NL1029528C2 - Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk. - Google Patents

Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk. Download PDF

Info

Publication number
NL1029528C2
NL1029528C2 NL1029528A NL1029528A NL1029528C2 NL 1029528 C2 NL1029528 C2 NL 1029528C2 NL 1029528 A NL1029528 A NL 1029528A NL 1029528 A NL1029528 A NL 1029528A NL 1029528 C2 NL1029528 C2 NL 1029528C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cam
locking
operating
biasing means
cams
Prior art date
Application number
NL1029528A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Alphonsius H Bastings
Original Assignee
Thomas Regout Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Thomas Regout Internat B V filed Critical Thomas Regout Internat B V
Priority to NL1029528A priority Critical patent/NL1029528C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1029528C2 publication Critical patent/NL1029528C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B65/00Locks or fastenings for special use
    • E05B65/46Locks or fastenings for special use for drawers
    • E05B65/462Locks or fastenings for special use for drawers for two or more drawers
    • E05B65/463Drawer interlock or anti-tilt mechanisms, i.e. when one drawer is open, at least one of the remaining drawers is locked
    • E05B65/464Drawer interlock or anti-tilt mechanisms, i.e. when one drawer is open, at least one of the remaining drawers is locked comprising two or more lock elements aligned in end-to-end abutting relation
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B15/00Other details of locks; Parts for engagement by bolts of fastening devices
    • E05B15/04Spring arrangements in locks

Landscapes

  • Drawers Of Furniture (AREA)

Description

P73165NL00
Titel: Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk.
De uitvinding heeft betrekking op een anti-kantelinrichting voor vergrendelen van boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, zoals laden, hangmapdragers of dergelijke opbergeenheden, zodat steeds slechts één eenheid tegelijk kan worden opengeschoven.
5 Een dergelijke anti-kantelinrichting is bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast bij relatief zwaar beladen kasten, zoals archiefkasten of gereedschapskasten, teneinde te verhinderen dat deze kasten door het openen van meerdere laden tegelijk in onbalans kunnen geraken en omvallen, tengevolge van een daarmee gepaard gaande verplaatsing van het 10 zwaartepunt.
De anti-kantelinrichting kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als beschreven in US 2004/0036387. Deze bekende inrichting omvat een aantal bedieningsnokken, welke elk zijn opgesteld in de bewegingsbaan van een respectieve opbergeenheid en door een in-, respectievelijk uitschuiven van 15 deze opbergheenheid verplaatsbaar zijn tussen een eerste en tweede stand.
Tussen opeenvolgende bedieningsnokken zijn nokvolgers voorzien. Wanneer nu een opbergeenheid wordt opengeschoven, wordt de bijbehorende bedieningsnok zodanig verplaatst dat aan deze nok grenzende nokvolgers richting naastgelegen bedieningsnokken worden verplaatst. Hierdoor wordt 20 verplaatsing van deze naastgelegen bedieningsnokken naar een tweede stand geblokkeerd, waardoor de bijbehorende opbergeenheden niet kunnen worden opengeschoven. Wanneer de reeds geopende opbergeenheid vervolgens wordt ingeschoven wordt de bijbehorende bedieningsnok terugverplaatst naar de oorspronkelijke, eerste stand, waardoor de 25 blokkering van de overige bedieningsnokken wordt opgeheven. Alsdan kan een volgende eenheid worden opengeschoven.
1029528 2
Voor het goed functioneren van deze bekende anti-kantelinrichting is van belang dat de opbergeenheden na openen steeds volledig worden ingeschoven teneinde de bijbehorende bedieningsnokken terug te brengen in hun oorspronkelijke, eerste stand. Het is evenwel algemeen bekend dat 5 dergelijke eenheden bij het inschuiven kunnen terugstuiten, met name wanneer het inschuiven met enige kracht geschiedt. Om dit te verhinderen is bekend in de loopwerken van de eenheden anti-terugstuitmiddelen in te bouwen, ingericht om de betreffende eenheden over een laatste deel van hun inschuifbeweging naar binnen te trekken. Ofschoon dergelijke anti-10 terugstuitmiddelen goed werken, hebben zij als nadeel dat zij het aantal onderdelen van de inrichting vergroten, hetgeen gepaard gaat met complexere logistieke stromen en extra assemblage handelingen.
De uitvinding beoogt een anti-kantelinrichting van het hiervoor beschreven type te verschaffen, waarbij genoemd nadeel van de bekende 15 inrichting is op geheven of althans is gereduceerd, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een anti-kantelinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Dankzij dergelijke voorspanmiddelen kan tijdens het dichtschuiven van een eenheid, de betreffende bedieningsnok door aangrenzende 20 nokvolgers terug naar zijn oorspronkelijke (eerste) stand worden gedreven. Daarbij kan de eenheid, althans over het laatste deel van de inschuifbeweging door de bedieningsnok worden meegenomen en in ingeschoven toestand worden vastgehouden. Aldus kan de betreffende bedieningsnok tezamen met de aangrenzende nokvolger(s) als 25 intrekmechanisme en anti-terugstuitmechanisme fungeert. Hierdoor kunnen conventionele intrekmiddelen en/of anti-terugstuitmiddelen worden weggelaten, hetgeen een aanzienlijke besparing kan opleveren in onderdelen en assemblagewerkzaamheden.
Voorts kunnen de voorspanmiddelen althans een deel van 30 overtollige speling elimineren, die mogelijk tussen de nokvolgers onderling 1029528 3 en/of tussen de nokvolgers en de bedieningsnokken aanwezig kan zijn, als gevolg van bijvoorbeeld vervaardigings- en/of assemblageonnauwkeurigheden. Tevens kan de door de voorspanmiddelen gegenereerde voorspankracht bijdragen om een opsluitkracht te vergroten, 5 die bij geopende eenheid op de overige bedieningsnokken wordt uitgeoefend door aangrenzende nokvolgers. Hierdoor kan ongewenst openen van een tweede eenheid nog beter worden belet, aangezien de daartoe benodigde kracht om genoemde opsluitkracht te overwinnen nog groter dient te zijn.
Volgens één aspect van de uitvinding kunnen de voorspanmiddelen 10 zijn opgenomen in een nokvolger. Deze nokvolger kan daartoe in ten minste twee delen zijn opgesplitst, waartussen geschikte voorspanmiddelen kunnen zijn voorzien die de delen uiteen drijven. Aldus wordt een nokvolger verkregen met een instelbare lengte. Vanzelfsprekend kunnen meerdere nokvolgers met dergelijke voorspanmiddelen worden uitgerust.
15 Volgens een verder aspect van de uitvinding kunnen de voorspanmiddelen aangrijpen op een bovenste en/of onderste nokvolger.
Deze nokvolgers grenzen vanwege hun ligging gebruikelijk slechts aan één zijde aan een nokvolger. Hierdoor zullen zij, bij uitschuiven van een eenheid, door de naastgelegen nokvolger wel worden weggedrukt, doch bij 20 inschuiven van de eenheid, niet automatisch worden teruggedrukt naar hun oorspronkelijk stand, wegens het ontbreken van een nokvolger aan hun tegenovergelegen zijde. Dit 'blijven hangen' van de bovenste/onderste nokvolger kan worden vermeden door de betreffende nokvolgers met behulp van de voorspanmiddelen voor te spannen richting de ene naastgelegen 25 nokvolger.
Volgens een verder aspect van de uitvinding kan de anti-kantelinrichting voorts een vergrendelmechanisme omvatten, om de eenheden in ingeschoven stand te vergrendelen. Daartoe kan het vergrendelmechanisme zijn ingericht om aan te grijpen op één van de 30 nokvolgers teneinde verplaatsing van deze nokvolger en daarmee alle 1029528 4 overige nokvolgers te blokkeren. Het vergrendelmechanisme kan daartoe bijvoorbeeld zijn voorzien van een schuifdeel, dat door een gebruiker verplaatsbaar is tussen een vrijgavestand en een vergrendelstand.
In een voordelige uitvoeringsvorm kunnen de voorspanmiddelen in 5 het vergrendelmechanisme zijn opgenomen. Dit bevordert het montagegemak en kan bovendien vergissingen helpen voorkomen, zoals bijvoorbeeld het uitrusten van de verkeerde nokvolger en/of meerdere nokvolgers met voorspanmiddelen. (Overigens kunnen, indien gewenst, wel meerdere nokvolgers met voorspanmiddelen worden uitgerust, bijvoorbeeld 10 teneinde de voorspankracht en bijgevolg de opsluitkracht van de anti-kantelinrichting te vergroten en/of om speling tussen de nokvolgers en bedieningsnokken te minimaliseren).
Volgens een verder voordelig aspect van de uitvinding grijpen de nokvolgers, bedieningsnokken en het vergrendelmechanisme zodanig op 15 elkaar aan, dat in vergrendelde stand door genoemde onderdelen op elkaar uitgeoefende vergrendelkrachten, in hoofdzaak op één lijn zijn gelegen.
Hierdoor zullen momenten op deze onderdelen zijn geminimaliseerd en zullen de onderdelen een uitgelijnde stand behouden, waarin zij een maximale vergrendelende (of opsluitende) kracht op de respectieve 20 bedieningsnokken kunnen uitoefenen, in vergrendelde stand.
Volgens een verder aspect van de uitvinding kan het j vergrendelmechanisme zijn uitgevoerd volgens de maatregelen volgens i conclusie 8 en/of 9. Hierdoor kan het vergrendelmechanisme worden ingeschakeld terwijl één eenheid zich nog in uitgeschoven toestand bevindt.
25 Wanneer deze eenheid vervolgens wordt dichtgeschoven, zijn alle eenheden vergrendeld.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een meubelstuk, bijvoorbeeld een kast of bureau, voorzien van ten minste twee boven elkaar gelegen uitschuifbare eenheden, bijvoorbeeld laden of hangmapdragers, en 30 voorts voorzien van een anti-kantelinrichting volgens de uitvinding.
1029528 5
In de verdere volgconclusies zijn verdere voordelige uitvoeringsvormen beschreven van een anti-kantelinrichting volgens de uitvinding, alsmede een daarmee uitgeruste kast. Ter verduidelijking zullen uitvoeringsvoorbeelden van een anti-kantelinrichting volgens de uitvinding 5 nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: FIG. 1 in perspectivisch aanzicht een ladekast, voorzien van een anti-kantelinrichting volgens de uitvinding; FIG. 2 in perspectivisch aanzicht de anti-kantelinrichting uit Figuur 1, in nader detail; 10 FIG. 3A in nader detail, drie bedieningsnokken en tussengelegen nokvolgers, voor een anti-kantelinrichting met drie uitschuifbare eenheden, die zich in het getoonde geval allen in de ingeschoven toestand bevinden; FIG. 3B de inrichting volgens Figuur 3A, met één eenheid in uitgeschoven toestand; 15 FIG. 4 in doorgesneden vooraanzicht, een uitvoeringsvorm van een vergrendelmechanisme voor een anti-kantelinrichting volgens de uitvinding; FIG. 5A het vergrendelmechanisme volgens Figuur 4, met alle laden in gesloten toestand en ontgrendeld vergrendelmechanisme; FIG. 5B het vergrendelmechanisme volgens Figuur 4, met alle 20 laden in gesloten toestand en vergrendeld vergrendelmechanisme; FIG. 5C het vergrendelmechanisme volgens Figuur 4, met één lade in uitgeschoven toestand en ontgrendeld vergrendelmechanisme; FIG. 5D het vergrendelmechanisme volgens Figuur 4, met één lade in uitgeschoven toestand en vergrendeld vergrendelmechanisme; en 25 FIG. 6A-D een alternatieve uitvoeringsvorm van een vergrendelmechanisme volgens de uitvinding, in vier standen, vergelijkbaar met Figuren 5A-D.
Figuur 1 toont een kast 1 voorzien van een omkasting 2 en twee boven elkaar geplaatste loopwerken 3A,B, voor het uitschuifbaar in de 30 omkasting 2 opnemen van twee opbergeenheden (niet getoond) zoals 1029528 6 bijvoorbeeld laden, hangmapdragers of dergelijke. De loopwerken 3A,B omvatten in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld elk twee ladegeleiders 5, welke zich aan weerszijden van de opbergeenheden uitstrekken (in Figuur zijn slechts de ladegeleiders 5 ter rechterzijde zichtbaar). Elke ladegeleider 5 5 is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld opgebouwd uit drie profielen: een ladeprofiel 7 waaraan de opbergeenheid kan worden bevestigd, een kastprofiel 9 dat tegen een binnenzijde van de omkasting 2 is bevestigd en een tussenprofiel 8. Het ladeprofiel 7 en tussenprofiel 8 zijn verschuifbaar in het kastprofiel 9 opgenomen, waarbij tussen de profielen 7,8,9 kogellagers of 10 andere weerstandverlagende middelen kunnen zijn voorzien. Het tussenprofiel 8 helpt de uitschuiflengte van de ladegeleiders 5 te vergroten, zodat de opbergeenheden tot buiten de omkasting 2 kunnen worden uitgeschoven. Het moge evenwel duidelijk zijn dat de ladegeleiders 5 in een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen zijn opgebouwd uit meer of minder 15 dan drie profielen.
De kast 1 omvat voorts een anti-kantelinrichting 10, welke in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld aangrijpt op achtergelegen einden 4 van de respectieve ladegeleiders 5, bij voorkeur aan weerszijden van de opbergeenheden (in Figuur 1 is slechts de rechterzijde van de anti-20 kantelinrichting getoond). De anti-kantelinrichting 10 is op hierna nog nader te beschrijven wijze in staat om de ladegeleiders 5 onderling zodanig te vergrendelen, dat steeds slechts één opbergeenheid tegelijk kan worden uitgeschoven. Aldus wordt verhinderd dat de kast 1, door het openen van meerdere eenheden tegelijk, in onbalans kan geraken en kan omvallen. De 25 anti-kantelinrichting 10 omvat voorts een vergrendelmechanisme 40 waarmee de ladegeleiders 5 en opbergeenheden in ingeschoven stand kunnen worden vergrendeld, zoals hierna nog nader zal worden beschreven aan de hand van de Figuren 4-6.
De anti-kantelinrichting 10 omvat (zie Figuur 2 en 3A,B) een 30 aantal bedieningsnokken 15, welke door in-, respectievelijk uitschuiven van 1029528 7 een opbergeenheid en/of bijbehorende ladegeleider 5 verplaatsbaar zijn tussen een eerste, respectievelijk tweede stand. De inrichting 10 omvat voorts een aantal nokvolgers 20, welke zich uitstrekken tussen opeenvolgende bedieningsnokken 15, in de bewegingsbaan daarvan, en 5 welke door de bedieningsnokken 15 verplaatsbaar zijn in een richting in hoofdzaak haaks op genoemde in-/uitschuifrichting I,U van de ladegeleiders 5.
De bedieningsnokken 15 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld elk roteerbaar aangebracht in een uiteinde 4 van een kastprofiel 9 en aan 10 een naar het ladeprofiel 7 gekeerde bovenzijde voorzien van een eerste en tweede aangrijpdeel 16A,B en aan een naar het kastprofiel 9 gekeerde onderzijde voorzien van een in hoofdzaak rechthoekige hulpnok 18.
Het ladeprofiel 7 is nabij een in inschuifrichting I gezien voorgelegen einde voorzien van een naar binnen omgezette lip 11, welke bij 15 inschuiven van het ladeprofiel 7 aanloopt tegen het eerste aangrijpdeel 16A en aldus de bedieningsnok 15 met de klok mee roteert naar een eerste stand waarbij een lengteas L van de hulpnok 18 zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de schuifrichting I,U van het ladeprofiel 7 (als getoond in Figuur 3A, alle nokken 15). Bij uitschuiven van het ladeprofiel 7 loopt de lip 20 11 aan tegen het tweede aangrijpdeel 16B, waardoor de bedieningsnok 15 terug wordt geroteerd, tegen de klok in, over ongeveer 90° naar een tweede stand waarbij de lengteas L van de hulpnok 18 zich in hoofdzaak haaks op de schuifrichting I,U van het ladeprofiel 7 uitstrekt (als getoond in Figuur 3B, middelste nok 15).
25 De nokvolgers 20 omvatten in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld elk een langgerekt, staafvormig middendeel 21, dat aan tegenover gelegen einden is voorzien van spiegelsymmetrisch vormgegeven volgdelen 22, welke via daartoe in de kastprofielen 9 voorziene openingen tot nabij de bedieningsnokken 15 reiken. De volgdelen 22 omvatten elk een in hoofdzaak 30 recht of eventueel licht concaaf verlopend volgvlak 24 waarop de 1029528 8 hulpnokken 18 van de bedieningsnokken 15 kunnen aangrijpen, en een opsluitnok 25, welke zich althans gedeeltelijk naast de betreffende hulpnok 18 uitstrekt, als te zien in Figuren 3A,B. De volgdelen 22 kunnen integraal met het middendeel 21 zijn verbonden, doch zijn bij voorkeur uitgevoerd als 5 afzonderlijke delen, die op het middendeel 21 kunnen worden vastgezet. Een dergelijke modulaire opbouw vergroot het montagegemak en zorgt er bovendien voor dat de kantelinrichting 10 eenvoudig kan worden aangepast aan opbergeenheden van verschillende hoogten, doordat in een dergelijk geval slechts het middendeel 21 behoeft te worden vervangen door een 10 middendeel van geschikte lengte. Voorts kunnen de modulaire nokvolgers 20 eenvoudig worden voorzien van voorspanmiddelen 30 volgens de uitvinding, als getoond in Figuur 3A,B. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvatten de voorspanmiddelen 30 een spiraalveer, welke in samengedrukte toestand is aangebracht tussen het middendeel 21 en één van de volgdelen 15 22. Hierdoor worden genoemde delen 21, 22 uiteen gedrukt, richting de aan weerszijden van de nokvolger 20 gelegen bedieningsnokken 15.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld neemt de kantelinrichting 10 geen extra kastruimte in beslag, aangezien de bedieningsnokken 15 zodanig zijn vormgegeven dat deze passend tussen het ladeprofiel 7 en het 20 kastprofiel 9 opneembaar zijn, bij volledig ingeschoven ladegeleider 5, en de kastprofielen 9 zijn voorzien van openingen S voor doorlating van de nokvolgers 20. Deze openingen S kunnen tevens als geleidingen dienen, teneinde de nokvolgers 20 in de gewenste richting te geleiden en schranken daarvan te verhinderen. Het moge evenwel duidelijk zijn, dat de nokken 15 25 en nokvolgers 20 in een alternatieve uitvoeringsvorm achter of voor de ladegeleiders 3 kunnen zijn aangebracht. Ook kunnen de nokken 15 door andere middelen dan het ladeprofiel 7 worden bediend, bijvoorbeeld door de opbergeenheid zelf of daarop voorziene bedieninglippen (niet getoond). Voorts behoeven de nokken 15 niet per se roteerbaar te zijn opgesteld, doch 30 kunnen deze bijvoorbeeld transleerbaar zijn opgesteld.
1029528 9
De hierboven beschreven anti-kantelinrichting 10 werkt als volgt. Wanneer idle opbergeenheden en ladegeleiders 5 zijn ingeschoven, bevinden alle hulpnokken 18 zich in de eerste stand, als getoond in Figuur 3A. In deze stand liggen de opsluitnokken 25 van aangrenzende volgdelen 22 tegen 5 elkaar. Voorts liggen de onderste volgdelen 22u van elke nokvolger 20 met een volgvlak 24 aan tegen de hulpnokken 18, terwijl de bovenste volgdelen 22b van de betreffende nokvolgers 20 op afstand Y van de hulpnokken 18 zijn gelegen, met uitzondering van het bovenste volgdeel 22b van de met voorspanmiddelen 30 uitgeruste nokvolger 20. Deze wordt door de 10 voorspanmiddelen 30 tegen de aangrenzende hulpnok 18 gedrukt (zie Figuur 3A). Wanneer nu één ladegeleider 5 (of opbergeenheid) wordt opengeschoven, zal de bijbehorende bedieningsnok 15 naar een tweede stand worden geroteerd, als getoond in Figuur 3B, middelste nok 15. Hierdoor worden de aan weerszijden van de bedieningsnok 15 opgestelde 15 volgdelen 22 uiteen gedreven door de hulpnok 18. In het getoonde voorbeeld zal met name het volgdeel 22u omhoog worden verplaatst, tegen de voorspankracht van de voorspanmiddelen 30 in. Het ondergelegen volgdeel 22b lag al op afstand Y van de hulpnok 18 en zal derhalve niet omlaag worden verplaatst. Het zal duidelijk zijn dat in deze toestand geen andere 20 (tweede) ladegeleider kan worden geopend. Immers, teneinde de onderste ladegeleider 5 in Fig. 3A,B te openen dient de bijbehorende, onderste bedieningsnok 15 te worden geroteerd naar een tweede stand, waarbij de lengteas L van de hulpnok 18 zich in hoofdzaak haaks op de uitschuifrichting U uitstrekt. Hiertoe dient de onderste nokvolger 20 25 omhoog te verplaatsen, doch daartoe is geen ruimte omdat deze nokvolger 20 reeds met beide tegenovergelegen volgvlakken 24 aanligt tegen een hulpnok 18. Eenzelfde situatie geldt voor de bovenste ladegeleider 5 en bijbehorende bedieningsnok 15. In de in Figuur 3B getoonde stand vormen de nokvolgers 20 derhalve tezamen een opsluitconstructie, die rotatie van de 30 overige hulpnokken 18 belet.
1 0 2 9 5 28 10
Dankzij de voorspanmiddelen 30 wordt bij het inschuiven van de ladegeleider 5 een voorspankracht uitgeoefend op de bedieningsnok 15. Deze voorspankracht zal de bedieningsnok 15, wanneer deze een dood punt passeert (nabij het einde van de inschuifbeweging van de ladegeleider) naar 5 de eerste stand drijven. Daarbij kan door de bedieningsnok 15 een intrekkende kracht op het ladeprofiel 7 worden uitgeoefend, zodat de bedieningsnok 15 als intrekmechanisme fungeert. Hierdoor kunnen conventionele intrekmiddelen worden weggelaten, waarmee een veel eenvoudigere inrichting kan worden verkregen.
10 In principe behoeft slechts één van de nokvolgers 20 te zijn uitgerust met dergelijke voorspanmiddelen 30. Vanzelfsprekend kunnen ook meerdere nokvolgers 20 van voorspanmiddelen 30 zijn voorzien. Deze voorspanmiddelen 30 kunnen andere veermiddelen omvatten dan de getoonde spiraalveer en kunnen bovendien tussen het middendeel 21 en 15 beide volgdelen 22 van een nokvolger 20 worden aangebracht. In een alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) kunnen de voorspanmiddelen 30 zijn aangebracht tussen de omkasting 2 en een onderste en/of bovenste nokvolger 20 van de anti-kantelinrichting 10. Daarbij kunnen de voorspanmiddelen 30 bijvoorbeeld aangrijpen op een opsluitnok 25 van deze 20 nokvolgers 20. In nog een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de voorspanmiddelen 30 zijn opgenomen in het vergrendelmechanisme 40 van de anti-kantelinrichting 10. Dit is getoond in Figuur 4.
Het vergrendelmechanisme 40 omvat een vergrendelnok 42 en een schuifdeel 45. De vergrendelnok 42 is verplaatsbaar in een richting P, in 25 hoofdzaak haaks op een schuifrichting I,U van de ladegeleiders 5, tussen een vrijgavestand (zie Figuur 5A en 5C) waarin de anti-kantelinrichting 10 functioneer op hiervoor beschreven wijze en derhalve steeds één ladegeleider 5 tegelijk kan worden opengeschoven, en een vergrendelstand (zie Figuur 5B) waarin alle ladegeleiders 5 zijn vergrendeld. Het schuifdeel 30 45 is ingericht om voornoemde verplaatsing van de vergrendelnok 42 in de 1029528 11 vergrendelstand te blokkeren, en kan daartoe worden verplaatst in de richting aangegeven door pijl H, met behulp van een kabel 46, welke op zijn beurt kan worden bediend via een bedieningsslot 47 (zie Figuur 2).
De vergrendelnok 42 en het schuifdeel 45 zijn op genomen in een 5 behuizing 44, welke met daartoe geschikte bevestigingsmiddelen is bevestigd aan een ladegeleider 5, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld de bovenste ladegeleider 5. De behuizing 44 kan eerste geleidemiddelen 47 omvatten, voor geleiding van de vergrendelnok 42 tijdens verplaatsing in genoemde richting P, en tweede geleidemiddelen 49, voor geleiding van het 10 schuifdeel 45 tijdens verplaatsing in genoemde richting H.
De in Figuur 4 getoonde vergrendelnok 42 komt in grote lijnen overeen met het eerder beschreven einddeel 22 van een nokvolger 20, en is voorzien van een soortgelijk volgvlak 24 en opsluitnok 25. Tussen de vergrendelnok 42 en de behuizing 44 zijn voorspanmiddelen 30 voorzien, die 15 de vergrendelnok 42 voorspannen in de richting van de ladegeleider 5 en een daarin opgenomen bedieningsnok 15 (niet zichtbaar).
Het schuifdeel 45 is opgesplitst in twee subdelen 45A,B: een eerste subdeel 45A, dat is gekoppeld aan de kabel 46 en met behulp van tweede voorspanmiddelen in de vorm van een trekveer 50 is voorgespannen richting 20 een stand waarin het vergrendelmechanisme 40 is vrijgegeven (zie Fig.
5A,C) en een tweede subdeel 45B, dat via derde voorspanmiddelen in de vorm van een tweede trekveer 52 is gekoppeld aan het eerste subdeel 45A en richting dit deel 45A is voorgespannen. Het tweede subdeel 45B is voorzien van een uitsparing 58 waarin een einde 56 van de vergrendelnok 25 42 opneembaar is bij geopende ladegeleider 5 (zie Figuur 5C en D) en een blokkeerdeel 55, dat in de vergrendelstand aanligt tegen genoemd einde 56 van de vergrendelnok 42 (zie Figuur 5B). Dankzij de opsplitsing van het schuifdeel 45 in twee subdelen 45A,B kan het vergrendelmechanisme 40 reeds worden geactiveerd terwijl één eenheid/ladegeleider 5 nog 30 dichtgeschoven moet worden, zoals hieronder nader zal worden uitgelegd.
1029528 12
De werking van het vergrendelmechanisme 40 zal nu worden uitgelegd aan de hand van de Figuren 5A-D. Figuren 5A en C tonen het vergrendelmechanisme 40 in ontgrendelde stand. In deze stand functioneert de anti-kantelinrichting 10 op vergelijkbare wijze als de anti-5 kantelinrichting 10 volgens Figuur 1-3. Daarbij fungeert de vergrendelnok 42 als nokvolger, die door de voorspanmiddelen 30 richting een bedieningsnok 15 van de kantelinrichting 10 wordt voorgespannen. Figuur 5A toont de situatie waarbij alle ladegeleiders 5 zijn ingeschoven. Figuur 5C toont de situatie waarbij één ladegeleider 5 is uitgeschoven. In deze situatie 10 is de vergrendelnok 42 door hulpnok 18 van de betreffende ladegeleider 5 en eventuele tussengelegen nokvolgers 20 omhoog gedreven, tegen de voorspankracht van de voorspanmiddelen 30 in, naar een stand waarin het einde 56 van de vergrendelnok 42 gedeeltelijk is opgenomen in de daartoe voorziene uitsparing 58 in het tweede schuifdeel 45B.
15 Wordt het vergrendelmechanisme 40 in deze stand (met één uitgeschoven ladegeleider 5, Figuur 5C) ingeschakeld, dan zal het eerste schuifdeel 45A door de kabel 46 zijwaarts worden getrokken, in de richting van pijl H, tegen de voorspankracht van de eerste trekveer 50 in. Het tweede schuifdeel 45B daarentegen wordt door de zich gedeeltelijk daarin 20 uitstrekkende vergrendelnok 42 tegengehouden, en zal dus niet mee verschuiven. Wel zal dit tweede deel 45B in de richting van het eerste deel 45A worden voorgespannen door de tweede trekveer 50. Deze toestand is getoond in Figuur 5D.
Wanneer nu de ladegeleider 5 alsnog wordt ingeschoven, dan zal de 25 vergrendelnok 42 door de voorspanmiddelen 30 omlaag worden gedrukt, richting de bedieningsnok 15. Hierdoor zal de vergrendelnok 42 zich niet langer in het tweede schuifdeel 45B uitstrekken, waardoor dit schuifdeel 45B door de tweede trekveer 52 richting het eerste schuifdeel 45A zal worden verschoven, tot aan een aanslag 60, gevormd door samenwerkende 30 nokken op het tweede schuifdeel 45B en de tweede geleidemiddelen 49. In 1029528 13 deze stand ligt het blokkeerdeel 55 van het tweede schuifdeel 45B aan tegen de vergrendelnok 42, als getoond in Figuur 5B, aldus verplaatsing van de vergrendelnok 42 en aangrenzende nokvolgers 20 blokkerend. Deze stand (Figuur 5B) kan ook rechtstreeks worden bereikt, door het 5 vergrendelmechanisme 40 in te schakelen met ingeschoven ladegeleiders 5, dus vanuit de in Figuur 5A getoonde stand.
Bij de in de Figuren 4 en 5 getoonde uitvoeringsvorm helpen de voorspanmiddelen 30 verhinderen dat de vergrendelnok 42 blijft hangen in de in Figuur 5C en D getoonde stand, na inschuiven van alle ladegeleiders 10 5. Daarnaast bieden de voorspanmiddelen 30 dezelfde voordelen als bij de voorgaande uitvoeringsvorm, dat wil zeggen, zij kunnen althans een deel van eventuele speling tussen de nokvolgers 20 en bedieningsnokken 15 opvangen en aldus een goede opsluiting van de bedieningsnokken 15 waarborgen en zij kunnen voorts als intrekmechanisme fungeren waardoor 15 een ladegeleider 5 over het laatste gedeelte van een inschuifbeweging, naar i binnen wordt getrokken.
| In Figuren 6A-D is nog een voordelige variant 140 getoond op het in Figuur 4 en 5 getoonde vergrendelmechanisme. Hierin zijn onderdelen die corresponderen met de voorgaande uitvoeringsvorm aangeduid met 20 corresponderende verwijzingscijfers, vermeerderd met 100. In deze variant is de ligging van de eerste en tweede schuifdelen 145A,B in feite i omgedraaid. Voorts is een einde 156 van de vergrendelnok 142 waarop in vergrendelde stand een blokkeerdeel 155 van het tweede schuifdeel 145B aangrijpt verschoven naar een positie waarbij dit einde 156 in hoofdzaak in 25 het verlengde is gelegen van de opsluitnok 125 van de vergrendelnok 142. Hierdoor kunnen werklijnen van in de vergrendelde stand op de vergrendelnok 142 werkende vergrendel- of sluitkrachten in hoofdzaak op één lijn F liggen, of op korte afstand van elkaar liggen, waardoor een veel gunstiger krachtenspel wordt verkregen, met minimale roterende koppels 1029528 14 en daarmee gepaard gaande torsie- of schrankbewegingen van de vergrendelnok 142.
De werking van dit vergrendelmechanisme 140 is in hoofdzaak analoog aan die van de uitvoeringsvorm als getoond in de Figuren 5A-D. Als 5 het vergrendelmechanisme 140 wordt ingeschakeld terwijl alle ladegeleiders 105 zijn ingeschoven (Figuur 6A), dan zal het eerste schuifdeel 145A door de kabel 146 naar rechts worden getrokken en zal het tweede schuifdeel 145B door de tweede veer 152 worden meegetrokken. Hierdoor zal genoemd blokkeerdeel 155 boven einde 156 van de vergrendelnok 142 komen te liggen 10 en verplaatsing van de vergrendelnok 142 beletten (Figuur 6B). Wanneer het vergrendelmechanisme 140 vervolgens wordt ontgrendeld zullen de eerste en tweede schuifdelen 145A,B onder invloed van de eerste trekveer 150 worden teruggetrokken naar hun oorspronkelijke stand (Figuur 6A).
Wanneer in de ontgrendelde stand één ladegeleider 105 wordt 15 opengeschoven, dan zal de vergrendelnok 142 door de bedieningsnok 115 van die ladegeleider 105 omhoog worden gedreven, tegen de voorspankracht van de voorspanmiddelen 130 in. Daarbij wordt het einde 156 van de vergrendelnok 142 opgenomen in een uitsparing 158 in het tweede schuifdeel 145B (zie figuur 6C). Wanneer vervolgens het 20 vergrendelmechanisme 140 wordt ingeschakeld dan zal alleen het eerste schuifdeel 145A zijwaarts (naar rechts in Figuur 6D) kunnen verplaatsen. Het tweede schuifdeel 145B blijft met het blokkeerdeel 155 hangen achter het einde 156 van de vergrendelnok 142. Hierdoor zal de tweede veer 152 tussen het eerste en tweede schuifdeel 145A,B worden voorgespannen.
25 Wanneer de betreffende ladegeleider 105 vervolgens wordt dichtgeschoven zal de vergrendelnok 142 door de voorspanmiddelen 130 omlaag worden gedreven, daarmee de weg vrij gevend aan het tweede schuifdeel 145B om onder invloed van de tweede veer 152 richting het eerste schuifdeel 145 te verschuiven. Hierdoor zal het blokkeerdeel 155 wederom komen aan te 30 liggen tegen het einde 156 van de vergrendelnok 142 (Figuur 6B).
10 2 9 5 28 15
Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld kunnen de voorspanmiddelen 130 dezelfde functies vervullen als de voorspanmiddelen 30 in de eerder beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vanzelfsprekend kunnen de vergrendelmechanismen 40, 140 ook met voordeel zonder voorspanmiddelen 5 30, 130 worden uitgevoerd, waarbij met name de uitvoeringsvorm volgens
Figuur 6 nog steeds bijzondere voordelen oplevert, dankzij het gunstige krachtenspel dat daarop werkt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Alle combinaties van (delen van) 10 beschreven en/of getoonde uitvoeringsvormen worden geacht onder de uitvindingsgedachte te vallen. Bovendien zijn vele variaties daarop mogelijk binnen het raam van de uitvinding als verwoord in de hiernavolgende conclusies.
15 “i ö 2 9 5 2 8

Claims (13)

1. Anti-kantelinrichting voor een meubelstuk met boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, omvattende: bedieningsnokken welke elk door een respectieve eenheid verplaatsbaar zijn tussen een eerste stand, waarbij de betreffende eenheid 5 is ingeschoven, en een tweede stand, waarbij de betreffende eenheid is uitgeschoven, en nokvolgers welke verplaatsbaar in een bewegingsbaan van de respectieve bedieningsnokken zijn opgesteld, en zodanig met deze bedieningsnokken en elkaar samenwerken, dat steeds slechts één 10 bedieningsnok tegelijk zich in een tweede stand kan bevinden, daarbij de overige bedieningsnokken in hun eerste stand blokkerend, met het kenmerk, dat voorspanmiddelen zijn voorzien, die de samenwerkende nokvolgers zodanig voorspannen dat deze, tijdens verplaatsing van de ene bedieningsnok vanuit de tweede stand naar de eerste stand, een j | 15 voorspankracht op deze bedieningsnok uitoefenen, die de bedieningsnok terugduwt richting genoemde eerste stand.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bedieningsnokken boven elkaar zijn gelegen en de nokvolgers zich tussen opeenvolgende bedieningsnokken uitstrekken.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voorspanmiddelen zijn opgenomen in een of meerdere nokvolgers.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de voorspanmiddelen zijn opgenomen in of aangrijpen op een onderste en/of bovenste nokvolger.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een vergrendelmechanisme, ingericht om de uitschuifbare eenheden te vergrendelen in ingeschoven toestand. 1029528
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de voorspanmiddelen of een j deel daarvan is opgenomen in het vergrendelmechanisme.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de nokvolgers en bet I vergrendelmechanisme zodanig zijn vormgegeven dat werklijnen van 5 vergrendelkrachten die in een vergrendelde stand door deze onderdelen op ; elkaar worden uitgeoefend, in hoofdzaak samenvallen of op slechts geringe onderlinge afstand zijn gelegen, zodat momenten op deze onderdelen zijn geminimaliseerd.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 5-7, waarbij het 10 vergrendelmechanisme omvat: een vergrendelnok, verplaatsbaar tussen een eerste stand waarin alle eenheden zijn ingeschoven en een tweede stand waarin één eenheid is uitgeschoven, en een schuifdeel, bedienbaar tussen: 15. een vrij gave toestand (Fig. 5A,C; 6A,C) waarin de vergrendelnok vrij verplaatsbaar is tussen de eerste en tweede stand, 0 een vergrendeltoestand (Fig. 5B; 6B) waarin de vergrendelnok in de eerste stand is geblokkeerd; en ° een tussentoestand (Fig. 5C, 6C) waarin de vergrendelnok zich 20 in de tweede stand bevindt en vrij verplaatsbaar is naar de eerste stand, doch alsdan in de eerste stand is geblokkeerd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het schuifdeel een eerste subdeel omvat, dat met behulp van tweede voorspanmiddelen is voorgespannen in een vrij gave stand, en een tweede subdeel dat met behulp 25 van derde voorspanmiddelen is voorgespannen richting het eerste subdeel, waarbij het eerste subdeel met behulp van bedieningsmiddelen verplaatsbaar is van de vrijgavestand naar een vergrendelstand en het tweede subdeel met behulp van de derde voorspanmiddelen verplaatsbaar is van een vrijgavestand of tussenstand naar een vergrendelstand. 1029528
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de voorspanmiddelen een drukveer omvatten.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsnokken roteerbaar zijn tussen een eerste en tweede stand.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de eenheden ladegeleiders omvatten, elk opgebouwd uit ten minste twee verschuifbaar ten opzichte van elkaar opgestelde profielen, waarbij per ladegeleider één bedieningsnok is voorzien, aangebracht in één van de profielen, in de bewegingsbaan van het ten minste ene andere profiel, 10 zodanig dat de bedieningsnok bij ingeschoven profielen tussen deze profielen is opgenomen.
13. Meubelstuk voorzien van ten minste twee boven elkaar geplaatste uitschuifbare eenheden en een anti-kantehnrichting volgens een van de voorgaande conclusies. 15 1029528
NL1029528A 2005-07-14 2005-07-14 Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk. NL1029528C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029528A NL1029528C2 (nl) 2005-07-14 2005-07-14 Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029528A NL1029528C2 (nl) 2005-07-14 2005-07-14 Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk.
NL1029528 2005-07-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1029528C2 true NL1029528C2 (nl) 2007-01-17

Family

ID=35645868

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1029528A NL1029528C2 (nl) 2005-07-14 2005-07-14 Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1029528C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0290241A1 (en) * 1987-05-08 1988-11-09 Hauserman Inc. Office cabinet
DE19547049A1 (de) * 1994-12-20 1996-06-27 Huwil Werke Gmbh Auszugsperre für übereinander angeordnete Schubladen
DE29711530U1 (de) * 1997-07-02 1997-09-04 BBP-Kunststoffwerk Marbach Baier GmbH und Co KG, 71672 Marbach Verschlußeinrichtung für Auszüge
EP1336709A1 (de) * 2002-02-18 2003-08-20 HUWIL-Werke GmbH Möbelschloss- u. Beschlagfabriken Ausziehsperre für übereinander angeordnete Schubladen
WO2004104336A1 (es) * 2003-05-23 2004-12-02 Ojmar, S.A. Sistema de bloqueo para cajones de muebles
US20050040739A1 (en) * 2001-10-05 2005-02-24 Accuride International Limited Rear interlock

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0290241A1 (en) * 1987-05-08 1988-11-09 Hauserman Inc. Office cabinet
DE19547049A1 (de) * 1994-12-20 1996-06-27 Huwil Werke Gmbh Auszugsperre für übereinander angeordnete Schubladen
DE29711530U1 (de) * 1997-07-02 1997-09-04 BBP-Kunststoffwerk Marbach Baier GmbH und Co KG, 71672 Marbach Verschlußeinrichtung für Auszüge
US20050040739A1 (en) * 2001-10-05 2005-02-24 Accuride International Limited Rear interlock
EP1336709A1 (de) * 2002-02-18 2003-08-20 HUWIL-Werke GmbH Möbelschloss- u. Beschlagfabriken Ausziehsperre für übereinander angeordnete Schubladen
WO2004104336A1 (es) * 2003-05-23 2004-12-02 Ojmar, S.A. Sistema de bloqueo para cajones de muebles

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10172461B2 (en) Furniture drive
CN101784212B (zh) 抽屉滑动装置的自闭合机构
EP2675977B1 (en) Mechanism for a sliding movement
EP3167754B1 (en) Slide rail assembly
KR101179095B1 (ko) 인입 장치
US10087670B2 (en) Damping device
US10172460B2 (en) Retracting device for furniture parts
EP3225132A1 (en) Driving mechanism and driving method for furniture parts
US4957334A (en) Interlock system
WO2007112463A2 (de) Antriebsmechanismus für ein in oder an einem möbel bewegbar gelagertes möbelteil
EP2642056A1 (en) Pull-in device
EP3167753A1 (en) Driving mechanism
DK2730734T3 (en) Two-way retraction device for a medium-sized sliding door.
US11122893B2 (en) Self-opening device
JP2013530801A (ja) 排出装置及び引出し装置
NL1029528C2 (nl) Anti-kantelinrichting voor boven elkaar gelegen, uitschuifbare eenheden, alsmede een daarmee uitgerust meubelstuk.
EP3254586A1 (en) Furniture piece comprising a sliding and lifting mechanism of a shelf
US20060091771A1 (en) Sequential drawer slide
US6634726B1 (en) Multiple drawer cabinet allowing one drawer opened at a time
KR100798453B1 (ko) 가구용 오토클로져
EP3387951B1 (en) Clutch system for furniture parts
JP2007061455A (ja) 執務システム
JP3196135U (ja) セルフクロージングスライドレールキット
CN105163627B (zh) 座椅调节装置
DK3050463T3 (en) PARALLEL UDTRÆKSTRAILER FEED

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up