NL1029136C2 - Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object. - Google Patents

Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object. Download PDF

Info

Publication number
NL1029136C2
NL1029136C2 NL1029136A NL1029136A NL1029136C2 NL 1029136 C2 NL1029136 C2 NL 1029136C2 NL 1029136 A NL1029136 A NL 1029136A NL 1029136 A NL1029136 A NL 1029136A NL 1029136 C2 NL1029136 C2 NL 1029136C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sawing
saw
guide member
guide
stop
Prior art date
Application number
NL1029136A
Other languages
English (en)
Inventor
Stephanus Franciscus Trompert
Original Assignee
Kaltenbach B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kaltenbach B V filed Critical Kaltenbach B V
Priority to NL1029136A priority Critical patent/NL1029136C2/nl
Priority to PCT/NL2006/050125 priority patent/WO2006126883A2/en
Priority to US11/915,419 priority patent/US20080178720A1/en
Priority to EP20060769409 priority patent/EP1883488A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1029136C2 publication Critical patent/NL1029136C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23DPLANING; SLOTTING; SHEARING; BROACHING; SAWING; FILING; SCRAPING; LIKE OPERATIONS FOR WORKING METAL BY REMOVING MATERIAL, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23D55/00Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts
    • B23D55/04Sawing machines or sawing devices working with strap saw blades, characterised only by constructional features of particular parts of devices for feeding or clamping work

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Sawing (AREA)

Description

Titel: Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object.
De uitvinding heeft betrekking op een zaaginrichting voor het zagen van een object, zoals een langwerpig staalbouwprofiel, omvattende: 5 - een zaagtafel voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van het object, - een zaag, die een zaagblad omvat, welk zaagblad dwars ten opzichte van de zaagtafel beweegbaar is tussen een uitgangspositie, waarin het zaagblad zich bij een op de zaagtafel aangebracht object op afstand daarvan bevindt, en een eindpositie, waarbij het zaagblad door dat object heeft gezaagd, 10 - een invoerbaan, die is uitgelijnd ten opzichte van de zaagtafel, welke invoerbaan is voorzien van een aandrijforgaan voor het aandrijven van het object over de invoerbaan naar de zaagtafel, alsmede - een aanslag voor het geleiden van het object tijdens het aandrijven daarvan, welke aanslag zich uitstrekt over de invoerbaan en de zaagtafel.
15 Een dergelijke zaaginrichting is bekend. Een staalbouwprofiel is bijvoorbeeld een H-vormige, U-vormige of L-vormige ligger voor toepassing in de staalbouw. Staalbouwprofielen zijn in de handel verkrijgbaar in standaardlengten van 6,12 of 24 meter. Dergelijke staalbouwprofielen moeten daarom gewoonlijk klantspecifiek worden afgekort. Door middel van de zaaginrichting verwerkt een staalbouwer het 20 staalbouwprofiel tot een gewenst product, d.w.z. een profieldeel met gewenste afmetingen.
Het aandrijforgaan van de bekende zaaginrichting is gevormd door een duwwagen, die het staalbouwprofiel over de invoerbaan naar de zaagtafel transporteert. De duwwagen duwt hiervoor tegen het achtereind van het staalbouwprofiel. Het 25 vooreind van het staalbouwprofiel schuift dan op de zaagtafel. De aanslag verschaft daarbij een referentielijn of nullijn. Het staalbouwprofiel blijft tijdens het verplaatsen daarvan aanliggen tegen de aanslag.
De duwwagen verschuift het staalbouwprofiel tot een ingestelde positie onder de zaag. De zaag is bijvoorbeeld een handzaag die boven de zaagtafel is aangebracht. De 30 handzaag beweegt vervolgens onder het uitvoeren van een zaagbeweging naar beneden tot de eindpositie. In de eindpositie heeft de handzaag enigszins in de zaagtafel gezaagd, zodat het staalbouwprofiel volledig is doorgezaagd.
1029136- 2
De zaag is draaibaar om een draaihartlijn, die dwars op de zaagtafel verloopt.
Hierdoor is het afzagen van een gedeelte van het staalbouwprofiel onder een hoek mogelijk. De zaagsnede kan derhalve zowel in hoofdzaak loodrecht als schuin ten opzichte van de langsrichting van het staalbouwprofiel worden uitgevoerd.
5 Voor het bedienen van de zaaginrichting is op veilige afstand van de zaag een lessenaar aangebracht. De lessenaar bevindt zich bij voorkeur in een afgegrenst veiligheidsgebied. De lessenaar heeft een bedieningspaneel voor het bedienen van de zaaginrichting. Via het bedieningspaneel is het zagen bijna volledig geautomatiseerd.
De lengteafineting van het af te zagen profieldeel en de eventuele afschuining van het 10 voorste kopeind daarvan zijn invoerbaar in het bedieningspaneel. Afhankelijk van die invoer kan de bijbehorende zaagsnede worden bepaald. De duwwagen verplaatst het staalbouwprofiel langs de door de aanslag bepaalde nullijn tot de overeenkomstige positie onder de zaag. Vervolgens zaagt de zaag het gewenste profieldeel af, eventueel onder een hoek.
15 Aan het van de invoerbaan afgekeerde eind van de zaagtafel bevindt zich bijvoorbeeld een afvoerbaan. Bij afgezaagde profieldelen die relatief lang zijn, d.w.z. het voorste eind van het staalbouwprofiel ligt op de afvoerbaan, is het afvoeren van het afgezaagde product eenvoudig. De afVoerbaan is bijvoorbeeld een aandrijfbare | transportbaan of rollenbaan. Indien de lengte van het afgezaagde profieldeel echter in 20 hoofdzaak overeenkomt met of zelfs kleiner is dan de zaagtafel, moet de bediener het korte profieldeel handmatig van de zaagtafel verwijderen. De zaagtafel vormt immers een “dode” zone. De zaagtafel bezit geen aandrijfmechanisme waarmee het afgezaagde profieldeel gecontroleerd verplaatsbaar is.
Als na het doorzagen van het staalbouwprofiel de duwwagen tegen het achtereind 25 daarvan duwt, zal het overgebleven, over de invoerbaan aangevoerde staalbouwprofiel met het voorste eind daarvan tegen het afgezaagde materiaal aanduwen. De baan van het aangevoerde staalbouwprofiel en het afgezaagde materiaal zal daarbij echter bijna altijd afwijken van de rechtlijnige baan langs de aanslag. In het bijzonder bij schuinzagen treedt een dwarse verschuiving van het afgezaagde gedeelte en het 30 aangevoerde staalbouwprofiel op. Ook relatief dunne staalbouwprofielen die op de smalle zijde rusten, geven aanleiding tot ongecontroleerde verplaatsingen bij het aanduwen door de duwwagen.
1029136- 3
In de praktijk is het afzagen van dergelijke korte profieldelen veelvuldig nodig. In de eerste plaats is het kopeind van het in de handel verkrijgbare staalbouwprofiel met standaardlengte niet bruikbaar. Dit kopeind moet eerst worden “schoongezaagd”, hetgeen een afValsnede oplevert. Teneinde materiaalverlies te minimaliseren heeft de S afValsnede een zo kort mogelijke lengte. De afValsnede moet daarom altijd handmatig worden verwijderd. Daarnaast heeft de staalbouwer vaak afgezaagde producten met een dergelijke korte lengte nodig, bijvoorbeeld voor bouwtoepassingen.
Hoewel de bediening van de zaaginrichting nagenoeg volledig is geautomatiseerd, leidt de noodzaak tot handmatige verwijdering van de afValsnede en 10 korte afgezaagde producten tot een vertraging, hetgeen de bedieningskosten verhoogt. Daarnaast zal deze handmatige verwijdering de veiligheid van het bedieningspersoneel nadelig beïnvloeden.
Het doel van de uitvinding is een zaaginrichting te verschaffen, waarvan de geautomatiseerde bediening is verbeterd.
15 Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat dat de zaaginrichting is voorzien van een geleidingsorgaan voor het vormen van een geleidingskanaal tussen de aanslag en het geleidingsorgaan, welk geleidingskanaal zich uitstrekt aan weerszijden van het zaagblad. Het geleidingsorgaan verloopt ten minste tijdens het uitduwen van de doorgezaagde gedeelten in hoofdzaak evenwijdig aan en op afstand van de aanslag ter 20 vorming van het geleidingskanaal. Na het afzagen van een gedeelte van het staalbouwprofiel begrenst het geleidingsorgaan de verschuiving van de op de zaagtafel liggende, doorgezaagde gedeelten van het object. Die gedeelten zijn opgesloten in het geleidingskanaal, dat tussen het geleidingsorgaan en de aanslag is gevormd. Als nu de duwwagen tegen het achtereind van het staalbouwprofiel duwt, blijft de verschuiving 25 van dat staalbouwprofiel en het daarvan afgezaagde product gecontroleerd. De lengte van het afgezaagde product is daarbij niet relevant. Zowel het staalbouwprofiel als het daarvan afgezaagde product zijn immers slechts beweegbaar over de baan die is bepaald door het geleidingskanaal. Derhalve kan ook een afgezaagd product met een relatief korte lengte automatisch van de “dode” zaagtafel worden afgeduwd. De ! 30 bediener van de zaaginrichting volgens de uitvinding hoeft het korte afgezaagde i J product niet handmatig te verwijderen. Het bedrijf van de zaaginrichting volgens de i I uitvinding kan derhalve volautomatisch zijn.
j 1029136- 4
Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur, dat het geleidingsorgaan beweegbaar is tussen een opbergstand, waarin het geleidingsorgaan ongehinderde beweging van de zaag tussen de uitgangspositie en de eindpositie daarvan mogelijk maakt, en een geleidingsstand, waarin het geleidingskanaal is gevormd tussen de 5 aanslag en het geleidingsorgaan. De zaag begrenst tussen de uitgangspositie en de eindpositie daarvan een zaagvlak. Het zaagvlak is derhalve bepaald door de beweging van de zaag tijdens het doorzagen van het staalbouwprofiel. In de opbergstand of ruststand is het geleidingsorgaan uit dat zaagvlak bewogen, d.w.z. het geleidingsorgaan is ten opzichte van de zaag en de zaagtafel zodanig wegbewogen, dat het 10 geleidingsorgaan de beweging van de zaag niet beperkt of anderszins nadelig beïnvloedt. De zaag kan in de opbergstand van het geleidingsorgaan ongehinderd vanuit de uitgangspositie tot de eindpositie bewegen.
Het geleidingsorgaan bevindt zich tijdens het zagen in deze opbergstand. Nadat het staalbouwprofiel is doorgezaagd, beweegt het geleidingsorgaan naar de 15 geleidingsstand ter vorming van het geleidingskanaal. Het afgezaagde product wordt vervolgens van de zaagtafel geduwd door het overgebleven staalbouwprofiel, dat op zijn beurt door de duwwagen wordt voortbewogen. Daarna verplaatst het geleidingsorgaan weer naar de opbergstand, zodat een verder zaagsnede kan worden uitgevoerd.
20 In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het geleidingsorgaan in de opbergstand daarvan onder het bovenoppervlak van de zaagtafel aangebracht. Als het geleidingsorgaan zich onder het bovenoppervlak van de zaagtafel bevindt, kan het geleidingsorgaan de boven de zaagtafel werkende zaag niet hinderen. Bij voorkeur is het geleidingsorgaan in de opbergstand tot op enige afstand onder het bovenoppervlak 25 van de zaagtafel bewogen, zodat de zaag in de zaagtafel kan zagen zonder het geleidingsorgaan te raken. Het geleidingsorgaan is in de opbergstand daarvan zodanig ver weggestopt, dat de zaag het geleidingsorgaan niet kan beschadigen.
Het is volgens de uitvinding mogelijk, dat het geleidingsorgaan in de geleidingsstand daarvan aandrukbaar is tegen op de zaagtafel aangebrachte 30 doorgezaagde gedeelten van het object. Volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding oefent het geleidingsorgaan in de geleidingsstand daarvan een kracht uit op de doorgezaagde gedeelten van het object, die op de zaagtafel liggen. Die doorgezaagde gedeelten zijn gevormd door het afgezaagde product en het overgebleven 1029136- 5 staalbouwprofiel. De doorgezaagde gedeelten zijn door het aandrukken nauwsluitend tussen de aanslag en het geleidingsorgaan aangebracht. De uitgeoefende kracht is daarbij zodanig klein, dat het object slechts zwak tussen de aanslag en het geleidingsorgaan is geklemd. De wrijving tussen enerzijds de doorgezaagde gedeelten 5 en anderzijds de aanslag en het geleidingsorgaan is relatief klein. De duwwagen kan de doorgezaagde gedeelten nog steeds eenvoudig door het geleidingskanaal duwen.
Het geleidingsorgaan volgens de uitvinding kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur is het geleidingsorgaan gevormd als een langwerpige geleidingsstrook. Deze strook strekt zich in de geleidingsstand daarvan uit aan 10 weerszijden van het zaagvlak. De strook vormt derhalve een geleiding voor het afgezaagde product en voor het aangevoerde staalbouwprofiel.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de zaagtafel een eindloos trekelement, dat dwars ten opzichte van de aanslag verloopt, welk trekelement is gespannen tussen twee omkeerelementen, en waarbij de geleidingsstrook is bevestigd 15 aan het trekelement, zodat de geleidingsstrook aandrijfbaar is tussen de ruststand en de geleidingsstand door het trekelement, en waarbij het trekelement is verbonden met een heen-en-weer beweegbaar aandrijfelement.
Het eindloze trekelement kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur omvat het trekelement een aandrijfketting die is gespannen tussen twee 20 bijbehorende tandwielen. Het heen-en-weer beweegbaar aandrijfelement is bijvoorbeeld een zuigerstang van een luchtcilinder.
Als de zuigerstang door het bekrachtigen van de luchtcilinder verplaatst vanuit een ingetrokken naar een uitgestoken positie, draait het met de zuigerstang verbonden eindloze trekelement mee. Hierdoor beweegt de aan het trekelement bevestigde 25 geleidingsstrook evenwijdig naar de aanslag toe, hetgeen overeenkomt met een veiplaatsing vanuit de opbergstand naar de geleidingsstand. Door het intrekken van de zuigerstang beweegt de geleidingsstrook daarentegen evenwijdig van de aanslag af. Als de zuigerstang volledig is ingetrokken, bevindt de geleidingsstrook zich in de opbergstand, waarin de geleidingsstrook ten minste enigszins langs het meest nabije 30 tandwiel is gedraaid. De geleidingsstrook ligt dan onder het bovenoppervlak van de zaagtafel.
Overigens kan volgens de uitvinding de beweging van de geleidingsstrook vanuit de opbergstand naar de geleidingsstand ook worden bereikt door het intrekken van de 1029136- 6 zuigerstang, waarbij de verplaatsing van de geleidingsstrook vanuit de geleidingsstand naar de opbergstand overeenkomt met het uitsteken van de zuigerstang. Dit is afhankelijk van het ontwerp van de zaaginrichting volgens de uitvinding.
Volgens de uitvinding kan de zaagtafel een tweede eindloos trekelement 5 omvatten, dat dwars ten opzichte van de aanslag verloopt, welk tweede trekelement is gespannen tussen twee omkeerorganen, en waarbij de trekelementen in hoofdzaak onderling evenwijdig en op afstand van elkaar zijn aangebracht, en waarbij de geleidingsstrook dwars is bevestigd aan beide trekelementen. Het tweede trekelement en de twee omkeerorganen kunnen eveneens zijn uitgevoerd als aandrijfketting 10 respectievelijk twee tandwielen.
Daarbij is het gunstig, dat een omkeerelement van het eerste trekelement en een omkeerorgaan van het tweede trekelement zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke, draaibare as. De luchtcilinder verschaft de heen-en-weer verplaatsing van de zuigerstang, die de eerste aandrijfketting linksom en rechtsom kan draaien om de 15 tandwielen daarvan. Een van die tandwielen is aan het ene kopeind van de gemeenschappelijke as bevestigd. Aan het tegenoverliggende kopeind van die draaibare as is een tandwiel van de tweede aandrijfketting aangebracht. De draaibeweging van de eerste aandrijfketting is derhalve gekoppeld aan een overeenkomstige draaibeweging van de tweede aandrijfketting. Hierdoor is slechts een cilinder-zuigersamenstel nodig 20 voor een nauwkeurig uitgelijnde beweging van de geleidingsstrook.
Tijdens het zagen moet het object zijn gefixeerd. Daarom omvat de zaaginrichting volgens de uitvinding meestal een aandrukorgaan, dat tijdens het zagen bij een op de zaagtafel aangebracht object aandrukbaar is tegen dat object voor het fixeren daarvan. Het aandrukorgaan is op zichzelf bekend. Het aandrukorgaan is 25 bijvoorbeeld door een veermiddel voorgespannen tegen het object, waardoor het object tijdens het zagen is geklemd tussen het aandrukorgaan en de aanslag. Het aandrukorgaan vormt geen geleidingskanaal, want het aandrukorgaan is uitgelijnd ten opzichte van de zaag. Als het zaagblad vanuit de uitgangspositie naar de eindpositie beweegt, bevindt het aandrukorgaan zich op enige afstand evenwijdig aan het zaagblad. 30 Een dergelijk aandrukorgaan kan het uitduwen van een relatief kort afgezaagd gedeelte niet geleiden.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de zaag draaibaar om een hartlijn die in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de zaagtafel verloopt. De zaag kan in dit geval 1029136- 7 onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van het staalbouwprofiel zagen. Vooral bij schuin afgezaagde gedeelten van het staalbouwprofiel is het gecontroleerd uitduwen daarvan door het geleidingskanaal volgens de uitvinding een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de stand van de techniek.
5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het zagen van een object, zoals een een langwerpig staalbouwprofiel, omvattende: - het toevoeren van het object over een invoerbaan naar een zaagtafel totdat het object ten minste gedeeltelijk op de zaagtafel rust, waarbij het object wordt uitgelijnd door een aanslag die het object geleidt tijdens het transport daarvan, 10 - het afzagen van een gedeelte van het object, waarbij het afgezaagde gedeelte een afvoergedeelte vormt en het resterende gedeelte van het object een aanvoergedeelte vormt, - het afvoeren van het afgezaagde afvoergedeelte. Volgens de uitvinding wordt een geleidingsorgaan tijdens het afvoeren van het afgezaagde afVoergedeelte 15 aangebracht aangrenzend aan het afgezaagde afvoergedeelte en het aanvoergedeelte van het object voor het vormen van een geleidingskanaal, en worden die gedeelten vervolgens door het geleidingskanaal heen uitgeduwd.
Het verdient daarbij de voorkeur, dat het geleidingsorgaan na het afVoeren van het afgezaagde afvoergedeelte zodanig wordt verwijderd, dat de zaag het object kan 20 doorzagen zonder het geleidingsorgaan te raken.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van de zaaginrichting volgens de uitvinding, waarin een staalbouwprofiel is aangebracht, en welke zaaginrichting is 25 ingesteld voor schuinzagen of verstekzagen van dat staalbouwprofiel.
Figuur 2 toont de in figuur 1 getoonde zaaginrichting, die is ingesteld voor rechtzagen, waarbij de invoerbaan, de afvoerbaan en het staalbouwprofiel zijn weggelaten.
Figuur 3 toont een vergroot detail ΠΙ van de in figuur 1 getoonde zaaginrichting, 30 waarbij het staalbouwprofiel is weggelaten.
Figuur 4 toont een vergroot detail IV van figuur 3.
Figuur 5 toont een vergroot zijaanzicht van de zaagtafel, waarbij het geleidingsorgaan zich in de geleidingsstand bevindt.
1029136- 8
Figuur 6 toont een zijaanzicht overeenkomstig figuur 5, waarbij het geleidingsorgaan zich in de opbergstand bevindt.
De in figuur 1 getoonde zaaginrichting volgens de uitvinding is in zijn geheel aangeduid met 1. De zaaginrichting 1 kan elk object zagen. De zaaginrichting 1 is 5 echter in het bijzonder bestemd voor het zagen van langwerpige staalbouwprofielen, die in de handel slechts verkrijgbaar zijn in standaardlengten van 6,12 of 24 meter. De staalbouwprofielen kunnen bijvoorbeeld H-vormige, U-vormige of L-vormige liggers zijn. hl de tekening is een H-ligger 3 weergegeven. ,
De zaaginrichting 1 omvat een invoerbaan 5 voor het invoeren van het 10 staalbouwprofiel 3. De invoerbaan 5 is in dit uitvoeringsvoorbeeld een rollenbaan. De invoerbaan 5 omvat een duwwagen 7, die aandrijfbaar is in langsrichting van de invoerbaan, hetgeen is aangegeven met een pijl A. De duwwagen 7 kan tijdens bedrijf tegen het achtereind van het langwerpige staalbouwprofiel 3 duwen. Hierdoor verplaatst de duwwagen 7 het staalbouwprofiel 3 in de langsrichting of 15 transportrichting A.
De zaaginrichting 1 omvat verder een zaagtafel 9, die is uitgelijnd ten opzichte van de invoerbaan 5. De zaagtafel 9 en de invoerbaan 5 zijn aan elkaar bevestigd. Door het aanduwen van het staalbouwprofiel 3 door de duwwagen 7 komt een gedeelte van het staalbouwprofiel 3 op de zaagtafel 9 te rusten.
20 Op de zaagtafel 9 is een aanslag of vaste geleider 20 bevestigd. De aanslag 20 is in het bijzonder zichtbaar in figuur 2, 3, 5 en 6. De aanslag 20 steekt uit ten opzichte van het bovenoppervlak van de zaagtafel 9. De aanslag 20 is uitgelijnd in de langsrichting A. Tijdens het verschuiven van het staalbouwprofiel 3 over de invoerbaan 5 en de zaagtafel 9 vormt de aanslag 20 een referentielijn of nullijn. De positionering 25 van het staalbouwprofiel 3 wordt gemeten ten opzichte van deze nullijn. In de aanslag 20 bevindt zich een verticale sleuf 21.
De zaaginrichting 1 omvat verder een bok 6, waarmee de zaaginrichting tijdens het zagen stabiel op een ondergrond rust. De zaagtafel 9 is vast bevestigd aan de bok 6.
Boven de zaagtafel 9 bevindt zich een zaag 11, die is voorzien van een zaagfirame 12.
30 Het zaagfirame 12 bezit twee opstaande staanders 17, alsmede een bovenliggende balk 18 en een onderliggende balk 19. De onderliggende balk 19 loopt onder de zaagtafel 9 door.
! 102913®- ; / 9 *
Het zaagframe 12 is draaibaar ten opzichte van de zaagtafel 9 om een verticale hartlijn 16. Hiervoor is de onderliggende balk 19 van het zaagframe 12 schamierbaar verbonden met de bok 6 van de zaaginrichting 1. De zaag 11 is derhalve instelbaar onder een hoek ten opzichte van het op de zaagtafel 9 liggende staalbouwprofiel 3.
5 Hierdoor kan de zaag 11 het staalbouwprofiel 3 schuin doorzagen.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de zaag 11 voorzien van een handzaag (niet weergegeven), die is geleid langs een rondlopende bandgeleiding 14. De bandgeleiding 14 is aan de omkeereinden daarvan afgeschermd door beschermingskappen 15. De bandgeleiding 14 en de handzaag zijn dwars ten opzichte van de zaagtafel 9, d.w,z. in 10 hoogte verplaatsbaar langs de opstaande staanders 17 van het frame 12. De handzaag is derhalve verticaal op en neer beweegbaar. De handzaag vormt tijdens bedrijf een zaagblad dat door het staalbouwprofiel 3 zaagt.
In figuur 1 is de zaag 11 ingesteld voor het schuinzagen van het staalbouwprofiel 3. Figuur 2 toont de stand van de zaag 11 voor het rechtzagen van het staalbouwprofiel 15 3. Hierbij is voor de duidelijkheid van de tekening het staalbouwprofiel weggelaten. De zaag 11 is ten opzichte van de in figuur 1 weergegeven positie enigszins gedraaid om de verticale hartlijn 16, zodat de zaag 11 in hoofdzaak recht ten opzichte van de langsrichting A van het staalbouwprofiel 3 is uitgelijnd.
De zaaginrichting 1 heeft verder een aandrukorgaan 50, dat tijdens het zagen 20 tegen het staalbouwprofiel 3 wordt aangedrukt. Het aandrukorgaan 50 fixeert het staalbouwprofiel 3 tijdens het zagen, zodat het staalbouwprofiel 3 als gevolg van de door de zaag 11 uitgeoefende krachten niet kan verschuiven.
Tijdens het zagen voert de handzaag een zaagbeweging uit, die is geleid door de bandgeleiding 14. Tegelijkertijd wordt de bandzaag vanuit een uitgangspositie boven 25 het te zagen staalbouwprofiel 3 naar beneden gedrukt. Om te waarborgen dat het staalbouwprofiel 3 volledig is doorgezaagd moet de bandzaag enigszins in de zaagtafel 9 zagen. De bandzaag heeft dan een eindpositie bereikt, waarin het afgezaagde gedeelte j van het staalbouwprofiel gegarandeerd is losgeraakt van het overgebleven staalbouwprofiel.
30 Het afgezaagde gedeelte van het staalbouwprofiel vormt een afvoergedeelte 3a, terwijl het resterende gedeelte van het staalbouwprofiel een aanvoergedeelte 3b vormt. Het afvoergedeelte 3a moet worden verwijderd van de zaagtafel 9. Het aanvoergedeelte 1029136- i 10 i 3b vormt meestal een afgekort staalbouwprofiel, waarvan opnieuw een gedeelte moet , worden afgezaagd. j
Als de duwwagen 7 tegen het achtereind van het aanvoergedeelte 3b duwt, zal het aanvoergedeelte 3a het afVoergedeelte 3b van de zaagtafel 9 afschuiven. Aangezien de 5 volgens figuur 1 uitgevoerde zaagsnede schuin ten opzichte van de transportrichting A verloopt, oefenen de tegen elkaar liggende doorgezaagde gedeelten krachten op elkaar uit, die een component in dwarsdchting bezitten. Als gevolg van die dwarscomponent door de in figuur 1 getoonde schuine zaagsnede heeft het aanvoergedeelte 3a in transportrichting A beschouwd de neiging om naar links uit te wijken. Het 10 aanvoergedeelte 3b zou dan niet langer uitgelijnd langs de aanslag 20 liggen. Het afVoergedeelte 3 a ondervindt door de dwarscomponent een kantelmoment met de wijzers van de klok mee.
Volgens de uitvinding is een afwijking van de transportrichting A onmogelijk doordat de zaaginrichting 1 is voorzien van een geleidingsorgaan 23 voor het vormen 15 van een geleidingskanaal, waarin de doorgezaagde gedeelten 3 a, 3b zijn opgesloten.
Het geleidingsorgaan is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd als een geleidingsstrook 23, die tijdens het uitduwen evenwijdig aan de aanslag aan weerszijden van het zaagvlak ligt. De geleidingsstrook 23 bevindt zich dan derhalve aangrenzend aan het afVoergedeelte 3a en het aanvoergedeelte 3b. Bovendien strekt het geleidingsorgaan 23 20 zich bij voorkeur uit over de gehele, in transportrichting A verlopende lengteafmeting van de zaagtafel 9. Hierdoor kunnen beide doorgezaagde gedeelten 3a, 3b over de gehele “dode” zone van de zaagtafel gecontroleerd uitgeduwd worden.
De geleidingsstrook 23 is volgens dit uitvoeringsvoorbeeld beweegbaar tussen een in figuur 5 getoonde geleidingsstand en een in figuur 6 getoonde opbergstand. In de 25 geleidingsstand vormen de geleidingsstrook 23 en de aanslag 20 daartussen het geleidingskanaal voor het opnemen van de doorgezaagde gedeelten. In de opbergstand is de geleidingsstrook wegbewogen uit het werkingsgebied van de zaag.
Doordat de geleidingsstrook 23 volgens dit uitvoeringsvoorbeeld beweegbaar is, kan de breedte van het geleidingskanaal variëren. De breedte van het geleidingskanaal 30 is instelbaar. De beweegbare geleidingsstrook 23 kan zodanig worden gepositioneerd, dat het geleidingskanaal overeenkomt met de breedte van het staalbouwprofiel 3.
Derhalve kan de beweegbare geleidingsstrook 23 staalbouwprofielen met verschillende 1029136- 11
J
i breedte-afmetingen geleiden. De zaaginrichting 1 volgens dit uitvoeringsvoorbeeld is veelzijdig toepasbaar.
Overigens kan het geleidingsorgaan volgens de uitvinding ook vast zijn bevestigd aan de zaagtafel (niet getoond). In dat geval is het geleidingsorgaan op een vaste 5 afstand van de vaste aanslag 20 aangebracht. Een zaaginrichting 1 volgens de uitvinding met een dergelijk vast geleidingsorgaan heeft een geleidingskanaal met een vaste breedte. Het uitduwen blijft gecontroleerd zolang de breedte-afineting van het doorgezaagde staalbouwprofiel niet of slechts weinig afwijkt van die breedte van het geleidingskanaal. In een dergelijk vast geleidingsorgaan moet bovendien een opening 10 overeenkomstig de sleuf 21 in de aanslag 20 (zie figuur 2 en 3) zijn uitgespaard, zodat de zaag ongehinderd beweegbaar is tussen de uitgangspositie en de eindpositie daarvan.
Voor de aandrijving van de beweegbare geleidingsstrook 23 van het in de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeeld omvat de zaaginrichting 1 een kettingaandrijving, die in detail is weergegeven in figuur 3 en 4. De kettingaandrijving 15 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld twee eindloze kettingen 25,26, die elk tussen twee tandwielen zijn gespannen.
De eerste ketting 25 is opgenomen tussen de in eikaars verlengde liggende zaagtafel 9 en invoerbaan 5, d.w.z. aan het invoereind van de zaagtafel 9. De eindloze ketting 25 omvat een meenemer 35, die via een verbindingsstrip 36 is verbonden met 20 een zuiger-cilindersamenstel, dat een zuigerstang 37 en een luchtcilinder 39 omvat. De zuigerstang 37 is aan het kopeind daarvan door middel van een dwarse uithouder 38 verbonden met een eind van de verbindingsstrip 36. Het tegenoverliggende eind van de verbindingsstrip 36 is bevestigd aan de meenemer 35. Tijdens de slag van de zuigerstang 37 vanuit de ingetrokken naar de uitgestoken positie blijft de meenemer 35 25 tussen de tandwielen van de eerste ketting 25. Het zich langs de meenemer 35 bevindende part van de ketting 25 beweegt dus niet voorbij die tandwielen.
De tweede ketting 26 is opgenomen aan het afvoereind van de zaagtafel 9. Het tandwiel 28 van de eerste ketting 25 en het tandwiel 31 van de tweede ketting 26 zijn bevestigd aan de kopeinden van een gemeenschappelijke draaias 40. De tweede ketting 30 26 is derhalve aandrijfbaar via het tandwiel 28, de gemeenschappelijke draaias 40 en het tandwiel 31.
De geleidingsstrook 23 is verbonden met beide kettingen 25,26. De geleidingsstrook 23 bevindt zich daarbij evenwijdig aan de aanslag 20. De 1029136- 12 geleidingsstrook 23 is zodanig ten opzichte van de meenemer 35 verbonden met de eerste ketting 25, dat de geleidingsstrook 23 bij een volledig ingetrokken zuigerstang 37 de in figuur 6 getoonde opbergstand heeft. De geleidingsstrook 23 ligt daarbij enigszins onder het bovenoppervlak van de zaagtafel 9. De handzaag van de zaag 11 5 kan hierdoor in de eindpositie in de zaagtafel 9 zagen zonder de geleidingsstrook 23 te beschadigen.
Als de zuigerstang 37 is uitgestoken vormt de geleidingsstrook 23 samen met de aanslag 20 het geleidingskanaal. De afstand waarover de zuigerstang 37 is uitgestoken bepaalt de breedte van het geleidingskanaal. De maximale uitslag van de zuigerstang 37 10 is voldoende groot, d.w.z. zelfs de smalste in de handel verkrijgbare staalbouwprofielen zijn nauwsluitend opsluitbaar tussen de aanslag 20 en de geleidingsstrook 23.
Vanzelfsprekend is het mogelijk de aandrijving van de geleidingsstrook 23 op alternatieve manieren te verwezenlijken. De kettingen 25,26 kunnen bijvoorbeeld worden vervangen door aandrijfbanden, die elk zijn voorgespannen tussen twee 15 omkeerrollen (niet weergegeven). Ook kan het zuiger-cüindersamenstel op een andere positie ten opzichte van de zaagtafel 9 zijn aangebracht.
De werking van de zaaginrichting 1 volgens dit uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is als volgt. Eerst bevindt de zaag 11 zich in de opgetrokken uitgangspositie en is de geleidingsstrip 23 weggestopt in de opbergstand. Dan wordt een 20 staalbouwprofiel 3 van een handelslengte op de invoerbaan 5 geladen. Het voorste kopeind van dit staalbouwprofiel 3 moet worden “schoongezaagd”, hetgeen een afvalsnede oplevert. In verband met het gewenste profieldeel na het schoonzagen, is bijvoorbeeld schuin afzagen van het voorste kopeind nodig. Hiervoor zal de bediener van de zaaginrichting 1 een minimaal benodigde af te zagen lengte van de afvalsnede 25 en de gewenste hoek invoeren in een bedieningseenheid, zoals een computer.
De computer stuurt daarna de duwwagen 7 zodanig aan, dat de duwwagen 7 het staalbouwprofiel 3 over de invoerbaan 5 volgens transportrichting A naar de zaagtafel 9 verplaatst tot de ingestelde positie is bereikt. Vervolgens beweegt de zaag 11 vanuit de uitgangspositie naar de eindpositie, waarbij de zaag 11 het staalbouwprofiel 3 volledig 30 doorzaagt ter vorming van de afvalsnede. Daarna wordt de zaag 11 weer terug naar de uitgangspositie verplaatst en beweegt de geleidingsstrook 23 naar de geleidingsstand. Hierdoor is tussen de geleidingsstrook 23 en de vast aanslag het geleidingskanaal gevormd. De duwwagen 7 duwt vervolgens via het overgebleven staalbouwprofiel de 1029136- 13 daarvan afgezaagde afvalsnede gecontroleerd door het geleidingskanaal van de zaagtafel 9 af. Hierna beweegt de geleidingsstrook 23 weer terug naar de opbergstand.
Hierdoor is weer de uitgangssituatie is bereikt, zodat van het overgebleven staalbouwprofiel een gewenst product kan worden afgezaagd overeenkomstig het i 5 hierboven beschreven afzagen van de afvalsnede. Dit gewenste product kan van de [ “dode” zaagtafel 9 worden geduwd ongeacht de lengte daarvan.
j
De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Verschillende aanpassingen zijn mogelijk. Bijvoorbeeld kan het geleidingsorgaan zijn uitgevoerd als een vaste geleidingsstrook die een onderbreking 10 heeft ter plaatse van het zaagvlak. Daardoor is een geleidingskanaal gevormd zonder dat het geleidingsorgaan beweegbaar hoeft te zijn.
Daarnaast kan in het bijzonder de zaag op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als cirkelzaag. Die cirkelzaag vormt dan het zaagblad. In een niet-weergegeven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de cirkelzaag onder de zaagtafel 15 aangebracht. De cirkelzaag kan daarbij op en neer bewegen door een sleuf in de zaagtafel. Het object wordt in dit geval van onder naar boven doorgezaagd. Toepassing van het geleidingsorgaan volgens de uitvinding verschaft bij deze uitvoeringsvorm dezelfde voordelen als die hierboven zijn beschreven.
i 1029136- -------.

Claims (13)

1. Zaaginrichting (1) voor het zagen van een object (3), zoals een langwerpig staalbouwprofiel, omvattende: 5. een zaagtafel (9) voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van het object (3), - een zaag (11), die een zaagblad omvat, welk zaagblad (11) dwars ten opzichte van de zaagtafel (9) beweegbaar is tussen een uitgangspositie, waarin het zaagblad zich bij een op de zaagtafel (9) aangebracht object (3) op afstand daarvan bevindt, en een eindpositie, waarbij het zaagblad door dat object (3) heeft gezaagd, 10. een invoerbaan (5), die is uitgelijnd ten opzichte van de zaagtafel (9), welke invoerbaan (5) is voorzien van een aandrijforgaan (7) voor het aandrijven van het object (3) over de invoerbaan (5) naar de zaagtafel (9), alsmede - een aanslag (20) voor het geleiden van het object (3) tijdens het aandrijven daarvan, welke aanslag (20) zich uitstrekt over de invoerbaan (5) en de zaagtafel (9), 15 met het kenmerk, dat de zaaginrichting (1) is voorzien van een geleidingsorgaan (23) voor het vormen van een geleidingskanaal tussen de aanslag en het geleidingsorgaan, welk geleidingskanaal zich uitstrekt aan weerszijden vanhet zaagblad.
2. Zaaginrichting volgens conclusie 1, waarbij het geleidingsorgaan (23) 20 beweegbaar is tussen een opbergstand, waarin het geleidingsorgaan (23) ongehinderde beweging van de zaag (11) tussen de uitgangspositie en de eindpositie daarvan mogelijk maakt, en een geleidingsstand, waarin het geleidingskanaal is gevormd tussen de aanslag (20) en het geleidingsorgaan (23).
3. Zaaginrichting volgens conclusie 2, waarbij het geleidingsorgaan (23) in de opbergstand daarvan onder het bovenoppervlak van de zaagtafel is aangebracht.
4. Zaaginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan (23) in de geleidingsstand daarvan aandrukbaar is tegen op de j 30 zaagtafel (9) aangebrachte doorgezaagde gedeelten van het object (3).
5. Zaaginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsorgaan is voorzien van een langwerpige geleidingsstrook (23). *029136- •i
6. Zaaginrichting volgens conclusie 5, waarbij de zaagtafel (9) een eindloos trekelement (25) omvat, dat dwars ten opzichte van de aanslag (20) verloopt, welk trekelement (25) is gespannen tussen twee omkeerelementen (28,29), en waarbij de 5 geleidingsstrook (23) is bevestigd aan het trekelement (25), zodat de geleidingsstrook (23) aandrijfbaar is tussen de ruststand en de geleidingsstand door het trekelement (25), en waarbij het trekelement (25) is verbonden met een heen-en-weer beweegbaar aandrijfelement (37,39).
7. Zaaginrichting volgens conclusie 6, waarbij het aandrijfelement een zuigerstang (37) en een luchtcilinder (39) omvat.
8. Zaaginrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de zaagtafel (9) een tweede eindloos trekelement (26) omvat, dat dwars ten opzichte van de aanslag (20) verloopt, 15 welk tweede trekelement (26) is gespannen tussen twee omkeerorganen (31,32), en waarbij de trekelementen (26) in hoofdzaak onderling evenwijdig en op afstand van elkaar zijn aangebracht, en waarbij de geleidingsstrook (23) dwars is bevestigd aan beide trekelementen (26).
9. Zaaginrichting volgens conclusie 8, waarbij een omkeerelement (28) van het eerste trekelement (25) en een omkeerorgaan (31) van het tweede trekelement (26) zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke, draaibare as (40).
10. Zaaginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een 25 aandrukorgaan (50) is voorzien, dat tijdens het zagen bij een op de zaagtafel (9) aangebracht object (3) aandrukbaar is tegen dat object (3) voor het fixeren daarvan.
11. Zaaginrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de zaag (11) draaibaar is om een hartlijn (16) die in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de 30 zaagtafel (9) verloopt.
12. Werkwijze voor het zagen van een object (3), zoals een een langwerpig staalbouwprofiel, omvattende: i 1029J36- i - - ---- - ___ ___ _ _________ - het toevoeren van het object (3) over een invoerbaan (5) naar een zaagtafel (9) totdat het object (3) ten minste gedeeltelijk op de zaagtafel (9) rust, waarbij het object (3) wordt uitgelijnd door een aanslag (20) die het object (3) geleidt tijdens het transport daarvan, 5. het afzagen van een gedeelte van het object (3), waarbij het afgezaagde gedeelte een afvoergedeelte vormt en het resterende gedeelte van het object een aanvoergedeelte vormt, - het afvoeren van het afgezaagde afvoergedeelte, met het kenmerk, dat een geleidingsorgaan (23) tijdens het afvoeren van het 10 afgezaagde afvoergedeelte wordt aangebracht aangrenzend aan het afgezaagde afvoergedeelte en het aanvoergedeelte van het object (3) voor het vormen van een geleidingskanaal, en die gedeelten vervolgens door het geleidingskanaal heen worden uitgeduwd.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het geleidingsorgaan (23) na het afVoeren van het afgezaagde afVoergedeelte zodanig wordt verwijderd, dat de zaag (11) het object kan doorzagen zonder het geleidingsorgaan (23) te raken. 1029136-
NL1029136A 2005-05-26 2005-05-26 Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object. NL1029136C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029136A NL1029136C2 (nl) 2005-05-26 2005-05-26 Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object.
PCT/NL2006/050125 WO2006126883A2 (en) 2005-05-26 2006-05-24 Sawing installation, and method for sawing an object
US11/915,419 US20080178720A1 (en) 2005-05-26 2006-05-24 Sawing Installation, and Method For Sawing an Object
EP20060769409 EP1883488A2 (en) 2005-05-26 2006-05-24 Sawing installation, and method for sawing an object

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029136A NL1029136C2 (nl) 2005-05-26 2005-05-26 Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object.
NL1029136 2005-05-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1029136C2 true NL1029136C2 (nl) 2006-11-28

Family

ID=35531506

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1029136A NL1029136C2 (nl) 2005-05-26 2005-05-26 Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1029136C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3556177A (en) * 1967-11-28 1971-01-19 Continental Machines Tiltable head band saw machine
US4805500A (en) * 1985-06-29 1989-02-21 Amada Company, Limited Horizontal band saw machine
US5103704A (en) * 1990-03-09 1992-04-14 Keuro Maschinenbau Gmbh & Co. Device for the horizontal clamping of a workpiece resting on a machine table of a vertical saw
DE19811668A1 (de) * 1998-03-18 1999-09-23 Lutz Eugen Masch Bearbeitungsaggregat, insbesondere Klinkschnittsäge

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3556177A (en) * 1967-11-28 1971-01-19 Continental Machines Tiltable head band saw machine
US4805500A (en) * 1985-06-29 1989-02-21 Amada Company, Limited Horizontal band saw machine
US5103704A (en) * 1990-03-09 1992-04-14 Keuro Maschinenbau Gmbh & Co. Device for the horizontal clamping of a workpiece resting on a machine table of a vertical saw
DE19811668A1 (de) * 1998-03-18 1999-09-23 Lutz Eugen Masch Bearbeitungsaggregat, insbesondere Klinkschnittsäge

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11772905B2 (en) Board turner
US5142955A (en) Lumber cutter for removing end defects and sawing to desired lengths
US20080178720A1 (en) Sawing Installation, and Method For Sawing an Object
US7419047B2 (en) Board lumber position fence
US20190291295A1 (en) Rotary positioning fence
NL2014299B1 (en) Saw table for a band saw apparatus and a band saw apparatus.
US20080276775A1 (en) Endless blade trim saw for trimming lumber workpieces and methods
FI67801B (fi) Saett och anordning foer att hantera vankantade braedor
KR20120089249A (ko) 작업물을 배치하는 방법 및 장치
US4364311A (en) Precision trimming and precision cross-cutting apparatus and method for bulk material
US4085638A (en) Apparatus for cutting lumber to variable clear lengths
CA2394560C (en) Log merchandiser
NL1029136C2 (nl) Zaaginrichting en werkwijze voor het zagen van een object.
US20070039664A1 (en) Saw infeed system
US3771397A (en) Slab guide for vertically adjustable sawing apparatus
US6955108B2 (en) Sawing device for sheets of wood, plastic or the like
US20020063038A1 (en) Centering device for conveyed material
US3608594A (en) Cutting or trimming device for veneered workpieces
FI78860B (fi) Kapanordning foer kapning av braeder eller dylikt.
SU1168091A3 (ru) Устройство дл распиловки бревен на отрезки заданной длины
US20070028729A1 (en) Infeed system with automated workpiece orientation
US20060000521A1 (en) Board fencing system
US3969967A (en) Wood trimming machine
EP1177078B1 (en) Device for displacing timber pieces
SU1752552A1 (ru) Шинорезный станок

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20101201