NL1027896C2 - Matrijs en werkwijze voor de vorming van kunststof producten. - Google Patents

Description

Titel: Matrijs en werkwijze voor de vorming van kunststof producten.

De uitvinding heeft betrekking op een matrijs en inrichting voor de vorming van kunststof producten.

Voor de vorming van kunststof producten wordt in vele gevallen gebruik gemaakt van een matrijs met daarin ten minste één matrijsholte 5 die qua vorm en afmetingen overeenkomt met de producten die daarin gevormd dienen te worden. Tijdens gebruik wordt kunststof in de betreffende matrijsholte gebracht en wordt in staat gesteld uit te harden door bijvoorbeeld stolling, chemische reactie of dergelijke, waarna een gereed product kan worden uitgenomen. Dergelijke matrijzen zijn 10 bijvoorbeeld spuitgietmatrijzen of injection-compression matrijzen.

Het is bekend voor de vorming van producten met bijvoorbeeld een bodem en een wand, zoals containers, een matrijs te gebruiken met een eerste en tweede matrijsdeel die, bij gesloten matrijs, een matrijsholte bepalen met een bodem vormend deel en een zijwand vormend deel.

15 Teneinde bijvoorbeeld openingen of holten in de zijwand van een dergelijk product te maken wordt gebruik gemaakt van schuivende delen die tijdens, voor of na openen van de matrijs kunnen worden teruggetrokken vanuit een vooruitgeschoven stand, zodat het product kan worden gelost. Overigens worden op vergelijkbare wijze voor andere niet-lossende producten 20 matrijzen met schuiven gebruikt.

De uitvinding beoogt een matrijs te verschaffen voor het vormen van producten, in het bijzonder uit kunststof, waarmee op bijzonder geschikte wijze producten kunnen worden gevormd.

De uitvinding boogt in het bijzonder doch niet uitsluitend een 25 dergelijke matrijs te bieden waarmee container vormige producten kunnen worden gevormd.

1027896 2

De uitvinding beoogt voorts een werkwijze voor het vormen van producten met behulp van een matrijs, bijvoorbeeld uit kunststof.

In een eerste aspect wordt een matrijs volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

5 Bij een matrijs volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een wanddeel dat bij gesloten matrijs ten minste een gedeelte van een matrijsholte kan bepalen, welk wanddeel beweegbaar is ten opzichte van een beweegbaar deel van een matrijsdeel. Bewegingsrichtingen van deze delen sluiten onderling en/of met een open- en sluitrichting van de matrijs 10 een hoek in. Hiermee wordt een bijzonder grote vormgevingsvrijheid verkregen voor producten te vormen in de betreffende matrijs.

In een tweede aspect wordt een matrijs volgens de uitvinding gekenmerkt doordat bedieningsmiddelen voor een eerste beweegbaar wanddeel en een ten opzichte daarvan beweegbaar tweede beweegbaar 15 wanddeel, dat met het eerste beweegbare wanddeel mee beweegbaar is, ten minste gedeeltelijk in verschillende matrijsdelen zijn opgenomen. Bij openen van de matrijs wordt daardoor ten minste het eerste of tweede beweegbare wanddeel van een bedieningsmiddel daarvoor gescheiden. Daarmee worden complexe bewegingen van de betreffende beweegbare 20 wandelen mogelijk.

De uitvinding heeft verder betrekking op een vormingsinrichting volgens conclusie 15.

Een dergelijk vormingsinrichting biedt de mogelijkheid op bijzonder eenvoudige wijze producten te vormen.

25 De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vormen van producten, in het bijzonder uit kunststof, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 16.

Met een dergelijke werkwijze kunnen snel en eenvoudig producten worden gevormd.

1 0 27 8 9 6 3

In een verder aspect van de uitvinding wordt een werkwijze gegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van adiabatische warmteontwikkeling in kunststof in de matrijs, als gevolg van onder meer de bewegingssnelheid van het of elk tweede en/of derde bewegende 5 wanddeel in de matrijs. Daarmee kunnen ten opzichte van traditioneel spuitgieten met matrijzen zonder beweegbare wanddelen bijzondere voordelen worden bereikt zoals bijvoorbeeld verlaging van de benodigde sluitkracht en injectiedruk, verlaging van de benodigde injectietemperatuur, verkorting van de cyclustijd.

10 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van matrijzen, inrichtingen en werkwijzen volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: fig. 1 en 2 in bovenaanzicht en gedeeltelijk doorgesneden 15 zijaanzicht een product; fig. 3 in gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn III - III in fig. 6 een matrijs volgens de uitvinding, in gesloten toestand, met aan de linker zijde in de tekening een tweede beweegbaar wanddeel in een teruggetrokken stand en ter rechterzijde in een vooruitgeschoven stand; 20 fig. 4 in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht volgens fig. 3 de linker helft van de matrijs in geopende toestand, met de eerste beweegbare wanddelen in een voorgeplaatste stand en de tweede beweegbare wanddelen in een teruggetrokken stand; fig. 3A en B op uitvergrote schaal de afstand tussen het tweede 25 beweegbare wanddeel en een naastgelegen kern(deel) bij respectievelijk het tweede beweegbare wanddeel in de teruggetrokken stand en in de vooruitgeschoven stand; fig. 4A een gedeelte van een vast wanddeel met een weggeschoven eerste beweegbaar wanddeel; 1027896 4 fig. 5 in doorgesneden vooraanzicht volgens de lijn V - V in fig. 6 een matrijs volgens de uitvinding, in gesloten toestand; fig. 6 een eerste matrijsdeel volgens de uitvinding, in een aanzicht vanaf het tweede matrijsdeel gezien; en 5 fig. 7 in een aanzicht vergelijkbaar met fig. 3 een matrijs volgens de | uitvinding, in een alternatieve uitvoeringsvorm met een derde beweegbaar wanddeel in een bodemvormend deel.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. Combinaties van delen van 10 de getoonde uitvoeringsvormen worden geacht hierin ook te zijn weergegeven. In deze beschrijving zal als voorbeeld een krat, in het bijzonder een krat voor flessen worden beschreven. De uitvinding dient evenwel geenszins daartoe beperkt te worden uitgelegd. Vele andere houders, al dan niet voorzien van vakverdelingen, met allerlei verschillende 15 vormen bodemvlakken zoals rond, rechthoekig, vierkant of een andere vorm zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding. Ook kunnen houders worden gevormd met en zonder holten in de zijwanden en/of bodem. Voorts kunnen ook andere producten op dezelfde of vergelijkbare wijze worden vervaardigd, bijvoorbeeld gedeeltelijk holle plaatvormige, staafvormige, 20 buisvormige of andersvormige producten. De producten kunnen haaks op een bodemvlak staande langswand of -wanden hebben maar de of een langswand daarvan kan ook hellen ten opzichte van genoemd bodemvlak.

In een matrijs en werkwijze volgens de uitvinding kunnen verschillende materialen, in het bijzonder verschillende kunststoffen 25 worden toegepast, in het bijzonder thermoplastische kunststoffen en blends. Ook kristallijne kunststoffen en mengsels daarvan zijn bijzonder goed toepasbaar binnen de uitvinding.

Fig. 1 toont in bovenaanzicht een houder 1 volgens de uitvinding, in de vorm van een flessenkrat, waartoe de uitvinding niet is beperkt. Fig. 2 30 toont de houder 1 in doorgesneden zijaanzicht. Deze houder 1 omvat een 1027896 5 bodemvlak 2 en een zich daar vanaf uitstrekkende langswand 3. De langswand 3 is in hoofdzaak dubbelwandig, hetgeen betekent dat deze een eerste wand 4, een tweede wand 5 en een daartussen gelegen holte of open ruimte 6 omvat. De wanddikte Dw is relatief klein ten opzichte van de 5 afmetingen A, B van het bodemvlak 2 en de hoogte H. De wanddikte kan bijvoorbeeld liggen tussen enkele tienden van millimeters en enkele millimeters, afhankelijk van bijvoorbeeld de houderafmetingen, bedoeld gebruik en dergelijke. Tussen de wanden 4, 5 kunnen dwarsschotten 7 zijn voorzien, bij voorkeur met een vergelijkbare wanddikte, ter verstijving en 10 vergroting van de draagkracht. Binnen de langswand 3 en het bodemvlak 2 is een binnenruimte 8 is een vakverdeling 9 voorzien door dwarswanden 10. Deze reiken tot onder de bovenzijde 11 van de langswand 3. De boveneinden van de wanden 4, 5 zijn onderling verbonden door een draagrand 12, bij voorkeur met een wanddikte vergelijkbaar met die van de wanden 4, 5. In 15 het bodemvlak 2 kunnen openingen 13 zijn voorzien, bijvoorbeeld rond, zoals getoond rechtsonder, of gevormd door kruisspanten 14, zoals getoond rechtsboven. Door openingen te voorzien kunnen materiaal en gewicht, koeltijd en/of sluitdruk worden beperkt. In de langswand 3 zijn aan tegenovergelegen zijden handvatten 15 voorzien.

20 Hierna zullen een matrijs 20 en werkwijze worden beschreven die gebruikt kan worden voor een houder 1 volgens de uitvinding. Evenwel zal duidelijk zijn dat ook allerlei andere producten met een vergelijkbare matrijs kunnen worden vervaardigd, bijvoorbeeld andersoortige containers. Met name ook enkelwandige houders.

25 Fig. 3 en 4 tonen een matrijs 20 in respectievelijk gesloten en geopende toestand. De matrijs 20 omvat een eerste deel 21 en een tweede deel 22, welke ten opzichte van elkaar kunnen bewegen in een open- en sluitrichting, aangegeven door de pijl S. Daartoe is bijvoorbeeld het eerste deel 21 op een vaste tafel C en een tweede deel 22 op een beweegbare tafel D 30 van een (verder niet weergegeven) pers of dergelijke op zichzelf bekende __1 0 27 8 9 6 ^_ 6 spuitgietinrichting opgenomen. Overigens kunnen ook allerlei andere middelen worden toegepast voor het openen en sluiten van de matrijs 20. De matrijs 20 omvat een matrijsholte 100 met een eerste deel 101, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een bodemvormend deel en een tweede deel 5 102, in de getoonde uitvoering een wandvormend deel.

In fig. 6 is schematisch een aanzicht van het eerste deel 21 getoond, in de richting S gezien vanaf het (weggenomen) tweede deel 22. Het eerste deel 21 omvat een bodemplaat 23 met daarop een viertal zich langs de zijden van een rechthoek uitstrekkende, vanaf de bodemplaat 23 opstaande 10 vaste wanddelen 24. De vaste wanddelen 24 zijn aan de naar elkaar gekeerde zijden voorzien van een eerste geleidevlak 25 dat een hoek α insluit met de richting S. Op elk vast wanddeel 24 wordt een eerste beweegbaar wanddeel 26 gedragen, waarvan een tweede geleidevlak 27 aanligt tegen het eerste geleidevlak 25 en eenzelfde hoek α insluit met de 15 richting S. Eerste bedieningsmiddelen 28, zoals schematisch in fig. 5 ingetekend als een zuiger-cilinder samenstel zijn opgenomen in het eerste matrijsdeel 21 voor het langs het eerste geleidevlak 25 bewegen van het eerste beweegbare wanddeel 26 in een tweede richting Q, evenwijdig aan hoek α.

20 Zoals duidelijk blijkt uit fig 3 - 6 is het tweede matrijsdeel 22 voorzien van een kerndeel 29 dat bij gesloten matrijs 20 tussen de eerste beweegbare wanddelen 26 kan worden bewogen, voor de vorming van bijvoorbeeld de binnenruimte 8, de schotten 7 en dergelijke. In de tekening is ter vereenvoudiging het kerndeel 29 als een blok getekend, met zijden 25 met een lossingshoek 6. Zoals blijkt uit fig. 3 is bij gesloten matrijs tussen de zijden 30 van het kerndeel 29 en het naar het kerndeel 29 gekeerde wandvlak 31 van elk eerste beweegbare wanddeel 26 een dunne kern 32 opgenomen, bevestigd op de bodemplaat 23, voor de vorming van de holte 6 in de wanden van de houder 1. Deze kernen 32 kunnen worden weggelaten 30 indien bijvoorbeeld een houder 1 met volle wanden wordt vervaardigd. Zoals ______________ ____ _ 1027896 7 blijkt uit fig. 4A kan op genoemd wandvlak 31 een uitsteeksel 33 zijn voorzien dat bij gesloten matrijs in of door de kern 32 reikt, bijvoorbeeld tot tegen het kerndeel 29 en een handvat 15 of andere opening kan vorming of een doordieping in de betreffende zijde van de houder 1.

5 De matrijs 20 is in de bodemplaat 23 voorzien van injectiemiddelen 34, althans injectieopeningen 34A waardoorheen tijdens gebruik kunststof of een ander materiaal in de matrijs 20 kan worden gebracht, voor de vorming van een product zoals getoonde houder 1. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de openingen 34A aangebracht nabij hoeken van 10 de kernen 32.

In elk der eerste beweegbare delen 26 is in het wandvlak 31 een tweede beweegbaar wanddeel 35 aangebracht dat beweegbaar is tussen een teruggetrokken stand, zoals getoond in fig. 3 ter linker zijde en een vooruitgeschoven stand, zoals getoond in fig. 3 ter rechter zijde. Deze tweede 15 beweegbare wanddelen 35 kunnen daartoe bewegen in een vierde richting G die bijvoorbeeld alle ongeveer haaks op de eerste richting S staan. Elk tweede beweegbare wanddeel 35 heeft een wandvormend deel 36 aan de naar het kerndeel 29 gekeerde zijde. Aan de tegenovergelegen zijde is elk tweede beweegbare wanddeel 35 voorzien van een eerste bedieningsvlak 37.

20 Vanuit het kerndeel 29 achter elk tweede beweegbaar wanddeel 35 is tegen het eerste bedieningsvlak 37 een tweede bedieningsvlak 38 gelegd dat onderdeel uitmaakt van een schuif 39 die beweegbaar is langs genoemd eerste bedieningsvlak 37, in een derde richting T. Elk schuif 39 steunt met het tegenovergelegen contravlak 40 tegen het eerste geleidevlak 25 en kan 25 daarlangs bewegen. Elke schuif 39 is enigszins wigvormig, in de zin dat het contravlak 40 en het tweede bedieningsvlak 38 naar elkaar toe hellen in de richting van de bodemplaat 23. Het eerste bedieningsvlak sluit een hoek γ in met het eerste geleidevlak 25 welke ongeveer overeenkomt met de wighoek γ van de schuif 39. Dit betekent dat indien de schuif 39 in de derde 30 richting T naar de bodemplaat 23 wordt bewogen, het tweede beweegbare 1 0 27 8 9 6_ _ II I lil I ι__ 8 wanddeel 35 van het eerste geleidevlak 25 wordt weggedrukt. Daar dit tweede beweegbare wanddeel 35 door het eerste beweegbare wanddeel 26 zodanig wordt geleid dat dit slechts in genoemde vierde richting kan bewegen, wordt dit in de richting van de kern 32 en het kerndeel 29 5 gedwongen.

Voor het verkrijgen van een goede geleiding is elke schuif 39 schuifbaar over of langs een geleidestang 41 die zich door het eerste beweegbare wanddeel 26 uitstrekt in de richting T.

Aan de van de bodemplaat 23 afgekeerde zijde ligt een einde 42 van 10 de schuif 39 in of nabij een deelvlak 43 van de matrijs. In fig. 6 is een uitvoering getoond waarbij voor elk tweede beweegbare wanddeel 35 een tweetal schuiven 39 is voorzien, waarvan de einden 42 als ovalen zijn ingetekend.

In het tweede matrijsdeel 22 is voor elke schuif 39 een 15 bedieningmiddel 44 voorzien, omvattende een zuiger-cilinder samenstel 47 met een zuigerstang 45 die zich met een lengteas 46 parallel aan de derde richting T uitstrekt. De zuigerstang kan in de richting van de lengteas, en daarmee in de derde richting T bewegen, aangedreven door het zuiger-cilindersamenstel 47, bijvoorbeeld hydraulisch, pneumatisch of elektrisch.

20 Uiteraard kunnen ook allerlei andere, op zichzelf bekende middelen worden voorzien voor het in de derde richting T aandrijven van de zuigerstang 45.

De zuigerstang 45 heeft een voorliggend einde 48 dat bij gesloten matrijs 20 kan aanliggen tegen het einde 42 van de schuif 39, voor beweging daarvan. Zoals duidelijk blijkt is de zuigerstang 45 niet vast met de schuif verbonden, 25 zodat de matrijs eenvoudig kan worden geopend en gesloten.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het zuiger-cilindersamenstel 47 aangedreven door hydraulische middelen, schematisch aangegeven door de rechthoek 49. Dergelijke middelen zullen voor de vakman direct duidelijk zijn.

1027896 9

Een matrijs 20 volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.

De matrijs 20 wordt gesloten, als getoond in fig. 3, met de eerste beweegbare wandelen 26 in een voorstaande stand, in aanraking met de 5 bodemplaat 23, en de tweede beweegbare wanddelen 35 in de teruggetrokken stand, zoals ter linker zijde getoond. De zuigerstangen 45 bevinden zich in een teruggetrokken stand, waarbij de einden 42, 48 net tegen elkaar liggen of op geringe afstand. In deze toestand wordt kunststof via de openingen 34A in de matrijsholte gebracht, nabij de overgang tussen 10 het eerste en tweede deel 101, 102 van de matrijsholte 100. De kunststof zal grotendeels de beide delen 101, 102 vullen, doch niet helemaal aangezien het volume kunststof dat in de matrijsholte wordt gebracht nagenoeg gelijk is aan het volume van het gewenste eindproduct, terwijl het volume van de matrijsholte als gevolg van de teruggetrokken tweede beweegbare 15 wanddelen 35 groter is. Nadat ten minste het grootste deel en bij voorkeur alle kunststof in de matrijsholte is gebracht worden de zuiger-cilindersamenstellen 47 bekrachtigd, zodat de zuigerstang met kracht in de richting van de bodemplaat 23 wordt bewogen, in de derde richting T. Daarbij zal deze de daartegenaan liggende schuif 39 meenemen, waardoor 20 het betreffende tweede beweegbare wanddeel 35 in de vierde richting wordt bewogen, naar de vooruitgeschoven stand, zoals getoond in fig. 3 ter rechter zijde. Daarbij zal kunststof tussen het betreffende tweede beweegbare wanddeel en het tegenovergelegen deel van de kern 32 of kerndeel 29 worden verdrongen en wordt de gehele matrijsholte gevuld met de 25 kunststof. Bij alle tweede beweegbare wanddelen 35 in de vooruitgeschoven stand is het volume van de matrijsholte 100 nagenoeg gelijk aan dat van de ingebrachte kunststof, waarbij eventueel nadruk kan worden gegeven voor compensatie van krimp. In deze toestand heeft de matrijsholte bovendien de vorm van het gewenste product.

1 027 89 6 10

Nadat in deze toestand de kunststof enige tijd heeft kunnen stollen wordt de matrijs 20 geopend voor uitname van het product 1. Daartoe worden de zuigerstangen 45 teruggetrokken tot in hoofdzaak in het tweede deel 22 van de matrijs 20, zoals getoond in fig. 3 ter linkerzijde. Vervolgens 5 wordt het tweede deel 22 wegbewogen van het eerste deel 21, bij voorkeur tegelijkertijd of althans gesynchroniseerd met het bewegen van de eerste beweegbare wanddelen 26 naar een in fig. 4A getoonde achterstaande stand. In die stand zijn de uitsteeksels 33 weggetrokken en kan het product 1 (in fig. 4 en 4A niet getoond) uit het eerste matrijsdeel 21 worden genomen.

10 Vervolgens kan de matrijs 20 weer worden gesloten voor een volgende cyclus.

Het verdient de voorkeur dat de tweede beweegbare wanddelen met hoge snelheid worden bewogen naar de vooruitgeschoven stand. Bij voorkeur zodanig snel dat ten minste in een deel van de verdrongen 15 kunststof adiabatische warmteontwikkeling optreedt. In het bijzonder voordelig is wanneer de temperatuur in de verdrongen en/of te verdringen kunststof daarbij een temperatuur krijgt en/of houdt boven de smelttemperatuur van de betreffende kunststof, waardoor de viscositeit verlaagt. De snelheid zal daarbij moeten worden gekozen afhankelijk van 20 bijvoorbeeld de gebruikte kunststof, de gewenste wanddikte van het product op de betreffende posities, de totale afmetingen van het product, vloeiweg lengten en -doorsneden, bewegingsafstand van de tweede beweegbare wanddelen. De geschikte snelheid zal eenvoudig kunnen worden bepaald, bijvoorbeeld door experimenten met verschillende snelheden. Als gevolg 25 hiervan zal de injectiedruk van de kunststof relatief laag kunnen zijn, evenals de sluitdruk voor het gesloten houden van de matrijs. Als gevolg hiervan worden de eigenschappen van de kunststof niet negatief beïnvloed en kunnen relatief stress vrij producten worden gevormd met bijzonder dunne wanddikten en/of verschillende wanddikten en worden bovendien 30 relatief korte cyclustijden bereikt. Bovendien wordt als gevolg van de 1 ο Π 8 9 6 11 relatief lage drukken het voordeel bereikt dat relatief weinig materiaal hoeft te worden gebruikt voor de matrijs en kunnen kernen, inserts en dergelijke indien toepasselijk licht en dun worden uitgevoerd. Daarmee wordt de vormgevingsvrijheid nog verder vergroot.

5 In de getoonde uitvoeringsvormen is de hoek α bijvoorbeeld in de orde van grootte tussen 5 en 30 graden, meer in het bijzonder ongeveer 15 tot 20 graden en is de hoek B tussen de sluitrichting S en de wand 30 bijzonder klein, in het bijzonder minder dan 5 graden, bijvoorbeeld 1 tot 2 graden. De hoek γ is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld kleiner dan de 10 hoek α en is gelegen tussen 1 en 10 graden. Deze hoek is bijvoorbeeld 2 tot 6 graden. Deze hoeken kunnen steeds op geschikte wijze worden gekozen op basis van de gewenste snelheid van beweging van de schuif 39 en het tweede beweegbare wanddeel 35, de daarvoor benodigde kracht en de af te leggen afstanden.

15 . In fig. 7 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een matrijs 20 volgens de uitvinding getoond, welke qua opbouw in grote lijnen gelijk is aan die volgens fig. 3-6. Deze delen zullen hier verder niet worden beschreven. In deze uitvoeringsvorm is in het bodemvormend deel een derde beweegbaar wanddeel 50 voorzien. Dit wanddeel 50 heeft aan de van de 20 matrijsholte 100 afgekeerde zijde twee naar het midden toe hellende vlakken 51. Vanaf twee tegenover elkaar gelegen zijden strekken zich wigvormige schuiven 52 uit onder genoemde vlakken 51, welke wiggen 52 rusten op een bodem 53 van een sleuf 54. Elke schuif 52 is aandrijfbaar langs genoemde bodem 53 met behulp van een zuiger-cilinder samenstel 55 25 of ander eerder besproken aandrijfmechanisme, in een vijfde richting K. In fig. 7 is het wanddeel 50 in een teruggetrokken stand bewogen, dat wil zeggen weg van het kerndeel 29. In deze toestand kan kunststof op eerder beschreven wijze in de matrijsholte 100 worden gebracht.

Nadat de kunststof in de matrijsholte 100 is gebracht worden de 30 tweede en derde beweegbare wanddelen naar de vooruitgeschoven standen 1 0 27 8 9 6 12 bewogen. Daartoe worden de schuiven 39 en wiggen 52 bewogen in respectievelijk de derde richting T en de vijfde richting K. Aansluitend kan het product 1 stollen en op eerder beschreven wijze uitgenomen worden uit de matrijs 20.

5 Met een dergelijke matrijs wordt het inbrengen van de kunststof nog verder vereenvoudigd en kan de druk laag worden gehouden, ook indien een dunne bodemwand en/of bijzonder lange vloeiwegen worden toegepast. Ook kunnen daarmee eenvoudiger ribben en dergelijke worden voorzien.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en 10 tekeningen getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de bedieningsmiddelen 40 opgenomen in het tweede matrijsdeel. Evenwel is uiteraard ook mogelijk 15 deze ten minste gedeeltelijk in de plaat D van de pers op te nemen. Het tweede deel 22 van de matrijs kan alsdan de assen 45 omvatten. Daarmee kan een universeel gereedschap worden vervaardigd waarop steeds een andere matrijs 20 kan worden geplaatst die bijzonder eenvoudig en licht kan worden uitgevoerd. Immers, de relatief zware en kostbare onderdelen 20 van de bedieningsmiddelen 44 kunnen steeds weer worden gebruikt.

Het zal duidelijk zijn dat de bewegingsrichtingen ook anders kunnen worden gekozen dan getoond. Zo kan bijvoorbeeld de schuif 39 evenwijdig aan de eerste richting S beweegbaar worden gemaakt, onder aanpassing van de bedieningsvlakken 37, 38, althans de hoek daarvan ten 25 opzichte van de richting S. Ook kunnen in beginsel de bedieningsmiddelen 44 voor de tweede beweegbare wanddelen 35 in het eerste matrijsdeel 21 worden op genomen, onder aanpassing van de bedieningsvlakken 37, 38, zodanig dat de schuif 39 in de richting van het tweede deel 22 wordt bewogen voor het naar de vooruitgeschoven stand bewegen van het tweede 1 0-27 8 9 6 13 beweegbare wanddeel 35. Vele variaties daarop zijn mogelijk en zullen voro de vakman direct duidelijk zijn uit de beschrijving en tekeningen.

Zo kunnen meer dan één matrijsholten zijn opgenomen binnen een matrijs volgens de uitvinding, zowel naast als boven elkaar, bijvoorbeeld 5 aan weerszijden van de bodemplaat. Het eerste en tweede matrijsdeel kunnen worden verwisseld, zodat wordt aangespoten door of langs het kerndeel 29. In mould labels, inserts en dergelijke kunnen in een matrijs volgens de uitvinding worden toegepast. De matrijsholte kan elke gewenste vorm hebben. Het zal duidelijk zijn dat elk gewenst eerste, tweede en/of 10 derde beweegbare wanddelen kan worden toegepast, afhankelijk van de te vormen producten. Een product gevormd met een matrijs of werkwijze volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een volledig gesloten bodem hebben, enkelwandige zijwanden of delen daarvan, een andere of geen vakverdeling en dergelijke. Andere bedieningsmiddelen kunnen zijn voorzien voor het 15 bewegen van de schuiven en wiggen, bijvoorbeeld elektrische of pneumatische, mechanische hefboomsystemen, stangenmechanismen en dergelijke. Eventueel kan de energie van het inspuiten van de kunststof ten minste gedeeltelijk worden gebruikt voor bewegen van één of meer beweegbare wanddelen, bijvoorbeeld naar een teruggetrokken stand.

20 Getoond is een doorlopende wand van het product 1. Evenwel kunnen uiteraard ook individuele, van elkaar gescheiden wanddelen worden toegepast. Het of elk vast wanddeel kan op andere wijze zijn gevormd en/of geplaatst en kan bijvoorbeeld de eerste beweegbare wanddelen aan hun zijkanten dragen.

25 Deze en vele vergelijkbare uitvoeringsvormen worden geacht binnen de uitvinding te vallen.

i i 1027896

Claims (18)

1. Matrijs voor het vervaardigen van kunststof producten voorzien van een bodem en een zijwand, waarbij de matrijs ten minste een eerste en tweede matrijsdeel omvat die gezamenlijk ten minste gedeeltelijk ten minste één matrijsholte bepalen en in een eerste richting beweegbaar zijn, 5 waarbij de ten minste ene matrijsholte ten minste een eerste, in het bijzonder bodemvormend deel en een tweede, in het bijzonder zijwand vormend deel omvat, waarbij op het eerste matrijsdeel ten minste één vast wanddeel is voorzien dat een eerste beweegbaar wanddeel steunt dat ten opzichte van het betreffende vaste wanddeel beweegbaar is in ten minste 10 een tweede richting die een hoek insluit met de eerste richting, waarbij in genoemd eerste beweegbare wanddeel een tweede beweegbaar wanddeel is voorzien, aan de naar de matrijsholte gekeerde zijde, dat beweegbaar is tussen een vooruitgeschoven stand en een teruggetrokken stand relatief ten opzichte van het eerste beweegbare wanddeel.

2. Matrijs volgens conclusie 1, waarbij eerste bedieningsmiddelen voor het eerste beweegbare wanddeel zijn voorzien in het eerste mairijsdeel.

3. Matrijs volgens conclusie 1 of 2, waarbij tweede bedieningsmiddelen voor het tweede beweegbare wanddeel ten minste gedeeltelijk zijn voorzien in het tweede matrijsdeel.

4. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste matrijsdeel ten minste vier vaste wanddelen omvat, opgesteld langs vier zijden van een rechthoek, waarbij ten minste twee tegenover elkaar opgestelde vaste wanddelen een eerste beweegbaar wanddeel omvatten aan de naar het tegenover gelegen vaste wanddeel gekeerde zijde.

5. Matrijs volgens conclusie 4, waarbij elk van de vier vaste wanddelen een eerste beweegbaar wanddeel omvat. 1027896

6. Matrijs volgens conclusie 4 of 5, waarbij elk van de eerste beweegbare wanddelen een tweede beweegbaar wanddeel omvat.

7. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tweede matrijsdeel een kern omvat die zich bij gesloten matrijs tussen vaste delen 5 van het eerste matrijsdeel uitstrekt, waarbij het of elk eerste beweegbare wanddeel een uitsteeksel omvat dat in de richting en bij voorkeur tegen of in genoemde kern reikt, bij gesloten matrijs, voor de vorming van een holte i en/of opening in een wanddeel van een te vormen product.

8. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk 10 tweede beweegbare wanddeel aan een van de betreffende matrijsholte afgekeerde zijde is voorzien van een eerste bedieningsvlak, waarbij tweede bedieningsmiddelen voor het of elk tweede beweegbare wanddeel een tweede bedieningsvlak omvatten voor samenwerking met het eerste bedieningsvlak, waarbij het tweede bedièningsvlak is voorzien op een schuif beweegbaar in 15 een derde richting die ten minste een component omvat parallel aan de eerste richting, en waarbij het eerste en/of tweede bedieningsvlak een hoek insluiten met genoemde eerste richting, zodanig dat ten minste bij gesloten matrijs bij beweging van genoemde schuif in de derde richting het betreffende tweede beweegbare wanddeel bewogen wordt vanuit een 20 teruggetrokken stand naar een vooruit geschoven stand of vice versa.

9. Matrijs volgens conclusie 8, waarbij bekrachtigingsmiddelen van de tweede bedieningsmiddelen zijn voorzien in het tweede matrijsdeel en de betreffende schuif van de tweede bedieningsmiddelen in het eerste matrijsdeel.

10. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk vaste wanddeel een eerste geleidevlak omvat aan de naar de matrijsholte gekeerde zijde, waarbij het of elk bijbehorende eerste beweegbare wanddeel een tweede geleidevlak omvat dat ten minste gedeeltelijk aanligt tegen het eerste geleidevlak, welk eerste en tweede geleidevlak een hoek insluiten met 30 de eerste richting, waarbij het of elk tweede beweegbare wanddeel is 1 0 27 8 9 6 ^___ _______ voorzien aan de van de geleidevlakken afgekeerde zijde van het of elk betreffende eerste beweegbare wanddeel.

11. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voor het of elk tweede beweegbare wanddeel een schuif is voorzien als deel van 5 bedieningsmiddelen daarvoor, welke schuif beweegbaar is in een derde richting, waarbij het of elk eerste beweegbare wanddeel een geleiding omvat voor genoemde schuif.

12. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij tweede bedieningsmiddelen zijn voorzien voor ten minste het of elk tweede 10 beweegbare wanddeel, welke bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht dat bij gesloten matrijs het of elk tweede beweegbare wanddeel zodanig snel vanuit een teruggetrokken stand naar een vooruitgeschoven stand kan worden gedrukt, tegen zich in de matrijsholte bevindende kunststof, dat in genoemde kunststof adiabatische warmteontwikkeling optreedt, waardoor 15 de viscositeit van die kunststof ten minste plaatselijk afneemt.

13. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij injectiemiddelen zijn voorzien voor kunststof, welke injectiemiddelen in of nabij het bodemvormende deel van de of elke matrijsholte uitmonden.

14. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in het 20 bodemvormend deel ten minste één derde beweegbaar wanddeel is voorzien dat beweegbaar is tussen een teruggetrokken stand en een vooruitgeschoven stand.

15. Vormingsinrichting voor de vorming van inrichting kunststof producten, voorzien van ten minste één matrijs volgens een der voorgaande 25 conclusies.

16. Werkwijze voor het vormen van kunststof producten onder toepassing van een matrijs volgens een der voorgaande conclusies.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, omvattende de stappen. 1 0 27 89 6 sluiten van de matrijs, waarbij het of elk tweede beweegbare wanddeel in een teruggetrokken stand wordt gebracht en het of elk eerste beweegbare wanddeel in een voorgeplaatste stand; injecteren van kunststof in de matrijsholte, ten minste tussen een 5 kerndeel en een op een eerste afstand daarvan gelegen wandvlak van het of elk tweede beweegbare wanddeel; naar een vooruitgeschoven stand bewegen van het of elk tweede beweegbare wanddeel, zodanig dat het betreffende wandvlak op een tweede afstand wordt gebracht van het tegenovergelegen kerndeel, welke tweede 10 afstand kleiner is dan de eerste afstand, onder verdringing van ten minste een gedeelte van genoemde kunststof zodanig dat de gehele matrijsholte wordt gevuld met kunststof; laten stollen van ten minste een deel van de kunststof; openen van de matrijs en bewegen van het of elk eerste beweegbare 15 wanddeel, zodanig dat het gevormde product kan worden gelost uit de matrijs.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, waarbij verdringing van de kunststof geschiedt onder opwekking van adiabatische warmteontwikkeling in de kunststof als gevolg van ten minste de bewegingssnelheid en —afstand 20 van het of elk tweede en/of derde beweegbaar wanddeel. 1027896