NL1028794C2 - Inrichting en werkwijze voor het openen van een kunststoffen verpakking van een stapel blikdeksels. - Google Patents

Description

/

Inrichting en werkwijze voor het openen van een kunststoffen verpakking van een stapel blikdeksels.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het openen van een omhulling van een stapel blikdeksels, omvattende openingsmiddelen voor het lokaal desintegreren van de omhulling en oplichtmiddelen voor het van de stapel blikdeksels oplichten van de omhulling.

10 Een dergelijke inrichting en werkwijze is bekend uit DE-A-39 02 454.

Bij deze stand van de techniek wordt de omhulling door openingsmiddelen in de vorm van een snijorgaan doorsneden.

15 Deze inrichting is bestemd voor het openen van papieren omhullingen.

De laatste tijd wordt hoe langer hoe meer gebruik gemaakt van kunststoffen omhullingen voor stapels blikdeksels. Het is bekend dergelijk omhullingen te openen door een bundel heet gas op een omhulde stapel blikdeksels te richten. Hierdoor wordt 20 de omhulling lokaal gesmolten. Dit leidt echter tot vervuiling van de blikdeksels omdat het smetproces plaats vindt in contact met de deksels. Dit wordt verergerd door het feit dat de omhulling tussen de deksels in vrij ligt van de deksels. Bij verwarming door de bundel heet gas zal het omhullingsmateriaal daar als eerste smelten en korrels vormen, die vervolgens zich aan de deksels hechten.

25

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het openen van een stapel blikdeksels, waarbij, ook bij een kunststoffen omhulling de de deksels niet worden verontreinigd door de gesmolten kunststof.

30 Dit doel wordt bereikt doordat de openingsmiddelen een spuitmond omvatten die is verbonden met een bron van heet gas.

1028794 %* 2

» I

Als gevolg van de maatregel van het van de blikdeksels aflichten van de omhulling voorafgaand aan het openen van de omhulling en het door een straal van een heet gas smelten van de omhulling, wordt dit doel bereikt.

5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de oplichtmiddelen een aan zijn naar de omhulling toegekeerde zijde open kamer evenals vacuümmiddelen voor het in de kamer opwekken en handhaven van een onderdruk. Deze maatregel heeft het gevolg dat de omhulling zonder voorafgaand contact met de stapel blikdeksels of de omhulling van de stapel blikdeksels af wordt bewogen. Bovendien vereist deze uitvoeringsvorm slechts 10 een eenvoudige constructie.

De constructie wordt vereenvoudigd doordat de openingsmiddelen in de kamer met het vacuüm zijn aangebracht.

15 Een verdere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de oplichtmiddelen en de openingsmiddelen tezamen op een in de axiale richting langs de stapel blikdeksels beweegbare drager zijn geplaatst. Ook deze maatregel leidt tot een grote effectiviteit; immers alleen op de plaats waar de omhulling wordt geopend, wordt deze van de stapel blikdeksels af bewogen.

20

De uitvinding kan op in diverse configuraties worden geïmplementeerd. Volgens een eerste uitvoeringsvorm is de vacuümkamer tezamen met de spuitmond vast opgesteld.

Beide hebben dan een lengte die overeenkomt met die van een te openen stapel blikdeksels.

25 i

Het is eveneens mogelijk de kamer vast op te stellen en de spuitmond binnen de kamer ten opzichte van de kamer en de stapel te openen blikdeksels te bewegen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm, waaraan thans de voorkeur wordt gegeven, vindt 30 een relatieve beweging plaats tussen de combinatie van spuitmond en kamer enerzijds en de stapel blikdeksels anderzijds. Hierbij kan de stapel blikdeksels voor de duur van het openingsproces, evenals bij de bovenstaande uitvoeringsvormen, vast zijn opgesteld, maar het is eveneens moeglijk de stapel blikdeksels volgens een continue beweging langs de combinatie van spuitmond en vacuümkamer te laten bewegen.

1028794 ♦ 3

De spuitmond mondt in de kamer uit, zodat de spuitmond gas aan de kamer toevoert. Voor het handhaven van een vacuüm in de spuitmond moet dit debiet worden 5 afgevoerd. Er zal echter ook lek optreden zodat het debiet van de pompmiddelen voor het handhaven van het vacuüm groter moet zijn dan het uit de spuitmond tredende debiet.

Volgens een verdere vookeursuitvoeringsvorm is dat de drager tevens langs tenminste 10 een van de kopzijden van de stapel blikdeksels beweegbaar. Hiermee zijn aparte voorzieningen voor het openen van de kopwanden overbodig.

Nadat de omhulling door de bovenstaande maatregelen is geopend, moet deze worden verwijderd. Dit kan geschieden nadat de volledige omhulling is geopend, maar het is 15 eveneens mogelijk de omhulling direct op de positie waar deze is geopend wordt verwijderd. In beide situaties kan gebruik worden gemaakt van rubberen rollen, waarop de stapel blikdeksels is geplaatst. Deze rollen van stroef materiaal, zullen, wanneer zij in rotatie worden aangedreven, de losse omhulling wegvoeren.

20 Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de volgende tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 2: een doorsnede-aanzicht van een detail van de in figuur 1 afgebeelde 25 inrichting.

Het doel van de inrichting volgens de uitvinding is het openen van een verpakking van een stapel blikdeksels. Na hun productie worden blikdeksels per stapel verpakt om te kunnen worden getransporteerd naar de locatie waar zij op een blik worden geplaatst.

30 Eenmaal aangekomen op deze plaats moet een aldus verpakte stapel blikdeksels worden uitgepakt.

In figuur 1 is een gootvormige houder 1 afgebeeld waarin een verpakte stapel blikdeksels 2 geplaatst is. In figuur 1 is een stapel ronde blikdeksels afgebeeld; in plaats 1028794

J

4 » daarvan kunnen blikdeksels met andere vormen zoals ovaal, afgerond rechthoekig of hamvormig, worden behandeld. De stapel blikdeksels is verpakt in een omhulling van bijvoorbeeld kunststof.

5 In de lengterichting van de gootvormige houder 1 is een rail 4 aangebracht, die aan een einde van een omgebogen deel 5 is voorzien. Langs de rail 4 met inbegrip van zijn omgebogen einde is een wagen 6 beweegbaar. Deze wagen 6 kan worden aangedreven door een in de wagen geïntegreerde, maar niet weergegeven elektromotor, maar deze kan evenzeer worden aangedreven door een lineaire motor of door een pneumatische 10 aandrijfïnrichting.

Aan de wagen 6 is een vacuümkamer 7 bevestigd. Deze vacuümkamer 7 is zodanig met de wagen 6 verbonden dat de het open ondervlak van de vacuümkamer 7 zich op korte afstand boven een stapel in de gootvormige houder 1 geplaatste blikdeksels 2 bevindt. 15

De vacuümkamer 7 is meer in detail afgebeeld in figuur 2. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de vacuümkamer 7 hoofdzakelijk cilindrisch uitgevoerd. Aan zijn bovenzijde is de kamer 7 afgesloten met een prop 10, en aan zijn onderzijde is de kamer 7 open. Bij voorkeur is de contour 9 van de wand 8 van de kamer 7 aan zijn 20 onderzijde aangepast aan de vorm van blikdeksels waarvan de omhulling moet worden geopend.

De kamer 7 is voorzien van een zijdelings aansluitstomp 11 voor aansluiting van een pomp voor het vacuum zuigen van de kamer. In het inwendige van de kamer 7 is een buis 13 aangebracht. De buis 13 strekt zich door de prop 10 heen uit. Aan zijn 25 bovenzijde vormt het buiten de prop uitstekende deel van de buis 13 een aansluitstomp voor aansluiting van een bron voor een heet gas, zoals hete lucht. Aan zijn onderzijde is de buis voorzien van een spuitmond 14, die iets binnen de contour 9 is gelegen. De spuitmond 14 heeft een afgeplatte vorm.

30 Tijdens de werking van de hierboven beschreven inrichting wordt de vacuümbron ingeschakeld, waardoor in de kamer 7 een vacuüm wordt gecreëerd. Hierdoor zal de omhulling 3 van de stapel blikdeksels 2 naar de kamer 7 toe worden getrokken, waarbij de situatie wordt verkregen die in figuur 2 is weergegeven. Vervolgens wordt de bron van hete lucht ingeschakeld, waardoor hete lucht uit de spuitmond 14 zal treden. Deze 1028794 5 hete lucht zal de omhulling 3 lokaal doen smelten of tenminste zodanig verzwakken dat deze scheurt als gevolg van de in de dwarsrichting van de blikstapel 2 in de omhulling 3 heersende krachten, die tenminste gedeeltelijk worden veroorzaakt door de verplaatsing van de omhulling naar de vacuümkamer 7 toe als gevolg van het in de vacuümkamer 7 5 heersende vacuüm.

Vervolgens wordt de kamer 7 langs de rail 4 in de lengterichting van de stapel blikdeksels 2 bewogen, waarbij tijdens de beweging de omhulling 3 lokaal wordt geopend, zodat, als gevolg van de beweging een zich in de lengterichting van de stapel 10 blikdeksels 2 uitstrekkende langgerekte opening wordt verkregen, waarna de omhulling 3 gemakkelijk kan worden verwijderd.

Zoals in figuur 1 is weergegeven, kan de vacuümkamer 7 zich eveneens langs het omgebogen deel 5 van de rail 4 bewegen, waarbij tevens een van de kopwanden van 15 omhulling wordt geopend.

Er kunnen diverse wijzigingen op de hier weergegeven inrichting worden aangebracht zonder buiten de uitvinding te vallen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk in plaats van een spuitmond met hete lucht, gebruik te maken van een ander warmtebron, zoals een 20 gloeidraad, een vlam of een laserbron. Hierbij wordt echter de aanwezigheid van een door warmte desintegreerbare omhulling, zoals een omhulling van kunststof verondersteld. Voor andersoortige omhullingen wordt toepassing van een mes niet uitgesloten.

25 Het is hierbij mogelijk dat de kopeinden aan beide zijden van de stapel blikdeksels 2 wordt geopend; hiertoe zal een rail 4 moeten worden toegepast die aan beide zijden van een omgebogen einde 5 is voorzien.

De inrichting volgens de uitvinding kan worden gecombineerd met een inrichting voor 30 het verwijderen van de losgemaakte omhulling.

1028794

Claims (15)

1. Inrichting voor het openen van de omhulling van de stapel blikdeksels, omvattende openingsmiddelen voor het lokaal desintegreren van de omhulling en . 5 oplichtmiddelen voor het oplichten van de omhulling, met het kenmerk, dat de openingsmiddelen een spuitmond omvatten die is verbonden met een bron van een heet gas.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de oplichtmiddelen een 10 aan zijn naar de omhulling toegekeerde zijde open kamer en vacuümmiddelen voor het in de kamer opwekken en handhaven van een onderdruk omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de spuitmond in de kamer is aangebracht. 15

4 Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de kamer en de spuitmond tezamen op een in de axiale richting ten opzichte van de stapel blikdeksels beweegbare drager zijn geplaatst. !

5. Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de kamer vast is opgesteld en dat deze zich over een substantieel deel van de lengte van een te openen stapel blikdeksels uitstrekt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de spuitmond vast is 25 opgesteld en dat deze zich over de gehele lengte van de oplichtmiddelen uitstrekt.

7. Inrichting volgens conlcusie 5, met het kenmerk, dat de spuitmond binnen de kamer beweegbaar is.

8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het debiet van het uit de spuitmond tredende, hete gas kleiner is dan het debiet van de pompmiddelen. 1028794 %

9. Inrichting volgens een van de conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de drager tevens langs tenminste een van de kopzijden van de stapel blikdeksels beweegbaar is.

10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door 5 middelen voor het verwijderen van de losgemaakte omhulling.

11. Werkwijze voor het openen van een omhulling van een stapel blikdeksels, waarbij een openingsorgaan in de axiale richting ten opzichte van de stapel blikdeksels wordt bewogen, met het kenmerk, dat dat de omhulling wordt geopend door een van 10 een spuitmond afkomstige bundel heet gas.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de omhulling door een onderdruk van de stapel blikdeksels af wordt bewogen.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12 , met het kenmerk, dat de toevoer van heet gas tegelijkertijd plaats vindt met het opwekken van een onderdruk.

14. Werkwijze volgens een van de conclusies 11-13, met het kenmerk, dat het openingsorgaan in aansluiting op het in axiale richting langs de blikdeksels bewegen, 20 langs tenminste een kopzijde van de stapel blikdeksels wordt bewogen.

15. Werkwijze volgens een van de conclusies 11-14, met het kenmerk, dat na het openen van de omhulling de omhulling van de stapel blikdeksels wordt verwijderd. 25 1028794