NL1028346C2 - Wandelwagen alsmede koppelstuk. - Google Patents

Description

Wandelwagen alsmede koppelstuk

De uitvinding heeft betrekking op een wandelwagen voorzien van een door wielen ondersteund frame en een door het frame ondersteunde zitting.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een koppelstuk geschikt voor een dergelijke wandelwagen.

Dergelijke wandelwagens zijn op zich bekend en worden gebruikt voor het vervoeren van kinderen. Bij voorkeur dient een wandelwagen geschikt te zijn voor het vervoer van baby’s die bijvoorbeeld een gewicht hebben tussen 4 en 11 kg 10 en maximaal ongeveer 15 kg zullen hebben alsmede van peuters en kleuters die normaal een gewicht zullen hebben tussen 15 en 25 kg.

Bij het rijden met de wandelwagen over een oneffen oppervlak, worden op het kind versnellingskrachten uitgeoefend. Dit is met name bij baby’s ongewenst en wordt door peuters en kleuters als onaangenaam ervaren.

15 De uitvinding beoogt een wandelwagen te verschaffen waarvan het rijcomfort voor zowel baby’s als peuters en kleuters is verbeterd.

Dit doel wordt bij de wandelwagen volgens de uitvinding bereikt doordat de zitting tegen veerkracht van een vering in verplaatsbaar is ten opzichte van het frame, terwijl het frame tegen veerkracht van een vering in verplaatsbaar is 20 ten opzichte van de wielen, waarbij de veerconstante van de vering tussen de zitting en het frame kleiner is dan de veerconstante van de vering tussen het frame en de wielen.

Door de vering tussen de zitting en het frame zal bij het rijden van de wandelwagen over een oneffen oppervlak, de zitting ten opzichte van het frame 25 enigszins verplaatsen waardoor de op het kind uitgeoefende krachten relatief beperkt zijn. Hierdoor is het rijcomfort verbeterd. Indien de zitting losneembaar met het frame is verbonden, is het mogelijk om de zitting die gebruikt wordt voor het vervoeren van baby’s middels een vering met het frame te verbinden waarvan de veerconstante kleiner is dan bij de zitting die wordt gebruikt voor het vervoeren van peuters of 30 kleuters. Baby’s worden gebruikelijk in een nagenoeg horizontale positie in de zitting vervoerd ofwel in een zogenaamde kuip vervoerd. Voor peuters en kleuters daarentegen wordt vaker gebruik gemaakt van een stoel waarin het kind nagenoeg rechtop kan zitten.

1028 346 2

Door gebruik te maken van verschillende veerconstanten voor de vering tussen de zitting en het frame, is het mogelijk om de veerconstante aan te passen aan het gewicht en het zwaartepunt van het kind dat in de zitting zal plaatsnemen. Hierbij is het bijvoorbeeld mogelijk dat bij de zitting voor een baby, de 5 vering zodanig is gekozen dat tussen een gewicht van 4 en 11 kg een goede vering wordt verkregen, waarbij bij een belasting van bijvoorbeeld 15 kg de vering volledig is ingedrukt. Daarentegen kan bij een zitting die geschikt is voor het vervoeren van peuters of kleuters gebruik worden gemaakt van een vering die bij een belasting van 4 tot 11 kg nagenoeg niet zal worden ingedrukt terwijl pas bij een belasting van 15 tot 10 25 kg een goede vering wordt verkregen.

Doordat het frame tevens tegen veerkracht van een vering in verplaatsbaar is ten opzichte van de wielen, wordt de vering tussen de zitting en de wielen verder geoptimaliseerd.

Bij het gebruik van een dergelijke wandelwagen voor het vervoeren 15 van baby’s waarbij zowel tussen de zitting en het frame als tussen het frame en de wielen een vering aanwezig is, wordt een optimale vering verkregen. Indien de zitting losneembaar is en kan worden vervangen door een zitting voor peuters of kleuters, kan desgewenst daarbij tussen de zitting en het frame geen vering aanwezig te zijn omdat de vering tussen het frame en de wielen dan voldoende kan zijn om een 20 goede vering te verschaffen.

Opgemerkt wordt dat uit GB-A-421.007 een wandelwagen bekend is waarbij vering aanwezig is voor het opvangen van versnellingskrachten indien met de wandelwagen over een oneffen oppervlak heen wordt gereden.

Indien de uit dit Britse document bekende wandelwagen stilstaat, is 25 het mogelijk om de wandelwagen ten opzichte van het frame te laten schommelen waarbij gebruik wordt gemaakt van aanvullende vering. De wandelwagen is niet geschikt voor het vervoeren van zowel baby's als van peuters.

Een uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zitting middels een parallellogramachtige constructie 30 met het frame is verbonden, waarbij de parallellogramachtige constructie tegen veerkracht van de vering in vervormbaar is.

Met behulp van een parallellogramachtige constructie is het mogelijk om op eenvoudige wijze een stevige verbinding tussen de zitting en het frame te 3 garanderen terwijl door de vering tegelijkertijd een verplaatsing van de zitting ten opzichte van het frame mogelijk is.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zitting middels een koppelstuk met het frame 5 is verbonden, waarbij de vering in het koppelstuk is gelegen.

Op deze wijze kan bijvoorbeeld de zitting, zoals bijvoorbeeld een kuip van de wandelwagen worden losgemaakt om vervolgens het kind enkel met behulp van de zitting te vervoeren. De bij de wandelwagen noodzakelijke vering is hierbij in het koppelstuk gelegen.

10 Een nog andere uitvoeringsvorm van de wandelwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het koppelstuk losneembaar met het frame is verbonden.

Hierdoor is het mogelijk om afhankelijk van de wensen van de gebruiker de zitting al of niet verend met het frame te verbinden. Bovendien is het op 15 deze wijze mogelijk om het koppelstuk te gebruiken van reeds op de markt zijnde wandelwagens die tot dusver zonder vering tussen de zitting en het frame werden gebruikt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een koppelstuk dat wordt gekenmerkt doordat het koppelstuk een eerste deel omvat dat bevestigbaar is met de 20 zitting alsmede een tweede deel omvat dat bevestigbaar is met het frame, waarbij de delen tegen veerkracht van een vering in ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

Met behulp van een dergelijk koppelstuk is het mogelijk om een losneembaar met een frame koppelbare zitting te voorzien van een vering tussen de zitting en het frame.

25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een wandelwagen volgens de uitvinding toont, fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de in fig. 1 weergegeven 30 wandelwagen toont, waarbij de zitting is verwijderd, fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van een koppelstuk van de in fig. 1 en 2 weergegeven wandelwagen, fig. 4 een zijaanzicht toont van het in fig. 3 weergegeven koppelstuk, 4 fig. 5A-7B andere uitvoeringsvormen van een koppelstuk volgens de uitvinding tonen.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

5 Fig. 1 toont een wandelwagen 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een door wielen 2 ondersteund frame 3 alsmede van een zitkuip 4 die middels een koppelstuk 5 met het frame 3 is verbonden. De zitkuip 4 is op zich bekend en is voorzien van een zitting 6 en een zwenkbaar daarmee verbonden draagbeugel 7. Aan een van de draagbeugel 7 afgekeerde zijde is de zitting 6 voorzien van middelen 10 voor losneembare koppeling met het koppelstuk 5. Het koppelstuk 5 is aan een van de zitting 6 afgekeerde zijde voorzien van middelen voor losneembare koppeling met stangen 8 van het frame 3. Het frame 3 wordt ondersteund door twee achterste wielen 2 en een voorste wiel 2. De achterste wielen 2 zijn om rotatieassen 9 in lagerblokken 10 roteerbaar. De lagerblokken 10 zijn zwenkbaar om zwenkassen 11 15 met achterpoten 12 van het frame 3 verbonden. Tussen elk lagerblok 10 en de bijbehorende achterpoot 12 is een vering gelegen, waarbij het lagerblok 10 tezamen met het bijbehorende achterste wiel 2 tegen veerkracht van de vering in zwenkbaar ten opzichte van de bijbehorende achter-poot 12.

Tussen het voorste wiel 2 en het frame 3 is eveneens een veer 20 aanwezig ten gevolge waarvan het voorste wiel 2 en het frame 3 tegen veerkracht van de vering in ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van de in fig. 1 weergegeven wandelwagen 1, waarbij de zitkuip 4 is ontkoppeld van het koppelstuk 5. Het koppelstuk 5 zal aan de hand van de figuren 3 en 4 nader worden toegelicht. Deze 25 figuren tonen respectievelijk het van het frame 3 ontkoppelde koppelstuk 5 in een perspectivisch aanzicht en een zijaanzicht.

Het koppelstuk 5 omvat een eerste deel 14 dat aan beide uiteinden 15, 16 is voorzien van uitsparingen waarin met de zitkuip 4 verbonden stangen (niet weergegeven) positioneerbaar zijn, welke stangen vervolgens met behulp van 30 vergrendellippen 17, 18 in de uitsparingen kunnen worden vergrendeld. Een dergelijke bevestiging en vergrendeling van een zitkuip met een de zitkuip ondersteunend deel is in principe bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.

5

Het koppelstuk 5 is verder voorzien van een tweede deel 19 dat aan uiteinden 20, 21 is voorzien van uitsparingen die over de stangen 8 van het frame 3 heen kunnen worden geplaatst. Met behulp van een vergrendeling 22 kan het tweede deel 19 vervolgens met het frame 3 worden vergrendeld. Het losneembaar 5 bevestigen en vergrendelen van een deel met een frame 3 is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht.

Tussen zwenkassen 23, 24 die zijn verbonden met het eerste deel en zwenkassen 25, 26 die zijn verbonden met het tweede deel 19 strekken zich dubbel uitgevoerde armen 27, 28 uit. De armen 27, 28 hebben bij voorkeur eenzelfde 10 lengte. De afstand tussen de zwenkassen 23, 24 komt overeen met de afstand tussen de zwenkassen 25, 26. Derhalve vormen de zwenkassen 23, 24, 25, 26 een parallellogram. Tussen de met het eerste deel 14 verbonden zwenkas 23 en de met het tweede deel 19 verbonden zwenkas 26 is een veer 29 gelegen. Door de veer 29 wordt het eerste deel 14 in de in fig. 3 en 4 weergegeven positie ten opzichte van het 15 tweede deel 19 gehouden.

De veerconstante van de in het koppelstuk 5 gelegen veer 29 is kleiner dan de gezamenlijke effectieve veerconstante van de tussen het frame 3 en de wielen 2 gelegen veren.

Bij gebruik van het koppelstuk 5 in de in fig. 1 weergegeven 20 wandelwagen 1, zal bij het rijden van de wandelwagen 1 over een oneffen ondergrond, krachten op de wandelwagen 1 worden uitgeoefend. Deze krachten worden via de wielen 2 overgebracht op het frame 3 en via het koppelstuk 5 overgebracht op de zitkuip 4. Door de relatief lage veerconstante van de in het koppelstuk 5 aanwezige veer 29, zal bij een relatief geringe kracht reeds de veer 29 25 worden ingedrukt waarbij de armen 27, 28 van het koppelstuk 5 zullen zwenken en een verplaatsing van het eerste deel 14 in de richting van het tweede deel 19 zal optreden. Een dergelijk verende werking zal door een in de zitkuip 4 aanwezige baby als comfortabel worden ervaren.

Indien de wandelwagen 1 voor het vervoeren van een peuter of 30 kleuter dient te worden gebruikt, wordt zitkuip 4 tezamen met het koppelstuk 5 van het frame 3 afgenomen waarna een voor een peuter of kleuter geschikte zitting met het frame 3 wordt verbonden. De peuter of kleuter die ongeveer 15 a 25 kg weegt, zou bij gebruik van het koppelstuk 5 en de daarin aanwezige veer 29, de veer 29 6 volledig indrukken hetgeen zou leiden tot het tegen elkaar aan komen te liggen van het eerste deel 14 en het tweede deel 19. In een dergelijk geval zou het koppelstuk 5 in het geheel geen verende werking meer verschaffen. Bij het vervoeren van de peuter of kleuter wordt bij een oneffenheid in het wegdek vering verschaft door de 5 tussen het frame 3 en de wielen 2 aanwezige veren.

Het moge duidelijk zijn dat het koppelstuk 5 geschikt is voor elke wandelwagen 1 waarbij een zitkuip 4 losneembaar met een frame 3 kan worden verbonden. Uiteraard dienen de delen 14, 19 zodanig te zijn uitgevoerd dat zij eenvoudig met respectievelijk de zitkuip 4 en het frame 3 kunnen worden gekoppeld, 10 vergrendeld en weer ontkoppeld.

Fig. 5A en 5B tonen een andere uitvoeringsvorm van een koppelstuk 31 volgens de uitvinding dat is voorzien van een eerste met een zitting verbonden deel 32 en een tweede met het frame verbonden deel 33. Het koppel-stuk 31 is voorzien van twee om een zwenkas 34 zwenkbaar met elkaar verbonden armen 35, 15 36 die aan van de zwenkas 34 afgekeerde uiteinden zwenkbaar om zwenkas 37, 38, 39, 40 zijn verbonden met het eerste deel 32 en het tweede deel 33. Het eerste deel 32 is tussen de zwenkassen 37, 38 op een op zich bekende wijze telescopisch uitgevoerd. Het tweede deel 33 is voorzien van een eerste de zwenkas 39 ondersteunend segment 41 en een tweede de zwenkas 40 ondersteunend segment 20 42. De segmenten 41, 42 zijn met een trekveer 43 met elkaar verbonden. Indien tijdens het verplaatsen van de wandelwagen een kracht F op het koppelstuk 31 wordt uitgeoefend, zal het eerste deel 32 in de richting van het tweede deel 33 worden verplaatst onder uittrekking van de veer 43.

Fig. 6A en 6B tonen een derde uitvoeringsvorm van een koppel-25 stuk 51 volgens de uitvinding dat is voorzien van een eerste deel 14 en een tweede deel 19. De delen 14, 15 komen overeen met de in fig. 1-4 weergegeven delen 14, 19. Het eerste deel 14 is voorzien van een element 52 dat verschuifbaar in een met het tweede deel 19 verbonden element 53 is gelagerd. Tussen het element 52 en het tweede deel 19 is een drukveer 54 gelegen. Bij een op het koppelstuk 51 30 uitgeoefende kracht F wordt het eerste deel 14 onder indrukking van de veer 54 naar het tweede deel 19 toe verplaatst.

Fig. 7A en 7B tonen een vierde uitvoeringsvorm van een koppelstuk 61 volgens de uitvinding dat is voorzien van een eerste deel 14 en een tweede ----1 7 deel 19. De delen 14, 19 komen overeen met de in fig. 1-4 weergegeven delen 14, 19. Het eerste deel 14 is door middel van een elastisch vervormbaar kunststoffen deel 62 verbonden met het tweede deel 19. Bij een op het koppelstuk 61 uitgevoerde kracht F zal het eerste deel 14 onder elastische vervorming van het deel 62 naar het 5 tweede deel 19 toe verplaatsen.

Het moge duidelijk zijn dat bij een op de koppelstukken 31, 51, 61 uitgeoefende kracht in een richting die tegengesteld is aan de kracht F, de eerste delen 32, 14 in een van het tweede deel 33, 19 afgekeerde richting zullen worden verplaatst.

10 Het moge derhalve duidelijk zijn dat ook andere constructies dan parallellogramachtige constructies geschikt zijn voor een stevige verbinding van het eerste deel 14 en het tweede deel 19. Het moge duidelijk zijn dat ook andere veringen kunnen zijn voorzien tussen het eerste deel 14 en het tweede deel 19. Het is uiteraard ook mogelijk om ook bij een zitting voor een peuter of kleuter gebruik te 15 maken van een vering tussen de zitting en het frame.

Het is uiteraard ook mogelijk om geen vering nabij de wielen toe te passen.

Het is ook mogelijk om een veer met een instelbare veerconstante toe te passen, waarbij afhankelijk van het gewicht een optimale vering kan worden 20 verkregen.

1028346.

Claims (6)

1. Wandelwagen voorzien van een door wielen ondersteund frame en een door het frame ondersteunde zitting, met het kenmerk, dat de zitting tegen 5 veerkracht van een vering in verplaatsbaar is ten opzichte van het frame, terwijl het frame tegen veerkracht van een vering in verplaatsbaar is ten opzichte van de wielen, waarbij de veerconstante van de vering tussen de zitting en het frame kleiner is dan de veerconstante van de vering tussen het frame en de wielen.

2. Wandelwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zitting 10 middels een parallellogramachtige constructie met het frame is verbonden, waarbij de parallellogramachtige constructie tegen veerkracht van de vering in vervormbaar is.

3. Wandelwagen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting middels een koppelstuk met het frame is verbonden, waarbij de vering in het koppelstuk is gelegen.

4. Wandelwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het koppelstuk losneembaar met de zitting is verbonden.

5. Wandelwagen volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het koppelstuk iosneembaar met het frame is verbonden.

6. Koppelstuk geschikt voor een wandelwagen volgens een der 20 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koppelstuk een eerste deel omvat dat bevestigbaar is met de zitting alsmede een tweede deel omvat dat bevestigbaar is met het frame, waarbij de delen tegen veerkracht van een vering in ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn. 1 0 28 34 6^!