NL1029086C2 - Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. - Google Patents
Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1029086C2 NL1029086C2 NL1029086A NL1029086A NL1029086C2 NL 1029086 C2 NL1029086 C2 NL 1029086C2 NL 1029086 A NL1029086 A NL 1029086A NL 1029086 A NL1029086 A NL 1029086A NL 1029086 C2 NL1029086 C2 NL 1029086C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- hip
- engaging part
- upper leg
- trunk
- point
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F5/00—Orthopaedic methods or devices for non-surgical treatment of bones or joints; Nursing devices; Anti-rape devices
- A61F5/01—Orthopaedic devices, e.g. splints, casts or braces
- A61F5/0102—Orthopaedic devices, e.g. splints, casts or braces specially adapted for correcting deformities of the limbs or for supporting them; Ortheses, e.g. with articulations
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F5/00—Orthopaedic methods or devices for non-surgical treatment of bones or joints; Nursing devices; Anti-rape devices
- A61F5/01—Orthopaedic devices, e.g. splints, casts or braces
- A61F5/0193—Apparatus specially adapted for treating hip dislocation; Abduction splints
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F5/00—Orthopaedic methods or devices for non-surgical treatment of bones or joints; Nursing devices; Anti-rape devices
- A61F5/01—Orthopaedic devices, e.g. splints, casts or braces
- A61F5/0102—Orthopaedic devices, e.g. splints, casts or braces specially adapted for correcting deformities of the limbs or for supporting them; Ortheses, e.g. with articulations
- A61F2005/0132—Additional features of the articulation
- A61F2005/0179—Additional features of the articulation with spring means
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
- Nursing (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Rehabilitation Tools (AREA)
- Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
- Prostheses (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
Description
Titel: Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese.
De uitvinding heeft betrekking op een heuporthese, voorzien van een rompaangrijpdeel en een bovenbeenaangrijpdeel die door koppelingsmiddelen aan elkaar zijn gekoppeld, waarbij de koppelingsmiddelen ten minste één verend element omvatten om tijdens 5 gebruik een adducerende beweging van een door het bovenbeenaangrijpdeel aangegrepen bovenbeen met veerkracht tegen te gaan, waarbij, in gebruik, het tenminste ene verende element een kracht uitoefent op het heupgewricht.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze ter 10 voorkoming van het uit de kom schieten van een heup.
De uitvinding heeft voorts betrekking op het gebruik van een heuporthese volgens de uitvinding, ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup, bijvoorbeeld bij genezing van een heupoperatie.
Vele vormen van operaties aan een heupgewricht of een bovenste 15 deel van de dij vergen een incisie in de spieren en/of pezen nabij het heupgewricht van een patiënt. Deze spieren en pezen zorgen voor het bewegen van de heup, maar ook voor het in de kom houden van de heupkop. Gedurende de genezing van een heupoperatie, zullen de spieren en pezen verzwakt zijn, en zijn in veel gevallen niet in staat om de heupkop in de kom 20 te houden. Na een heupoperatie bestaat er derhalve een vergroot risico dat een heup uit de kom schiet (heupdislocatie). Een dergelijke heupdislocatie kan, naast het veroorzaken van hevige pijn, zorgen dat de patiënt opnieuw geopereerd dient te worden om de heupkop in de kom te plaatsten.
Uit US 2004/0116260 is een dynamische heup-stabilisator bekend 25 voorzien van een heupgordel en een dijband die door middel van elastische kabels zijn verbonden die zich in een lengterichting van de stabilisator 1029086 2 uitstrekken en in de lengterichting van de stabilisator gerichte krachten uitoefenen tussen de heupgordel en de dijband.
De bekende heup-stabilisator is onvoldoende in staat om heupdislocatie te verhinderen.
5
Het is een doel van de uitvinding een heuporthese te verschaffen die aan bovengenoemd nadeel tegemoet komt.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een heuporthese volgens conclusie 1.
De koppelingsmiddelen omvatten ten minste één verend element om 10 tijdens gebruik een adducerende beweging van een door het bovenbeenaangrijpdeel aangegrepen bovenbeen met veerkracht tegen te gaan. Door het verende element is de orthese in staat om, in gebruik, een kracht en/of een moment op het bovenbeen uit te oefenen die het bovenbeen doet abduceren, gezien vanuit de voorzijde van de persoon, bij voorkeur 15 onafhankelijk van de stand van het bovenbeen ten opzichte van de romp. Bovendien heeft de persoon meer bewegingsvrijheid, aangezien het bovenbeen zo bij voorkeur in alle richtingen kan bewegen en niet slechts in één richting die door bijvoorbeeld een scharnier wordt bepaald, terwijl een gewenst krachtenspel op de heup kan blijven werken. Dit biedt meer 20 comfort en bovendien de mogelijkheid tot efficiëntere oefening van de spieren rondom het heupgewricht, welke spieren bijvoorbeeld door een operatie, waarbij een heupprothese is geplaatst, zijn verzwakt. Opgemerkt zij, dat de term 'adductie' kan worden gedefinieerd als zijnde een beweging naar de romp toe. De term 'abductie' kan worden verstaan als zijnde een 25 beweging waardoor een lichaamsdeel van de as van het lichaam wordt verwijderd.
Volgens de uitvinding oefent, in gebruik, het tenminste ene verende element een in hoofdzaak binnenwaarts gerichte kracht uit op het heupgewricht, zodanig dat de heup onder invloed van die kracht in de kom 3 wordt gedrukt, zodat de kans op uit de kom schieten verder wordt gereduceerd.
Een heuporthese ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift US 6,540,703. De 5 bekende heuporthese is voorzien van een instelbaar scharnier dat, in gebruik, enkel rotatie van het bovenbeen rond het heupgewricht in voor- en achterwaartse richting toestaat. Dit scharnier maakt het mogelijk voor een persoon die de heuporthese draagt, om het bovenbeen ten opzichte van de romp om een rotatie-as van het scharnier te bewegen, waardoor de persoon 10 een min of meer normale loopbeweging kan maken. Hierbij kan de bewegingsvrijheid instelbaar worden beperkt. Het bovenbeen wijkt onder een vooraf bepaalde vaste hoek naar buiten ten opzichte van de romp om het uit de kom schieten van de heup na bijvoorbeeld het plaatsen van een heupprothese te verhinderen. De heuporthese uit US 6,540,703 is niet 15 ingericht voor het met behulp van een verend element uitoefenen van een in hoofdzaak binnenwaarts gerichte kracht op het heupgewricht, zodanig dat de heup onder invloed van die kracht in de kom wordt gedrukt.
De uit US 6,540,703 bekende heuporthese heeft het nadeel dat, indien de persoon zit of gaat zitten, het rompaangrijpdeel, dat is ingericht om in 20 gebruik op de romp van de persoon aan te grijpen, en het bovenbeenaangrijpdeel, dat is ingericht om in gebruik op een bovenbeen van de persoon aan te grijpen, zodanige krachten op elkaar kunnen uitoefenen dat de orthese de neiging heeft om rond de romp te verdraaien, waardoor correcte positionering van het bovenbeen ten opzichte van de romp niet is 25 gewaarborgd. Bovendien moet, teneinde het verdraaien tegen te gaan, de bekende heuporthese sterk worden aangesnoerd rond de romp, hetgeen het draagcomfort nadelig beïnvloedt. Dit wordt in de praktijk vaak door een drager van de orthese opgelost door de aansnoering losser te maken, hetgeen de werking van de orthese ongedaan maakt.
4
Een heuporthese voorzien van een scharnier voor het reguleren van flexie, extensie, abductie en adductie is bekend uit EP 1 159 940. De heuporthese uit EP1 159 940 is niet ingericht voor het met behulp van een verend element uitoefenen van een in hoofdzaak binnenwaarts gerichte 5 kracht op het heupgewricht, zodanig dat de heup onder invloed van die kracht in de kom wordt gedrukt.
Bij voorkeur oefent, in gebruik, het tenminste ene verende element een moment uit op het heupgewricht. Hierdoor is het mogelijk het bovenbeen een voorkeursstand te geven ten opzichte van de romp en/of naar 10 een voorkeursstand te draaien.
Meer bij voorkeur is het moment, in gebruik, zodanig gericht dat het bovenbeen, onder invloed van het moment, in hoofdzaak buitenwaarts, althans in een richting dwars op het sagittale vlak, wordt gedraaid. Hierdoor kan te grote adductie van het bovenbeen (naar het andere been 15 toe), hetgeen het risico van het uit de kom schieten van de heup vergroot, worden tegengegaan.
Bij voorkeur omvatten de koppelingsmiddelen een met het bovenbeenaangrijpdeel verbonden verbindingsdeel en een met het rompaangrijpdeel verbonden koppelingsdeel, waarbij genoemd 20 verbindingsdeel tijdens gebruik om een rotatiepunt roteerbaar is ten opzichte van genoemd koppelingsdeel. Genoemd rotatiepunt is bijvoorbeeld een virtueel rotatiepunt. Bij voorkeur is de orthese, in het bijzonder het rompaangrijpdeel, zodanig uitgevoerd, dat het rotatiepunt, in gebruik, in hoofdzaak op een lijn ligt welke de twee heupkoppen van een drager van de 25 orthese doorsnijdt. Dit biedt het voordeel dat de bewegingsvrijheid van het bovenbeen, met betrekking tot een rotatie om de heup kop in hoofdzaak niet wordt belemmerd.
Bij voorkeur zijn, in gebruik, het verbindingsdeel en het koppelingsdeel ten opzichte van elkaar voorgespannen. Dit biedt het 30 voordeel dat het bovenbeenaangrijpdeel en het rompaangrijpdeel op 5 eenvoudige wijze een kracht en/of moment op het heupgewricht kunnen uitoefenen.
Bij voorkeur omvat het verbindingsdeel genoemd verend element, in het bijzonder een bladveer, zodat de orthese relatief goedkoop, compact en 5 licht kan worden uitgevoerd.
Bij voorkeur geldt dat de bladveer, indien het bovenbeenaangrijpdeel is aangebracht aan het bovenbeen, in onbelaste toestand wegwijkt van het bovenbeen, en in belaste toestand langs het bovenbeen is gespannen. Dit biedt het voordeel dat indien het rompaangrijpdeel is aangebracht aan de 10 romp op eenvoudige wijze een kracht op en eventueel een moment rond het heupgewricht kunnen worden aangebracht.
Bij voorkeur grijpen, in gebruik, het verbindingsdeel en het koppelingsdeel op elkaar aan ten minste in een contactpunt, dat zich tijdens gebruik ten opzichte van het rompaangrijpdeel verplaatst indien het 15 bovenbeen relatief ten opzichte van de romp wordt verplaatst. Bij voorkeur bevindt, in gebruik, het contactpunt zich op afstand van het rotatiepunt. Zo kan op eenvoudige wijze een moment rond het heupgewricht worden aangebracht. Het variëren van het aangrijpingspunt biedt het voordeel dat de richting van het moment op het heupgewricht kan variëren ten opzichte 20 van de romp indien het bovenbeen relatief ten opzichte van de romp wordt verplaatst.
Bij voorkeur reikt, in gebruik, het verbindingsdeel tot achter het rotatiepunt, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel naar het rotatiepunt toe. Bij voorkeur grijpt het koppelingsdeel ten minste op het 25 achter het rotatiepunt reikende deel van het verbindingsdeel aan, bij verschillende rotatiestanden van het verbindingsdeel. Dit heeft als voordeel dat te allen tijde, ongeacht of de persoon loopt, staat, zit of ligt, een moment op het heupgewricht kan worden uitgeoefend, welk moment zodanig is gericht dat de knie in hoofdzaak buitenwaarts, althans in een richting 30 dwars op het sagittale vlak, wordt gedrukt. Hierdoor kan te grote adductie 6 van het bovenbeen, hetgeen het risico van het uit de kom schieten van de heup vergroot, worden tegengegaan.
Bij voorkeur is het verbindingsdeel verschuifbaar gekoppeld aan het koppelingsdeel. Hierdoor kan het verplaatsen van het contactpunt bij het 5 bewegen van het bovenbeenaangrijpdeel ten opzichte van het rompaangrijpdeel op eenvoudige en goedkope wijze worden gerealiseerd. Bovendien wordt hierdoor door het bovenbeenaangrijpdeel in hoofdzaak geen kracht in tangentiele of axiale richting op het rompaangrijpdeel uitgeoefend. Dit reduceert de neiging van het rompaangrijpdeel om te 10 verdraaien rond de romp.
In een uitvoeringsvorm omvat het verbindingsdeel een staafvormig einde en is het koppelingsdeel ingericht om in gebruik een buitenwaartse verplaatsing van het staafvormige einde ten opzichte van het rompaangrijpdeel te verhinderen. Hierdoor kunnen op eenvoudige en 15 goedkope wijze een kracht en een moment op het heupgewricht worden aangebracht.
In een andere uitvoeringsvorm omvat het verbindingsdeel een ringvormig deel en is het koppelingsdeel ingericht om in gebruik een buitenwaartse verplaatsing van het ringvormige deel ten opzichte van het 20 rompaangrijpdeel te verhinderen. Hierdoor kunnen eveneens op eenvoudige en goedkope wijze een kracht en een moment op het heupgewricht worden aangebracht.
De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een binnenwaartse beweging van het bijbehorende bovenbeen door middel van 25 veerkracht wordt tegengegaan. Bij voorkeur is de kracht in hoofdzaak zodanig gericht dat de heup onder invloed van die kracht in de kom wordt gedrukt. Hierdoor wordt de kans op uit de kom schieten verder gereduceerd. Bij voorkeur wordt het bovenbeen in hoofdzaak buitenwaarts, in een richting dwars op het sagittale vlak, gedraaid door een moment. Hierdoor 30 kan te grote adductie van het bovenbeen (naar het andere been toe), welke 7 het risico van het uit de kom schieten van de heup vergroot, worden tegengegaan. Door deze maatregelen wordt beweging van het bovenbeen in voor-, achter- en zijwaartse richting bij voorkeur niet verhinderd. Dit biedt meer comfort en de mogelijkheid tot efficiëntere oefening van de spieren 5 rondom het heupgewricht, welke spieren bijvoorbeeld door een operatie, waarbij een heupprothese is geplaatst, zijn verzwakt.
Een voorbeeld van een heuporthese volgens de uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. Hierin toont:
Fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht van een eerste 10 uitvoeringsvoorbeeld tijdens gebruik, bij het staan van de drager;
Fig. 2 een dergelijk aanzicht als Fig. 1 bij het zitten van de drager;
Fig. 3 een bovenaanzicht van het in Fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld;
Fig. 4a een detail van het eerste uitvoeringsvoorbeeld bij de in Fig. 1 15 weergegeven stand;
Fig. 4b een detail van het eerste uitvoeringsvoorbeeld bij de in Fig. 2 weergegeven stand;
Fig. 5a een dergelijk detail als Fig. 4a van een tweede uitvoeringsvoorbeeld; 20 Fig. 5b een dergelijk detail als Fig. 4b van het tweede uitvoeringsvoorbeeld;
Fig. 6a een dergelijk aanzicht als Fig. 1 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld in ongespannen toestand; en
Fig. 6b de orthese uit Fig. 6a in gespannen toestand.
25
Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van een heuporthese 2 ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup volgens de uitvinding. In Fig. 1 is de heuporthese 2 aangebracht aan een persoon in staande houding. De orthese 2 is voorzien van een bovenbeenaangrijpdeel 4, dat is 30 ingericht om, in gebruik, op een bovenbeen van de persoon aan te grijpen, en 8 een rompaangrijpdeel 6, dat is ingericht om, in gebruik, op de romp van de persoon aan te grijpen. Het rompaangrijpdeel 6 is voorzien van een romp-omspanningsdeel 34 dat tijdens gebruik de romp omspant. Het bovenbeenaangrijpdeel 4 en het rompaangrijpdeel 6 zijn door middel van 5 koppelingsmiddelen 8, 10 aan elkaar gekoppeld. De koppelingsmiddelen omvatten een met het bovenbeenaangrijpdeel 4 verbonden verbindingsdeel 8 en een met het rompaangrijpdeel 6 verbonden koppelingsdeel 10, welke delen 8, 10 tijdens gebruik roteerbaar ten opzichte van elkaar zijn. In de figuur is met verwijzingscijfer 25 een virtueel rotatiepunt weergegeven, om 10 welk rotatiepunt het rompaangrijpdeel 6 en bovenaangrijpdeel ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn. Hierbij is de orthese 2, in het bijzonder het rompaangrijpdeel 6, zodanig uitgevoerd dat het virtuele rotatiepunt 25, in gebruik, in hoofdzaak op een virtuele lijn 24 ligt die de twee heupkoppen van de drager van de orthese doorsnijdt. Het verbindingsdeel 8 reikt tot 15 achter het rotatiepunt 25, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel 4 naar het rotatiepunt 25 toe. Het koppelingsdeel 10 grijpt op het achter het rotatiepunt 25 reikende deel van het verbindingsdeel 8 aan. Het verbindingsdeel 8 en het koppelingsdeel 10 grijpen ten opzichte van elkaar aan in een contactpunt 12.
20 In Fig. 1 is het verbindingsdeel 8 voorzien van een verend element 14.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het verende element 14 een bladveer van bijvoorbeeld metaal of kunststof. Door het verende element 14 is de orthese in staat om, in gebruik, een kracht en/of een moment op het bovenbeen uit te oefenen die het bovenbeen doet abduceren, gezien vanuit 1 25 de voorzijde van de persoon, bij voorkeur onafhankelijk van de stand van het bovenbeen ten opzichte van de romp. Bovendien heeft de persoon meer bewegingsvrijheid, aangezien het bovenbeen bij voorkeur in alle richtingen kan bewegen. Dit biedt meer comfort en de mogelijkheid tot efficiëntere oefening van de spieren rondom het heupgewricht, welke spieren 30 bijvoorbeeld door een operatie zijn verzwakt.
9
In gebruik oefent het verende element 14 een kracht uit op het bovenbeenaangrijpdeel 4 en het rompaangrijpdeel 6, zodat het verbindingsdeel 8 en het koppelingsdeel 10 ten opzichte van elkaar zijn voorgespannen, zie Fig. 1 en Fig. 6b. De kracht is zodanig gericht, dat in 5 gebruik het verende element 14 een naar buiten gerichte kracht Fi uitoefent op het bovenbeen via een onderste drukplaat 16 van het bovenbeenaangrijpdeel 4, en een naar binnen gerichte kracht F2 op het bovenbeen via een bovenste drukplaat 18 van het bovenbeenaangrijpdeel 4. Het koppelingsdeel 10 is in Fig. 1 voorzien van een huls 20 die een naar 10 buiten gerichte beweging van een einde 22 van het verbindingsdeel 8 verhindert. Het einde 22 van het verbindingsdeel 8 is hierbij verschuifbaar gepositioneerd in de huls 20 van het koppelingsdeel 10. Het verend element 14 oefent derhalve via het einde 22 in het contactpunt 12 een naar buiten gerichte kracht F3 uit op het koppelingsdeel 10. De huls 20 kan worden 15 uitgevoerd als een rigide element van bijvoorbeeld metaal of kunststof, maar ook als flexibel, elastisch of veerkrachtig deel van bijvoorbeeld rubber of (kunststof-)doek.
In Fig. 1 bevindt de drager van de orthese zich in een staande houding. Genoemd contactpunt 12 bevindt zich dan in hoofdzaak op enige 20 afstand boven het rotatiepunt 25, en dus boven de lijn 24, zie Fig. 4a. De onderste en bovenste drukplaat 16 resp. 18 bevinden zich in hoofdzaak onder de lijn 24. Hierdoor zal het verende element 14 effectief een kracht F en een moment M uitoefenen op het heupgewricht van het bovenbeen, welk gewricht zich op de lijn 24 bevindt, waarbij de kracht F in de 25 uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 in hoofdzaak binnenwaarts is gericht. Hierdoor wordt de heup in de kom gedrukt, zodat de kans op uit de kom schieten verder wordt gereduceerd. Het moment M is in de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 zodanig gericht, dat de knie van het bovenbeen in hoofdzaak buitenwaarts, in een richting dwars op het sagittale vlak, wordt 30 gedrukt. Hierdoor kan te grote adductie van het bovenbeen (naar het andere 10 been toe), welke het risico van het uit de kom schieten van de heup vergroot, worden tegengegaan.
Fig. 2 toont het eerste uitvoeringsvoorbeeld bij een persoon in een zittende houding. Fig. 2 toont wederom de lijn 24 door de heupkoppen van 5 de persoon. De heuporthese 2 is zodanig uitgevoerd dat het contactpunt 12 zich ten opzichte van het rompaangrijpdeel 6 kan verplaatsen indien het bovenbeen relatief ten opzichte van de romp wordt verplaatst, zie Fig. 4a en 4b. In Fig. 2 en Fig. 4b bevindt het contactpunt 12 zich in hoofdzaak op enige afstand achter het rotatiepunt 25, en dus achter de lijn 24, gezien 10 vanuit de voorzijde van de persoon. De onderste en bovenste drukplaat 16 resp. 18 bevinden zich in hoofdzaak voor de lijn 24. Ook in deze zittende toestand zal het verende element 14 effectief een kracht F en een moment M uitoefenen op het heupgewricht van het bovenbeen, welk gewricht zich op de lijn 24 bevindt, waarbij de kracht F wederom in hoofdzaak binnenwaarts is 15 gericht. Hierdoor wordt de heup in de kom gedrukt, zodat de kans op uit de kom schieten wordt gereduceerd. Het contactpunt 12 bevindt zich in de zittende toestand getoond in Fig. 2 en Fig. 4b op een andere positie ten opzichte van de romp dan in de staande toestand getoond in Fig. 1 en Fig.
4a. In beide gevallen bevindt het contactpunt 12 zich in hoofdzaak op enige 20 afstand achter een rotatiepunt 25, gelegen op de lijn 24 door de twee heupkoppen van de persoon, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel 4 naar het rotatiepunt 25 toe. Hierdoor is het moment M zowel in Fig. 1 als in Fig. 2 zodanig gericht dat de knie van het bovenbeen in hoofdzaak buitenwaarts, in een richting dwars op het sagittale 25 vlak, wordt gedrukt.
Fig. 3 toont een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van de orthese 2 volgens Fig. 1, bij een zittende persoon. Hierin is aangegeven dat de kracht van het verende element 14 bij voorkeur in hoofdzaak aangrijpt in het contactpunt 12 op het koppelingsdeel 10, waarbij het contactpunt 12, 30 gezien vanuit de voorkant van de persoon, gelegen is achter de lijn 24 door 11 de heupkoppen van de persoon. De resulterende kracht F3 die door het bovenbeenaangrijpdeel 4 op het koppelingsdeel 10, en derhalve op het rompaangrijpdeel 6, wordt uitgeoefend zal zich derhalve aan de achterzijde van de persoon bevinden. Deze kracht F3 wordt door het romp-5 omspanningsdeel 34 van het rompaangrijpdeel 6 langs de romp naar drukvlak geleid, welk drukvlak zich aan de van het koppelingsdeel 10 afgekeerde zijde 36 van de romp bevindt. De uit kracht F3 resulterende kracht F4 bevindt zich ook aan de genoemde, van het koppelingsdeel 10 afgekeerde zijde 36 van de persoon. Hierdoor kunnen krachten die werken 10 op het rompaangrijpdeel, op de romp worden afgesteund zonder dat het rompaangrijpdeel de neiging heeft te verdraaien.
Het romp-omspanningsdeel 34 kan bijvoorbeeld zodanig zijn uitgevoerd, dat het romp-omspanningsdeel 34 in hoofdzaak slechts trekkrachten in de omtreksrichting van het romp-omspanningsdeel 34 kan 15 opnemen, en geen krachten kan opnemen in een richting dwars op het romp-omspanningsdeel 34. Bij voorkeur is ten minst een deel van het romp-omspanningsdeel 34 integraal voorzien van een flexibel en/of veerkrachtig materiaal. Dergelijk materiaal kan het betreffende deel van de romp bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk omspannen. Indien het romp-20 omspanningsdeel 34 althans gedeeltelijk veerkrachtig is uitgevoerd, kan het romp-omspanningsdeel 34 tevens bijvoorbeeld bijdragen aan een klemkracht die het rompaangrijpdeel 6 gepositioneerd houdt ten opzichte van de romp. Indien het romp-omspanningsdeel 34 is voorzien van een flexibel of veerkrachtig deel, vormt het romp-omspanningsdeel 34 een 25 omspannen boog B rond de van het koppelingsdeel afgekeerde rompzijde 36, welke omspannen boog het mogelijk maakt om de resulterende kracht F4 aan de achterzijde van de romp op te vangen.
Fig. 4a toont een zijaanzicht van een deel van het verbindingsdeel 8 en het koppelingsdeel 10 van de uitvoeringsvorm van de orthese 2 uit Fig. 1. 30 Hierbij zijn de onderdelen weergegeven in de positie die zij ten opzichte van 12 elkaar innemen indien de orthese 2 is aangebracht bij een staand persoon. De heuporthese 2 is zodanig ingericht dat het verbindingsdeel 8 tot achter het rotatiepunt 25 reikt, gezien in de richting van het bovenbeenaangrijpdeel 4 naar het rotatiepunt 25 toe. Het staafvormig 5 uitgevoerde einde 22 van het verbindingsdeel 8 bevindt zich in de huls 20 van het koppelingsdeel 10, welke op het achter het rotatiepunt 25 reikende einde 22 van het verbindingsdeel 8 aangrijpt, en in gebruik een verplaatsing van het staafvormige einde 22 verhindert in een richting die van de persoon af is gericht (althans buitenwaarts, dwars op het sagittale vlak). Het 10 contactpunt 12 bevindt zich dan in een eerste positie Q, boven in de huls 20, gezien vanuit de persoon, in hoofdzaak boven het rotatiepunt 25. Als de persoon gaat zitten wordt de situatie verkregen zoals getoond in Fig. 4b. Daarbij is het contactpunt 12 verschoven van de eerste positie Q over een traject 26 naar een tweede positie R, die zich in hoofdzaak achter in de huls 15 20 bevindt, in hoofdzaak achter het rotatiepunt 25 gezien vanuit de voorzijde van de persoon. Bij elke positie Q, R bevindt het contactpunt 12 zich op afstand van het rotatiepunt 25, en dus de lijn 24, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel 4 naar het rotatiepunt 25 toe. Hierdoor kunnen op eenvoudige en goedkope wijze een kracht en een 20 moment op het heupgewricht worden aangebracht.
Fig. 5a toont een zijaanzicht van een deel van het verbindingsdeel 8 en het koppelingsdeel 10 van een tweede uitvoeringsvorm van de orthese 2. Hierbij zijn de onderdelen weergegeven in de positie die zij ten opzichte van elkaar innemen indien de orthese 2 is aangebracht bij een staand persoon. 25 Het verbindingsdeel 8 is voorzien van een ringvormig deel 28, dat door middel van koppelingslussen 30 van het koppelingsdeel 10 aan het rompaangrijpdeel 6 is gekoppeld. De werking van het in Figuren 5a en 5b getoonde uitvoeringsvoorbeeld verloopt analoog aan die van het in Fig. 1-4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij roteert het ringvormige deel om 30 een middelpunt 32, en verschuift een contactpunt 12 van de eerste positie Q
13 waar het contactpunt was gelegen in de staande positie naar een tweede positie R, zie Figuren 5a en 5b.
Fig. 6a toont de uitvoeringsvorm van de orthese 2 volgens Fig. 1, tijdens het aanbrengen. Het bovenbeenaangrijpdeel 4 is aangebracht aan 5 het bovenbeen. Het rompaangrijpdeel 6 is nog niet aangebracht aan de romp. In deze situatie bevindt het verende element 14, uitgevoerd als een bladveer, zich in een ongespannen toestand en wijkt weg van het bovenbeen. Fig. 6b toont de uitvoeringsvorm van de orthese 2 volgens Fig. 1 die volledig is aangebracht bij een staande persoon. Het bovenbeenaangrijpdeel 4 is 10 aangebracht aan het bovenbeen. Het rompaangrijpdeel 6 is aangebracht aan de romp. In deze situatie is het verende element 14 door de huls 20 van het koppelingsdeel 10 naar de romp getrokken en bevindt zich derhalve in een gespannen toestand in hoofdzaak langs het bovenbeen. Het gespannen verende element 14 oefent de naar buiten gerichte kracht Fi uit op het 15 bovenbeen via de onderste drukplaat 16 van het bovenbeenaangrijpdeel 4, en de naar binnen gerichte kracht F2 op het bovenbeen via de bovenste drukplaat 18 van het bovenbeenaangrijpdeel 4. De huls 20 verhindert een naar buiten gerichte beweging van het einde 22 van het verbindingsdeel 8. Het verend element 14 oefent derhalve via het einde 22 de naar buiten 20 gerichte kracht F3 uit op het koppelingsdeel 10. De orthese 2 biedt op deze manier een hoog draagcomfort, waarbij heupdislocatie goed wordt tegengegaan.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de uitvoeringsvormen die zijn getoond in de figuren. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam 25 van de uitvinding zoals verwoord in de navolgende conclusies.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het koppelingsdeel is voorzien van tenminste één verend element. Ook kan het verbindingsdeel zijn voorzien van meer dan één verend element.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is het verbindingsdeel uitgevoerd 30 als een in hoofdzaak rigide element dat scharnierend is verbonden met het 14 bovenbeenaangrijpdeel. Hierbij kan het verbindingsdeel, indien alleen het bovenbeenaangrijpdeel is aangebracht aan een persoon, wegwijken van het bovenbeen onder invloed van een veerkracht die wordt geleverd door een verend element, bijvoorbeeld een schroefveer of een stuk elastomeer. Het 5 rompaangrijpdeel kan dan overeenkomstig met de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 worden uitgevoerd.
In een andere alternatieve uitvoeringsvorm is het bovenbeenaangrijpdeel volledig uitgevoerd als een rigide deel. In dit geval kan het koppelingsdeel bijvoorbeeld worden uitgevoerd als een huls of 10 schaal welke door middel van een verend element met het rompaangrijpdeel is verbonden om in gebruik via het bovenbeenaangrijpdeel een kracht en/of moment op het heupgewricht uit te oefenen.
In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm omvatten zowel het verbindingsdeel als het koppelingsdeel een rigide beugel waartussen een 15 verend element, bijvoorbeeld een trek- of drukveer, elastiek etc., is opgespannen. Het verende element is hierbij zodanig gepositioneerd dat het element op het verbindingsdeel en het koppelingsdeel een kracht uitoefent langs een krachtlijn, welke krachtlijn zich in gebruik in hoofdzaak op enige afstand van de lijn door de twee heupkoppen van de persoon bevindt, en 20 welke krachtlijn in een neutrale stand in hoofdzaak parallel loopt aan de lijn door de twee heupkoppen. Indien het bovenbeen wordt bewogen relatief ten opzichte van de romp zal ook de richting van de krachtlijn variëren ten opzichte van de lijn door de twee heupkoppen.
Voorts kan het bovenbeenaangrijpdeel via tenminste twee, bij 25 voorkeur drie, scharnieren, waarvan de rotatie-assen in hoofdzaak parallel lopen aan de lijn door de twee heupkoppen, zijn verbonden met het rompaangrijpdeel. Hierdoor kan het bovenbeenaangrijpdeel ten opzichte van het rompaangrijpdeel scharnieren en transleren waardoor het risico van verdraaien van het rompaangrijpdeel rond de romp wordt gereduceerd, 30 terwijl de bewegingsvrijheid van het bovenbeen beperkt blijft tot de in 15 hoofdzaak voor- en achterwaartse richtingen. Hierbij kan bijvoorbeeld het bovenbeenaangrijpdeel via een verend element zijn verbonden met het verbindingsdeel, teneinde een kracht en/of moment aan te brengen op het heupgewricht.
5 Genoemde ten minste ene verende element kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een bladveer, torsieveer, trekveer, drukveer, gasveer, elastisch materiaal en/of dergelijke omvatten.
Dergelijke varianten worden alle geacht binnen het raamwerk van de uitvinding te vallen.
10 1029086
Claims (26)
1. Heuporthese, voorzien van een rompaangrijpdeel (6) en een bovenbeenaangrijpdeel (4) die door koppelingsmiddelen (8, 10) aan elkaar zijn gekoppeld, waarbij de koppelingsmiddelen (8, 10) ten minste één verend element (14) omvatten om tijdens gebruik een adducerende beweging van 5 een door het bovenbeenaangrijpdeel (4) aangegrepen bovenbeen met veerkracht tegen te gaan, waarbij, in gebruik, het tenminste ene verende element (14) een kracht uitoefent op het heupgewricht, met het kenmerk, dat de kracht in hoofdzaak binnenwaarts is gericht zodanig dat de heup onder invloed van die kracht in de kom wordt gedrukt.
2. Heuporthese volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, in gebruik, het tenminste ene verende element (14) een moment uitoefent op het heupgewricht.
3. Heuporthese volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, in gebruik, het tenminste ene verende element (14) een 15 moment uitoefent op het bovenbeen.
4. Heuporthese volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat, in gebruik, het moment zodanig is gericht dat het bovenbeen in hoofdzaak buitenwaarts, in een richting dwars op het sagittale vlak, wordt gedraaid.
5. Heuporthese volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de koppelingsmiddelen een met het bovenbeenaangrijpdeel (4) verbonden verbindingsdeel (8) en een met het rompaangrijpdeel (6) verbonden koppelingsdeel (10) omvatten, waarbij genoemd verbindingsdeel (8) tijdens gebruik om een rotatiepunt (25) roteerbaar is ten opzichte van genoemd koppelingsdeel (10), waarbij genoemd rotatiepunt bijvoorbeeld een 25 virtueel rotatiepunt (25) is.
6. Heuporthese volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de orthese, in het bijzonder het rompaangrijpdeel (6), zodanig is uitgevoerd, dat het I 1029086 rotatiepunt (25), in gebruik, in hoofdzaak op een lijn (24) ligt welke de twee heupkoppen van een drager van de orthese doorsnijdt.
7. Heuporthese volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat, in gebruik, het verbindingsdeel (8) en het koppelingsdeel (10) ten opzichte van 5 elkaar zijn voorgespannen.
8. Heuporthese volgens een der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (8) genoemd verend element (14), in het bijzonder een bladveer, omvat.
9. Heuporthese volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het 10 verende element, in gebruik, een naar buiten gerichte kracht uitoefent op het koppelingsdeel.
10. Heuporthese volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de bladveer, indien het bovenbeenaangrijpdeel (4) is aangebracht aan het bovenbeen, in ongespannen toestand wegwijkt van het bovenbeen, en in 15 gespannen toestand in hoofdzaak langs het bovenbeen is gelegen.
11. Heuporthese volgens een der conclusies 5-10, met het kenmerk, dat, in gebruik, het verbindingsdeel (8) en het koppelingsdeel (10) ten minste in een contactpunt op elkaar aangrijpen, welk contactpunt zich tijdens gebruik ten opzichte van het rompaangrijpdeel (6) verplaatst indien 20 het bovenbeen relatief ten opzichte van de romp wordt verplaatst.
12. Heuporthese volgens een der conclusies 5-11, met het kenmerk, dat in gebruik het contactpunt (12) zich op afstand bevindt van het rotatiepunt (25).
13. Heuporthese volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in 25 gebruik, zowel in staande als in zittende toestand, het contactpunt (12) zich achter het rotatiepunt bevindt, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel (4) naar het rotatiepunt (25) toe.
14. Heuporthese volgens een der conclusies 5-13, met het kenmerk, dat, in gebruik, het verbindingsdeel (8) tot achter het rotatiepunt (25) reikt, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel (4) naar het rotatiepunt (25) toe.
15. Heuporthese volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat, in gebruik, zowel in staande als in zittende toestand, het verbindingsdeel (8) 5 tot achter het rotatiepunt (25) reikt, gezien in een richting vanaf het bovenbeenaangrijpdeel (4) naar het rotatiepunt (25) toe.
16. Heuporthese volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat, in gebruik, het koppelingsdeel (10) ten minste op het achter het rotatiepunt (25) reikende deel van het verbindingsdeel (8) aangrijpt, bij verschillende 10 rotatiestanden van het verbindingsdeel (8).
17. Heuporthese volgens een der conclusies 5-16, met het kenmerk, dat, in gebruik, het verbindingsdeel (8) verschuifbaar is gekoppeld aan het koppelingsdeel (10).
18. Heuporthese volgens een der conclusies 14-17, met het kenmerk, 15 dat het verbindingsdeel (8) een staafvormig einde (22) omvat, waarbij het koppelingsdeel (10) is ingericht om in gebruik een buitenwaartse verplaatsing van het staafvormige einde ten opzichte van het rompaangrijpdeel te verhinderen.
19. Heuporthese volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het 20 koppelingsdeel (10) is voorzien van een huls (20) voor het, in gebruik, daarin althans ten dele opnemen van het staafvormige einde.
20. Heuporthese volgens een der conclusies 14-17, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (8) een ringvormig deel (28) omvat, waarbij het koppelingsdeel (10) is ingericht om in gebruik een buitenwaartse 25 verplaatsing van het ringvormige deel ten opzichte van het rompaangrijpdeel te verhinderen.
21. Heuporthese volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het rompaangrijpdeel (6) is voorzien van romp-omspanningsmiddelen (34) die zijn ingericht om tijdens gebruik een deel van de romp te omspannen, 30 waarbij de romp-omspanningsmiddelen (34) bij voorkeur zijn ingericht om een van de koppelingsmiddelen (8, 10) afkomstige kracht (F3) naar een van de koppelingsmiddelen (8, 10) afgekeerde rompzijde (36) te geleiden.
22. Heuporthese volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de romp-omspanningsmiddelen (34) zijn ingericht om in hoofdzaak slechts 5 trekkrachten in de omtreksrichting van de romp-omspanningsmiddelen (34) op te nemen.
23. Heuporthese volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de omspanningsmiddelen (34) ten minste gedeeltelijk zijn voorzien van flexibel en/of veerkrachtig materiaal.
24. Werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup, waarbij een binnenwaartse beweging van het bijbehorende bovenbeen door middel van veerkracht wordt tegengegaan, met het kenmerk, dat de kracht in hoofdzaak binnenwaarts is gericht zodat de heup onder invloed van die kracht in de kom wordt gedrukt.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het bovenbeen door een moment in hoofdzaak buitenwaarts, in een richting dwars op het sagittale vlak, wordt gedraaid.
26. Gebruik van een heuporthese volgens een der conclusies 1-23, ter verhindering van het uit de kom schieten van een heup, bijvoorbeeld bij 20 genezing van een heupoperatie. 1029086
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1029086A NL1029086C2 (nl) | 2005-05-20 | 2005-05-20 | Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. |
EP06076077A EP1743607B1 (en) | 2005-05-20 | 2006-05-19 | Hip orthosis for preventing the dislocation of a hip joint |
AT06076077T ATE439106T1 (de) | 2005-05-20 | 2006-05-19 | Hüft-orthese zur vermeidung einer hüftgelenkluxation |
DE602006008391T DE602006008391D1 (de) | 2005-05-20 | 2006-05-19 | Hüft-Orthese zur Vermeidung einer Hüftgelenkluxation |
US11/438,474 US7597672B2 (en) | 2005-05-20 | 2006-05-22 | Hip orthosis, method for preventing the dislocation of a hip and use of a hip orthosis |
US12/562,275 US8162864B2 (en) | 2005-05-20 | 2009-09-18 | Hip orthosis, method for preventing the disclocation of a hip and use of a hip orthosis |
US13/444,145 US8728019B2 (en) | 2005-05-20 | 2012-04-11 | Hip orthosis, method for preventing the dislocation of a hip and use of a hip orthosis |
US14/258,267 US20140228726A1 (en) | 2005-05-20 | 2014-04-22 | Hip Orthosis, Method for Preventing the Dislocation of a Hip and Use of a Hip Orthosis |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1029086A NL1029086C2 (nl) | 2005-05-20 | 2005-05-20 | Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. |
NL1029086 | 2005-05-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1029086C2 true NL1029086C2 (nl) | 2006-11-27 |
Family
ID=35615501
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1029086A NL1029086C2 (nl) | 2005-05-20 | 2005-05-20 | Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (4) | US7597672B2 (nl) |
EP (1) | EP1743607B1 (nl) |
AT (1) | ATE439106T1 (nl) |
DE (1) | DE602006008391D1 (nl) |
NL (1) | NL1029086C2 (nl) |
Families Citing this family (67)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20040064195A1 (en) | 2002-07-15 | 2004-04-01 | Hugh Herr | Variable-mechanical-impedance artificial legs |
US8075633B2 (en) | 2003-09-25 | 2011-12-13 | Massachusetts Institute Of Technology | Active ankle foot orthosis |
US8500823B2 (en) | 2005-03-31 | 2013-08-06 | Massachusetts Institute Of Technology | Powered artificial knee with agonist-antagonist actuation |
US20070043449A1 (en) | 2005-03-31 | 2007-02-22 | Massachusetts Institute Of Technology | Artificial ankle-foot system with spring, variable-damping, and series-elastic actuator components |
US11278433B2 (en) | 2005-03-31 | 2022-03-22 | Massachusetts Institute Of Technology | Powered ankle-foot prosthesis |
US10307272B2 (en) | 2005-03-31 | 2019-06-04 | Massachusetts Institute Of Technology | Method for using a model-based controller for a robotic leg |
US8864846B2 (en) | 2005-03-31 | 2014-10-21 | Massachusetts Institute Of Technology | Model-based neuromechanical controller for a robotic leg |
US10080672B2 (en) | 2005-03-31 | 2018-09-25 | Bionx Medical Technologies, Inc. | Hybrid terrain-adaptive lower-extremity systems |
US20070162152A1 (en) | 2005-03-31 | 2007-07-12 | Massachusetts Institute Of Technology | Artificial joints using agonist-antagonist actuators |
US8512415B2 (en) | 2005-03-31 | 2013-08-20 | Massachusetts Institute Of Technology | Powered ankle-foot prothesis |
US20060249315A1 (en) | 2005-03-31 | 2006-11-09 | Massachusetts Institute Of Technology | Artificial human limbs and joints employing actuators, springs, and variable-damper elements |
US20070123997A1 (en) | 2005-03-31 | 2007-05-31 | Massachusetts Institute Of Technology | Exoskeletons for running and walking |
NL1029086C2 (nl) * | 2005-05-20 | 2006-11-27 | Somas Groep B V | Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. |
US8657772B2 (en) | 2007-07-20 | 2014-02-25 | össur hf. | Wearable device having feedback characteristics |
US10842653B2 (en) | 2007-09-19 | 2020-11-24 | Ability Dynamics, Llc | Vacuum system for a prosthetic foot |
JP4326580B2 (ja) * | 2007-09-25 | 2009-09-09 | 本田技研工業株式会社 | 歩行補助装置の大腿部装具 |
WO2009139885A2 (en) * | 2008-05-14 | 2009-11-19 | Ossur Hf | Leg support |
US20110082566A1 (en) | 2008-09-04 | 2011-04-07 | Herr Hugh M | Implementing a stand-up sequence using a lower-extremity prosthesis or orthosis |
KR20110074520A (ko) | 2008-09-04 | 2011-06-30 | 아이워크, 아이엔씨. | 하이브리드 지형-적응형 의족 시스템 |
EP2384170A1 (en) * | 2008-12-03 | 2011-11-09 | Ossur HF | Orthopedic device having hybrid frame elements |
WO2010098880A1 (en) | 2009-02-26 | 2010-09-02 | Ossur Hf. | Orthopedic device for treatment of the back |
US8657769B2 (en) | 2009-11-04 | 2014-02-25 | Ossur Hf | Thoracic lumbar sacral orthosis |
WO2011066323A1 (en) * | 2009-11-24 | 2011-06-03 | Orthomerica Products, Inc. | Low profile hip orthosis |
EP2555716A2 (en) | 2010-04-05 | 2013-02-13 | Iwalk, Inc. | Controlling torque in a prosthesis or orthosis |
WO2012096956A1 (en) | 2011-01-10 | 2012-07-19 | Iwalk, Inc. | Powered joint orthosis |
WO2012097156A2 (en) | 2011-01-12 | 2012-07-19 | Iwalk, Inc. | Controlling powered human augmentation devices |
US9226843B2 (en) * | 2011-01-18 | 2016-01-05 | Medefficiency, Inc. | Systems and methods for limb support |
US9687377B2 (en) | 2011-01-21 | 2017-06-27 | Bionx Medical Technologies, Inc. | Terrain adaptive powered joint orthosis |
US9060883B2 (en) | 2011-03-11 | 2015-06-23 | Iwalk, Inc. | Biomimetic joint actuators |
CN103747763B (zh) | 2011-06-20 | 2016-03-30 | 奥索有限责任公司 | 矫形装置、矫形装置的使用及其制造方法 |
WO2013067407A1 (en) | 2011-11-02 | 2013-05-10 | Iwalk, Inc. | Biomimetic transfemoral prosthesis |
CA2794913A1 (en) * | 2011-11-11 | 2013-05-11 | Deborah Dawne Fraser | Synergistic postural system |
US9032635B2 (en) | 2011-12-15 | 2015-05-19 | Massachusetts Institute Of Technology | Physiological measurement device or wearable device interface simulator and method of use |
US8708941B2 (en) | 2012-01-09 | 2014-04-29 | Orthomerica Products, Inc. | Adjustable multi-component hip orthosis |
US9370440B2 (en) | 2012-01-13 | 2016-06-21 | Ossur Hf | Spinal orthosis |
US9572705B2 (en) | 2012-01-13 | 2017-02-21 | Ossur Hf | Spinal orthosis |
US9221177B2 (en) | 2012-04-18 | 2015-12-29 | Massachusetts Institute Of Technology | Neuromuscular model-based sensing and control paradigm for a robotic leg |
CA2876187C (en) | 2012-06-12 | 2021-01-26 | Iwalk, Inc. | Prosthetic, orthotic or exoskeleton device |
EP2897559B1 (en) | 2012-09-19 | 2019-03-06 | Ossur HF | Panel attachment and circumference adjustment systems for an orthopedic device |
CN102846417A (zh) * | 2012-09-27 | 2013-01-02 | 胡大勇 | 动态稳定髋关节支具系统 |
US9795500B2 (en) | 2013-01-24 | 2017-10-24 | Ossur Hf | Orthopedic device for treating complications of the hip |
US10357391B2 (en) | 2013-01-24 | 2019-07-23 | Ossur Hf | Orthopedic device for treating complications of the hip |
US9554935B2 (en) * | 2013-01-24 | 2017-01-31 | Ossur Hf | Orthopedic device for treating complications of the hip |
US9393144B2 (en) | 2013-01-24 | 2016-07-19 | Ossur Hf | Orthopedic device for treating complications of the hip |
DE102013203353B4 (de) | 2013-02-28 | 2018-07-19 | Wilhelm Julius Teufel Gmbh | Hüftorthese |
EP3068360B1 (en) | 2013-11-12 | 2020-07-08 | Ekso Bionics, Inc. | Machine to human interfaces for communication from a lower extremity orthotic |
AU2015229719B2 (en) | 2014-03-10 | 2017-04-06 | Stryker Corporation | Limb positioning system |
USD741499S1 (en) * | 2014-03-27 | 2015-10-20 | Mayo Foundation For Medical Education And Research | Hip surgery undergarment |
KR102250260B1 (ko) * | 2014-07-17 | 2021-05-10 | 삼성전자주식회사 | 연결 모듈 및 이를 포함하는 운동 보조 장치 |
US10561520B2 (en) | 2015-02-27 | 2020-02-18 | Ossur Iceland Ehf | Spinal orthosis, kit and method for using the same |
US10159592B2 (en) | 2015-02-27 | 2018-12-25 | Ossur Iceland Ehf | Spinal orthosis, kit and method for using the same |
US9951904B2 (en) | 2015-03-24 | 2018-04-24 | Stryker Corporation | Rotatable seat clamps for rail clamp |
USD785191S1 (en) * | 2015-04-03 | 2017-04-25 | Samsung Electronics Co., Ltd. | Walking frame |
USD784547S1 (en) * | 2015-04-23 | 2017-04-18 | Samsung Electronics Co., Ltd. | Walking frame |
US9987151B2 (en) * | 2015-06-23 | 2018-06-05 | The Regents Of The University Of California | Mechanism for efficient donning and doffing of an exoskeleton |
WO2017019485A1 (en) | 2015-07-27 | 2017-02-02 | Ossur Iceland Ehf | Orthopedic device for treating complications of the hip |
USD815392S1 (en) | 2016-07-28 | 2018-04-17 | Covr Medical, Llc | Bilateral medical garment |
USD830559S1 (en) * | 2016-08-26 | 2018-10-09 | Mayo Foundation For Medical Education And Research | Unilateral medical garment |
WO2019051240A1 (en) | 2017-09-07 | 2019-03-14 | Ossur Iceland Ehf | THORACO-LOMBO-SACRED ORTHESIS FIXATION |
WO2019067835A1 (en) | 2017-09-28 | 2019-04-04 | Ossur Iceland Ehf | BODY INTERFACE |
USD848111S1 (en) | 2018-03-30 | 2019-05-14 | Covr Medical, Llc | Reversible half-short medical garment |
US11612507B2 (en) * | 2018-08-31 | 2023-03-28 | Arctic Bracing, LLC | Adjustable low-profile orthopedic hip brace |
US11324622B1 (en) | 2019-08-08 | 2022-05-10 | Preferred Prescription, Inc. | Back brace belt and apparatus, and method of belt length adjustment therefor |
KR20210053389A (ko) | 2019-11-01 | 2021-05-12 | 삼성전자주식회사 | 허벅지 형상에 기초하여 변형 가능한 보행 보조 장치 |
DE202019107088U1 (de) * | 2019-12-18 | 2021-03-19 | German Bionic Systems Gmbh | Exoskelett |
NL2027026B1 (en) * | 2020-12-02 | 2022-07-06 | Erasmus Univ Medisch Centrum Rotterdam Erasmus Mc | An orthosis for preventing adduction of a person's leg |
FR3124415A1 (fr) * | 2021-06-24 | 2022-12-30 | Ximo | Exosquelette |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0657149A1 (en) * | 1993-12-09 | 1995-06-14 | Mata Garcia, Gerardo | Dynamic articulation |
US5840050A (en) * | 1996-09-23 | 1998-11-24 | Lerman; Max | Post-operative hip brace |
US6039707A (en) * | 1999-02-16 | 2000-03-21 | Crawford; Michael K. | Pelvic support and walking assistance device |
EP1159940A2 (en) * | 2000-05-26 | 2001-12-05 | Orthomerica Products, Inc. | Modular adjustable hip orthosis and adduction/abduction joint |
US6540703B1 (en) * | 2000-11-20 | 2003-04-01 | Max Lerman | Post-operative hip abduction orthosis |
US20040116260A1 (en) * | 2002-09-04 | 2004-06-17 | Denis Drennan | Dynamic hip stabilizer |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3548817A (en) * | 1968-04-29 | 1970-12-22 | Ronald F Mittasch | Orthopedic traction belt |
DE2906485C2 (de) * | 1979-02-20 | 1982-06-16 | Geze Gmbh, 7250 Leonberg | Langlaufbindung mit einem einen vorderen Sohlenüberstand abstützenden Bindungsteil |
US4655201A (en) * | 1984-07-13 | 1987-04-07 | Northwestern University | Knee orthosis and joint construction therefor |
DE8804683U1 (de) | 1988-04-08 | 1988-06-01 | Plaaß, Udo, Dr.med., 2330 Eckernförde | Elastische Hüftluxations-Orthese |
US4905678A (en) * | 1988-10-18 | 1990-03-06 | Medical Designs, Inc. | Hip stabilizer |
US5344391A (en) * | 1992-07-10 | 1994-09-06 | National Orthotic Laboratories | Hip abduction system |
US5368552A (en) * | 1993-07-13 | 1994-11-29 | Rocky Mountain Prosthetics Orthotics | Orthotic hip brace |
US6090057A (en) * | 1998-01-20 | 2000-07-18 | Wonderful Widget Works, Ltd. | Multi-axial external orthotic joint |
US5938629A (en) * | 1998-04-09 | 1999-08-17 | Restorative Care Of America Incorporated | Adjustable hinge structure |
US6203511B1 (en) * | 1998-06-25 | 2001-03-20 | Becker Orthopedic Appliance Company, Inc. | Orthotic joint and method |
US6027466A (en) * | 1998-09-04 | 2000-02-22 | Diefenbacher; Beat | Adjustable orthopedic device joint |
US6656144B1 (en) * | 1999-11-22 | 2003-12-02 | Hipbolt Orthopedic Systems | Articulating joint for an orthopedic brace |
US7699798B2 (en) * | 2002-02-15 | 2010-04-20 | Hipbolt I.P., Inc. | Articulating joint for an orthopedic brace |
CA2601220C (en) * | 2005-01-18 | 2014-03-18 | The Regents Of The University Of California | Lower extremity exoskeleton |
NL1029086C2 (nl) * | 2005-05-20 | 2006-11-27 | Somas Groep B V | Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. |
-
2005
- 2005-05-20 NL NL1029086A patent/NL1029086C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2006
- 2006-05-19 DE DE602006008391T patent/DE602006008391D1/de active Active
- 2006-05-19 EP EP06076077A patent/EP1743607B1/en not_active Not-in-force
- 2006-05-19 AT AT06076077T patent/ATE439106T1/de not_active IP Right Cessation
- 2006-05-22 US US11/438,474 patent/US7597672B2/en active Active
-
2009
- 2009-09-18 US US12/562,275 patent/US8162864B2/en not_active Expired - Fee Related
-
2012
- 2012-04-11 US US13/444,145 patent/US8728019B2/en active Active
-
2014
- 2014-04-22 US US14/258,267 patent/US20140228726A1/en not_active Abandoned
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0657149A1 (en) * | 1993-12-09 | 1995-06-14 | Mata Garcia, Gerardo | Dynamic articulation |
US5840050A (en) * | 1996-09-23 | 1998-11-24 | Lerman; Max | Post-operative hip brace |
US6039707A (en) * | 1999-02-16 | 2000-03-21 | Crawford; Michael K. | Pelvic support and walking assistance device |
EP1159940A2 (en) * | 2000-05-26 | 2001-12-05 | Orthomerica Products, Inc. | Modular adjustable hip orthosis and adduction/abduction joint |
US6540703B1 (en) * | 2000-11-20 | 2003-04-01 | Max Lerman | Post-operative hip abduction orthosis |
US20040116260A1 (en) * | 2002-09-04 | 2004-06-17 | Denis Drennan | Dynamic hip stabilizer |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US20100069805A1 (en) | 2010-03-18 |
US8162864B2 (en) | 2012-04-24 |
US7597672B2 (en) | 2009-10-06 |
US20140228726A1 (en) | 2014-08-14 |
EP1743607A1 (en) | 2007-01-17 |
US20120197167A1 (en) | 2012-08-02 |
ATE439106T1 (de) | 2009-08-15 |
DE602006008391D1 (de) | 2009-09-24 |
US8728019B2 (en) | 2014-05-20 |
EP1743607B1 (en) | 2009-08-12 |
US20060264790A1 (en) | 2006-11-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1029086C2 (nl) | Heuporthese, werkwijze ter voorkoming van het uit de kom schieten van een heup en gebruik van een heuporthese. | |
US7534219B2 (en) | Orthopaedic brace assembly | |
US4241730A (en) | Knee support | |
US6074355A (en) | Knee brace | |
US5857989A (en) | Dynamic orthopedic knee brace assembly | |
US5486157A (en) | Dynamic multi-angular ankle and foot orthosis device | |
US20230172741A1 (en) | Unloading Knee Brace Apparatus | |
US7255679B2 (en) | Shoulder brace | |
US7553289B2 (en) | Method, apparatus, and system for bracing a knee | |
DK2316393T3 (en) | Hinge joint for an orthopedic knee dressing and the knee dressing comprising the hinge joint | |
US4873967A (en) | Knee orthosis | |
JP5189714B2 (ja) | 膝装具及び外脚側ジョイント及び内脚側ジョイントのセット | |
CN105491979A (zh) | 具有免荷功能的膝关节矫形器 | |
EP0797420A1 (en) | External ligament system | |
CA2558491A1 (en) | Patella femoral brace | |
NO881938L (no) | Ortopedisk skinne. | |
FR2567397A1 (fr) | Appareil orthopedique pour le genou | |
US20230404785A1 (en) | Cable brace system | |
US5286250A (en) | Knee joint hinge for brace | |
EP1829507B1 (en) | Hinge assembly for an orthopedic knee brace and knee brace incorporating the hinge assembly | |
EP0551285A1 (en) | Patella-femoral brace | |
CN111991127A (zh) | 一种免负重膝矫正器 | |
CA2563915A1 (en) | Knee brace and hinge mechanism for knee brace | |
CN114072108A (zh) | 线缆支具系统 | |
GB2585891A (en) | Knee brace |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Owner name: SOMAS ORTHOPAEDIE B.V. Effective date: 20070208 |
|
SD | Assignments of patents |
Owner name: OESSUR EUROPE B.V. Effective date: 20080619 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20220601 |