NL1028919C2 - Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL1028919C2
NL1028919C2 NL1028919A NL1028919A NL1028919C2 NL 1028919 C2 NL1028919 C2 NL 1028919C2 NL 1028919 A NL1028919 A NL 1028919A NL 1028919 A NL1028919 A NL 1028919A NL 1028919 C2 NL1028919 C2 NL 1028919C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
posts
viaduct
flexible
post
track
Prior art date
Application number
NL1028919A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Matheus Danie Hartman
Original Assignee
Bam Civiel B V
Grontmij Nederland N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bam Civiel B V, Grontmij Nederland N V filed Critical Bam Civiel B V
Priority to NL1028919A priority Critical patent/NL1028919C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1028919C2 publication Critical patent/NL1028919C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01DCONSTRUCTION OF BRIDGES, ELEVATED ROADWAYS OR VIADUCTS; ASSEMBLY OF BRIDGES
    • E01D19/00Structural or constructional details of bridges
    • E01D19/10Railings; Protectors against smoke or gases, e.g. of locomotives; Maintenance travellers; Fastening of pipes or cables to bridges
    • E01D19/103Parapets, railings ; Guard barriers or road-bridges

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)

Description

Afschenninrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan
De uitvinding heeft betrekking op het beveiligen van viaducten. In het bijzonder 5 betreft de uitvinding het verschaffen van een beveiliging voor het verkeer dat onder een viaduct een doorrijdt. Dat verkeer loopt het risico getroffen te worden door voorwerpen die afkomstig zijn van dat viaduct. In bijzonder gaat het daarbij om risico's die samenhangen met vandalisme. In dat verband komt het regelmatig voor dat relatief zware voorwerpen, zoals bakstenen, blokken beton, ijzeren staven en dergelijke 10 moedwillig vanaf het viaduct naar beneden gegooid worden. Men stelt zich op het viaduct op, en schat de snelheid van het verkeer. Vervolgens laat men een voorwerp vallen, in de verwachting dat dit het betreffende voertuigen op een bepaalde plaats raakt. Gezien de snelheid waarmee het verkeer vooral op autosnelwegen zich voortbeweegt, kunnen daardoor ernstige beschadigingen en letsels optreden. Overigens 15 doet zich hetzelfde probleem voor bij spoorbanen.
Ook voor degenen die zich bezighouden met een dergelijke vorm van vandalisme, vormt de snelheid van het verkeer een factor om rekening mee te houden. Vaak zijn er enkele malen nodig om op het juiste moment het voorwerp te kunnen loslaten. Het betreffende voorwerp heeft een zekere tijd nodig voordat dit ter hoogte 20 gekomen is van de voertuigen. Aangezien de personen zich vrij op het viaduct nabij de rand ervan kunnen opstellen, is het geen enkel probleem om meerdere malen te kunnen proberen een voertuigen te raken. Men hoeft feitelijk niet meer te doen dan zich met het voorwerp aan de rand van het viaduct op te stellen, en het voorwerp vervolgens op het daartoe geëigende moment los te laten. Weliswaar bevindt zich nabij de rand van het 25 viaduct een hekwerk, doch dat vormt geen enkel beletsel voor het werpen van stenen en dergelijke.
De hierboven genoemde risico's van een dergelijke vorm van vandalisme betreffen niet alleen de bestuurders van voertuigen, maar ook omwonenden van een weg, zoals een snelweg. Indien bijvoorbeeld de bestuurder van een zware vrachtwagen 30 getroffen zou worden door een dergelijk voorwerp, is de kans groot dat nog veel meer personen getroffen worden. Wanneer een dergelijke zware vrachtwagen onbestuurbaar wordt, kan het voorkomen dat hij van de weg raakt of door de geleiderad in de middenberm schiet. Als de lading van de vrachtwagen dan ook nog een gevaarlijke 102891.9 2 stof, of een gemakkelijk onbrandbare stof zoals benzine is, kunnen de gevolgen rampzalig zijn.
Ten einde de hierboven genoemde risico's tot aanvaardbare proporties terug te brengen, heeft men reeds voorgesteld om hekwerken, netten e.d. aan de randen van de 5 viaducten te bevestigen. Gezien het grote aantal viaducten dat voor dergelijke maatregelen in aanmerking komt, zijn de kosten van die voorstellen hoog. Die kosten hebben namelijk niet alleen betrekking op het monteren en vervaardigen van het hekwerk en dergelijke. Het gaat daarbij ook om de kosten die samenhangen met het afsluiten van de rijbaan of spoorbaan onder het viaduct. Die maatregel is noodzakelijk 10 om op het viaduct de werkzaamheden te kunnen uitvoeren die nodig zijn bij het aanbrengen van het hekwerk. Bij autosnelwegen moet telkens een rijbaan worden afgesloten. Ook de filevorming die daarbij kan op treden brengt kosten met zich mee.
Het doel van de uitvinding is daarom een afscherminrichting voor viaducten te verschaffen waarbij deze kosten, die samenhangen met het afsluiten van de 15 transportbaan onder het viaduct, kunnen worden vermeden of gereduceerd. Dat doel wordt bereikt door middel van een afscherminrichting voor een viaduct ter beveiliging van een zich onder dat viaduct uitstrekkende transportbaan tegen voorwerpen die afkomstig zijn van dat viaduct, omvattende ten minste twee stijlen die zich op het viaduct bevinden aan weerszijden van die transportbaan, tenminste een trekorgaan dat 20 zich uitstrekt tussen de bovenste einden van die stijlen, tenminste een vasthoudorgaan dat zich uitstrekt tussen de stijlen op een lager niveau dan het trekorgaan, alsmede een soepele baan die verschuifbaar is opgehangen aan het trekorgaan en die is opgespannen tussen dat trekorgaan en het vastzetorgaan.
Het voordeel van de afscherminrichting volgens de uitvinding is dat alle 25 werkzaamheden die nodig zijn voor het aanbrengen van die afscherminrichting niet boven de transportbaan behoeven te worden uitgevoerd waarover het viaduct zich uitstrekt. De relatieve zware werkzaamheden die samenhangen met het bevestigen van de stijlen moeten toch al naast de transportbaan worden uitgevoerd. Het tussen de stijlen opspannen van het trekorgaan brengt eveneens geen werkzaamheden mee die 30 direct boven die transportbaan moeten worden uitgevoerd. Het vastzetten van het vastzetorgaan kan op enige afstand van de rand van het viaduct geschieden. Ook het ophangen van de soepele baan, zoals een net, geschiedt aanvankelijk nabij een of beide stijlen. Zodra de soepele baan is opgehangen, kan deze op een veilige manier langs het 1O2PQ 1 3 3 trekorgaan over het viaduct, inclusief het gedeelte daarvan dat zich bevindt boven de transportbaan, worden geschoven. Tenslotte kan het net in langsrichting tussen de stijlen worden opgespannen. Daardoor wordt een stevige en strakke afscherming verkregen.
5 Bij voorkeur werkt de soepele baan ook met het vastzetorgaan verschuifbaar samen. Bij het ophangen van de baan nabij een der stijlen, kan de onderste rand van die baan worden vastgezet aan het vastzetorgaan. Dat vastzetten geschiedt op een zodanige wijze dat de soepele baan strak gespannen kan worden tussen het vastzetorgaan en het trekorgaan. Vervolgens kan de baan dan langs dat trekorgaan en het vastzetorgaan 10 worden verschoven en op de gewenste plaats worden gebracht.
Het vastzetorgaan kan in dat verband op verschillende manieren zijn uitgevoerd.
Bij voorkeur omvat het vastzetorgaan een in langsrichting open profiel zoals een kokerprofiel met een in langsrichting doorlopende sleuf aan de bovenzijde. In dwarsdoorsnede heeft dat kokerprofiel een ondersneden ruimte. Verder kan het 15 vastzetorgaan haakelementen omvatten die verschuifbaar zijn opgenomen in de ruimte van het profiel, aan welke haakelementen de soepele baan is bevestigd. Die haakelementen kunnen bijvoorbeeld kamvormig zijn, waarbij dan door de mazen van een net telkens een tand van het kamvormig orgaan is gestoken.
De stijlen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Het eenvoudigst 20 zijn rechtlijnige stijlen, maar ook geknikte stijlen zijn mogelijk. Bij dergelijke geknikte stijlen loopt het onderste stijlgedeelte schuin, terwijl het bovenste stijlgedeelte onder een andere hoek verloopt, en bijzonder ongeveer verticaal kan verlopen. In verband met i het op de juiste wijze opspannen van het net bevindt zich ook ter hoogte van het overgangsgebied tussen de beide stijlgedeelten ten derde trekorgaan, zoals een j 25 trekkabel.
Het vastzetorgaan kan eveneens op verschillende manieren worden uitgevoerd.
Allereerst kan het vastzetorgaan zelf ook een trekorgaan omvatten. Bij voorkeur echter i omvat het vastzetorgaan zowel het hierboven genoemde holle profiel met een j langsopening, als een apart trekorgaan. Door middel van dat aparte trekorgaan kan de | ί 30 soepele baan, zoals een net, uitstekend in hoogterichting worden opgespannen.
Daarnaast zorgt het holle profiel met de haakelementen ervoor dat de onderzijde van het net niet kan worden opgetild vanaf het viaduct, zodat ook geen spleet kan worden 1028919 j
ι I
4 gevormd via welke eventueel toch nog voorwerpen naar beneden geworpen zouden kunnen worden.
Het trekorgaan zelf is bij voorkeur een soepele kabel, zoals een opzicht bekende staalkabel. Het is echter ook mogelijk om een kunststofkabel toe te passen, kettingen en 5 dergelijke. Ook het net kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd. Het kan bijvoorbeeld gaan om een net uit kunststof vezels die een hoge sterkte en brandwerende eigenschappen bezitten. Bij voorkeur is in de draden die het net vormen, een stalen kern opgenomen die ten doel heeft de weerstand tegen doorknippen te vergroten.
De uitvinding betreft verder een samenstel, omvattende een viaduct dat een 10 onderliggende transportbaan kruist, alsmede tenminste een afscherminrichting zoals hiervoor beschreven die zich bevindt aan een der langsranden van het viaduct, welke afscherminrichting ten minste twee stijlen omvat die zich op het viaduct bevinden aan weerszijden van die transportbaan, tenminste een trekorgaan dat zich uitstrekt tussen de bovenste einden van die stijlen, tenminste een vasthoudorgaan dat zich uitstrekt tussen 15 de stijlen op een lager niveau dan het trekorgaan, alsmede een soepele baan die verschuifbaar is het verschaffen aan het trekorgaan en die is opgespannen tussen dat trekorgaan en het vastzetorgaan.
Zoals hiervoor reeds genoemd kan in de afscherminrichting volgens de uitvinding ook worden toegepast bij wegen met gescheiden rijbaangedeelten. De onder het viaduct 20 liggende transportbaan heeft dan twee transportbaanstukken die zijn gescheiden door een middenberm, waarbij dan op het viaduct ter hoogte van de middenberm en verdere stijl is voorzien. Het trekorgaan is bevestigd aan de verdere stijl. De soepele baan bestaat in dat geval uit twee soepele baanstukken die zich elk ter weerszijden van de verdere stijl bevinden.
25 Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een samenstel uit een viaduct en een afscherminrichting, omvattende te stappen van: -het monteren van tenminste twee stijlen op het viaduct, -het spannen van het trekorgaan tussen de bovenste einden van die stijlen, -het bevestigen van een vastzetorgaan op het viaduct, 30 -het verschaffen van een soepele baan in samengedrukte vorm, -het verschuifbaar opgehangen van de soepele baan aan het trekorgaan nabij een der stijlen, -het bevestigen van een eind van de soepele baan aan de nabijgelegen de stijl, 1028918 5 -het verschuiven van het andere eind van de soepele baan naar de tegenover gelegen stijl, -het bevestigen van dat andere eind van de soepele baan aan die tegenover gelegen stijl, 5 -het spannen van de soepele baan tussen het trekorgaan en het vastzetorgaan.
In het bijzonder kan de soepele baan ook verschuifbaar zijn bevestigd aan het vastzetorgaan. Verder kan de werkwijze bij een baan met gescheiden baanstukken de volgende stappen omvatten: -het monteren van een verdere stijl ongeveer in het midden van het viaduct, 10 -het bevestigen van het vastzet orgaan aan de verdere stijl, -het verschaffen van twee samen gedrukte soepele baanstukken, -het verschuifbaar ophangen van telkens een soepele baanstuk nabij een bijbehorende stijl, -het verschuiven van beide soepele baanstukken naar telkens een respectievelijke 15 zijde van de verdere stijl.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een weg met twee weghelften.
Figuur 2 toont de doorsnede volgens II-II van figuur 1.
20 Figuur 3a toont de doorsnede volgens ΙΠ-ΙΙΙ van figuur 2.
Figuur 3b toont een detaillering van figuur 3a in perspectief.
Figuren 4 tot en met 6 door een verschillende uitvoeringsvorm van de afscherminrichting volgens de uitvinding.
In figuur 1 is een weg 1 weergegeven die twee weghelften of baanstukken 2,3 25 voor tegengesteld verkeer omvat, gescheiden door een middenberm 4. Over de weg 1 strekt zich het viaduct 5 uit tussen de taluds 6 (waarvan een is weergegeven). Bij een dergelijke opstelling bestaat, zoals hiervoor reeds is genoemd, het risico dat voorwerpen van het viaduct 5 afgegooid worden op het verkeer dat zich voortbeweegt over de weghelft een 2,3. Om dat risico te beperken is de in zijn geheel met 7 30 aangeduide afscherminrichting volgens de uitvinding langs de rand van het viaduct 5 aangebracht. Hoewel in figuur 1 de afscherminrichting slechts langs een rand van het viaduct is aangebracht, zal het duidelijk zijn dat ook langs de andere rand van het viaduct zich een dergelijke afscherminrichting kan bevinden.
1028919 6
De afscherminrichting 7 bestaat uit een tweetal stijlen 8, waartussen het in zijn geheel met 9 aangeduide net is opgespannen. Verder is nog een derde in het midden, boven de middenberm 4, gelegen stijl 10 voorzien. Tussen de stijlen 8,10 is het trekorgaan 11 gespannen, terwijl aan de rand van het viaduct 5 het kokervormige 5 vastzetorgaan 12 is bevestigd. In de dwarsdoorsnede van figuur 2 is een en ander op i grotere schaal weergegeven.
Zoals weergegeven in figuur 2 bezit het viaduct 5 op gebruikelijke wijze een rijoppervlak 13, dat aan beide zijden is begrensd door de betonnen rand 14. Op deze betonnen rand 14, direct naast het rijoppervlak 13 kan zich de geleiderail 15 bevinden.
10 Daarbuiten is het hekwerk 16 op of tegen de betonnen rand 14 bevestigd. De afscherminrichting 9 volgens de uitvinding bevindt zich eveneens op de betonnen rand 14, doch nog buiten het hekwerk 16.
Op de betonnen rand 14 is het vastzetorgaan 12 bevestigd. Dat vastzetorgaan 12 is op grotere schaal in dwarsdoorsnede weergegeven in figuur 3a. In het weergegeven 15 uitvoeringsvoorbeeld omvat het vastzetorgaan 12 allereerst een kokerprofiel 17 dat aan de bovenzijde is voorzien van een doorgaande sleuf 18. De inwendige ruimte 19 van het kokerprofiel 17 heeft de vorm van een ondersneden holte, d.w.z. dat de breedte van de doorgaande sleuf 18 smaller is dan de breedte van die inwendige ruimte 19. Het vastzetorgaan 12 omvat verder een reeks kammen 20, die ook in perspectief zijn 20 weergegeven in figuur 3b. Aan deze kammen 20 is het net 9 bevestigd. In dat verband zijn de tanden 21 van de kammen 20 gestoken in de mazen 22 van het net 9.
Tenslotte omvat het vastzetorgaan 12 een apart trekorgaan 27, dat is opgenomen in het kokerprofiel 17. De onderzijde van het net 9 is door geschikte haken 28 ook aan dit het trekorgaan 27 verbonden, zodanig dat een betrouwbare opspanning van het 25 meteen verticale richting verzekerd is. De bevestiging van het net 9 aan de kammen 20 zorgt ervoor dat de onderzijde van het net 9 ook niet lokaal enigszins kan worden opgetild. Daarmee wordt voorkomen dat een smalle spleet zou kunnen worden gevormd, via welke alsnog voorwerpen naar beneden geworpen zouden kunnen worden gegooid.
30 Bij het aanbrengen van de afscherminrichting volgens de uitvinding wordt als volgt te werk gegaan. Allereerst worden de stijlen 8,10 op de gewenste plaats bevestigd aan de betonnen rand 14 van het viaduct 5. Zoals te zien is in figuur 1 bevinden de stijlen 8,10 zich buiten de weghelften 2,3. De werkzaamheden die samenhangen met 1 ö k 89 1.9 7 het aanbrengen van deze stijlen kunnen derhalve op veilige wijze worden uitgevoerd, d.w.z. niet direct te boven het verkeer dat passeert onder het viaduct 5.
Nadat de stijlen 8,10 aldus zijn geïnstalleerd, kan het trekorgaan 11 aan de bovenste einden daarvan worden vastgezet. Vervolgens het kan het net 9 door middel 5 van bijvoorbeeld haken die zijn bevestigd aan de mazen van het net, worden opgehangen aan het trekorgaan 11. Nadat aldus het samengedrukte net 9 gedeeltelijk is opgehangen aan het trekorgaan 11, d.w.z. nabij de stijlen 8, kan dit worden opgeschoven naar de zich in het midden bevindende stijl 10. Vanzelfsprekend is het ene einde van het net daarbij bevestigd aan de stijlen 8. De onderste rand van het net 9 10 is zoals hiervoor besproken vastgezet aan het vastzetorgaan 12, d.w.z. aan de kammen 20 en aan het verdere trekorgaan 27. Doordat de kammen 20 van het vastzetorgaan 12 verschuifbaar zijn in het kokerprofiel 19, kan ook de onderrand van het net 9 mee verschuiven. De bevestiging van de onderrand van het net 9 door middel van ringen aan het verdere trekorgaan 27 laat deze schuifbeweging eveneens toe.
15 In de uitvoeringsvorm van figuur 2 worden twee stukken net 9 toegepast. Deze beide stukken worden elk bevestigd aan een der stijlen 8, en vervolgens verschoven naar de zich het midden bevindende stijl 10. Ter plaatse van die stijl worden de netten met hun tegenoverliggende anderen vervolgens aan elkaar gekoppeld, eveneens i bijvoorbeeld door middel van haken die op zich bekend zijn. Het kan daarbij gaan om 20 haken met een verende tong, bijvoorbeeld musketonhaken. Maar ook haken die geopend en gesloten kunnen worden met een schroefverbinding zijn geschikt.
Dergelijke haken zijn op zich bekend, en zullen daarom hier niet nader worden beschreven.
In de figuren 4 tot en met 6 zijn verschillende mogelijke uitvoeringsvormen van 25 een viaduct met afscherminrichting volgens de uitvinding weergegeven. In de variant van figuur 4 zijn de afscherminrichtingen geplaatst onder een vaste hoek. Ook de stijlen 8,10 staan onder die zelfde hoek, schuin naar buiten gericht ten opzichte van het viaduct 5. Zoals eveneens te zien is in figuur 4 kunnen de stijlen 8 nog aanvullend geschoord (zowel waarbinnen als daarbuiten gericht) worden door de schoren 22, 30 teneinde voldoende stijfheid te bieden met betrekking tot de spanning in het trekorgaan 11.
In de variant van figuur 5 zijn stijlen 8,10 toegepast, die elk bestaan uit twee stijlstukken 23,24. Het onderste stijlstuk 23 loopt wederom schuin naar buiten gericht 1028919 8 ten opzichte van het viaduct 5. Het bovenste stijlstuk 24 sluit op het onderste stijlstuk 23 aan, en loopt ongeveer verticaal omhoog. Het knikgebied 25 dat zich bevindt tussen deze stijlstukken 23,24 is verbonden aan een hulptrekorgaan 26. Door middel van dit hulptrekorgaan 26 kan worden verzekerd dat ook het net 9 de geknikte vorm van de 5 stijlen 8,10 aanneemt.
In de variant van figuur 6 zijn verschillend gerichte stijlen 8,10 toegepast. In deze variant echter verschilt de oriëntatie van deze stijlen 8,10. De buitenste stijlen 8 zijn schuin naar buiten gericht, terwijl de binnenste stijlen 10 vrijwel verticaal zijn gericht. Daardoor verkrijgt de afscherminrichting een speciale, speelse vorm. Niettemin is ook 10 bij deze variant de gewenste afscherming van de baanstukken 2,3 verzekerd.
15 1028919

Claims (24)

1. Afscherminrichting (7) voor een viaduct (5) ter beveiliging van een zich onder dat viaduct uitstrekkende transportbaan (1) tegen voorwerpen die afkomstig zijn van 5 dat viaduct (5), omvattende ten minste twee stijlen (8,10) die zich op het viaduct (5) bevinden aan weerszijden van die transport in baan (1), tenminste een trekorgaan (11) dat zich uitstrekt tussen de bovenste einden van die stijlen (8,10), tenminste een vastzetorgaan (12) dat zich uitstrekt tussen de stijlen (8,10) op een lager niveau dan het trekorgaan (11), alsmede een soepele baan (9) die verschuifbaar is opgehangen aan het 10 trekorgaan (11) en die is opgespannen tussen dat trekorgaan (11) en het vastzetorgaan (12).
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de soepele baan een net (9) omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de soepele baan (9) is opgespannen tussen de stijlen (8,10).
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de soepele baan (9) verschuifbaar samenwerkt met het vastzetorgaan (12). 20
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het verzetorgaan (12) een in langsrichting open profiel (17) omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het profiel (17) in dwarsdoorsnede een 25 ondersneden ruimte (19) omvat.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het verzetorgaan (12) haakelementen (20) omvat die verschuifbaar zijn opgenomen in de ruimte (19) van het profiel (17), aan welke haakelementen (20) de soepele baan (9) is bevestigd. 30
8. Inrichting volgens conclusie 7, waar bij elk haakelement (20) kamvormig is en meerdere tanden (21) omvat, welke tanden (21) elk steken en in een maas (22) van een netvormige soepele baan (9). 1028919
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vastzetorgaan (12) zich bevindt aan het onderste eind van de stijlen (8,10).
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stij len (8,10) rechtlijnig zijn uitgevoerd.
11. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 9, waarbij de stijlen (8,10) geknikt zijn uitgevoerd.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de stijlen (8,10) een onderste, schuin gericht stijlgedeelte (23) bezitten, alsmede een daarop aansluitend bovenste, in wezen verticaal gericht stijlgedeelte (24) en tussen het verticaal gerichte stijlgedeelte (23) en het in wezen verticaal gerichte stijlgedeelte (24) een trekorgaan (26) is gespannen. 15
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vastzetorgaan (12) eveneens een apart trekorgaan (27) omvat.
14. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 12, waarbij de soepele baan (9) aan 20 de onderzijde door middel van haken, ringen e.d. is bevestigd aan het aparte trekorgaan.
15. Inrichting volgens conclusie 14, wanneer afhankelijk van een der conclusies 5 tot en met 8, waarbij het aparte trekorgaan (27) zich bevindt in het open profiel (17).
16. Samenstel, omvattende een viaduct (5) dat een onderliggende transportbaan (1) kruist, alsmede tenminste een afscherminrichting (7) volgens een der voorgaande conclusies die zich bevindt aan tenminste een der langsranden van het viaduct (5), welke afscherminrichting (7) ten minste twee stijlen (8,10) omvat die zich op het viaduct (5) bevinden aan weerszijden van die transportbaan (1), sluiten, tenminste een 30 trekorgaan (11) dat zich uitstrekt tussen de bovenste einden van die stijlen (8,10), tenminste een vasthoudorgaan (12) dat zich uitstrekt tussen de stijlen (8,10) op een lager niveau dan het trekorgaan (11), alsmede een soepele baan (9) die verschuifbaar is «s tft. c f --I löiödiJ opgehangen aan het trekorgaan (11) en die is opgespannen tussen dat trekorgaan (11) en het vastzetorgaan (12).
17. Samenstel volgens conclusie 16, waarbij de onderliggende transportbaan (1) 5 twee transportbaanstukken (2,3) omvat die zijn gescheiden door een middenberm (4), en op het viaduct (5) ter hoogte van de middenberm (4) een verdere stijl (10) is voorzien.
18. Samenstel volgens conclusie 17, waarbij het trekorgaan (11) is bevestigd aan 10 de verdere stijl (10), en de soepele baan (9) bestaat uit twee soepele baanstukken die zich elk ter weerszijden van de verdere stijl (10) bevinden.
19. Samenstel volgens een der conclusies 16 tot 18, waarbij zich aan de rand van het viaduct (5) een hekwerk (16) bevindt, en de stijlen (8,10) zich aan de buitenzijde 15 van dat hekwerk (16) bevinden.
20. Samenstel volgens conclusie 19, waarbij zich binnen het hekwerk (16) een geleiderad (15) bevindt
21. Samenstel volgens een der conclusies 16 tot 20, waarbij althans het onderste gedeelte (23) der stijlen (8,10) schuin naar buiten is gericht ten opzichte van het viaduct (5).
22. Werkwijze voor het vervaardigen van een samenstel volgens een der I 25 voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: -het monteren van tenminste twee stijlen (8,10) op het viaduct (5), -het spannen van het trekorgaan (11) tussen de bovenste einden van die stijlen (8,10), -het bevestigen van een vastzetorgaan (12) op het viaduct (5), 30 -het verschaffen van een soepele baan (9) in samengedrukte vorm, -het verschuifbaar ophangen van de soepele baan (9) aan het trekorgaan (11) nabij een der stijlen (8), i 0 2 89-1 9 L _____ (8), -het bevestigen van een eind van de soepele baan (9) aan de nabijgelegen de stijl -het verschuiven van het andere eind van de soepele baan (9) naar de tegenover gelegen stijl (8,10), 5 -het bevestigen van dat andere eind van de soepele baan (9) aan die tegenover gelegen stijl (8,10), -het spannen van de soepele baan (9) tussen het trekorgaan (11) en het vastzetorgaan (12).
23. Werkwijze volgens conclusie 22, omvattende het verschuifbaar bevestigen van de soepele baan (9) aan het vastzetorgaan (12).
24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23, omvattende de stappen van: -het monteren van een verdere stijl (10) ongeveer in het midden van het viaduct 15 (5), -het bevestigen van het trekorgaan (11) aan de verdere stijl (10), -het verschaffen van twee samen gedrukte soepele baanstukken, -het verschuifbaar ophangen van telkens een soepel baanstuk nabij een bijbehorende stijl (8), 20 -het verschuiven van beide soepele baanstukken naar telkens een respectievelijke zijde van de verdere stijl (10), -het aan elkaar bevestigen de naar elkaar gekeerde einden van de soepele baanstukken. i j i j i i 1028919
NL1028919A 2005-04-29 2005-04-29 Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan. NL1028919C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028919A NL1028919C2 (nl) 2005-04-29 2005-04-29 Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028919 2005-04-29
NL1028919A NL1028919C2 (nl) 2005-04-29 2005-04-29 Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028919C2 true NL1028919C2 (nl) 2006-10-31

Family

ID=35311355

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028919A NL1028919C2 (nl) 2005-04-29 2005-04-29 Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1028919C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2465936A (en) * 1945-04-26 1949-03-29 All American Airways Inc Emergency arresting device for moving objects
FR2653458A1 (fr) * 1989-10-20 1991-04-26 Bigazzi Andre Panneaux a fixer sur les garde corps de passages superieurs, destines notamment a la protection contre les jets de projectiles et ses moyens de fixation.
US5430903A (en) * 1993-09-21 1995-07-11 Pence; Westing E. Suspended walkway

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2465936A (en) * 1945-04-26 1949-03-29 All American Airways Inc Emergency arresting device for moving objects
FR2653458A1 (fr) * 1989-10-20 1991-04-26 Bigazzi Andre Panneaux a fixer sur les garde corps de passages superieurs, destines notamment a la protection contre les jets de projectiles et ses moyens de fixation.
US5430903A (en) * 1993-09-21 1995-07-11 Pence; Westing E. Suspended walkway

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR960015896B1 (ko) 케이블 안전 울타리
US8496395B2 (en) Vertically actuated vehicle barrier system
US20070258761A1 (en) Arresting systems and methods
ITMI940745A1 (it) Struttura di barriera per la chiusura amovibile di varchi stradali
AU2003268602A1 (en) High impact gate
US7069681B2 (en) Sliding sign
NL1028919C2 (nl) Afscherminrichting voor een viaduct, alsmede werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
ITMI20080592A1 (it) Barriera spartitraffico
US7168881B2 (en) Movable barrier for perimeter protection
AU2009290631A1 (en) Sight screen
KR101198753B1 (ko) 도로의 가드레일용 동물진입 차단장치
EP1036720B1 (de) Transporteinrichtung für seilgezogene Fahrzeuge
KR20090008957U (ko) 로드킬차단가드레일
EP1619324A1 (de) Schutzabsperrung für Baustellen
DE19943229A1 (de) Leitschwellenanordnung als schwenkbare Mittelstreifenschranke
ITMI980677U1 (it) Struttura perfezionata di barriera per la chiusura facilmente amovibile di varchi
RU2333308C1 (ru) Барьер противотаранный
NL2000487C2 (nl) Overwegbeveiligingsinrichting.
KR200416949Y1 (ko) 도로용 중분대가이드레일의 개폐구조
AU4082900A (en) A road barrier
DE19835645C1 (de) Verfahren zur Verlegung eines Kabels, insbesondere eines Lichtwellenleiterkabels
JP3123682U7 (nl)
JP6794512B1 (ja) 移動式防護柵トレーラ
FI127632B (fi) Korotetun kulkuväylän tukirakenne
GB2392192A (en) Restricted access device

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150501