NL1028712C2 - Trillingsdemper voorzien van een nastelsysteem alsmede een dergelijk nastelsysteem, samenstel voorzien van een dergelijke trillingsdemper of dergelijk nastelsysteem als ook het gebruik van een dergelijke trillingsdemper en dergelijk nastelsysteem. - Google Patents

Description

Trillingsdemper voorzien van een nastelsvsteem alsmede een dereeliik nastelsvsteem. samenstel voorzien van een dergeliike trillingsdemper of dergeliik nastelsvsteem als ook het gebruik van een dergeliike trillingsdemper en dereeliik nastelsvsteem.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trillingsdemper voor het dempen van in een axiale richting werkzame trillingen, welke trillingsdemper een eerste eind en een tweede eind heeft, waarbij de trillingsdemper omvat: een eerste eindplaat voorzien aan het eerste eind; een demperlichaam voorzien tussen het eerste eind en het tweede eind; en 10 - een nastelsysteem voorzien tussen het eerste eind en het tweede eind.

Dergelijke trillingsdempers zijn bekend en worden bijvoorbeeld gebruikt in schepen om de trillingen van de motor te dempen. Bij schepen ontstaan deze trillingen van de motor enerzijds door bewegende delen in de motor zelf en anderzijds kan de deining/golfslag invloed op het trillen van de motor hebben. Echter ook op ander 15 gebied worden dergelijke trillingsdempers toegepast in algemene zin om een aan trillingen onderhevig lichaam, zoals een verbrandingsmotor, ten opzichte van de omgeving te dempen teneinde doorwerking van die trillingen naar die omgeving toe tegen te gaan.

Het demperlichaam bestaat doorgaans in hoofdzaak uit een rubberachtige massa, 20 zoals van natuur rubber of kunststofrubber of anderszins een materiaal dat in staat is om trillingsenergie te absorberen. Het is hierbij bekend dat na verloop van tijd het demperlichaam in axiale richting kan krimpen. Deze krimp wordt in dit vakgebied ook wel aangeduid met de term kruip (Engels: creep). De krimp wordt in het bijzonder veroorzaakt door belasting. Met name de belasting onder invloed van het eigen gewicht 25 van het aan trillingen onderhevige lichaam is hierbij een belangrijke factor. Echter ook de trillingsbelasting zelf kan een dergelijke krimp veroorzaken. Dergelijke krimp doet zich dus in het bijzonder voor bij trillingsdempers waarvan de axiale richting in wezen verticaal verloopt en die dus belast worden door het gewicht van het te dempen lichaam. Echter ook met de axiale hartlijn horizontaal opgestelde trillingsdempers 30 kunnen, in het bijzonder bij zware belasting daarvan, aan krimp onderhevig zijn.

De krimp/kruip veroorzaakt in de trillingsdemper een speling, welke zoals uit de praktijk alom bekend tot ongewenste trillingsverschijnselen leidt. De oplossing uit de praktijk is dat men dan een nastelsysteem toepast, dat bestaat uit vulplaten oftewel 102871? 2 tussenschijven die de speling opvullen. Het plaatsen van dergelijke vulplaten is omslachtig en tijdrovend. Voorts is met een nastelsysteem op basis van vulplaten geen nauwkeurige nastelling te verkrijgen omdat men niet precies weet, althans zeer lastig kan bepalen, hoe groot de op te vullen spelingsruimte precies is.

5 De onderhavige uitvinding heeft tot doel een oplossing voor voomoemd probleem te beiden. De onderhavige uitvinding heeft in het bijzonder tot doel te verschaffen een trillingsdemper van de aan het begin aangegeven soort, waarmee op eenvoudige wijze een nauwkeurige nastelling mogelijk is.

Voomoemd doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een 10 trillingsdemper voor het dempen van in een axiale richting werkzame trillingen, welke trillingsdemper een eerste eind en een tweede eind heeft, waarbij de trillingsdemper omvat: een eerste eindplaat voorzien aan het eerste eind; een demperlichaam voorzien tussen het eerste eind en het tweede eind; en 15 - een nastelsysteem voorzien tussen het eerste eind en het tweede eind; met het kenmerk dat het nastelsysteem omvat: • een stelmechanisme met een eerste steldeel en een tweede steldeel welke voorzien zijn van onderling parende inwendige en uitwendige schroefdraad 20 zodanig dat door onderling verdraaien van de steldelen de axiale hoogte van het stelmechanisme instelbaar is, waarbij het eerste steldeel werkzaam is in de richting van het eerste eind en het tweede steldeel in de richting van het tweede eind werkzaam is; en • ontlastmiddelen ingericht voor aangrijping op enerzijds de eerste eindplaat en 25 anderzijds een afzetgedeelte van de trillingsdemper dat, beschouwd in axiale richting en gezien vanaf de eerste eindplaat, effectief voorbij het eerste steldeel is voorzien zodanig dat het stelmechanisme door de ontlastmiddelen van axiale belasting ontlastbaar is.

Overeenkomstig de uitvinding wordt tussen de uiteinden van de trillingsdemper 30 een stelmechanisme voorzien, waarvan de axiale hoogte eenvoudig is in te stellen op een gewenste hoogte teneinde voor de speling te compenseren. Dit stelmechanisme is ook na verloop van tijd bij te stellen. Dit kan eventueel ook herhaaldelijk gebeuren om telkens voor verdere krimp/kruip van het demperlichaam te compenseren. Men kan dit 1028712 3 bijstellen eventueel periodiek uitvoeren zonder dat daartoe nog een directe aanleiding in de vorm van ongewenste trillingen is. Teneinde het stelmechanisme te kunnen verstellen door simpelweg het verdraaien van het eerste steldeel ten opzichte van het tweede steldeel is het volgens de uitvinding van belang dat er ontlastmiddelen zijn 5 voorzien die enerzijds aangrijpen op de eindplaat en anderzijds op een gedeelte van de trillingsdemper, afzetgedeelte genoemd, dat in axiale richting beschouwd voorbij het eerste steldeel is voorzien. Ten behoeve van het nastellen van de demper zal men dan middels de ontlastmiddelen het stelmechanisme van in axiale richting werkzame krachten ontlasten zodat de steldelen zich, in axiale richting van belastingen ontlast, ten 10 opzichte van elkaar laten verdraaien. Het afzetgedeelte van de trillingsdemper kan bijvoorbeeld een aan het tweede eind van de trillingsdemper voorziene eindplaat of het naar de eerste eindplaat gekeerde kopse eind van het demperlichaam zijn. De ontlastmiddelen hoeven niet permanent aan de trillingsdemper voorzien te zijn. Tijdens normaal bedrijf van de trillingsdemper kunnen de ontlastmiddelen geheel of 15 gedeeltelijk verwijderd zijn. Bij nastellen van de trillingsdemper zal men de ontlastmiddelen dan tijdelijk voorzien. Het zal verder duidelijk zijn dat men na de nastelprocedure in elk geval de ontlastmiddelen buiten werking stelt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het van voordeel wanneer de ontlastmiddelen omvatten tenminste een van schroefdraad voorziene 20 ontlastbout en tenminste een in de eindplaat voorziene schroefdraadboring waarin de ontlastbout schroefbaar is. Bij voorkeur zal de schroefdraadboring een doorgaande boring door de eindplaat heen zijn, zodat men de ontlastbout vanaf de van het demperlichaam afgekeerde zijde van de eerste eindplaat kan bedienen. Door de ontlastbout, die tijdens normaal bedrijf van de trillingsdemper gemakkelijk geheel 25 verwijderd kan zijn, door de schroefdraadboring aan te draaien zal deze de eerste eindplaat ten opzichte van het afzetgedeelte, waarop het vrije eind van de ontlastbout zal aangrijpen, wegdrukken en aldus het stelmechanisme ontlasten. Ontlastmiddelen, omvattende een ontlastbout en een in de eindplaat voorzien schroefdraadboring waarin die ontlastbout schroefbaar is, hebben als additioneel voordeel dat men het te dempen 30 lichaam in rusttoestand zeer nauwkeurig kan stellen (zodat dit lichaam als het ware niet ten opzichte van de ondergrond kan wiebelen) en vervolgens het stelmechanisme zodanig kan instellen dat in de trillingsdemper aanwezige speling geheel wordt gecompenseerd. Het gebruik van een dergelijke ontlastbout biedt verder als additioneel 1028712 4 voordeel dat men desgewenst het demperlichaam betrekkelijk eenvoudig aan een vooraf bepaalde voorspanning kan onderwerpen door de ontlastbout met een bepaalde kracht aan te draaien, bijvoorbeeld met behulp van een zogenaamde momentsleutel.

Het is hierbij van additioneel voordeel wanneer de ontlastmiddelen drie van die 5 ontlastbouten en tenminste drie van die schroefdraadboringen omvatten. Middels drie ontlastbouten is namelijk en gelijkmatige indrukking van het demperlichaam mogelijk zodanig dat de door het stelmechanisme op te vullen spleet een, in axiale richting beschouwd, constante breedte heeft. Aldus is de optimale instelbaarheid van het stelmechanisme verder verzekerd. De schroefdraadboringen zijn hierbij bij voorkeur 10 voorzien op regelmatige tussenafstanden, verdeeld over een cirkel rondom de hartlijn

van de parende inwendige/uitwendige schroefdraad van het stelmechanisme. I

Volgens een verder van voordeel zijnde uitvoeringsvorm is het afzetgedeelte van de trillingsdemper gevormd door de naar de eerste eindplaat gekeerde zijde van het tweede steldeel. Aldus is te bereiken dat men middels de ontlastmiddelen het tweede 15 steldeel als het ware schrapzet ten opzichte van de eerste eindplaat en aldus tegelijk met het ontlasten van het eerste steldeel het tweede steldeel tegen meedraaien tijdens het verstellen van het stelmechanisme borgt.

Met het oog op de bereikbaarheid van het stelmechanisme is het van voordeel wanneer dit voorzien is tussen de eerste eindplaat en het demperlichaam. Aldus kan 20 men vanaf het eerste eind van de trillingsdemper zowel de ontlastmiddelen als het stelmechanisme bedienen.

Het stelmechanisme kan men bedienen door vanuit radiale richting van buitenaf middels een of meer gereedschappen op het eerste en/of tweede steldeel aan te grijpen en aldus een onderling verdraaien van de steldelen te bewerkstelligen. De praktijk is 25 echter dat trillingsdempers in ingebouwde toestand in de praktijk vanuit radiale richting niet goed toegankelijk zijn. Het is volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding dan ook van voordeel wanneer het nastelsysteem verder omvat: • een ter plaatse van de hartlijn van de parende inwendige/uitwendige schroefdraad van het stelmechanisme voorziene doorgang door de eerste eindplaat; 30 · een stelgereedschap met een door de doorgang passeerbare kop, welke kop is voorzien van aangrijpmiddelen; 1028712 5 • contra-aangrijpmiddelen voor ineengrijping met de aangrijpmiddelen, welke contra-aangrijpmiddelen zijn voorzien aan een van de steldelen, bij voorkeur aan het eerste steldeel.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoeringsvorm omvat het 5 nastelsysteem verder een of meer in de eindplaat gevormde doorgaande gaten. In het bijzonder zullen dit tenminste drie doorgaande gaten zijn. Middels dergelijke doorgaande gaten is het mogelijk om door de eindplaat heen de middels het stelmechanisme op te vullen en door de ontlastmiddelen vrijgemaakte spleet op te meten en aldus te verzekeren dat deze spleet, beschouwd in axiale richting, overal een 10 constante breedte heeft.

Teneinde bestaande trillingsdempers eenvoudig te kunnen ombouwen tot een trillingsdemper volgens de uitvinding, is het volgens de uitvinding van verder voordeel wanneer het nastelsysteem verder omvat afstandbussen met een lengte tenminste gelijk aan de minimum axiale hoogte van het stelmechanisme (dus bij maximaal in elkaar 15 gedraaide toestand van het stelmechanisme). Deze afstandbussen maken een eenvoudige inbouw naderhand van het stelmechanisme mogelijk. De afstandbussen kunnen eenvoudig tussen de eerste eindplaat en het te dempen lichaam of eventueel de ondergrond geplaatst worden, waarna de eerste eindplaat middels door de afstandbussen gaande bouten aan het te dempen lichaam respectievelijk de ondergrond 20 is vast te zetten.

Volgens een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een nastelsysteem voor een trillingsdemper volgens de uitvinding. Dit nastelsysteem zal minimaal omvatten een stelmechanisme met een eerste steldeel en tweede steldeel waarvan de axiale hoogte door verdraaiing van het eerste steldeel ten opzichte van het 25 tweede steldeel instelbaar is alsmede ontlastmiddelen. Dit nastelsysteem kent nadere voordelige uitvoeringsvormen overeenkomstig de nadere voordelige uitvoeringsvormen van de trillingsdemper volgens de uitvinding. Middels een dergelijk nastelsysteem is een conventionele, al ingebouwde en in gebruik zijnde trillingsdemper eenvoudig om te bouwen tot een trillingsdemper volgens de uitvinding. De ombouwwerkzaamheden en 30 de eerste nastelwerkzaamheden direct na inbouw van het nastelsysteem zullen ongeveer evenveel tijd en inspanning vergen als het conventionele nastellen van een conventionele trillingsdemper, echter bij navolgende nastelwerkzaamheden zal een groot tijds- en inspanningsvoordeel bereikt worden.

1098712 6

Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel omvattende tenminste drie trillingsdempers volgens de uitvinding alsmede een aan trillingen onderhevig lichaam, zoals een verbrandingsmotor.

Volgens een nog weer verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking 5 op het gebruik van een trillingsdemper volgens de uitvinding voor het in een schip afsteunen van een verbrandingsmotor, respectievelijk op het gebruik van een nastelsysteem volgens de uitvinding voor het in een schip afsteunen van een verbrandingsmotor.

Volgens nog weer een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking 10 op het gebruik van een trillingsdemper volgens de uitvinding voor het afsteunen van een verbrandingsmotor in een elektriciteitscentrale respectievelijk op het gebruik van een nastelsysteem volgens de uitvinding voor het afsteunen van een verbrandingsmotor in een elektriciteitscentrale.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de 15 tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:

Figuur 1 een schematische doorsnedeweergave, deels in aanzicht, van een gedempte afsteuning van een verbrandingsmotor in een schip onder gebruikmaking van een trillingsdemper volgens de uitvinding; 20 Figuur 2 de trillingsdemper volgens de uitvinding uit figuur 1, deels in doorsnede, deels in aanzicht;

Figuur 3 een bovenaanzicht op de bovenste eindplaat van de trillingsdemper volgens figuur 2; en

Figuur 4 een doorsnedenaanzicht van een bij het nastellen bruikbaar gereedschap 25 volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een aan trillingen onderhevig lichaam 2, zoals veibrandingsmotor, dat tegen trillingen gedempt in een schip 4 is gemonteerd. In verticale richting (dubbele pijl A) werkzame trillingen worden hierbij gedempt door de trillingsdemper 1 volgens de uitvinding. Voorts is er een in horizontale richting werkzame trillingsdemper 3 30 voorzien. Een dergelijke trillingsdemper is voorzien om in horizontale richting werkzame trillingen te dempen, welke zich bij een schip met name kunnen manifesteren onder invloed van golfslag. Opgemerkt zij, dat alhoewel bij het voorbeeld volgens figuur 1 niet zo uitgevoerd, de horizontale demper 3 desgewenst conform de 1028712 7 verticale demper 1 volgens de uitvinding uitgevoerd zou kunnen worden. Omdat op de horizontale demper 3 doorgaans geen permanente belastingskracht inwerkt, zal het verschijnsel van krimp/kruip van het demperlichaam 41 zich bij een horizontale demper 3 in geringere mate voordoen.

5 Zoals in figuur 1 getoond is het demperlichaam 41 van de horizontale demper 3 enerzijds afgesteund op een deel 44 van het motorffame en anderzijds via een eindplaat 42, bouten 43 en een L-vormig profieldeel 7 en bouten 8 op het schip 4.

Het demperlichaam 14 van de verticale demper 1 is aan de onderzijde bij het tweede eind 17 via een eindplaat 15 een rail 6 en poten 5 (die in horizontale richting 10 enige verplaatsing kunnen toelaten) afgesteund op het schip 4, en aan het eerste eind 16 via eindplaat 11 en bouten 9 afgesteund op het framedeel 44 van de motor 2.

Zoals uit figuur 1 duidelijk zal zijn, is deze verticale demper 1 permanent, ook indien de motor buiten bedrijf is en dus niet aan trillingen onderhevig is belast door het gewicht van de motor. Onder deze belasting neigt het materiaal van het demperlichaam 15 14 in axiale richting A te krimpen onder invloed van zogenaamde kruipverschijnselen.

Om uitslagen in de verticale opwaartse richting te kunnen begrenzen, is de verticale demper 1 centraal voorzien van een pen 32 met aan het boveneind een moer 33 en een aanslagplaat 31.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is de trillingsdemper 1 tussen het 20 eerste eind 16 en het tweede eind 17 behalve van een demperlichaam 14 ook voorzien van een stelmechanisme 12,13. Dit stelmechanisme heeft een eerste steldeel 13 en een tweede steldeel 12 die zijn voorzien van onderling parende inwendige en uitwendige schroefdraad 19. Het eerste steldeel 13 zal in dit geval uitwendige schroefdraad dragen en het tweede steldeel 12 inwendige schroefdraad. Deze onderling parende 25 inwendige/uitwendige schroefdraad 19 maakt het mogelijk om door onderling verdraaien van de steldelen 12 en 13 de axiale hoogte H van het stelmechanisme in te stellen. Het eerste steldeel 13 is hierbij werkzaam in de richting van het eerste eind 16, dat wil zeggen bij uitdraaien van het stelmechanisme (groter maken van de axiale hoogte) zal dit eerste steldeel 13 een drukkracht in de richting van het eerste eind 30 uitoefenen. Het tweede steldeel 12 is op overeenkomstige wijze in de richting van het tweede eind 17 werkzaam, dat wil zeggen dit tweede steldeel zal bij uitdraaien van het stelmechanisme een drukkracht in de richting van het tweede eind 17 uitoefenen.

1028712 δ

De trillingsdemper 1 volgens de uitvinding is voorts voorzien van ontlastmiddelen 20,21 die enerzijds kunnen aangrijpen op de eerste eindplaat 11 en anderzijds op het afzetgedeelte van de trillingsdemper, welk afzetgedeelte, beschouwd in axiale richting en vanaf de eerste eindplaat, effectief voorbij het eerste steldeel 13 is 5 voorzien. Aldus wordt bereikt dat middels deze ontlastmiddelen het stelmechanisme door de ontlastmiddelen ontlastbaar is van axiale belasting, zoals axiale belasting ten gevolge van het gewicht van het te dempen lichaam 2. Wanneer het stelmechanisme van de trillingsdemper aldus ontlast is, laat dit stelmechanisme zich eenvoudig instellen door het eerste steldeel ten opzichte van het tweede steldeel 12 naar buiten te draaien 10 totdat het stelmechanisme precies de ruimte tussen het demperlichaam 14 en de eerste eindplaat 11, in het geval van figuur 1 de bovenste eindplaat, overbrugt.

In figuur 1 zijn de ontlastmiddelen niet zichtbaar, omdat figuur 1 de bedrijfstoestand weergeeft.

In figuur 2 zijn de ontlastmiddelen wel zichtbaar. In het uitvoeringsvoorbeeld 15 volgens figuur 2 zijn de ontlastmiddelen op voordelige wijze uitgevoerd als van schroefdraad voorziene bouten 20 en door de eerste eindplaat 11 heen gaande schroefdraadboringen 21. Zoals in figuur 3 zichtbaar zijn er in het bijzonder drie schroefdraadboringen 21 voorzien die ten opzichte van de hartlijn B van de parende schroefdraad 19 telkens een onderlinge hoekafstand van 120° vertonen bij gelijke 20 afstand tot die hartlijn B.

Middels drie ontlastbouten 20 kan men de eerste eindplaat 11 ten opzichte van het tweede steldeel 12 van het stelmechanisme omhoog drukken. Men draait daartoe de ontlastbouten 20 van bovenaf in de schroefdraadboringen 21 totdat de ondereinden van de bouten 20 tegen het bovenvlak 35 van het tweede steldeel 12 aandrukken. De 25 doorboringen 27 door de eerste eindplaat 11 maken het daarbij mogelijk om op eenvoudige wijze de afstand tussen de onderzijde van de eerste eindplaat 11 en de bovenzijde 35 van het tweede steldeel 12 te meten teneinde te verzekeren dat deze onderlinge afstand overal gelijk is. Wanneer deze afstand namelijk overal onderling gelijk is, is men in staat het stelmechanisme 12, 13 met grote nauwkeurigheid af te 30 stellen waarbij verzekerd is dat de eerste eindplaat 11 gelijkmatig op de bovenzijde van het eerste steldeel 13 gedragen wordt.

In figuren 1 en 2 is voorts te zien dat de trillingsdemper volgens de uitvinding aan het tweede eind 17 ook kan zijn voorzien van een eindplaat 15. Deze eindplaat 15 is 1028712 9 niet noodzakelijk. Het is eventueel denkbaar dat de ontlastbouten 20 verlengd zijn om i tot aan de tweede eindplaat 15 te reiken. Voordeel van de kortere ontlastbouten 20 als getoond in figuur 2 is echter dat enerzijds het minder schroefwerkzaamheden zal verlangen in verband met de kortere boutlengte en anderzijds dat de bouten 20 zich 5 schrap zullen zetten op het bovenvlak 35 van het tweede steldeel 12 en aldus het tweede steldeel 12 tijdens het stellen borgen tegen meedraaien met het eerste steldeel 13 wanneer dit verdraaid wordt.

Het eerste steldeel 13 is volgens de uitvinding van bovenaf de eerste eindplaat 11 toegankelijk via een door die eindplaat 11 gevormde doorgang 29. Door de doorgang 10 29 is een gereedschap 24, een zogenaamde pijpsleutel, te steken waarvan de kop 25 door de doorgang 29 kan passeren. Aan de kop 25 van de pijpsleutel 24 zijn voorts radiaal uitstekende pennen 26 als aangrijpmiddelen voorzien. In het eerste steldeel 13 zijn als contra-aangrijpmiddelen uitsparingen 23 voorzien waarin de pennen 26 kunnen aangrijpen, ronddraaien van de pijpsleutel 24 resulteert dan in het verdraaien van het 15 eerste steldeel 13 ten opzichte van het tweede steldeel 12. Het zal de vakman hierbij duidelijk zijn dat de pijpsleutel 24 over de uitslagbegrenzingsbout 32 wordt geschoven nadat de moer 30 en het aanslagorgaan 31 daarvan verwijderd zijn.

20 1028712

Claims (13)

1. Trillingsdemper (1) voor het dempen van in een axiale richting (dubbele pijl A) werkzame trillingen, welke trillingsdemper (1) een eerste eind (16) en een tweede 5 eind (17) heeft, waarbij de trillingsdemper (1) omvat: een eerste eindplaat (11) voorzien aan het eerste eind (16); een demperlichaam (14) voorzien tussen het eerste eind (16) en het tweede eind (17); en een nastelsysteem (12,13,20,21) voorzien tussen het eerste eind (16) en 10 het tweede eind (17); met het kenmerk dat het nastelsysteem omvat: • een stelmechanisme (12,13) met een eerste steldeel (13) en een tweede steldeel (12) welke voorzien zijn van onderling parende inwendige en 15 uitwendige schroefdraad (19) zodanig dat door onderling verdraaien van de steldelen (12,13) de axiale hoogte (H) van het stelmechanisme (12,13) instelbaar is, waarbij het eerste steldeel (13) werkzaam is in de richting van het eerste eind (16) en het tweede steldeel (12) in de richting van het tweede eind (17) werkzaam is; en 20. ontlastmiddelen (20,21) ingericht voor aangrijping op enerzijds de eerste eindplaat (11) en anderzijds een afzetgedeelte (35) van de trillingsdemper (1) dat, beschouwd in axiale richting en vanaf de eerste eindplaat, effectief voorbij het eerste steldeel (13) is voorzien zodanig dat het stelmechanisme (12,13) door de ontlastmiddelen (20,21) van axiale belasting ontlastbaar is. 25

2. Trillingsdemper volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ontlastmiddelen (20,21) omvatten tenminste een van schroefdraad voorziene ontlastbout (20) en tenminste een in de eindplaat (11) voorziene schroefdraadboring (21) waarin de ontlastbout (20) schroefbaar is.

3. Trillingsdemper volgens conclusie 2, waarbij de ontlastmiddelen (20,21) drie van 30 die ontlastbouten (20) en tenminste drie van die schroefdraadboringen (21) omvatten.

4. Trillingsdemper volgens conclusie 3, waarbij die schroefdraadboringen (21) zijn voorzien op regelmatige tussenafstanden, verdeeld over een cirkel rondom de ' 1028712 hartlijn (B) van de parende inwendige/uitwendige schroefdraad (19) van het stelmechanisme (12,13).

5. Trillingsdemper volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het afzetgedeelte (35) is gevormd door de naar de eerste eindplaat (11) gekeerde zijde van het 5 tweede steldeel (12).

6. Trillingsdemper volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het stelmechanisme (12,13) is voorzien tussen de eerste eindplaat (11) en het demperlichaam (14).

7. Trillingsdemper volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 10 nastelsysteem verder omvat: • een ter plaatse van de hartlijn (B) van de parende inwendige/uitwendige schroefdraad (19) van het stelmechanisme voorziene doorgang (29) door de eerste eindplaat (11); • een stelgereedschap (24) met een door de doorgang (29) passeerbare kop 15 (25), welke kop is voorzien van aangrijpmiddelen (26); • contra-aangrijpmiddelen (23) voor ineengrijping met de aangrijpmiddelen (26), welke contra-aangrijpmiddelen (23) zijn voorzien aan een van de steldelen (12,13), bij voorkeur aan het eerste steldeel (13).

8. Trillingsdemper volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 20 nastelsysteem verder omvat een of meer in de eindplaat (11) gevormde doorgaande gaten (27).

9. Trillingsdemper volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het nastelsysteem verder omvat afstandbussen (18) met een lengte tenminste gelijk aan de minimum axiale hoogte (H) van het stelmechanisme (12,13).

10. Nastelsysteem (12,13,20,21) voor een trillingsdemper (1) volgens een der voorgaande conclusies.

11. Samenstel omvattend tenminste drie trillingsdempers (1) volgens een of meer der conclusies 1-9, alsmede een aan trillingen onderhevig lichaam (2), zoals een verbrandingsmotor.

12. Gebruik van een trillingsdemper (1) volgens een der conclusies l -9 of van een nastelsysteem (12,13,20,21) volgens conclusie 10 voor het in een schip (4) afsteunen van een verbrandingsmotor (2). 1 0287 1 2 r •

13. Gebruik van een trillingsdemper (1) volgens een der conclusies 1-9 of van een nastelsysteem (12,13,20,21) volgens conclusie 10 voor het afsteunen van een verbrandingsmotor in een elektriciteitscentrale. 1028712 i