NL1030615C2 - Inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium. Download PDF

Info

Publication number
NL1030615C2
NL1030615C2 NL1030615A NL1030615A NL1030615C2 NL 1030615 C2 NL1030615 C2 NL 1030615C2 NL 1030615 A NL1030615 A NL 1030615A NL 1030615 A NL1030615 A NL 1030615A NL 1030615 C2 NL1030615 C2 NL 1030615C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
error
errors
threshold value
data
row
Prior art date
Application number
NL1030615A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1030615A1 (nl
Inventor
Seok-Hyeong Kang
Original Assignee
Samsung Electronics Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from KR1020040102362A external-priority patent/KR100734262B1/ko
Application filed by Samsung Electronics Co Ltd filed Critical Samsung Electronics Co Ltd
Publication of NL1030615A1 publication Critical patent/NL1030615A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1030615C2 publication Critical patent/NL1030615C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1883Methods for assignment of alternate areas for defective areas
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1833Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs by adding special lists or symbols to the coded information
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2537Optical discs
    • G11B2220/2541Blu-ray discs; Blue laser DVR discs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2537Optical discs
    • G11B2220/2545CDs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/20Disc-shaped record carriers
    • G11B2220/25Disc-shaped record carriers characterised in that the disc is based on a specific recording technology
    • G11B2220/2537Optical discs
    • G11B2220/2562DVDs [digital versatile discs]; Digital video discs; MMCDs; HDCDs

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Optical Recording Or Reproduction (AREA)

Description

» *
Korte aanduiding: inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een optische opname-inrichting, meer in het bijzonder op een defect-beslissingsinrichting en werkwijze voor het optimaal verwerken van defecten op een optisch opnamemedium terwijl de optische opname-5 inrichting data schrijft op het optisch opnamemedium.
De compact disk (CD) was aanvankelijk alleen voor het opnemen van. audio ontworpen, en achteraf werden foutcorrectiewerkwijzen ingericht om in staat te zijn om dezelfde medianen layout te gebruiken om data op te slaan. Kruislings verweven Reed-Solomon code 10 (CIRC) werd gebruikt als een foutcorrectiecodeerwerkwijze voor CDs, en overlappende kleine dataframes. Op CDs bevatten alle blokken 2352 bytes. Daarvan zijn 2048 (2K) bytes gebruikersdata, de data die men kan vinden in de bestanden. De rest van de data bevat: sync bytes, header bytes en foutcorrectiecode (ECC) bytes. Foutcorrectie-15 inrichtingen gebruiken Reed-Solomon codes en circuleren de data meerdere keren door een mathematische transformatie teneinde de effectiviteit van de foutcorrectie te verhogen, in het bijzonder voor salvofouten, dat wil zeggen, fouten die dicht bij elkaar geconcentreerd zijn, zoals van een kras of fysiek defect.
20 De foutcorrectietechniek die gebruikt wordt in het CD systeem is de kruislings verweven Reed-Solomon code (CIRC). CIRC past twee niveaus van foutcorrectie toe, bekend als Cl en C2. De twee Reed-Solomon codes, een (32, 28) Reed-Solomon code (Cl code), en een (28, 24) Reed-Solomon code (C2 code), zijn kruislings verweven. Bij het 25 decoderen van de CIRC correctiecode, wordt eerst de Cl decodering uitgevoerd, dan wordt het ontweven uitgevoerd en daarna wordt de C2 decodering uitgevoerd.
Het Cl niveau is bedoeld om kleine, willekeurige fouten te corrigeren. Het C2 niveau corrigeert grotere fouten en salvofouten. 30 CIRC past twee principes toe om fouten te detecteren en te corrigeren: redundantie en verweven. CIRC gebruikt ongeveer 25% dataredundantie. De data worden uitgelegd op een wijze die het mogelijk maakt fouten te corrigeren, zelfs als de data niet 100% redundant is; het gebruikt een pariteits-controlerend algoritme om 1 030 6 1 5 , * - 2 - data die onleesbaar is te reproduceren. Daarnaast worden de data op een schijf verweven.
Verweven is een opnamewerkwijze die datafouten gedurende het afspelen reduceert. In plaats van het bestand te schrijven in een 5 aaneengesloten datastroom, worden de datasectoren onderling gemengd langs het opnamespoor. Als een schijf een bevuiling of kras heeft, is het gehele databestand in het algemeen herstelbaar omdat een kleinere hoeveelheid van de data van het bestand aangetast is. Verweven betekent dat de data gedistribueerd wordt over een relatief groot 10 fysiek-schijf oppervlak. De databytes worden verweven gedurende de opname en ontweven gedurende het afspelen. Een datablok (frame) van 24 databytes (28 bytes met pariteit) .wordt gedistribueerd over de ruimte van 108 (opeenvolgende) blokken. Bij krassen, stof, vingerafdrukken en zelfs bij gaten in de schijf blijft er gewoonlijk 15 genoeg data over om data die beschadigd zijn of onleesbaar zijn geworden te reconstrueren. Hoewel CIRC effectief is in foutdetectie, kunnen fouten, als er meer fouten dan een toegestane maximum voorkomen, alleen gedetecteerd worden en niet gecorrigeerd worden.
In het geval van de CIRC correctiecode, wordt het codeerproces 20 van de (28, 24) Reed-Solomon code (C2 code) uitgevoerd voor vierentwintig datasymbolen, waarbij ieder symbool bestaat uit 8 bits. Deze datasymbolen verkeren in eerste staat van ordening en daarna worden de data opnieuw opgesteld vanuit een eerste opstellingstatus naar een tweede opstellingstatus door een verweefbewerking. Het 25 codeerproces van de (32, 28) Reed-Solomon code (Cl code) wordt dan uitgevoerd voor de achtentwintig symbolen die zich nu in de tweede opstellingsstatus bevinden. De verweeflengte van de C2-serie heeft 108 frames.
Volgens de conventionele decodeerwerkwijzen van de CIRC 30 correctiecode, wordt foutverwerking tot en met dubbele foutcorrectie uitgevoerd in de Cl decodering in het eerste stadium, en dubbele foutcorrectie wordt in het volgende stadium in de C2 decodering uitgevoerd door het verwijzen naar pointerinformatie die afgeleid wordt van de Cl decodering.
35 In het geval van de bovengenoemde Cl en C2 codes kunnen detectie en correctie tot en met dubbele fouten (twee symbolen) respectievelijk uitgevoerd worden. Echter, als de foutlocatie al bekend is, dan kan foutcorrectie tot en met viervoudige fouten (vier symbolen) uitgevoerd worden.
y f - 3 -
Volgens de conventionele codeerwerkwijze van de CIRC correctiecode, wordt foutcorrectie tot en met dubbele fouten uitgevoerd in de Cl decoder. In dergelijk geval wordt de Cl wijzer naar de C2 decoder gezonden in het volgende stadium omdat er een 5 mogelijkheid is van het optreden van drievoudige fouten, zodat foutcorrectie uitgevoerd wordt in de C2 decoder gebruikmakend van de Cl wijzer.
Meer in het bijzonder, in het geval van de conventionele CIRC correctiecode, wordt de serie van de Cl code (Cl serie) gevormd door 10 32 symbolen die om en om omvat worden in twee aangrenzende frames (een frame is gelijk aan 32 symbolen) . De serie van de C2 code (C2 serie) wordt gevormd door 28 symbolen die omvat worden in vooraf bepaalde frames onder 108 opeenvolgende frames.
De hoofdtaken van de CIRC decoder zijn om uit te voeren: 15 1. het vertragen van inkomende data met één-symbool; 2. het decoderen van Cl code (32, 28) en het corrigeren van foutieve symbolen; 3. ontweven; 20 4. decoderen van de C2 code (28, 24) en corrigeren van foutieve symbolen; 5. selectieve vertraging van datasymbolen met twee symbolen.
Tweeëndertig symbolen inkomende data vormen één frame en worden 25 toegevoegd aan de tijdvertragingschakeling (vertraging van één-symbool) , waarin alleen de even genummerde symbolen met een hoeveelheid van één frame vertraagd worden. Tweeëndertig symbolen die worden afgegeven door tijdvertragingschakeling worden toegevoerd aan een Cl decoder, waarbij de feitelijke decodering van de (32, 28) 30 Reed-Solomon code (Cl codewoord) uitgevoerd wordt. De foutcorrectie tot twee foute symbolen in een Cl codewoord wordt uitgevoerd in de Cl decoder. Als er drie of meer fouten gedetecteerd worden in een Cl decoder, wordt de Cl wijzer (wisvlag) ingesteld voor alle symbolen in een Cl codewoord. De data en wisvlaggen worden verder verwerkt in de 35 .ontweefschakeling (vertragingslijnen van ongelijke lengte).
De uitvoer van de ontweefschakeling wordt toegevoerd aan een C2 decoder. In de ontweefschakeling wordt de wisvlag van ieder symbool dat gegenereerd is van een Cl decoder ontweven op een wijze die gelijk is aan het ontweven van de data. De (wis) correctie tot en met - 4 -
, I
vier fouten wordt uitgevoerd in een C2 decoder door gebruik te maken van de Cl wisvlaggen.
Als correctie tot vier fouten (symbolen) mogelijk is door de C2 decoder, worden de Cl wisvlaggen opgeheven. Als correctie niet 5 mogelijk is door de C2 decoder, dan worden ofwel de Cl wisvlaggen in een C2 codewoord gekopieerd of wisvlaggen van alle symbolen van een C2 codewoord worden ingesteld. Het laatste, stadium in de CIRC decodering is een twee-symboolvertraging die uitgevoerd wordt door een twee-symboolvertragingschakeling.
10 De fouten Ell, E21, E31, E12, E22 en E32 stammen af van deze twee niveaus van foutcorrectie. Het eerste getal is het aantal fouten en het tweede getal is het decoderniveau.
Niveau 1 E fouten, Ell, E21 en E31 vinden plaats in het eerste (Cl) stadium van foutcorrectie. Een Eli fout betekent dat er één 15 slecht symbool (byte) gecorrigeerd werd in het Cl stadium. Een E21 fo'ut betekent twee slechte bytes, eh E31 betekent dat er drie' slechte bytes gedetecteerd werden. E31 fouten zijn oncorrigeerbaar in het eerste stadium en moeten doorgegeven worden naar het tweede correctiestadium.
20 Niveau 2 E fouten worden behandeld in het tweede C2 stadium.
Een E12 fout betekent dat er één slecht symbool (byte) gecorrigeerd werd in het C2 stadium. Op soortgelijke wijze betekent een E22 twee foute symbolen, en E32 drie of meer foute symbolen. Voor CD-ROM, is iedere E32 fout onacceptabel (b.v. oncorrigeerbaar). Ten eerste kan 25 een oncorrigeerbare fout in computerdata een vernietigend effect hebben. E32 fouten op een gedrukte audio- of ROM-schijf, of een CD-R, geven aan dat de gebruiker gevaarlijk dichtbij het verliezen van opgeslagen data is bij de volgende kras of vingerafdruk. (Zie CD-DA).
De normale foutcorrectie die opgenomen is in een DVD is veel 30 krachtiger dan de CIRC in een CD-ROM, en is in staat om de hoge betrouwbaarheid te verschaffen die nodig is voor datatoepassingen, die het mogelijk maakt om fouten te detecteren en te corrigeren vanuit defecten van maar liefst 2 mm in diameter. In gebruikelijke ECC voor DVDs is de Reed-Solomon productcode (RSPC).
35 RSPC gebruikt rijen en kolommen van het Reed-Solomon coderen in een tweedimensionale gelaagde structuur. Data die beveiligd is met een Parity Inner (PI) RS code (182, 172, 11) wordt geplaatst in rijen van 182 bytes breed. Ondertussen worden de 182 bytes brede rijen gestapeld en worden de data verder beveiligd met een Parity Outer - 5 - (PO) RS code (208, 192, 17) die is geplaatst in kolommen van 208 bytes hoog.
Zoals in een CD-ROM, wordt de informatie die is opgenomen op een DVD schijf geformatteerd in sectoren. Een sector is het kleinste 5 adresseerbare gedeelte van het informatiespoor waartoe onafhankelijk toegang verkregen kan worden. Afhankelijk van het stadium in de signaalverwerking wordt een sector (of groep sectoren) genoemd: een datasector, een ECO blok, een opnamesector of een fysieke sector.
Een datasector is 2064 bytes lang, en bestaat uit 2048 bytes 10 van hoofddata, 12 bytes identif icatiedata (ID) en 4 bytes foutdetectiecode (EDC) .
Na het scramblen van de hoofddata in de datasectoren, wordt Reed-Solomon foutcorrectiecoderingsinformatie toegevoegd aan iedere groep van 16 datasectoren om een ECC blok te vormen met toegevoegde 15 inwendige code-pariteit (PI) en uitwendige code-pariteit (PO) bytes. Uitwendige pariteitfouten zijn in het algemeen het gevolg van oncorrigeerbare inwendige pariteit (PI) fouten. Een rij van een ECC blok die ten minste één foute byte heeft vormt een PI fout. Als een rij van een ECC blok meer dan 5 foutieve bytes bevat, wordt de rij 20 "PI-oncorrigeerbaar" genoemd. In een willekeurig ECC blok mag het aantal PI-oncorrigeerbare rijen 4 niet overschrijden. Een "PO-oncorrigeerbare" fout zal de schijf (ECC blok) onleesbaar maken.
De rij is 182 bytes lang waarbij de laatste 10 byte PI (inwendige pariteit) informatie bevatten. Een ECC blok is 208 rijen 25 lang waarbij de laatste 16 rijen de PO (uitwendige pariteit) informatie bevatten. Dit verschaft een maximaal . mogelijke PI fouthoeveelheid van 208 fouten per ECC blok. De opnamesectoren worden gevormd door het verweven van de PO rijen in het ECC blok en een dergelijk blok opnieuw in 16 sectoren verdelen. Tenslotte creëert 30 EFM+ kanaalmodulatie de fysieke sector, die de daadwerkelijke opmaak is die opgenomen wordt op de DVD schijf.
Blu-ray gebruikt een foutcorrectiestrategie die gebaseerd is op de Reed-Solomon codes, die LDC (Long Distance Code) en BIS (Burst Indication Subcode) genoemd worden. Het ECC blok van BD is 35 samengesteld uit twee SYNC codes, zes BIS codes en acht LDC codes in verticale richtingen. De LDC pariteitsbytes zijn RS (248, 216, 33) codes die werken op datakolommen. De BIS blokken bevatten besturings-en adresseringsinformatie, die beschermd zijn door onafhankelijke RS (62, 30, 33) codes. Deze BIS blokken zijn georganiseerd in drie 40 "picket kolommen", die gelijk verdeeld zijn tussen gebruikersdata.
- 6 -
Het· idee van deze "pickets" is als volgt, als er fouten gedetecteerd worden in twee opeenvolgende BIS codewoorden, is het waarschijnlijk dat dit veroorzaakt werd door een salvofout, en derhalve dat databytes tussen deze twee kolommen slecht zijn. Deze informatie kan 5 vervolgens gebruikt worden als wisindicaties om de correctiecapaiciteiten van de LDC codes te vergroten. Bovendien verlagen twee diagonale verweefstappen (gelijk aan wat gebruikt wordt op CDs) de impact van salvofouten op foutcorrectie verder. Zodoende is ieder ECC blok van BD opgebouwd uit twee SYNC codes, zes BIS codes 10 en acht LDC codes in verticale richtingen. Als gevolg daarvan is het Blu-ray herstellingsvermogen tegen salvofouten gelijk aan die van HD-DVD (iets meer dan 7 mm).
De standaarden voor CD-ROM, DVD, HD-DVD, en Blu-ray definiëren het door apparatuur behandelen van fouten, gebaseerd op fouten die 15 gedetecteerd zijn tijdens het schrijven, lezen of gedurende het verifiëren. Slechte sectoren worden gemarkeerd als defectief en worden vervangen door reserve-exemplaren (in een reservegebied). Dit wordt in het algemeen behandeld door het station op een transparante wijze voor de gebruiker.
20 Defecten op een optisch schijfmedium kunnen opgewekt worden door veroudering, krassen, of vingerafdrukken, stofdeeltjes en/of productiefouten, en degradatie etc. en kunnen gedetecteerd worden als een optische opname-inrichting data schrijft op het optische opnamemedium. Om het schijven/lezen van data van/naar de defectieve 25 gebieden die gevormd worden door de voorgenoemde redenen te voorkomen, is beheer van de defectieve gebieden vereist. De defectieve gebieden (i.e., defectieve sectoren of defectieve blokken) in het datagebied worden vervangen door goede (b.v. reserve) gebieden volgens een schuivend vervangingsalgoritme of lineair 30 vervangingsalgoritme.
Een opneembare en/of herschrijfbare schijf die beheerd wordt door een vooraf bepaalde werkwijze voor het beheren van defecten kan een defectief gebied hebben, dat gedetecteerd kan worden als de schijf geïnitialiseerd wordt. Teneinde de defecten te beheren, worden 35 fysieke sectornummers voor het aangeven van de fysieke positie op de schijf en logische sectornummers voor het registreren en beheren van een bestand door een bestandsysteem, apart beheerd. Logische sectornummers worden opeenvolgend gegeven om een bestand door een bestandsysteem te registreren en weer te geven, in gebieden anders 4 0 dan gebieden die niet gebruikt worden voor het registreren van een - 7 - bestand, zoals een inleidend gebied of een beschermingsgebied voor het aanpassen van de snelheidsverandering op een grens tussen zones, en een gebied waar defecten opgewekt worden.
Onder defectbeheerwerkwijzen bevinden zich schuivende 5 vervanging en lineaire vervanging. Schuivende vervanging wordt toegepast als een defect gedetecteerd wordt gedurende een certificatieproces voor het onderzoeken .van defecten van een schijf als de schijf gelnitialiseerd wordt. Een logisch sectornummer dat verschaft moet worden aan een defectieve sector wordt verschaft aan 10 een sector naast de defectieve sector. Schuivende vervanging minimaliseert een reductie in de opname- of weergavesnelhèid als gevolg van defecten.
Schuivende vervanging voor het overslaan van defecten zonder het verschaffen van logische sectornummers aan de defecten, wordt 15 gebruikt voor defecten (primaire defecten) die opgewekt worden bij het initialiseren van de schijf, en lineaire vervanging voor het vervangen van foutcorrectiecode (ECC) blokken van een foutieve zone door normale blokken in een reservegebied, wordt gebruikt voor defecten (secundaire defecten) die worden opgewekt gedurende het 20 gebruik van de schijf.
Dit wil zeggen, dat schuivende vervanging gebruikt wordt om een reductie in de opname- of weergavesnelheid als gevolg van defecten te minimaliseren, waarbij een logische-sectornummer dat verschaft moet worden aan een sector waarvan vastgesteld is dat die defect is 25 gedurende een certificatieproces voor het inspecteren van defecten van een schijf als de schijf gelnitialiseerd wordt, wordt verschaft aan een sector naast de defectieve sector, dat wil zeggen, data worden geregistreerd of weergegeven door het schuiven van een sector waar een defect is gegenereerd gedurende het opnemen of weergeven. 30 Hierbij wordt een actueel fysiek sectornummer verschoven door het sectornummer dat toegewezen is door het overslaan van de defectieve sector. Volgens de specificatie wordt de positie van de defectieve sector vervangen door schuivende vervanging die voorgeschreven is om opgenomen te worden in primaire defectlijst (PDL) in een 35 defectbeheergebied (DMA) op een schijf.
Schuivende vervanging kan niet gebruikt worden voor een defect dat opgewekt is terwijl een schijf gebruikt wordt. Als een defectief deel genegeerd of overgeslagen wordt, wordt een discontinuïteit geïntroduceerd in de logische sectornummering, hetgeen betekent dat 40 schuivende vervanging de bestandsysteemregels schendt. Aldus wordt - 8 - lineaire vervanging gebruikt voor defecten die opgewekt worden gedurende gebruik van de schijf; als een defect gedetecteerd wordt gedurende (opname) eindgebruik van de schijf. Lineaire vervanging vervangt echte data die overeenkomen met een defectief ECC blok door 5 een ECC blok dat bestaat in het reservegebied.
De locatie van · de defectieve blok dat vervangen is door ' lineaire vervanging is voorgeschreven om opgenomen te worden in een secundaire defectlijst (SDL) van een defectbeheergebied op een schijf. Als lineaire vervanging gebruikt wordt, wordt de logische-10 sectornummering niet onderbroken. Als er echter een defect is, zijn de posities van de sectoren op de schijf discontinu, en bestaan er werkelijke data voor een defectief ECC blok in een reservegebied.
Fig. 1 is een timingdiagram dat een conventionele defectdetectiebewerking weergeeft. Onder verwijzing naar fig. 1 15 bepaalt het conventionele defectalgoritme een defectpositie door het gebruiken van tijdinformatie van de schijf. Een positie waarvan bepaald is dat deze een defectief gebied is, kan overeenkomen met een meer vertraagde tijd dan de tijd wanneer het defectbeslissingsignaal afgegeven wordt. Daarom bepaalt het conventionele defectalgoritme ook 20 een aangrenzend blok als het defectieve blok.
In een eerste geval (defectbeslissing 1), bestaat een werkelijk defect in de gebieden 3 en 4, maar het conventionele defectdetectie-algoritme bepaalt alleen gebied 4 als het defectieve gebied. Derhalve verklaart het conventionele defectdetectiealgoritme ook dat het 25 aangrenzende gebied 3 een defectief gebied is (b.v. om de beperking daarvan op te lossen dat het niet de ware positie van het defect detecteert).
In een tweede geval (defectbeslissing 2) , bestaat het werkelijke defect alleen in het gebied 4 en het conventionele 30 defectdetectie-algoritme detecteert het in gebied 4. Het conventionele defectalgoritme verklaart echter zowel het werkelijke defectieve gebied 4 als het niet-defectieve aangrenzende gebied 3 tot defectieve gebieden. Dit kan resulteren in een onnodig verlies van reservegebied.
35 Fig. 2 is een diagram dat conventionele defectbeslissingen weergeeft met betrekking tot voorbeelden van defecten op een schijfmedium. Onder verwijzing naar fig. 2 bepaalt het conventionele defectdetectie-algoritme defecten van meer dan een vooraf bepaalde lengte als een defectief gebied. De schuingearceerde gebieden A, B, 40 C, D en E geven werkelijke defecten aan. Het conventionele - 9 - defectdetectie-algoritme kan een serie korte fouten (b.v. C en D) behandelen als ofwel een serie korte {ondetecteerbare) defecten (zoals in defectbeslissing 1) of als een enkel lang (detecteerbaar) . defectief gebied (als in 222 in defectbeslissing 2).
5 In defectbeslissing 1 wordt het lange defect A gedetecteerd als een defectief gebied in 211. De serie kortere defecten B, C en D wordt echter niet gedetecteerd als- een defectief gebied terwijl nabij defect E gedetecteerd wordt 212 als. een defectief gebied. De mogelijkheid bestaat dat het optische schijfsysteem de data die 10 opgeslagen is in gebieden C en D niet kan weergeven omdat optische schijfsystemen de verweeftechnologie gebruiken bij het coderen van data (teneinde de foutcorrectiecapaciteit voor een salvofout te verhogen) . Elk van de defecten C en D zijn individueel van fout-corrigeerbare lengte, maar er is de mogelijkheid dat de twee of meer 15 aparte , (b.v. korte) fouten dezelfde gecodeerde data kunnen aantasten. Ofwel, de gebruiker kan gevaarlijk nabij het verliezen van opgeslagen data met de volgende kras of vingerafdruk zijn.
In defectbeslissing 2 wordt het lange defect A gedetecteerd als een defectief gebied (in 221). Defectbeslissing 2 bepaalt dat de 20 verscheidene korte defecten B, C en D en defectief gebied E (omvattende alle niet-detectieve tussenliggende gebieden, b.v. tussen B en C) één lang foutgebied 222 zijn. Het conventionele defectalgoritme in firmware kan niet exact bepalen of een fout die voorkomt in de sector tijdens het opnemen een corrigeerbare fout is 25 of niet. Dit resulteert in een onnodig verlies van reservegebied.
De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium (schijf).
Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding wordt er een 30 optische schijf opname-inrichting verschaft, omvattende: een optische lezer voor het lezen van data van een schijf (b.v. CD, DVD, HD-DVD, Blu-ray); een defectdetector voor het detecteren van een defectief gebied van de schijf en het af geven van een defectsignaal, en een dataschrijver die ingericht is voor het herschrijven van de 35 (correcte) data van het defectieve gebied naar een ander (b.v. reserve) gebied van de schijf. De defectdetector omvat in het algemeen fouttellers en comparatorschakelingen, omvattende: een accumulator voor het tellen van het aantal malen van optreden van fouten (b.v. pariteitsfouten) in een ECC blok van de data en een 40 comparator voor het vergelijken van het getelde aantal malen van - 10 - optreden met een drempelwaarde. De drempelwaarde kan vooraf zijn ingesteld om onderscheid te maken tussen "corrigeerbare" en "oncorrigeerbare" aantallen fouten, of kan lager ingesteld zijn om de opgenomen data beter te beschermen en om het herstellingsvermogen van 5 de media te verbeteren voor volgende krassen, vingerafdrukken enz. Als de drempelwaarde overschreden wordt, wordt bepaald dat het gebied defectief is (en wordt het in een defectlijst opgenomen).
Een positiebepalingseenheid volgt de locatie van het ECC blok onder beoordeling en markeert de positie van het defectieve gebied 10 gebaseerd op de positie van het ECC blok dat een aantal fouten dat de drempelwaarde overschrijdt, omvat. Elk ECC blok op de media wordt beoordeeld om fouten te detecteren die een mediadefect aangeven, en zijn grootte en locatie.
Verscheidene uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen een 15 standaard ECC-code decoder omvatten die werkt in samenhang met de fouttellerschakelingen van de defectdetector, die is geconfigureerd om ieder optreden van een fout aan te geven (b.v. als een foutindicatorbit). In alternatieve uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de ECC gecodeerde data van de schijf gemakkelijk 20 vergeleken worden met overeenkomstige originele data (b.v. ECC gecodeerde data) die zijn opgeslagen in een geheugen van de inrichting, of in een gastheerinrichting.
Als de schijf een compact disk (CD) is, kan de eerste defectdetector een 108 bit schuifregister omvatten voor het opslaan 25 van de fout-indicatorbit van elk van de 108 bytes (voor het ontweven van een standaard CIRC verweving van een CD), werkzaam, verbonden met een teller, waarbij de teller een 28 bit parallelle opteller omvat die ingericht is om te ontweven en 28 bits te tellen onder de 108 foutindicatorbits in het schuifregister. In een dergelijk geval kan 30 de drempelwaarde vooringesteld worden op vier. Bij wijze van alternatief kan de drempelwaarde dynamisch geselecteerd worden om minder dan vier te zijn (b.v. 1), door een eindgebruiker die een grotere betrouwbaarheid wenst voor het herstel van zijn (gearchiveerde) data.
35 Als de schijf een DVD is kan de accumulator een rij (inwendige pariteit, PI) foutteller omvatten voor het tellen van het aantal rij (pariteit) fouten in een ECC datablok op de DVD. Een kolom (uitwendige pariteit, PO) foutteller die vrijgegeven kan worden als de rijfouttelling een rijfoutdrempelwaarde overschrijdt. In sommige 40 van dergelijke uitvoeringsvormen, is de rij (PI) foutdrempelwaarde - 11 - vooraf ingesteld op tien en is de kolom (PO) foutdrempelwaarde vooraf ingesteld op zestien. De defectdetector kan verder een 182 bit schuifregister bevatten voor het aangeven van het optreden van fouten in 182 byte rijen van een ECC blok. Als het getelde aantal fouten in 5 een rij kleiner is dan de rijfoutdrempelwaarde, dan wordt het 182 bit schuifregister leeg gemaakt.
In een andere uitvoeringsvorm wordt het aantal defecten in de PI coderichtingen en de PO coderichtingen niet bepaald. In plaats daarvan wordt het totale aantal fouten van de PI pariteit en de PO 10 pariteit gecontroleerd. De PO vergelijkeenheid vergelijkt het totale aantal fouten afgegeven door de PO teller met de PO drempelwaarde (b.v. de PO ECC drempelwaarde). Als het totale aantal PO fouten de PO drempelwaarde overschrijdt, wordt er bepaald dat het gebied dat het ECC blok bevat een defectief gebied is.
15 Als de schijf een Blu-ray schijf is, omvat de accumulator zes tellers voor het tellen van fouten respectievelijk in zes kolommen van een salvoindicator subcode (BIS) van een Blu-ray schijf.
Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding, wordt er een werkwijze verschaft voor het opnemen op een optische schijf, 20 omvattende: het lezen van data van een schijf en het bepalen van een defectief gebied van de schijf door het tellen van het aantal fouten in een ECC blok van de data die is gelezen van de schijf (en door het vergelijken van het aantal getelde fouten met een drempelwaarde). Een "defectsignaal" kan opgewekt worden bij het bepalen van een defectief 25 gebied, waarbij de positie van het defectieve gebied gemarkeerd kan worden gebaseerd op de positie van de data die de getelde fouten hebben die de drempelwaarde overschrijdt. De stap van het markeren van de positie van een defectief gebied omvat het gebruiken van een positieregister dat leesbaar is door een microcomputer (MICOM) via 30 een interface.
Als de schijf een compact disk is (CD), kan de stap van het bepalen van een defectief gebied het vullen van een 108 bits schuifregister zijn met bits die de foutstatus aangeven van elk van 108 bytes data van de schijf (voor het ontweven van de C2 van een 35 standaard CIRC van een CD). In een dergelijk geval kan de drempelwaarde vooraf ingesteld worden op vier, hetgeen het maximale aantal corrigeerbare fouten is voor de CIRC van de CD.
Als de schijf een DVD (of HD-DVD) is, kan de stap van het tellen ten minste één van: het tellen van het aantal fouten in een 40 rij (inwendige pariteit) code van een ECC blok van een DVD; en het - 12 - tellen van het aantal fouten in een kolom (uitwendige pariteit) code van het ECC blok van de DVD omvatten. De stap van het tellen van de kolompariteitcode kan geblokkeerd worden tot de rijfouttelling een rijfoutdrempelwaarde overschrijdt. De data in het defectieve gebied 5 worden herschreven bij het bepalen dat de kolomfouttelling de kolomfoutdrempelwaarde overschrijdt. De rijfoutdrempelwaarde kan vooraf ingesteld worden op tien en de kolomfoutdrempelwaarde kan vooraf ingesteld worden op zestien.
Als de schijf een Blu-ray schijf is, kan de stap van het tellen 10 het gebruik van zes tellers voor het respectievelijk tellen van fouten in elk van de zes kolommen van de burstindicatorsubcode (BIS) van een Blu-ray schijf omvatten.
Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding, wordt er een optische schijfopname-inrichting verschaft, omvattende: een optische 15 lezer voor het lezen van data van een schijf; een defectdetector (b.v. omvattende een ECC decoder) voor het detecteren van een defectief gebied van de schijf en het afgeven van een defectsignaal dat gecorreleerd is met de positie van het defectieve gebied terwijl het inrichting in opnamemodus is; een dataschrijver voor het 20 herschrijven van data van de defectieve gebieden naar een ander gebied van een schijf. De defectdetector omvat in het algemeen een teller voor het tellen van het aantal fouten in een ECC blok van de data; en een comparator voor het vergelijken van een geteld aantal fouten met een drempelwaarde. De drempelwaarde kan vooraf ingesteld 25 zijn gebaseerd op het maximale aantal fouten in de ECC code dat gecorrigeerd kan worden, of de drempelwaarde kan geselecteerd worden door een gebruiker van de inrichting (b.v. om de bestendigheid van de schijf tegen toekomstige krassen, vingerafdrukken enz. te verbeteren).
30 Verdere kenmerken van de uitvinding zullen worden uiteengezet in de beschrijving die volgt.
De hiervoor genoemde en andere kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker worden door het in detail beschrijven van voorbeelduitvoeringsvormen daarvan, onder verwijzing naar de 35 bijgevoegde tekeningen. In de bijgevoegde tekeningen 1, 5, 6A en 7 verwijzen de nummers "0" tot en met "182” en "le", "2e", tot en met "182e", in het algemeen naar dimensies, in plaats van onderscheiden en verschillende elementen. In de bij gevoegde tekeningen geven dezelfde elementverwijzingscijfers dezelfde elementen weer in de 40 verschillende tekeningen en: - 13 - fig. 1 is een timingschema dat een conventionele defectdetectiebewerking weergeeft; fig. 2 is een schema dat conventionele defectbeslissingen in verhouding tot voorbeelden van defecten op een schijfmedium 5 illustreert; fig. 3 is een blokschema van een optische opname-inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 4 is een blokschema van een algemene uitvoeringsvorm van de defectbeslissingseenheid 330 van fig. 3; 10 fig. 5 is een blokschema van een teller en comparatoreenheid van fig. 4 voor een CD opnameinrichting;
fig. 6A is een blokschema van een eerste uitvoeringsvorm van een teller en comparatoreenheid van fig. 4 voor een DVD
opnameinrichting; 15 fig. 6B is een blokschema van een tweede uitvoeringsvorm van een teller en comparator van fig. 4 voor een DVD opnameinrichting; fig. 7 is een blokschema van een teller en comparator van fig. 4 voor een Blu-ray schijf op schijfopnameinrichting.
20 Fig. 3 is een blokschema van een optische opname-inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De optische schijfspeler 300 reproduceert een signaal van een optische schijf 301. Terwijl de schijfmotor 302 de schijf draait, detecteert een optische pick-up (kop) 303 bestuurd door een optische-kopbestuurder 25 304 een signaal (b.v. EFM) dat is geregistreerd op het oppervlak van de optische schijf 301. Het gereproduceerde signaal wordt toegevoerd aan een EFM demodulatieschakeling (b.v. DSP 306) via een RF (chip) 305, en vervolgens voert een ECC (b.v. CIRC, kruisverweven Reed-Solomon Code) decoderschakeling (b.v. in defectbeslissingseenheid 30 330) een foutcorrectieproces uit en decodeert daarbij een digitaal signaal om de data te extraheren. Een interface 310 is verschaft voor het uitwisselen van besturingssignalen en data tussen functionele eenheden (b.v. 302, 304, 305, 306 en 330), en een microcomputer (MICOM 306, zie fig. 4) voor het besturen van de bovengenoemde 35 eenheden.
Een gastheerinrichting 307 is verbonden (b.v. direct, of indirect zoals getoond) met de interface 310 van de inrichting 300 voor het opnemen/reproduceren van data van/naar het optische opnamemedium (schijf), voor het uitwisselen van commando's en data. 40 De gastheerinrichting verschaft de data die geschreven moet worden t * - 14 - tezamen met een "schrijf" commando naar de inrichting 300 voor.het opnemen/weergeven van data naar/van het optisch opnamemedium 301.
Een mediadefectdetector, defectbeslissingseenheid 330, ontvangt de besturingsinformatie (b.v. fout "drëmpelwaarde”-waarden) over 5 defecten en bepaalt of het aantal gedetecteerde fouten acceptabel (b.v. corrigeerbaar) of niet is, en geeft dan het resultaat af aan het optische schijfstation MICOM (via de MICOM interface 310). Als de benaderde sector een defectieve sector is, stopt het optische schijfstation met het schrijven van data die op dat moment geschreven 10 worden en schrijft het blok opnieuw van de defectieve sector naar een vervangingsblok in het reservegebied.
Fig. 4 is een blokschema van een algemene uitvoeringsvorm van de defectbeslissingseenheid 330 van fig. 3. De defectbeslissingseenheid 330 omvat een foutteller en een
15 drempelwaardecomparatorschakeling 410 die zijn aangepast om het aantal fouten (b.v. oncorrigeerbare fouten) in een sector die geschreven is op het optische medium (schijf) te detecteren en te tellen, en verder aangepast voor het vergelijken van het aantal gedetecteerde fouten met een drempelwaarde (b.v. een ECC
20 drempelwaarde die het bestaan van een oncorrigeerbaar aantal fouten aangeeft).
De foutteller en drempelwaardecomparatorschakeling ("teller en comparator" schakelingen) 410 ontvangt signalen die overeenkomen met data die geschreven zijn op de optische opnamemedium (b.v. CD, DVD, 25 Blu-ray schijf) van AFE (analoog front end) en telt de gedetecteerde defecten op, en geeft de som af aan de defectpositiewijzer 420. Als het aantal gedetecteerde defecten groter is dan een drempelwaarde, (b.v. groter dan de ECC drempelwaarde), geeft de defectpositiewijzer 420 van de defectbeslissingseenheid 330 een signaal af (naar een 30 register 480 dat leesbaar is door de MICOM) dat de positie van het defect (Defectpositie) aangeeft. Defectpositiewijzer 420 correleert het "onacceptabel defect" signaal van de foutteller en de drempelwaardecomparatorschakeling. 410 met de schrijfpositie-informatie, en slaat (in een register 480 dat door de MICOM gelezen 35 kan worden) de positie van de datasector die herschreven moet worden in het reservegebied op.
De MICOM bepaalt de schrijfpositie die is opgeslagen in het MICOM leesregister 480 als het defectieve gebied en bestuurt het herschrijven van de data van de defectieve positie naar het 40 reservegebied.
- 15 -
Verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen verder alle of een deel van standaard ECC decoders (b.v. CD CIRC decoderschakelingen) van de stand van de techniek omvatten.
Fig. 5 is een blokschema van een teller en comparatoreenheid 5 (410 van fig. 4) voor een CD opnameinrichting. De foutteller en drempelwaardecomparatorschakeling 410 - CD voor een CD- opnameinrichting slaat een aantal (b.v. 108) foutindicatorbits (bijvoorbeeld: 0 geeft aan: geen fout en 1 geeft aan: één fout) op in een schuifregister 510, voor elk EFM frame. De foutindicatorbits 10 kunnen verkregen worden uit een analoog front end (AFE), van een conventionele ECC (CIRC) decoder, of uit een processor (b.v. DSP) die data vergelijkt die geschreven is op de CD met originele data die opgeslagen is in een geheugen (niet getoond) . Het schuifregister 510 stelt de 108 fout-indicatorbits op voor.108 bytes (voor ontweven van 15 een standaard CIRC verweving van een CD) en is werkzaam verbonden met een teller 540 door ontweefverbindingen zoals getoond.
De foutteller en comparatorschakeling 410-CD omvat een accumulator (omvattende teller/opteller 540) voor het tellen van het aantal voorvallen van fouten (b.v. pariteitfouten) in elk 108 byte 20 ECC blok (EFM frame) van de geschreven data en een comparator 512 voor het vergelijken van de getelde aantal (fouttelling) voorvallen van fouten met een drempelwaarde (ontvangen van het MICOM Schrijfregister 460). De drempelwaarde kan vooraf ingesteld zijn op zijn (ECC) maximum om een onderscheid te maken tussen "corrigeerbare" 25 en "oncorrigeerbare" aantallen fouten (in een dergelijk geval kan de drempelwaarde vooraf ingesteld zijn op vier voor CDs), of kan lager ingesteld worden om de opgenomen data beter te beschermen en om de bestendigheid van de media voor volgende krassen, vingerafdrukken, enz te verbeteren. Als de drempelwaarde overschreden is, wordt 30 bepaald dat het gebied (omvattende ECC blok/EMF frame) defectief is (en wordt het opgenomen in een defectlijst) . Elk ECC blok (EFM frame) op het medium wordt beoordeeld om fouten te detecteren die een mediadefect zouden kunnen aangeven, en de grootte (en locatie) daarvan.
35 Een standaard ECC-code decoder (niet getoond) die werkzaam is in samenwerking met de fouttellerschakelingen van de defectdetector 330, kan zijn ingericht om ieder voorval van een fout (b.v. instellen van elke foutindicatorbit die is opgeslagen in het schuifregister 510) . In alternatieve uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen de 40 ECC gecodeerde data van de schijf gemakkelijk vergeleken worden met 4 * - 16 - overeenkomstige originele data (b.v. ECC gecodeerde data) die zijn opgeslagen in een geheugen in de inrichting, of in een gastheerinrichting.
De teller 540 omvat een 28 bit parallelle opteller die is 5 ingericht voor het ontweven en voor het tellen van 28 bits onder de 108 foutindicatorbits in het schuifregister 510. De bitopteller 540 telt 28 foutindicatorbits op (b.v. overeenkomend met één C2 codewoord) door het beschouwen (verwijderen) van CIRC (C2) vertraging en telt zë op, en geeft vervolgens de resulterende som af aan de 10 drempelwaardecomparator 512. De drempelwaardecomparator 512 ontvangt een drempelwaardenummer (b.v. van het MICOM Schrijfregister 460) en ontvangt de fouttelling (lopend van 0 tot 4) van de opteller 540 en geeft een defectsignaal af (dat aangeeft "onacceptabele fouten") indien de fouttelling de drempelwaarde overschrijdt.
15 Fig. 6A is een blokschema van een eerste uitvoeringsvorm van een teller en een comparatoreenheid (zie 410 van fig. 4) voor een DVD opnameinrichting.
De teller en comparatoreenheid 410-DVD-A (zie 410 van fig. 4) geeft een defectsignaal af (dat een "onacceptabel defect" of 20 "oncorrigeerbaar defect" aangeeft), als het aantal gedetecteerde fouten in de DVD data van de schijf de drempelwaardeaantallen (PI drempelwaarde · en PO drempelwaarde) verschaft door de MICOM overschrijdt. De teller en comparatoreenheid 410-DVD-A omvat in het algemeen ten minste één accumulator (PI teller 610 en PO tellers le 25 tot en met 182® 630) , voor het tellen van het aantal voorvallen van fouten (b.v. pariteitsfouten) in een ECC blok van de DVD data en ten minste één comparator (PI vergelijk 612, en PO vergelijk 1® tot en met 182® 640) voor het vergelijken van het getelde aantal voorvallen van fouten met de verschafte drempelwaarden.
30 De drempelwaarden kunnen vooraf zijn ingesteld zijn op een (ECC) maximum om onderscheid te maken tussen "corrigeerbare" en "oncorrigeerbare" aantallen fouten of kunnen lager ingesteld worden om de opgenomen data beter te beschermen en het herstellingsvermogen van de media voor volgende krassen, vingerafdrukken, enz te 35 verbeteren. Als de fouttelling van één (of meerdere) PO tellers 640 de verschafte PO drempelwaarde overschrijdt, (zoals gedetecteerd door de OF-poort 660) wordt bepaald dat het gebied van de DVD al die data omvat defectief is (en het wordt opgenomen in een defectlijst). Elk ECC blok op het DVD medium wordt beoordeeld om fouten te detecteren 40 die een mediadefect aangeven, en de grootte (en locatie) daarvan.
- 17 -
De accumulator omvat een rij (inwendige pariteit, PI) foutteller 610 voor het tellen van het aantal rij (pariteit) fouten in een ECC datablok op de DVD. Ten minste één (of een aantal) kolom (uitwendige pariteit, PO) foutteller 630 wordt ingeschakeld als de 5 rijfouttelling de rijfoutdrempelwaarde overschrijdt (zoals bepaald door de PI comparator 612) . Een 182 bit schuif register stelt de voorvallen van fouten op in een 182 byte rij van een ECC blok.
Als het getelde aantal fouten in een rij kleiner is dan de rij fout (PI) drempelwaarde, geeft dit een corrigeerbare fout aan, en 10 vervolgens worden de foutbits in het 182 bit schuifregister 616 gewist. Als het 182 bit schuifregister 616 niet gewist wordt, b.v. omdat het aantal fouten groter is dan de PI drempelwaarde of PI ECC drempelwaarde, worden de foutbits doorgegeven via FIFOs 620 en geteld door het bijbehorende aantal kolomfout (PO) tellers, d.w.z. le tot en 15 met de 182* PO tellers 630 en uiteindelijk wordt iedere PC fouttelling vergeleken, overeenkomstig de onderhavige uitvoeringsvorm, door 1* tot en met 182* comparatoren PO 640 met de verschafte PO drempelwaarde. Aldus worden de foutsignalen in het algemeen afgegeven door het schuifregister 616 naar de PO fouttellers 20 620 en de PO vergelijkingsschakelingen 640 (via FIFOs, F/F 620).
In een alternatieve uitvoeringsvorm, kan het 182 bit schuifregister weggelaten worden.
Fig. 6B is een blokschema van een tweede uitvoeringsvorm van een teller en comparatoreenheid voor een DVD opnameinrichting.
25 De teller en comparatoreenheid 410 DVD-B (zie 410 van fig. 4) geeft een defectsignaal af om "onacceptabel defect” of "oncorrigeerbaar defect" aan te geven, als het aantal gedetecteerde fouten in de DVD data op de schijf de drempelwaardeaantallen (b.v. PI drempelwaarde en PO drempelwaarde) verschaft door de MICOM 30 overschrijdt. De teller en comparatoreenheid 410-DVD-B omvat in het algemeen ten minste één accumulator die is gevormd door PI teller 610 en PO teller 630, voor het tellen van het aantal voorvallen van fouten, (b.v. door het tellen van pariteitsfouten) in een ECC blok van de DVD data en ten minste één comparator die wordt gevormd door 35 PI vergelijk 612, en PO vergelijk 640 voor het vergelijken van het getelde aantal voorvallen van fouten met de verschafte drempelwaarden. De drempelwaarde(n) kunnen vooraf ingesteld worden op een ECC maximum om een onderscheid te maken tussen "corrigeerbare" en "oncorrigeerbare" aantallen fouten, of kunnen ingesteld worden om de 40 opgenomen data beter te waarborgen en het herstellingsvermogen van - 18 - de media voor volgende krassen, vingerafdrukken enz. te verbeteren. Als de fouttelling in de PO teller 630 de verschafte PO drempelwaarde overschrijdt, wordt er bepaald dat het gebied van de DVD dat die data bevat defectief is, en wordt het opgenomen in een defectlijst. Elk 5 ECC blok op de media wordt beoordeeld om fouten te detecteren die een medium defect zouden aangeven, en de grootte en locatie daarvan.
Volgens deze uitvoeringsvorm, behoeft het aantal fouten in elk van de PI coderichtingen en elk van de PO coderichtingen niet bepaald te worden. In plaats daarvan wordt het totale aantal fouten van de PI 10 pariteit en de PO pariteit gebruikt. De PO vergelijkeenheid 640 vergelijkt het totale aantal defecten dat wordt afgegeven door de PO teller 630 met de PO drempelwaarde (b.v. de PO ECC drempelwaarde). Als het totale aantal PO fouten de PO drempelwaarde overschrijdt, wordt er van het gebied dat het ECC blok bevat, bepaald dat het een 15 defectief gebied is en de teller en comparator 410-DVD-B geeft het defectsignaal af.
Fig. 7 is een blokschema van een teller en comparatoreenheid j 410-BD voor een Blu-ray opnameinrichting.
De accumulator van een teller en comparatoreenheid 410-BD voor 20 een Blu-ray schijf omvat zes tellers, 1® tot en met 6® BIS tellers 730, voor het tellen van fouten respectievelijk in zes kolommen van salvoindicator subcode (BIS) van Blu-ray schijfdata.
De teller en comparatoreenheid 410-BD geeft een "onacceptabel defect" signaal af om een "onacceptabel defect" of "oncorrigeerbaar 25 defect" aan te geven, als de waarde van ten minste één van de zes BIS comparators 740 die worden gedetecteerd door de OF-poort 760 aangeeft dat enige fouttelling groter is dan de waarde van de BIS drempelwaarde (b.v. de ECC drempelwaarde).
De teller en comparatoreenheid 410-BD omvat in het algemeen zes (1® 30 tot en met de 6®) BIS tellers 730 voor het tellen van het aantal voorvallen van fouten (b.v. pariteitsfouten) in een ECC blok van de Blu-ray data en op zes overeenkomstige comparatoren 740 voor het vergelijken van het getelde aantal voorvallen van fouten met de verschafte BIS drempelwaarden. De drempelwaarde(n) kunnen vooraf 35 ingesteld zijn op een ECC maximum om een onderscheid te maken tussen "corrigeerbare" en "oncorrigeerbare" aantallen fouten, of kunnen lager ingesteld worden om de opgenomen data beter te beveiligen en om het herstellingsvermogen van het medium tegen volgende krassen, vingerafdrukken, enz. te verbeteren. Als de fouttelling van één (of 40 meer) van de BIS tellers 740 de verschafte BIS drempelwaarde - 19 - overschrijdt, zoals dat wordt gedetecteerd door de OF-poort 760, wordt bepaald dat het gebied van de Blu-ray schijf die deze data bevat defectief is (en wordt deze vermeld in een defectlijst). Elk ECC blok op de Blu-ray media wordt beoordeeld om fouten te detecteren 5 die een medium defect aan zouden kunnen geven, en de grootte en locatie daarvan. Hoewel de uitvinding in het bijzonder getoond is en beschreven is met verwijzing naar voorbeelduitvoeringsvormen daarvan, zal begrepen worden door de deskundige dat diverse veranderingen in vorm en details daarin gemaakt kunnen worden zonder af te wijken van 10 het kader van de uitvinding zoals dit is gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.
1030615

Claims (27)

1. Optische schijfopname-inrichting omvattende: een dataschrijver die data schrijft naar een gebied van de schijf; een optische lezer die data van de schijf leest; 5 een defectdetector die een defectief gebied van de schijf detecteert, welke defectdetector omvat: een accumulator die het aantal defecten in een gebied waartoe toegang wordt genomen, telt, een comparator die het aantal defecten met een 10 drempelwaarde vergelijkt, waarbij de dataschrijver is geconfigureerd om het schrijven van data die op dat moment wordt geschreven, te stoppen, en de data van het defectieve gebied te herschijven naar een ander gebied van de schijf, als de drempelwaarde overschreden is. 15
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de defectdetector een defectsignaal afgeeft, en waarbij de inrichting verder een positie-bepalende eenheid voor het bepalen van de positie van defecten gebaseerd op het defectsignaal en een tijdbepalingssignaal omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 1, verder omvattende een ECC-code decoder die geconfigureerd is om ieder voorval van een fout aan te geven als een fout-indicatorbit.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de defectdetector een schuifregister met 108 schuifposities omvat voor het opslaan van de foutindicatorbit van elke byte van een 108 byte ECC blok data, als de schijf een compact disk (CD) is, die operationeel is verbonden met een teller, waarbij de teller een 28 bit parallelopteller omvat, die 30 is geconfigureerd voor het ontweven en tellen van 28 bits van de 108 foutindicatorbits in het schuifregister.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de drempelwaarde vooraf is ingesteld op vier. 35
6. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de drempelwaarde dynamisch instelbaar is op minder dan vier.
7. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de accumulator een rijfoutteller omvat voor het tellen van het aantal rijfouten in een ECC datablok, als de schijf een DVD is.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de accumulator verder een kolomfoutteller omvat die vrijgegeven wordt als de rijfouttelling een vooraf ingestelde rijfoutdrempelwaarde overschrijdt.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de vooraf ingestelde 10 rijfoutdrempelwaarde vooraf is ingesteld op tien en een kolomfoutdrempelwaarde vooraf is ingesteld op zestien.
10. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de defectdetector een 182-bit schuifregister omvat voor het aangeven van het optreden van 15 fouten in een 182-byte rij van een ECC-blok, wanneer de schijf een DVD is.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de accumulator een rijfoutteller en een kolomfoutteller omvat, en waarbij de comparator 20 een rijcomparator en een kolomcomparator omvat, waarbij de rij comparator de uitvoer van de rijfoutteller met een rijfoutdrempelwaarde vergelijkt, en als het getelde aantal fouten in een rij minder is dan de rij foutdrempelwaarde dan wordt het 182-bit schuifregister geleegd. 25
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de kolomcomparator de uitvoer van de kolomfoutteller vergelijkt met een vooraf ingestelde kolomfoutdrempelwaarde, en als het aantal getelde kolomfouten de vooraf ingestelde kolomfoutdrempelwaarde overschrijdt, wordt het 30 defectsignaal vrijgegeven.
13. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de accumulator zes tellers omvat voor het respectievelijk tellen van fouten in zes kolommen van salvoindicator-subcode (BIS) van een Blu-ray schijf. 35
14. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de drempelwaarde vooraf is ingesteld gebaseerd op het maximale aantal fouten in de ECC code dat gecorrigeerd kan worden.
15. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de drempelwaarde geselecteerd is door een gebruiker van de inrichting.
16. Werkwijze voor optische schijfopname, omvattende: 5. het lezen van data van een schijf; - het bepalen van een defectief gebied van de schijf door het tellen van het aantal defecten in een gebied waartoe toegang wordt genomen en door het vergelijken van het aantal getelde defecten met een drempelwaarde, en 10. het stoppen van het schrijven van data die op dat moment worden geschreven, en het herschrijven van de data van het defectieve gebied naar een ander gebied van de schijf, wanneer de drempelwaarde is overschreden.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, verder omvattende: - het opwekken van een defectsignaal bij het bepalen van een defectief gebied, en markeren van de positie van het defectieve gebied gebaseerd op de positie van de data die de getelde defecten heeft die de drempelwaarde overschrijden. 20
18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij de stap van het markeren van de positie van een defectief gebied het gebruiken van een positieregister dat leesbaar is door een verwerkingseenheid omvat.
19. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de stap van het bepalen van een defectief gebied het vullen van een 108-bit schuifregister met bits die de foutstatus van elk van de 108 bytes data van een compact disk (CD) omvat.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de drempelwaarde vooraf ingesteld is op vier.
21. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de stap van het tellen ten minste één stap omvat van: het tellen van het aantal fouten in 35 een rij code van een ECC blok van een DVD, en het tellen van het aantal fouten in een kolomcode van het ECC blok van de DVD.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, waarbij de stap van het tellen van het aantal fouten in de kolomcode wordt vrijgegeven bij het 40 bepalen dat de rijfouttelling een rijfoutdrempelwaarde overschrijdt, en waarbij de data in het defectieve gebied wordt herschreven bij het bepalen dat de kolomfouttelling een kolomfoutdrempelwaarde overschrijdt.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij de rijfoutdrempelwaarde vooraf is ingesteld op tien en de kolomfoutdrempelwaarde vooraf is ingesteld op zestien.
24. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de stap van het bepalen 10 van een defectief gebied omvat: het vullen van een 182-bit schuifregister met bits die de foutstatus van elk van 182 bytes data van een rij van een ECC blok van een DVD aangeven.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij de stap van het tellen 15 omvat: het tellen van het aantal fouten in een rij en het vergelijken van de getelde rij fouten met een rijfoutdrempelwaarde, en als het aantal getelde rijfouten in een frame kleiner is dan de rij-foutdrempelwaarde, wordt het 182-bit-schuifregister leeggemaakt.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij, als de getelde rijfouten de rijfoutdrempelwaarde overschrijden, de kolomfouten in elke kolom geteld worden en elk van de kolomfouttellingen vergeleken wordt met een kolomfoutdrempelwaarde, en als de getelde kolomfouten in enige rij de kolomfoutdrempelwaarde overschrijden, wordt bepaald dat het 25 gebied dat de fouten bevat een defectief gebied is.
27. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de stap van het tellen omvat: het gebruik van zes tellers voor het respectievelijk tellen van fouten in elk van zes kolommen van een salvoindicatorsubcode 30 (BIS) van een Blu-ray schijf.
NL1030615A 2004-12-07 2005-12-07 Inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium. NL1030615C2 (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
KR20040102362 2004-12-07
KR1020040102362A KR100734262B1 (ko) 2004-12-07 2004-12-07 광 저장 매체의 최적화된 결함 처리를 위한 결함 판단 장치
US11/242,174 US7849379B2 (en) 2004-12-07 2005-10-03 Device and method for determining a defective area on an optical media
US24217405 2005-10-03

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1030615A1 NL1030615A1 (nl) 2006-06-08
NL1030615C2 true NL1030615C2 (nl) 2007-06-28

Family

ID=36666298

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030615A NL1030615C2 (nl) 2004-12-07 2005-12-07 Inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium.

Country Status (2)

Country Link
JP (1) JP2006164503A (nl)
NL (1) NL1030615C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8850282B2 (en) 2011-11-14 2014-09-30 Panasonic Corporation Verifying device, imaging device having verifying function, and verifying method
JP2018085153A (ja) 2016-11-21 2018-05-31 パナソニックIpマネジメント株式会社 光ディスク装置

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS62246179A (ja) * 1986-04-18 1987-10-27 Olympus Optical Co Ltd 情報記録装置
JPS63237264A (ja) * 1987-03-25 1988-10-03 Hitachi Ltd 情報記録方式
JPH05109206A (ja) * 1991-10-16 1993-04-30 Pioneer Electron Corp 光デイスク記録再生装置
US5528571A (en) * 1993-06-08 1996-06-18 Sony Corporation Optical disc apparatus
US20020010888A1 (en) * 2000-06-09 2002-01-24 Kwon Hyung-Joon Method and apparatus for correcting C1/PI word errors using error locations detected by EFM/EFM+ decoding
US6738943B1 (en) * 2000-05-03 2004-05-18 Zoran Corp. Apparatus and method for counting errors in an optical compact disc storage system
EP1453209A2 (en) * 2003-02-25 2004-09-01 Samsung Electronics Co., Ltd. Apparatus and method generating error flags for errors and erasures decoding

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS62246179A (ja) * 1986-04-18 1987-10-27 Olympus Optical Co Ltd 情報記録装置
JPS63237264A (ja) * 1987-03-25 1988-10-03 Hitachi Ltd 情報記録方式
JPH05109206A (ja) * 1991-10-16 1993-04-30 Pioneer Electron Corp 光デイスク記録再生装置
US5528571A (en) * 1993-06-08 1996-06-18 Sony Corporation Optical disc apparatus
US6738943B1 (en) * 2000-05-03 2004-05-18 Zoran Corp. Apparatus and method for counting errors in an optical compact disc storage system
US20020010888A1 (en) * 2000-06-09 2002-01-24 Kwon Hyung-Joon Method and apparatus for correcting C1/PI word errors using error locations detected by EFM/EFM+ decoding
EP1453209A2 (en) * 2003-02-25 2004-09-01 Samsung Electronics Co., Ltd. Apparatus and method generating error flags for errors and erasures decoding

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
ECMA: STANDARDIZING INFORMATION AND COMMUNICATION SYSTEMS: "Standard ECMA-272, 2nd edition: 120 mm DVD Rewritable Disk (DVD-RAM)", STANDARD ECMA-272, XX, XX, no. 272, June 1999 (1999-06-01), pages 1 - 99, XP002186767 *

Also Published As

Publication number Publication date
NL1030615A1 (nl) 2006-06-08
JP2006164503A (ja) 2006-06-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033998C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium.
JP4268619B2 (ja) 記録媒体、再生装置および記録装置
JP3735498B2 (ja) 情報記録媒体、情報記録装置、情報記録方法
CN101213605A (zh) 检测光盘内的数据恶化
JP2002050135A (ja) 誤り公差を有するリードアフタライト検査のための方法、装置および機械可読媒体
US7647542B2 (en) Recording and reproducing data to/from a recording medium having a user data area and an information area for storing information about the recording medium
CN1643598A (zh) 纠正高密度记录介质上的数据的方法
KR100716972B1 (ko) 기록/재생 방법
US20050081132A1 (en) Method and apparatus for error code correction
NL1030615C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bepalen van een defectief gebied op een optisch medium.
US20080186823A1 (en) Method and apparatus for defect detection
US20060005110A1 (en) Data processing apparatus and method
US7145852B2 (en) Method and apparatus for decoding encoded data around a linking area on an optical storage medium
US20060245344A1 (en) Apparatus and method for defect management of optical disks
JP4910807B2 (ja) 再生装置及び再生方法
US7213190B2 (en) Data processing apparatus and method
US20050216816A1 (en) Error correction code generator, generation method of error correction code, error correction device, and error correction method
JP4148626B2 (ja) ディジタルデータ再生装置及び再生方法
WO2007000707A2 (en) A method and system for protecting data stored on an optical disc
KR100393065B1 (ko) 광디스크 및 그 결함 영역 검출 방법
US20070038905A1 (en) Information storage medium, information recording/playback apparatus, and method of recording and playing back information
FR2879011A1 (fr) Dispositif et procede d'enregistrement de disque optique
KR100717067B1 (ko) 기록/재생 장치 및 그 방법을 수행하는 프로그램이 기록된컴퓨터 판독가능한 기록매체
EP2608205A1 (en) Method and system for reading data from a storage medium
JPS62275355A (ja) 光デイスク装置におけるデ−タ退避方法

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20070215

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110701