NL1030027C1 - Werkwijze en samengestelde inrichting voor het ponsen van decoratieve figuren. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN SAMENGESTELDE INRICHTING VOOR HET PONSEN VAN

DECORATIEVE FIGUREN

Technisch veld 5 Onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het ponsen van figuren uit een drager; in het bijzonder waarbij het resultaat van deze werkwijze een samengestelde uitgesneden figuur oplevert die als losmaakbaar decoratief product kan worden gebruikt.

Achtergrond van de uitvinding 10 Ponsinrichtingen voor het ponsen van figuren uit papier of karton zijn bekend. Algemeen omvatten ze een drukmes met een snijkant in de vorm van een vooraf bepaalde eenvoudige figuur voor het ponsen van een decoratieve figuur bestaande uit slechts een buitenomtrek, bijvoorbeeld een hart, een bloem, een vlinder, etc. uit bijvoorbeeld papier. Variaties op de meest eenvoudige ponsfiguren en bijhorende inrichtingen uit de stand der techniek zijn 15 talrijk. US 2003/0205122 beschrijft ornament ponsfiguren waarmee een erg ingewikkelde vormgeving uit papier kan worden verwijderd zodat de rand van dit papier versierd wordt met een combinatie van meerdere op elkaar afgestemde openingen of langwerpige randmotieven. US 5,697,278 beschrijft een ponsinrichting voor het ponsen van figuren waarbij de finaal uitgesneden figuur, naast een buitenomtrek, ook voorzien is van openingen 20 binnen deze buitenomtrek, bijvoorbeeld de ogen of een mond in een dierfiguur.

Kenmerkend aan de bekende ponsinrichtingen, en meer bepaald aan de hiermee vervaardigde figuren, is dat zij ertoe gericht zijn om de rand van een drager te versieren door verwijdering van een vooraf bepaald patroon, het zogenaamde kaderponsen; of om het uitgesneden product te gebruiken, zoals bijvoorbeeld confetti.

25 Onderhavige uitvinding beoogt het verschaffen van een verruimde toepassing van de reeds bekende ponsinrichtingen waarbij de uitgesneden figuur losmaakbaar bevestigd kan worden aan eenzelfde of andere drager.

Samenvatting 30 De uitgesneden figuren vervaardigd door de ponsbewerkingen uit de stand der techniek kunnen niet zonder bijkomend hechtmiddel aan een zelfde of andere drager worden bevestigd.

Onderhavige uitvinding voorziet in het ponsen van samengestelde decoratieve figuren uit een drager die losmaakbaar bevestigd kunnen worden aan een andere of zelfde drager door 35 de karakteristieke vormgeving van een eerste uitsnijding die in de drager wordt aangebracht, alvorens de eindfiguur uit te ponsen.

1 0 3 0 o ? 7 _ 2

In het bijzonder voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het maken van decoratieve figuren uit een drager, bv. papier of karton, door middel van een samengestelde ponsbewerking, omvattende de stappen van: (1) het eerst ponsen van een uitsnijding in de drager; en 5 (2) het daarna ponsen van een omtrekfiguur rondom de eerste uitsnijding; waarbij een samengestelde decoratieve figuur wordt verkregen, waarin de eerste uitsnijding geschikt is om de samengestelde decoratieve eindfiguur losmaakbaar te bevestigen aan eenzelfde of andere drager.

Onderhavige werkwijze maakt gebruik van een samengestelde inrichting met een eerste 10 ponsinrichting voor het ponsen van een eerste uitsnijding, en een tweede ponsinrichting voor het ponsen van een omtrekfiguur rondom de eerste uitsnijding. Een voordeel van de onderhavige werkwijze en de samengestelde inrichting is de variatie in decoratieve figuren die kunnen worden vervaardigd door een verscheidenheid aan combinaties van eerste uitsnijdingen en omtrekfiguren.

15

Beschrijving van de figuren

Figuur 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een voorkeursuitvoering van de samengestelde ponsbewerking van de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 toont een vooraanzicht van twee voorkeuruitvoeringvormen van de losmaakbare 20 bevestiging van samengestelde decoratieve figuren die werden verkregen door de samengestelde ponsbewerking van de onderhavige uitvinding.

Figuur 3 toont een tabel met voorkeurcombinaties van eerste uitsnijdingen en omtrekfiguren. Kolom A toont een reeks omtrekfiguren die in combinatie met verschillende eerste uitsnijdingen uit kolommen B en C een variatie aan samengestelde decoratieve figuren 25 zoals in kolommen D en E kunnen opleveren.

Figuren 4 en 5 tonen voorkeurcoördinaten van eerste uitsnijdingen ten opzichte van een aantal voorkeuromtrekfiguren. De coördinaten zoals weergegeven in Figuren 4C en 5C zijn in mm uitgedrukt.

Figuren 6A en 6B tonen een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van beide 30 ponsinrichtingen zoals vervat in het samenstel van onderhavige uitvinding.

Figuur 6C toont een perspectief explosief aanzicht van een voorkeur ponsinrichting uit het samenstel van onderhavige uitvinding.

Gedetailleerde beschrijving 35 Onderhavige uitvinding is erop gericht om figuren uit een drager te ponsen waarbij de uitgesneden eindfiguren als decoratie kunnen worden aangewend. In het bijzonder worden 1030027_ 3 de uitgesneden figuren van onderhavige uitvinding bekomen na het ponsen van een eerste uitsnijding uit een drager gevolgd door het ponsen van een omtrekfiguur rondom de eerste uitsnijding. Het resultaat is een samengestelde uitgesneden figuur waarvan de eerste uitsnijding toelaat dat de eindfiguur als decoratie en/of functioneel object kan aangewend 5 worden. Meer in het bijzonder zijn de samengestelde uitgesneden figuren van onderhavige uitvinding geschikt om losmaakbaar bevestigd te worden aan een drager, in het bijzonder onder de vorm van een aanhecht- of aanrijgfiguur.

Aldus, in een gewenste uitvoeringsvorm voorziet onderhavige uitvinding in een werkwijze zoals hierin beschreven, met het kenmerk dat de samengestelde decoratieve figuren kunnen 10 gedipt of geregen worden aan eenzelfde of andere drager.

De uitdrukking “aanhechtfiguur” zoals gebruikt in onderhavige beschrijving heeft betrekking op een figuur die kan aangehecht of gedipt worden aan een drager. Figuur 2A toont een uitvoeringsvorm van een samengestelde uitgesneden figuur (4) volgens de onderhavige uitvinding, in het bijzonder een aanhechtfiguur die éénzijdig over de rand van een drager (1) j 15 is gedipt middels een eerste uitsnijding (2) waarbij de aanhechtfiguur aldus aan een drager (1) kan geklemd, gedipt of gehecht worden zonder bijkomend hulpmiddel.

De uitdrukking “aanrijgfiguur” zoals gebruikt in onderhavige beschrijving heeft betrekking op een figuur die kan aangeregen worden aan een drager. Figuur 2B toont een uitvoeringsvorm van een samengestelde uitgesneden figuur (4) volgens de onderhavige uitvinding, in het 20 bijzonder een aanrijgfiguur die ten minste twee openingen omvat binnen de buitenomtrek van de samengestelde figuur (4) die toelaten om een drager (1) doorheen de ten minste twee openingen (niet getoond) te rijgen zodat het aanzichtsvlak van de aanrijgfiguur gepositioneerd is volgens de lengteas van de drager (1).

De uitdrukkingen “samengestelde decoratieve figuur”, “samengestelde eindfiguur" en 25 “eindfiguur” dragen dezelfde betekenis binnen de context van de onderhavige uitvinding.

De onderhavige uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van Figuren 1 en 6.

Figuur 1A-C toont de eerste stap van de samengestelde bewerking volgens de onderhavige uitvinding waarin met een eerste ponsinrichting (17a) in een drager (1) een eerste uitsnijding (2) wordt geponst. De vorm van de eerste uitsnijding stemt overeen met de vorm van de 30 snijkant (25) van het ponsmes (24) van de eerste ponsinrichting (17a). Figuur 1C-E toont dat met een tweede ponsinrichting (17b) een omtrekfiguur (3) wordt geponst in dezelfde drager (1) rondom de eerste uitsnijding (2). Daartoe wordt de drager (1) met de eerste uitsnijding (2) in de tussenruimte (29) van de tweede ponsinrichting (17b) geplaatst waarbij de eerste uitsnijding (2) gericht is binnen de omtrek van de snijkant (25) van het ponsmes (24) van de 35 tweede ponsinrichting (17b). In een voorkeuruitvoering van de onderhavige uitvinding is de 1 0 3 0 0 2 7_ 4 eerste uitsnijding (2) centraal gericht binnen de buitenomtrek (5) van de samengestelde figuur (4). Figuur 1E toont de vervaardigde eindfiguur dat een uitgesneden samengestelde figuur (4) is omvattende een buitenomtrek (5) waarbinnen een eerste uitsnijding (2) werd gemaakt die geschikt is om de uitgesneden samengestelde figuur (4) losmaakbaar aan een 5 dezelfde of andere drager (1) te hechten of te rijgen. Figuur 1E toont dat de samengestelde werkwijze van de onderhavige uitvinding bovendien resulteert in een uitsnijding (6) in de drager (1). De vorm van de omtrekfiguur (3) is gelijk aan de buitenomtrek (5) van de samengestelde eindfiguur (4).

Figuur 4 toont een samengestelde uitgesneden figuur (4), in het bijzonder een 10 aanhechtfiguur met een eerste uitsnijding (2) dat gekenmerkt is door een verloop met een beginpunt (7) en een eindpunt (8) dat doorgaans evenwijdig gepositioneerd is aan het verloop van de buitenomtrek (5) van de samengestelde eindfiguur (4). De denkbeeldige lijn die kan getrokken kan worden tussen het beginpunt (7) en het eindpunt (8) wordt de plooilijn (14) genoemd.

15 Aldus, in een gewenste uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een samengestelde werkwijze zoals hierin beschreven, met het kenmerk dat de uitsnijding (2) | een beginpunt (7) en een eindpunt (8) heeft en nagenoeg evenwijdig loopt aan de buitenomtrek (5) van de samengestelde figuur (4), waarbij de eerste uitsnijding (2) toelaat om de uitgesneden figuur (4) aan dezelfde of andere drager (1) te hechten of dippen. De 20 eerste uitsnijding (2) omvat ook een basispunt (15) dat de maximale hoogte (12) van de eerste uitsnijding (2) bepaalt, gemeten tot aan de plooilijn (14). Het basispunt (15) van de uitsnijding (2) is het punt dat het verst van de plooilijn (14) verwijderd ligt.

Het verloop of de vorm van de buitenomtrek (5) van de samengestelde figuur (4) is in overeenstemming met de vorm van de snijkant (25) van het ponsmes (24) van de tweede 25 ponsinrichting (17b). Symmetrische samengestelde figuren (4) kunnen denkbeeldig horizontaal doormidden gedeeld worden met dwarslijn (9). Het basispunt (15) en de plooilijn (14) liggen bij voorkeur aan tegenovergestelde zijden van de dwarslijn (9), waarbij de hoogte (12) van de eerste uitsnijding (2) tussen plooilijn (14) en basispunt (15) minimaal 30% bedraagt van de hoogte (13) van de samengestelde eindfiguur (4).

30 In een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kunnen de plooilijn (14) en het basispunt (15) van de eerste uitsnijding (2) langs dezelfde kant van de dwarslijn (9) gericht zijn. Echter, dit is doorgaans enkel aangewezen in het geval dat de hoogte (12) van de eerste uitsnijding (2) minimaal 30% bedraagt van de hoogte (13) van de samengestelde eindfiguur (4). Dit om een goede aanhechting van de samengestelde uitgesneden figuur aan 35 eenzelfde of andere drager te verzekeren. De afstand (11) tussen de buitenomtrek (5) van 1030027_ i 5 I de samengestelde eindfiguur (4) en het basispunt (15) van de eerste uitsnijding (2) is willekeurig en bedraagt bij voorbeeld 30% van de hoogte (12) van de eerste uitsnijding (2). Kenmerkend aan de eerste uitsnijding (2) is ook dat begin- en eindpunten (7 en 8) symmetrisch tegenover elkaar liggen ten opzichte van de middelloodlijn (10) die de 5 samengestelde figuur verticaal doormidden deelt.

Aldus, in een gewenste uitvoeringsvorm, voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze zoals hierin beschreven, met het kenmerk dat de uitsnijding (2) symmetrisch rond de middelloodlijn (10) van de uitgesneden figuur (4) gericht is, waarin deze middelloodlijn (10) de eindfiguur denkbeeldig verticaal doormidden deelt.

10 In een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de begin- en eindpunten van de eerste uitsnijding (2) asymmetrisch tegenover de verticale middellijn (10) gepositioneerd zijn.

Specifieke voorbeelden van aanhechtfiguren met de coördinaten van eerste insnijdingen worden weergegeven in Figuur 4C.

Ook voor asymmetrische aanhechtfiguren kan het verloop tussen begin- en eindpunten van 15 uitsnijding (2) al dan niet evenwijdig lopen aan de buitenomtrek (5) van de samengestelde eindfiguur (4). Er kan algemeen gesteld worden dat, opdat de eerste uitsnijding (2) een aanhechten van de uitgesneden samengestelde figuur (4) zou toelaten, dient de hoogte van de eerste uitsnijding (12), overeenkomstig met de grootste afstand tussen de plooilijn (14) en het basispunt (15), minimaal 30% te zijn van de maximale hoogte (13) van de 20 samengestelde eindfiguur.

In een alternatieve uitvoeringsvorm tot het vervaardigen van een aanhechtfiguur volgens de onderhavige uitvinding, vertoont de eerste uitsnijding (2) een verloop dat minimaal of geheel afwijkt van het verloop van de buitenomtrek (5) van de samengestelde eindfiguur (4); bijvoorbeeld, een eindfiguur met een vierkante buitenomtrek en een eerste uitsnijding met 25 een circulair verloop.

Het is duidelijk dat het aantal variaties met betrekking tot de combinatie van een eerste uitsnijding en een omtrekfiguur talrijk zijn. Een niet-beperkend overzicht van enkele combinaties wordt weergegeven in Figuur 3.

Zoals geïllustreerd in Figuur 5A voor een aanrijgfiguur bestaat de eerste uitsnijding (2) uit ten 30 minste twee openingen (2a en 2b) die gelijktijdig uit een drager (1) worden geponst.

Aldus, in een andere uitvoeringsvorm, voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze zoals hierin beschreven, met het kenmerk dat de eerste uitsnijding (2) bestaat uit ten minste twee openingen (2a en 2b) die toelaten om de uitgesneden samengestelde figuur (4) aan eenzelfde of andere drager (1) losmaakbaar te rijgen.

1030027 6

Deze twee openingen (2a en 2b) stemmen overeen met de vorm van de snijkant van het dubbele ponsmes (niet getoond) van de eerste ponsinrichting. Elk van de openingen (2a en 2b) worden gekenmerkt door een verloop met een beginpunt (respectievelijk 7a en 7b) en een eindpunt (respectievelijk 8a en 8b) die doorgaans een eenvoudig recht of gebogen 5 verloop kennen. De openingen (2a en 2b) zijn bij voorkeur centraal binnen de buitenomtrek (5) van de symmetrische of asymmetrische samengestelde eindfiguur (4) gericht.

Aldus, in een gewenste uitvoeringsvorm, voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze zoals hierin beschreven, met het kenmerk dat de uitsnijding (2) binnen een aanrijgfiguur centraal rond het middelpunt van de uitgesneden samengestelde figuur (4) is gericht.

10 De openingen (2a en 2b) kunnen ten opzichte van het middelpunt binnen de buitenomtrek (5) van de samengestelde eindfiguur (4) ook asymmetrisch gericht zijn.

De positie van de openingen (2a en 2b) ten opzichte van elkaar kan evenwijdig of spiegelbeeld zijn, maar ook een asymmetrische positie ten opzichte van elkaar die geschikt is om de samengestelde eindfiguur aan een drager te rijgen is mogelijk. De kortste afstand 15 tussen beide uitsnijdingen (16), bedraagt minimaal 15% van de maximale hoogte (13) van de samengestelde eindfiguur.

Niet-limiterende voorbeelden van eerste uitsnijdingen voor een aanrijgfiguur volgens de onderhavige uitvinding worden getoond in Figuur 3 (kolom C) en Figuur 5 en omvatten bijvoorbeeld twee evenwijdige rechthoekige of gebogen uitsnijdingen.

20 In een bijzonder gewenste uitvoeringsvorm voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze zoals hierin beschreven, met het kenmerk dat de omtrek van de uitgesneden samengestelde figuur (5) symmetrisch rondom de uitsnijding (2) georiënteerd is.

Een drager zoals bruikbaar is onderhavige uitvinding is bij voorkeur een solide drager. In het bijzonder met betrekking tot de aanhechtfiguren is deze solide drager bijvoorbeeld papier of 25 karton, waarvan de dikte, op basis van het gewicht, voor een standaard A4 papier of karton formaat, gelegen is tussen de 100g en 200g, omvattende 100g, 110g, 120g, 130g, 140g, 150g, 160g, 170g, 180g, 190g en 200g. Ook solide dragers zoals leder en plastiek kunnen binnen de context van de onderhavige uitvinding gebruikt worden. Vereist is dat de solide drager niet barst of scheurt bij het drukken van het ponsmes doorheen de drager. Met 30 betrekking tot de aanrijgfiguren is de solide drager eerder een koord of draad waarvan het uitgangsmateriaal karton of papier kan zijn; maar ook plastiek, metaal, garen, etc zijn bruikbare dragers.

Onderhavige uitvinding voorziet ook in een samenstel van twee ponsinrichtingen omvattende een eerste ponsinrichting (17a) voor het ponsen van een eerste uitsnijding (2) in een drager 1030027_ 7 (1), en een tweede ponsinrichting (17b) voor het ponsen van een omtrekfiguur (3) rond de eerste uitsnijding (2).

Onderhavige uitvinding voorziet thans in een samenstel dat ten minste twee ponsinrichtingen omvat. Figuur 6C toont een ponsinrichting zoals ondervat in een samenstel volgens de 5 onderhavige uitvinding. Elke ponsinrichting in een samenstel van onderhavige uitvinding omvat een tweeledige behuizing bestaande uit een deksel (18) met een rechte achterzijde (19); en een basisvlak (31) dat omgeven is door een opstaande rand (32) en een rechte verhoogde achterzijde (33). Het materiaal waarin de tweeledige behuizing wordt uitgevoerd kan bijvoorbeeld plastiek, hout of metaal zijn. Een erg geschikt materiaal voor de uitvoering 10 van de behuizing is hard plastiek. Onder gemonteerde toestand van de ponsinrichting is de rechte achterzijde (19) van het deksel (18) in contact met de rechte verhoogde achterzijde (33) van het basisvlak (31) zodat een vooraf bepaalde tussenruimte (29) wordt gecreëerd tussen deksel (18) en basisvlak (31) voor insertie van de gewenste drager (1). Het deksel (18) is aan de bovenzijde voorzien van een opening (20) die toelaat om het deksel (18) over 15 een druktoets (21) te plaatsen. Het materiaal voor uitvoering van de druktoets (21) kan plastiek, rubber, hout, en anderen zijn en is voorzien van een kenmerk (22) overeenkomstig het ponsfiguur en staat in contact met de bovenzijde (23a) van de bovenflens (23) van een onderliggend ponsmes of perforatiemes (24). De onderzijde (23b) van de bovenflens (23) van het ponsmes (24) is in contact is met een ponsveer (26) zoals bijvoorbeeld een 20 spiraalveer. Voornoemde ponsveer (26) rust op een mal (27) en zorgt ervoor dat de druktoets (21) tezamen met het ponsmes (24) in opwaartse stand gepositioneerd blijft wanneer de ponsinrichting niet in gebruik is. De mal (27) bestaat uit een bovenplaat (27a) en een onderplaat (27b) op een afstand van elkaar verwijderd die de tussenruimte (29) bepaalt.

De bovenplaat (27a) omvat een geleide-opening (34) en de onderplaat (27b) omvat een snij-25 opening (35) die overeenstemt met de geleide-opening (34). Voornoemde bovenplaat (27a) en onderplaat (27b) staan met elkaar in verbinding via rug (30).

De bovenplaat (27a) is voorzien van twee zijdelings opstaande richels (niet getoond) die toelaten om het deksel (18) voorzien van twee overeenkomstige zijdelingse uitsparingen (niet getoond) daaraan vast te klemmen. Ook de onderplaat (27b) is voorzien van twee 30 zijdelings uitwijzende richels (niet getoond) die binnen de opstaande rand (32) van het basisvlak (31) klemmen.

De buitenomtrek van de geleideopening (34) en de snij-opening (35) heeft de vorm van de buitenomtrek van de snijkant (25) van het ponsmes (24). Bij het uitoefenen van een neerwaartse druk via de druktoets (21) op het ponsmes (24) wordt het veersysteem (26) 35 samengedrukt, resulterend in een axiaal neerwaartse beweging van het ponsmes (24) doorheen achtereenvolgens de geleideopening (34) en de snij-opening (35) van de mal (27).

1030027_ --- ---- 8

Een geschikt materiaal voor de uitvoering van het ponsmes (24) en de mal (27) is een metaal zoals roestvrij staal.

De onderhavige uitvinding voorziet ook in het gebruik van een samenstel zoals hierin beschreven, voor het ponsen van samengestelde decoratieve figuren (4) uit een drager (1) 5 volgens de werkwijze zoals hierin beschreven, waarbij de samengestelde decoratieve figuren aanhecht- of aanrijgfiguren zijn.

De uitgesneden figuren van de onderhavige uitvinding kunnen op zich als decoratief en/of functioneel product gebruikt worden. Met name de aanhechtfiguren van onderhavige uitvinding kunnen als clip of papierklemmetje gebruikt worden met een decoratieve en/of 10 functionele functie, zoals bijvoorbeeld een bladwijzer. Met name de aanrijgfiguren van de onderhavige uitvinding kunnen aan een geschikte drager geregen worden tot een slinger of guirlande, sieraad, etc.

Het is vanzelfsprekend dat de beschrijving van de onderhavige uitvinding binnen zijn draagwijdte betrekking kan hebben op alternatieve uitvoeringen van de uitvinding.

1030027_

Claims (9)

1. Werkwijze voor het maken van decoratieve figuren uit een drager (1), bv. papier of karton, door middel van een samengestelde ponsbewerking, omvattende de stappen van: (1) het eerst ponsen van een uitsnijding (2) in de drager (1); en 5 (2) het daarna ponsen van een omtrekfiguur (3) rond de eerste uitsnijding (2); waarbij een samengestelde decoratieve figuur (4) wordt verkregen, waarin de eerste uitsnijding (2) geschikt is om de samengestelde decoratieve figuur (4) losmaakbaar te bevestigen aan eenzelfde of andere drager (1).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de samengestelde decoratieve figuur (4) kan gedipt of geregen worden aan eenzelfde of andere drager (1).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de eerste uitsnijding (2) een beginpunt (6) en een eindpunt (7) heeft en nagenoeg evenwijdig loopt aan de buitenomtrek 15 (5) van de samengestelde eindfiguur (4), waarbij de uitsnijding (2) geschikt is om de samengestelde uitgesneden figuur (4) aan dezelfde of andere drager (1) losmaakbaar te dippen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de eerste uitsnijding (2) 20 symmetrisch rond de middelloodlijn (9) van de samengestelde eindfiguur (4) gericht is.

5. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de uitsnijding (2) bestaat uit ten minste twee openingen (2a en 2b) die toelaten om de samengestelde uitgesneden figuur (4) aan eenzelfde of andere drager (1) losmaakbaar te rijgen. 25

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de uitsnijding (2) centraal rond het middelpunt van de samengestelde eindfiguur (4) gericht is.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 30 omtrekfiguur (3) symmetrisch rond de uitsnijding (2) gericht is.

8. Samenstel omvattende een eerste ponsinrichting (100a) voor het eerst ponsen van een uitsnijding (2) in een drager (1), en een tweede ponsinrichting (100b) voor het daarna ponsen van een omtrekfiguur (3) rond de eerste uitsnijding (2). 35

9. Gebruik van een samenstel volgens conclusie 8, voor het ponsen van samengestelde decoratieve figuren (4) uit een drager (1) volgens de werkwijze volgens conclusie 1, waarbij 030027 de decoratieve figuren (4) losmaakbaar aan dezelfde of andere drager (1) kunnen worden bevestigd, bijvoorbeeld losmaakbaar aangehecht of aangeregen kunnen worden. j 1 0 3 0 0 2 7