens verstaan oftewel gegevens die in een ruwe bestandsopmaak zijn 5 opgeslagen, zonder dat tussen de gegevens stuurinformatie is opgenomen. Videobeelden zijn in veel gevallen opgeslagen in AVI of een ander formaat. AVI staat, zoals eerder vermeld is, voor "Audio Video Interleaved" en is het op Windows™ platforms gebruikte videoformaat van Microsoft. In AVI zijn 10 de digitale audio- en videoframes in elkaar verweven (interleaved) opgeslagen.

Figuur 5 is in een schematisch stroomdiagram de werkwij ze volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding weergegeven. Allereerst wordt een stuurprogramma (S) in het 15 geheugen 8 geladen (stap 100). Het stuurprogramma zorgt ervoor dat het later in te laden compressieprogramma (C) de stappen van de werkwijze gaat uitvoeren. Het stuurprogramma kan bijvoorbeeld een script-bestand zijn. Andere uitvoeringen van het stuurprogramma zijn ook mogelijk, zoals een 20 stuurprogramma dat met het compressieprogramma geïntegreerd is.

Vervolgens wordt ten minste een deel van het informatiebestand 15 op bekende wijze vanaf het opslagmedium 9-11 in het geheugen 8 van de computer 1 ingelezen (stap 25 101). Als het informatiebestand slechts gedeeltelijk wordt ingelezen, wordt ten minste het eerdergenoemde eerste deel 16 van het informatiebestand 15, dat wil zeggen ten minste de header, ingelezen. Aan de hand van de in de header aanwezige stuurinformatie, bijvoorbeeld informatie over het feit dat 30 het bestand is opgeslagen in AVI-opmaak, wordt vanaf het opslagmedium 9-11 het juiste compressieprogramma (C) (stap 102) geselecteerd, welk compressieprogramma geschikt is voor het verkleinen of vergroten (comprimeren respectievelijk 1 030976 11 decomprimeren) van het betreffende informatiebestand. Nadat de verwerkingseenheid 6 het compressieprogramma geselecteerd heeft, worden de relevante delen van het compressieprogramma in het geheugen 8 van de computer 1 ingelezen (stap 103).

5 Vervolgens wordt een eerste, voor de header van het bestand representatief informatiebestanddeel 16 en een tweede, voor audio- en videogegevens representatief informatiebestanddeel 17 bepaald (stap 104). Het eerste bestanddeel, oftewel het headerdeel, bevat stuurgegevens en 10 geen audio- en/of videogegevens, en wordt gescheiden (stap 105) van het tweede informatiebestanddeel dat geen stuurinformatie bevat maar louter audio- en/of videogegevens. Nadat het eerste en tweede bestanddeel 16,17 gescheiden zijn, wordt het eerste bestanddeel 16 hetzij apart gehouden in het 15 geheugen (stap 106) of opgeslagen op het opslagmedium (stap 107) voor later gebruik, zoals is weergegeven in figuur 3.

Het afgescheiden tweede bestanddeel 17 wordt vervolgens gecomprimeerd, hetgeen in figuur 3 schematisch met pijlen is weergegeven.

20 De verwerkingseenheid 6 wordt nu zodanig door het stuurprogramma (S) geprogrammeerd dat met behulp van het eerder ingelezen compressieprogramma (C) van het eerste informatiebestanddeel gescheiden tweede bestanddeel 17, ofwel het audio- en videogegevens bevattende deel, gecomprimeerd 25 wordt (stap 108). Nadat het tweede informatiebestanddeel gecomprimeerd is wordt het eerder opgeslagen, of althans apart gehouden eerste bestanddeel 16, of headerdeel, opgehaald (stap 109) en aan het gecomprimeerde tweede bestanddeel 17' toegevoegd (stap 111). Het aldus 30 samengestelde bestand 15' is in figuur 4 weergegeven.

Eventueel wordt er direct na het ophalen van het headerbestanddeel (stap 109) de informatie in het headerbestanddeel aangepast (stap 110), afhankelijk van de 1030976 12 mate waarin het tweede bestanddeel gecomprimeerd is. De header krijgt hiermee informatie over het gecomprimeerde informatiebestand die later gebruikt kan worden, bijvoorbeeld bij het afspelen van de video. In dit geval wordt het 5 aangepaste eerste bestanddeel 16' samengevoegd met het gecomprimeerde tweede bestanddeel 17'(stap 111).

In beide gevallen is de grootte van het informatiebestand drastisch verminderd. Reducties van meer dan 70% zonder verlies van audio- en/of video-gegevens zijn 10 haalbaar, zoals blijkt uit een hierna te beschrijven voorbeeld.

In het bovenstaande zijn de stappen voor het comprimeren, dat wil zeggen het verkleinen, van een informatiebestand beschreven. Het decomprimeren, oftewel 15 vergroten van een eerder gecomprimeerd (verkleind) bestand, geschiedt in omgekeerde volgorde, zoals op schematische wijze is weergegeven in het stroomdiagram van figuur 6. Na het inlezen van het stuurprogramma (stap 200), het gedeeltelijk of geheel inlezen van het in een eerder stadium 20 gecomprimeerde informatiebestand (stap 201) en het op basis van de gelezen headerinformatie selecteren (stap 202) van het toe te passen compressieprogramma (ook wel decompressieprogramma genoemd), wordt het geselecteerde compressieprogramma ingelezen (stap 203) en wordt op de 25 eerder beschreven wijze het headerbestanddeel van het informatiebestand gescheiden (stap 204, 205) van het tweede bestanddeel dat de audio- en/of videogegevens bevat. De van het tweede bestanddeel gescheiden header wordt wederom opgeslagen in het geheugen (stap 206) of op een van de 30 opslagmedia 9-11 van de computer 1 (stap 207). Hierna wordt alleen op het tweede bestanddeel een decompressiestap (stap 208) uitgevoerd waardoor het tweede bestanddeel vergroot wordt. Het wederom gedecomprimeerde tweede bestanddeel van 1030976 13 het informatiebestanddeel kan identiek zijn aan het tweede bestanddeel van het informatiebestanddeel in oorspronkelijke toestand, dat wil zeggen in een toestand vóór de eerder beschreven comprimering. Op deze wijze is een informatie-5 bestand telkens op omkeerbare werkwijze te vergroten of te verkleinen.

In figuur 7 is een schematisch stroomdiagram weergegeven van verdere bevoorkeurde werkwijzestappen volgens de uitvinding. Hierin wordt het tweede informatiebestanddeel 10 vóór het comprimeren of decomprimeren, dat wil zeggen vóór respectievelijke stappen 108 en 208, opgedeeld (stap 300) in een aantal opeenvolgende gegevensgebieden Dj - D3, zoals in figuur 2 met stippellijnen is aangegeven. In plaats van het gehele tweede bestanddeel oftewel het audio- en/of 15 videogegevens bevattende deel van het informatiebestand in één keer te bewerken (dat wil zeggen te comprimeren of te decomprimeren), worden nu de gegevensgebieden apart bewerkt door telkens een gegevensgebied te selecteren (stap 301) en vervolgens het geselecteerde gegevensgebied te 20 comprimeren (stap 302) . Nadat een gegevensgebied gecomprimeerd is, wordt gecontroleerd of alle gegevensgebieden reeds gecomprimeerd zijn (stap 303). Indien dat het geval is, worden stappen 109 en verder uitgevoerd. Indien dat niet het geval is, wordt een volgend 25 gegevensgebied geselecteerd (stap 301) en gecomprimeerd (302). Nadat elk van de gegevensgebieden D]-D3 op de eerder beschreven wijze verkleind is, worden de gebieden Dj-03 aan elkaar gekoppeld en vormen daarmee het verkleinde gegevensgebied 17'(figuur 3).

30 Voorts is gebleken dat een extra hoge compressie- verhouding tot stand kan worden gebracht wanneer niet begonnen wordt met het comprimeren van het eerste, dat wil zeggen het meest nabij het eerste bestanddeel 16 gelegen 1030976 14 gegevensgebied D3, maar met een verder daarvan gelegen gegevensgebied zoals bijvoorbeeld het tweede gegevensgebied D2 of het derde gegevensgebied D3. Wanneer het tweede, respectievelijk derde gegevensgebied eenmaal is 5 gecomprimeerd, gaat de verwerkingseenheid de overige gegevensgebieden comprimeren. Door de volgorde van comprimeren van de verschillende gegevensgebieden aan te passen kan een aanzienlijk grotere compressie bereikt worden.

Volgens een verder voorkeursuitvoeringsvorm worden de 10 verschillende gegevensgebieden Di-Dg telkens in verschillende volgordes verkleind door telkens aan het einde van een verkleiningsproces de volgorde aan te passen en het proces van verkleinen van de diverse gegevensgebieden D2 - D3 in gewijzigde volgorde uit te voeren. Na een bepaald aantal 15 verschillende volgordes geprobeerd te hebben, bepaalt de verwerkingseenheid 6 de volgorde waarin de gezamenlijke grootte van de verschillende gegevensgebieden zo weinig mogelijk geheugen en/of opslagruimte in beslag neemt. De in deze volgorde gecomprimeerde gegevensgebieden D]-D3 worden 20 vervolgens op eerder genoemde wijze gecombineerd (stap 110) met de vanaf het geheugen of het opslagmedium opgehaalde headerdeel (stap 109) van het informatiebestand.

In figuur 8 is een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding geïllustreerd. In deze uitvoeringsvorm wordt een 25 te comprimeren informatiebestand doorzocht op terugkerende gegevenspatronen in de audio- en/of videogegevens die aanwezig zijn in het te verkleinen tweede bestanddeel van het informatiebestand (stap 400). Een dergelijk terugkerende gegevenspatroon kan bijvoorbeeld een gegevensreeks zijn die 30 representatief is voor de kleur, afmeting en letter en/of beeldlijn van het door de videogegevens gedefinieerde beeld. Het patroon kan in plaats daarvan of in aanvulling daarop tevens een corresponderend deel zijn van gegevensreeksen die 1030976 15 representatief zijn voor verschillende kleuren, afbeeldingen, letters en/of beeldlijnen, hetgeen in het hiernavolgende beschreven voorbeeld duidelijk zal worden.

Wanneer dergelijke terugkerende gegevenspatronen (gp) 5 gevonden worden, wordt elk van deze gegevenspatronen (gp) gekoppeld (stap 410) aan een bepaalde patrooncode (pc). Het aantal bits waaruit een dergelijke patrooncode (pc) is opgebouwd is kleiner dan het aantal bits waaruit het gegevenspatroon (gp) zelf is opgebouwd, zodat het gebruik van 10 patrooncodes in plaats van de gegevenspatronen zelf een vermindering van het aantal gebruikte bits met zich meebrengt. De aldus gekoppelde patrooncodes en bijbehorende gegevenspatronen worden in een bestand, bij voorkeur een tekstbestand, opgeslagen (stap 420) en de gegevenspatronen in 15 het tweede informatiebestanddeel worden vervangen door de respectievelijke patrooncodes (stap 430). Dit kan in bepaalde gevallen een aanzienlijke vermindering van het aantal bits van het tweede bestanddeel 17 met zich meebrengen. Het aldus bewerkte tweede gegevensbestanddeel wordt vervolgens op 20 eerder genoemde wijze met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid verkleind (stap 108, figuur 5), waarna op eerder beschreven wijze het oorspronkelijke headerdeel of een aangepast headerdeel (stap 110) aan het verkleinde tweede bestanddeel wordt toegevoegd (stap 110). De 25 gezamenlijke grootte van het aldus verkregen verkleinde informatiebestand en het tekstbestand waarin de koppelingen waarin de gegevenspatronen en patrooncodes zijn opgenomen, blijkt in de praktijk in veel gevallen kleiner te zijn dan de grootte van het zonder vervanging van de gegevenspatronen 30 gecomprimeerde informatiebestand.

Op analoge wijze kan het omgekeerde proces van het vergroten (het decomprimeren) van het informatiebestand tot stand worden gebracht. Hiertoe wordt op eerder beschreven 1 030976 16 wijze (stappen 200-211) het informatiebestand vergroot door het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden en van patrooncodes voorziene tweede informatiebestanddeel door het compressieprogramma te laten decomprimeren. Nadat het tweede 5 informatiebestanddeel aldus gedecomprimeerd is, worden de opgeslagen patrooncodes ingelezen en worden de patrooncodes met de bijbehorende gegevenspatronen gebruikt om de in het vergrote tweede informatiebestanddeel de patrooncodes te vervangen door de oorspronkelijke gegevenspatronen. Nadat de 10 gegevenspatronen weer ingevoegd zijn in het tweede gegevensbestanddeel, wordt op eerder genoemde wijze het eerste informatiebestanddeel, dat wil zeggen het headerdeel, toegevoegd aan het tweede bestanddeel. Ook in deze uitvoering is het mogelijk (alhoewel dit niet altijd het geval behoeft 15 te zijn) om een eenmaal gecomprimeerd informatiebestand zodanig te decomprimeren dat het gedecomprimeerde informatiebestand (nagenoeg) identiek is aan het oorspronkelijke informatiebestand.

In het hierna volgende wordt een praktisch voorbeeld 20 beschreven van het comprimeren van een bestand van circa 180 Mb naar een grootte van circa 60 Mb, zonder noemenswaardig verlies van beeldkwaliteit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaard compressieprogramma, in dit geval het programma "Gordian Knot" dat werkt met een MPEG-4 codec. 25 Vervolgens wordt het bestand van 180 Mb in de computer ingeladen en kan de gebruiker een gewenste bitrate instellen. Standaard is de bitrate ingesteld op 1600 bits/seconde. Als het informatiebestand is ingeladen, wordt met behulp van een scriptbestand de aansturing van het compressieprogramma 30 overgenomen.

De gebruiker activeert vervolgens het scriptprogramma. Het scriptprogramma leest instellingen, zoals instellingen met betrekking tot de bitsnelheid (bit 1030976 17 rate) en dergelijke, uit het configuratiebestand van het compressie-programma en interpreteert deze. Het scriptbestand voert nu stappen uit die normaal gesproken door het compressie-programma gedaan zouden worden, echter in een 5 aangepaste volgorde. Het begint met het uitlezen van de header van het originele informatiebestand en geeft dat een plek in het geheugen van computer. Nadat de headerinformatie aldus is losgekoppeld wordt alleen het bestand zonder de header, dat wil zeggen het bestanddeel dat de audio- en/of 10 videogegevens bevat ingelèzen. Door een aantal DLL's in script te laden, zal dit inlezen niet gebeuren volgens de standaardvolgorde van voren naar achteren, maar op de door het scriptbestand gestuurde wijze.

In een bepaalde uitvoeringsvorm wordt het bestand als 15 het ware van achteren naar voren gelezen, waardoor de audio-en/of videogegevens anders wordt verwerkt. Nadat de audio-en/of videogegevens zijn gecomprimeerd en de headerinformatie weer is toegevoegd aan de gecomprimeerde gegevens, is een informatiebestand gecreëerd waarvan de grootte circa 64 Mb 20 bedraagt. Dit betekent een verkleining van de bestandsgrootte van circa 116 Mb, zonder een noemenswaardig verlies van beeldkwaliteit.

Om een nog verdere compressie van het informatiebestand mogelijk te maken, kan, zoals eerder genoemd is, 25 gebruik worden gemaakt van het feit dat in de videogegevens sommige gegevenspatronen vaak terugkomen. Zo kan bijvoorbeeld een veel voorkomende kleur rood gecodeerd worden met "1" en een bepaalde veel voorkomende kleur blauw met een code " 2". In het tekstbestand wordt dan een lijst opgeslagen van de 30 gegevensreeksen die de betreffende kleuren rood en blauw (bijvoorbeeld gegevensreeksen met de daarbij behorende codes ("1") en ("2"). Wanneer we nu de steeds terugkerende patronen, zoals bijvoorbeeld de gegevenspatronen voor de 1030976 18 betreffende kleur rood en de betreffende kleur blauw vervangen door de eerder genoemde codes "1" en "2", zal het informatiebestand een kleiner aantal bits bevatten.

In de praktijk zijn er uiteraard veel meer dan twee 5 vaak voorkomende gegevenspatronen. Stel dat er in een informatiebestand 100 kleuren zijn. Van deze 100 zijn er 25 dezelfde kleuren aanwezig en 75 unieke, doch in enige mate gelijkende kleuren. Door op bovenbeschreven wijze gebruik te maken van kleurcodes, kan het oorspronkelijke 10 informatiebestand verkleind worden door de 25 gelijke kleuren een code mee te geven die minder opslagruimte vergt. Op dat moment bestaat het informatiebestand nog maar uit 25 referenties (patrooncodes) die elk minder bits in beslag nemen dan de oorspronkelijke gegevenspatronen. De overige 75 15 kleuren kunnen worden gefilterd op overeenkomsten en delen van gegevensreeksen die hetzelfde zijn. Ook deze kunnen dan worden weggeschreven in het tekstbestand en later worden aangeroepen door het verkleinde informatiebestand. Die is van toepassing op ieder terugkerende gegevenspatroon in een 20 bestand.

In de hierin beschreven uitvoeringen van de inrichting en werkwijze is een bepaalde volgorde voor het uitvoeren van de stappen van de werkwijze beschreven. Het moge duidelijk zijn dat de stappen van de werkwijze niet 25 altijd in de hierin beschreven volgorde behoeven te worden uitgevoerd. In plaat van het eerst in het geheugen laden van het informatiebestand en het pas later in het geheugen laden van een compressieprogramma, kan dit ook worden omgedraaid, zodat allereerst het compressieprogramma wordt ingeladen 30 waarna het informatiebestand wordt ingeladen.

De uitvinding is beschreven aan de hand van een voorbeeld van een personal computer waarop de programmatuur volgens de uitvinding draait. De uitvinding is echter 1030976 19 evenzeer toepasbaar op andere inrichtingen/ zoals een willekeurige video-afbeeldinrichting zoals een mobiele telefoon, een fotocamera, een PDA, een draagbare MP4 speler, en dergelijke.

5 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven voorkeursuitvoeringsvorm daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1030976

Claims

1. Werkwijze voor het in een ten minste een verwerkingseenheid, een geheugen en een opslagmedium 5 bevattende inrichting aanpassen van de grootte van een informatiebestand, in het bijzonder een bestand met audio-en/of videogegevens, de werkwijze omvattende: - het in het geheugen laden van het informatiebestand, 10. het bepalen van een eerste, voor de header van het bestand representatief informatiebestanddeel en van een tweede, voor de audio- en/of videogegevens representatief informatiebestanddeel; - het in het geheugen laden van een 15 compressieprogramma; - het scheiden van het eerste en tweede informatiebestanddeel; - het opslaan van het eerste informatiebestanddeel in het geheugen en/of op het opslagmedium; 20. het met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid aanpassen van de grootte van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden tweede informatiebestanddeel; - het toevoegen van het opgeslagen eerste 25 informatiebestanddeel aan het aangepaste tweede informatiebestanddeel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het afhankelijk van de mate van aanpassing aanpassen van de informatie in het eerste informatiebestanddeel en het 30 toevoegen van het aangepaste eerste informatiebestanddeel aan het aangepaste tweede informatiebestanddeel.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin in de stap van het aanpassen van de grootte van het tweede 1 030976 informatiebestanddeel in hoofdzaak geen audio- en/of videogegevens verloren gaan.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het aanpassen van de grootte van het 5 informatiebestand omvat het verkleinen en/of vergroten van de door het informatiebestand ingenomen geheugen- en/of opslagmediumruimte.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarin de stap van het verkleinen van de grootte van het tweede 10 informatiebestanddeel omvat: - het opdelen van het eerste informatiebestanddeel in een aantal opeenvolgende gegevensgebieden; - het achtereenvolgens met behulp van het compressieprogramma verkleinen van de grootte van de 15 respectievelijke gegevensgebieden; - het aan elkaar koppelen van de respectievelijke verkleinde gegevensgebieden om het verkleinde tweede informatiebestanddeel te verschaffen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, omvattende het 20 eerst verkleinen van de grootte van een tweede of verder gegevensgebied en het daarna verkleinen van het eerste gegevensgebied.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, omvattende het variëren van de volgorde van verkleining van respectievelijke 25 gegevensgebieden, het bepalen van volgorde waarin de gezamenlijke grootte van de verkleinde gegevensgebieden minimaal is en het koppelen van de in de bepaalde volgorde verkleinde gegevensgebieden voor het verschaffen van een tweede informatiebestanddeel met minimale afmetingen.

8. Werkwijze volgens conclusie 4, waarin de stap van het verkleinen van de grootte van het tweede informatiebestanddeel tevens omvat: 1030976 - het bepalen van terugkerende gegevenspatronen in de videogegevens van het te bewerken tweede informatiebestanddeel van het informatiebestand; - het koppelen van ten minste een aantal van de 5 terugkerende gegevenspatronen aan respectievelijke patrooncodes, waarbij de patrooncodes zijn opgebouwd uit een aantal bits dat kleiner is dan het aantal bits waaruit de gegevenspatronen zijn opgebouwd; - het opslaan van de patrooncodes en bijbehorende 10 gegevenspatronen in een bestand, in het bijzonder een tekstbestand; - het in het tweede informatiebestanddeel vervangen van de bepaalde gegevenspatronen door de patrooncodes; - het met behulp van het compressieprogramma door de 15 verwerkingseenheid verkleinen van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden en van patrooncodes voorzien tweede informatiebestanddeel.

9. Werkwijze volgens conclusie 4, waarin de stap van het vergroten van de grootte van het tweede 20 informatiebestanddeel tevens omvat: - het met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid vergroten van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden en van patrooncodes voorzien tweede informatiebestanddeel; 25. het inlezen van de opgeslagen patrooncodes met bijbehorende terugkerende gegevenspatronen, waarbij de patrooncodes zijn opgebouwd uit een aantal bits dat kleiner is dan het aantal bits waaruit de gegevenspatronen zijn opgebouwd; 30. het bepalen van de patrooncodes in het vergrote tweede informatiebestanddeel van het informatiebestand; 1030976 - het in het vergrote tweede informatiebestanddeel vervangen van de bepaalde patrooncodes door de bijbehorende gegevenspatronen.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarin een 5 terugkerend gegevenspatroon een gegevensreeks is die representatief is voor een kleur, afbeelding, letter, en/of beeldlijn.

11. Werkwijze volgens conclusie 8, 9 of 10, waarin een terugkerend gegevenspatroon een corresponderend deel is 10 van gegevensreeksen die representatief zijn voor verschillende kleuren, afbeeldingen, letters, en/of beeldlijnen.

12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de stap van het in het geheugen laden van 15 een compressieprogramma omvat: - het inlezen van de header van het informatiebestand; - het aan de hand van de ingelezen informatie in de header selecteren van het in te laden compressieprogramma; 20. het in het geheugen laden van het geselecteerde compressieprogramma.

13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende het in een voorafbepaalde opmaak op het opslagmedium opslaan van het in grootte aangepaste 25 informatiebestand.

14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het tweede informatiebestanddeel slechts ruwe audio- en/of videogegevens bevat.

15. Werkwijze volgens een van de voorgaande 30 conclusies, waarin het informatiebestand een AVI- (Audio Video Interleaved) of MPEG-opmaak heeft. 1030976

16. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het compressieprogramma een MPEG-4 (Moving Pictures Expert Group) codec is.

17. Inrichting voor het aanpassen van de grootte van 5 een informatiebestand, in het bijzonder een bestand met audio- en/of videogegevens, de inrichting omvattende een verwerkingseenheid en een aan de verwerkingseenheid gekoppeld geheugen en opslagmedium, waarbij de verwerkingseenheid is ingericht voor: 10. het in het geheugen laden van het informatiebestand, - het in het geheugen laden van een compressieprogramma; - het bepalen van een eerste, voor de header van het 15 bestand representatief informatiebestanddeel en van een tweede, voor de audio- en/of videogegevens representatief informatiebestanddeel; - het scheiden van het eerste en tweede informatiebestanddeel; 20. het opslaan van het eerste informatiebestanddeel in het geheugen en/of op het opslagmedium; - het met behulp van het compressieprogramma door de verwerkingseenheid aanpassen van de grootte van het van het eerste informatiebestanddeel gescheiden tweede 25 informatiebestanddeel; - het toevoegen van het opgeslagen eerste informatiebestanddeel aan het aangepaste tweede informatiebestanddeel.

18. Inrichting volgens conclusie 17, welke is 30 ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1-16.

19. Werkwijze of inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting deel uitmaakt 1030976 van een computer of een video-afbeeldeeenheid waaronder een mobiele telefoon.

20. Gegevensdrager, in het bijzonder een optische schijf of harde schijf, voorzien van een computerprogramma 5 voor het, wanneer het programma gedraaid wordt op een computer, aanpassen van de bestandsgrootte van een informatiebestand volgens de werkwijze zoals gedefinieerd in een van de conclusies 1-16.

21. Computerprogramma voor het, wanneer het programma 10 gedraaid wordt op een computer of een video-afbeeldeenheid, aanpassen van de bestandsgrootte van een opgeslagen informatiebestand volgens de werkwijze zoals gedefinieerd in een van de conclusies 1-16. 1030976