NL1028935C2 - Bevestigingsstelsel voor het bevestigen van een doos aan een ladderbaan. - Google Patents

Description

Γ —]

Korte aanduiding: Bevestigingsstelsel voor het bevestigen van een doos aan een ladderbaan.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsstelsel voor 5 het bevestigen van een doos aan een ladderbaan volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke doos is in het bijzonder een doos voor het daarin verbinden en/of voor het daarop aansluiten van elektrische kabels.

Uit de praktijk zijn verschillende uitvoeringen van 10 bevestigingsstelsels van de bovengenoemde soort bekend. Alle bestaan uit een enkel element en zijn door stanzen en buigen uit metaalplaat gevormd. Hierdoor kunnen zij gemakkelijk scherpe randen en uitsteeksels hebben die tot verwondingen van een gebruiker kunnen leiden, zelfs voordat deze een dergelijk bevestigingsstelsel aan een 15 draadbaan monteert. Daarnaast verhindert de metalen uitvoering een integratie van het bevestigingsstelsel en een meestal uit kunststof bestaande doos.

Een aantal van de bekende bevestigingsstelsels zijn voorzien van lippen. Tijdens het monteren houdt een monteur het element tegen de 20 zijkant van een baan en buigt de lippen over randen van zijwanden of van gaten in de zijwanden van de baan om. Voor het ombuigen is het gebruik van een tang of hamer nodig. Een dergelijke wijze van monteren is tijdrovend, energierovend en kan bij het werken op klimmateriaal tot gevaarlijke situaties voor de monteur leiden.

25 Sommige van de bekende bevestigingsstelsels kunnen met een enkelvoudige handeling aan een baan gemonteerd worden. Deze bekende bevestigingsstelsels zijn echter alleen geschikt voor montage aan banen die aan bepaalde specificaties van afmetingen voldoen.

Dergelijke bevestigingsstelsels zijn daarom niet universeel 30 toepasbaar voor de vele varianten van ladderbanen die op de markt zijn.

De uitvinding beoogt de bovengenoemde bezwaren van de bekende techniek op te heffen.

Volgens de uitvinding wordt het genoemde doel bereikt door het 35 verschaffen van een bevestigingsstelsel volgens conclusie 1.

1028935 4 - 2 -

Het genoemde doel wordt volgens de uitvinding tevens bereikt door het verschaffen van een geïntegreerde combinatie van een basiselement van dergelijk bevestigingsstelsel en een doos volgens conclusie 9.

i 5 Andere eigenschappen en voordelen van het bevestigingsstelsel volgens de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende toelichting van een uitvoeringsvorm van een bevestigingsstelsel volgens de uitvinding met verwijzing naar de bijgevoegde tekening. In de tekening: j 10 Fig. 1 toont in perspectief en van elkaar genomen een basiselement en een borgelement die een bevestigingsstelsel volgens de uitvinding vormen;

Fig. 2 toont in perspectief het bevestigingsstelsel van Fig. 1 gezien vanuit een tegenoverliggende kant; 15 Fig. 3 toont in perspectief het bevestigingsstelsel van Fig. 1 waarvan het basiselement en het borgelementin elkaar geschoven en geborgd zijn;

Fig. 4 toont het bevestigingsstelsel van Fig. 3, hangend aan een ligger van een ladderbaan; en 20 Fig. 5 toont het bevestigingsstelsel en de ligger van een ladderbaan van Fig. 4 na montage van het stelsel aan de baan en van een doos aan het stelsel.

Fig. 1 toont in perspectief een uitvoeringsvorm van een bevestigingsstelsel volgens de uitvinding dat bestaat uit een 25 basiselement 2 en een borgelement 4. Het basiselement 2 heeft een in hoofdzaak vlak basisgedeelte 6 dat geschikt is voor het daartegen aanbrengen van een doos 8 (Fig. 5). De doos 8 is bijvoorbeeld geschikt voor het daarin aan elkaar bevestigen van elektrische kabels en andere elektrische componenten.

30 Aan één van de hoofdzijden, die in Fig. 1 de achterzijde is, heeft het basiselement 2 één of meer haakorganen 10, die geschikt zijn om over een langsdrager of ligger 12 (Fig. 4 en 5) van een ladderbaan gehaakt te worden. Een ladderbaan is bekend en bestaat uit twee evenwijdige langsdragers 12 en een aantal op afstand van elkaar 35 tussen de langdragers 12 aangebrachte dwarsdragers. Een ladderbaan wordt gebruikt voor het dragen en geleiden van elektrische kabels en voor het aan de baan bevestigen van componenten. In de figuren is 1028935 4 [ - 3 - alleen een gedeelte van een langsdrager 12 van een dergelijke ladderbaan getoond.

Het borgelement 4 vormt zelf een haakorgaan of is voorzien van tenminste één haakorgaan 14. Het haakorgaan 14 is geschikt om over 5 een langsdrager 12 van een ladderbaan gehaakt te worden.

Het borgelement 4 omvat een schuif 16 waarvan een hoofdvlak zich evenwijdig aan het basisgedeelte 6 van een aan het borgelement 4 te koppelen basiselement 2 uitstrekt en waarvan een hoofdzijde voorzien is van een aantal evenwijdige langwerpige zaagtandvormige tanden 18, 10 die evenwijdig zijn aan de bodem van het haakorgaan 14. Het basiselement 2 heeft lippen 20, die zich evenwijdig aan een richting loodrecht op de bodem van de haakorganen 10 uitstrekken en die in enige mate in een richting loodrecht op het basisgedeelte 6 flexibel kunnen bewegen. De tanden 22 zijn geschikt om op de tanden 18 aan te 15 grijpen.

Het basisgedeelte 6 van het basiselement 2 heeft aan één van de hoofdzijden ervan geleide-organen, in het bijzonder geleidesleuven 24 met naar elkaar gekeerde open zijden die zich evenwijdig aan een richting loodrecht op de bodem van de haakorganen 10 uitstrekken. De 20 sleuven 24 hebben locaties en afmetingen die geschikt zijn voor het daarin opnemen van randgedeelten van de schuif 16 van het borgelement 4, zodanig dat de schuif 16 in de geleidesleuven 24 geschoven kan worden, waarbij de bodems van de haakorganen 10 en 14 van respectievelijk het basiselement 2 en het borgelement 4 naar elkaar 25 gekeerd zijn.

Wanneer de schuif 16 voldoende ver in de geleide-organen 24 geschoven is zullen de tanden 22 van de lippen 20 op de tanden 18 aangrijpen, waardoor een verplaatsing van schuif 16 in tegengestelde richting verhinderd wordt. Alleen wanneer de lippen 20 voldoende ver 30 van de schuif 16 afgebogen worden kan de schuif 16 uit de geleide-organen 24 teruggeschoven worden.

Bij voorkeur heeft het borgelement 4 tenminste één paar borgnokken 26 die kunnen aangrijpen op een houdgedeelte, in het bijzonder een randgedeelte 28 van het basiselement 2. Wanneer, zoals 35 getoond in fig. 3, de schuif 16 van het borgelement 4 over een geschikte afstand in het basiselement 2 geschoven is kunnen de borgnokken 26 en het vasthoudgedeelte 28 de bereikte toestand van het basiselement en het borgelement handhaven. Een monteur kan deze 1028935 - 4 - ! geborgde toestand opheffen door het uitoefenen van een schuifkracht die voldoende is om de door de borgnokken 26 en het vasthoudgedeelte 28 geboden weerstand te overwinnen. De door de borgnokken 26 en 28 geboden weerstand is zodanig dat zij de geborgde toestand tenminste 5 handhaven tijdens transport van het bevestigingsstelsel en tot aan het moment van tegen een ladderbaan aanbrengen van het i bevestigingsstelsel. Hierdoor kan het aan een ladderbaan monteren van | het bevestigingsstelsel volgens de uitvinding gemakkelijk en snel en dus goedkoop uitgevoerd worden.

10 Om een bevestigingsstelsel volgens de uitvinding aan een langsdrager 12 van een ladderbaan te koppelen brengt een monteur het bevestigingsstelsel met het basisgedeelte 6 schuin ten opzichte van een middelloodvlak van de ladderbaan naar de langsdrager 12, zodat de langsdrager 12 via een ruimte 30 tussen de haakorganen 10 en 14 tot 15 tegen het basisgedeelte 6 van het basiselement 2 gebracht kan worden.

Tijdens deze beweging kan het basisgedeelte 6 om een aan de langsdrager 12 evenwijdige as gedraaid worden. Vervolgens duwt de monteur het borgelement 4 met een zodanige kracht naar het basiselement 10 dat de genoemde geborgde toestand van de elementen 2, 20 4 opgeheven wordt en de schuif 16 van het borgelement 4 verder in de geleide-organen 24 van het basiselement 2 geschoven kan worden. Het borgelement 4 wordt zo ver mogelijk in het basiselement 2 geschoven, zodat de langsdrager 12 maximaal tussen de haakorganen 10 en 14 opgesloten wordt.

25 Bij voorkeur zijn in de bodem van tenminste een van de haakorganen 10 en 14, in de getoonde uitvoeringsvorm in de bodem van het haakorgaan 14 lippen 32 gevormd (fig. 5), die boven de bodem van het haakorgaan 14 en naar het tegenoverliggende haakorgaan 10 uitsteken. De lippen 32 kunnen flexibel naar en van laatstgenoemd i 30 haakorgaan bewegen. Nadat het bevestigingsstelsel aan een langsdrager 12 van een ladderbaan aangebracht is duwen de lippen 32 tegen de langsdrager 12, waardoor de langsdrager 12 met kracht tussen de haakorganen 10 en 14 vastgehouden wordt en een stabiele stand van het bevestigingsstelsel, in het bijzonder van het basisgedeelte 6 van het 35 basiselement 2 verzekerd wordt.

Bij voorkeur hebben de lippen 32 van een haakorgaan 10 en/of 14 naar de bodem van het andere haakorgaan gekeerde zijden een groef die zich evenwijdig aan de op te nemen langsdrager 12 uitstrekt. Dit is I 1028935 i - 5 - gunstig voor het centreren van de langsdrager 12 in de haakorganen 10, 14.

Bij voorkeur heeft het basiselement meerdere lippen 20 met elk tenminste één tand 22, waarbij de tand of tanden 22 van elke lip 20 5 ten opzichte van de tanden 22 van de andere lippen 20 in een richting evenwijdig aan een schuifrichting van de schuif 16 versprongen zijn over een afstand die kleiner is dan een steek van de tanden 22.

Hierdoor verschaffen de tanden 18 en 22 meer posities waarin de elementen 2 en 4 geborgd kunnen worden, wat gunstig is voor het het 10 stabiel, zonder speling op de langsdrager 12 vasthouden van het bevestigingsstelsel. Tegelijk daarmee, of als alternatief, kunnen de tanden 18, 22 dan dieper uitgevoerd worden, waardoor een vervormbaarheid van het materiaal van de tanden een minder grote rol speelt en een grote weerstand tegen ongewild uit elkaar schuiven 15 geboden kan worden.

Bij voorkeur bestaan het basiselement 2 en het borgelement 4 uit kunststof, zodat zij gemakkelijk te vervaardigen zijn en scherpe randen en uitsteeksels, waaraan een monteur zich zou kunnen verwonden, vermeden kunnen worden.

20 Wanneer het basiselement 20 uit kunststof bestaat en een doos 8 waarvoor het bestemd is ook uit kunststof bestaat, is het mogelijk | het basiselement 20 in combinatie met de doos 8 als een enkel element | te produceren, in het bijzonder te spuitgieten. Hierdoor vervalt het monteren van een losse doos 8 op een apart bevestigingsstelsel.

| 25 Binnen de omvang van de bijgevoegde conclusies waarin de ' uitvinding beschreven is zijn ten opzichte van de getoonde en j toegelichte uitvoeringsvorm van het bevestigingsstelsel volgens de ; uitvinding verschillende wijzigingen mogelijk. Er kunnen bijvoorbeeld andere aantallen haakorganen 10 en 14 dan getoond toegepast worden.

30 Er kunnen ook meerdere schuiven 16 en daarmee samenwerkende, tegenoverliggende lippen 20 gebruikt worden. Een schuif 16 kan, anders dan getoond, op het basiselement 2 aangebracht zijn en een of meer daarmee samen te werken lippen 20 met tanden 22 kunnen op het borgelement 4 gevormd zijn. Wanneer meerdere schuiven 16 gebruikt 35 worden hoeven zij niet allemaal op hetzelfde element 2 of 4 aangebracht te zijn. De borgnokken 26 en de daarmee samenwerkende vasthoudgedeelten kunnen ook op de respectieve andere elementen 2, 4 aangebracht zijn. Verder zal een deskundige binnen de omvang van de 1 0 28 9 3 5 ------- ---; - 6 - uitvinding in plaats van de tanden 18 van de schuif 16 en de lippen 20 met tanden 22 andere middelen voor arretering gebruiken.

1028935

Claims (9)

1. Bevestigingsstelsel voor het bevestigen van een doos aan een ladderbaan, die uit twee langsdragers en dwars tussen de langsdragers 5 aangebrachte dwarsdragers samengesteld is, omvattende een in hoofdzaak vlak basisgedeelte, dat geschikt is voor het tegen een eerste hoofdzijde ervan aanbrengen van de doos, waarbij het basisgedeelte aangrijporganen heeft die geschikt zijn om over randen van een langsdrager te grijpen, met het kenmerk, dat het een 10 basiselement en een borgelement omvat, waarvan het basiselement het basisgedeelte omvat, het basiselement aan een tegenover de eerste hoofdzijde gelegen tweede hoofdzijde ervan tenminste één eerste haakorgaan heeft dat geschikt is om over een langsdrager gehaakt te worden, het borgelelement tenminste één aan het eerste haakorgaan 15 tegengesteld gericht tweede haakorgaan heeft dat geschikt is om over een langsdrager gehaakt te worden, tenminste één van de elementen een naar het andere element gerichte schuif heeft, tenminste het andere element geleideorganen heeft, de schuif en de geleideorganen geschikt zijn om in elkaar te schuiven en een verplaatsing van de elementen 20 loodrecht op een hoofdvlak van de baan toe te laten, en de schuif van het ene element en het andere element borgorganen hebben die na een in elkaar schuiven van de elementen een terugschuiven verhinderen.

2. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de 25 borgorganen in hoofdzaak onverplaatsbare eerste tanden van een van de elementen en an de eerste tanden tegengesteld gerichte, flexibel naar en van de eerste tanden verplaatsbare tweede tanden van het andere element omvatten.

3. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat gezien in de schuifrichting van de schuif een aantal van de tweede tanden over een kleinere afstand dan een tandsteek versprongen zijn en de versprongen tweede tanden geschikt zijn om met één tegelijk volledig achter een eerste tand te grijpen. 35

4. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de tweede tanden aangebracht zijn op lippen die geschikt zijn om door een gebruiker flexibel gebogen te worden om de tweede tanden al of ' 1028935 i L _ _ _ 4 - 8 - niet in aangrijping met de eerste tanden te laten zijn.

5. Bevestigingsstelsel volgens een voorgaande conclusie met het kenmerk, dat tenminste één van de haakorganen op een bodem ervan 5 tenminste één naar het andere haakorgaan gerichte lip heeft die geschikt is om in een richting van en naar de bodem van het andere haakorgaan flexibel te buigen en voor het tussen de bodems van de haakorganen opsluiten van een langsdrager.

6. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de lip voor het opsluiten van een langsdrager op een naar de langsdrager gekeerde zijde een groef heeft die geschikt is voor het daarin opnemen van van een rand van de langsdrager.

7. Bevestigingsstelsel volgens een voorgaande conclusie met het kenmerk, dat de elementen borgorganen hebben die geschikt zijn om de elementen over een zodanige afstand in elkaar te schuiven en vervolgens te houden dat een over een langsdrager van een ladderbaan haken toegelaten wordt en de borgorgane een door middel van 20 handkracht overwinbare weerstand tegen verder in elkaar schuiven bieden.

8. Bevestigingsstelsel volgens een voorgaande conclusie met het kenmerk, dat het basiselement en het borgelement uit kunststof 25 bestaan.

9. Doos, geschikt voor gebruik in combinatie met een ladderbaan en voorzien van een geïntegreerd basiselement van een bevestigingsstelsel volgens een van de voorgaande conclusies. 30 ! 1028935