NL1027864C2 - Doos voor elektrische installaties met klemmiddelen. - Google Patents

Description

r *

Doos voor elektrische installaties met klemmiddelen.

De uitvinding heeft betrekking op een doos voor elektrische installaties, voor plaatsing in de wand van een gebouw.

Dergelijke dozen, vaak inbouwdozen, worden bij 5 installatie in een vooraf in de betreffende wand gemaakt gat geplaatst, waarbij zij met een tuit worden aangesloten op een reeds in de wand opgenomen installatiebuis. Na plaatsing kan de doos als gevolg van buigspanning in de buis enigermate door het openingsvlak van het wandgat 10 gedwongen worden, wat een probleem vormt voor het later af werken van de wand. Verder kan het voorkomen dat de doos in het gat verdraait. Om de doos op zijn plaats in het gat te houden zijn bekende, cirkelvormige dozen voorzien van radiaal van de omtrekswand uitstekende, in radiale richting 15 enigszins verende, overigens stijve stroken en/of van schuin van de bodem afgekeerde, stijve schotjes.

Voorbeelden hiervan zijn gegeven in Nederlands octrooi 190.944 van aanvraagster.

De bekende dozen zijn door de stijve stroken en 20 schotjes goed op betrouwbare wijze te plaatsen in gaten in wanden die vervaardigd zijn van niet insnijdbare materialen zoals kalkzandsteen of beton. Deze gaten moeten dan wel zeer nauwkeurig geboord zijn, omdat anders de klemmende werking verloren gaat. Als gevolg daarvan worden de dozen 1 0 2 7 8 64_______ __ f * 2 niet goed op hun plaats in het gat gehouden en kunnen zij schuin gaan staan.

In het Nederlands octrooi 1019049 van aanvraagster is voor verbeterde plaatsing voorgesteld om aan de 5 omtrekswand omgebogen lippen te voorzien, die naar de bodem toe kegelvormig toelopen en bij plaatsing van de doos in een gat op elastische wijze kunnen worden ingedrukt. Een dergelijke voorziening vergt echter veel materiaal en is bovendien lastig te maken.

10 Een doel van de uitvinding is een doos voor elektrische installaties te verschaffen die eenvoudig in vorm is.

Een doel van de uitvinding is een doos voor elektrische installaties te verschaffen die op betrouwbare 15 wijze te plaatsen is in wanden van hard en zacht materiaal, waarbij de geboorde gatmaat identiek kan zijn.

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een doos voor elektrische installaties, voor plaatsing in een gat in een wand van een gebouw, omvattend een bodemwand en 20 een omtrekswand, welke een binnenruimte bepalen voor opname van schakel- en/of verbindingsmiddelen voor de elektrische installatie, waarbij de omtrekswand aan het buitenoppervlak daarvan voorzien is van van de omtrekswand af gerichte, daarmee als één geheel gevormde plaatsingsuitsteeksels, die 25 voorzien zijn van een aangrijprand voor aangrijping van de begrenzingswand van het gat, waarbij de plaatsingsuitsteeksels verbuigbaar zijn in omtreksrichting van de dooswand, waarbij de plaatsingsuitsteeksels van het buitenoppervlak van de omtrekswand onder een schuine hoek 30 uitsteken ten opzichte van het raakvlak aan het buitenoppervlak ter plaatse.

Bij plaatsing van de doos in een gat van een wand zullen de aangrijpranden bij aangrijping van het oppervlak van de -harde- wand van het gat met de uitsteeksels kunnen 35 vervormen maar daarbij in aangrijping kunnen blijven met het oppervlak van de wand van het gat, waardoor een betrouwbare verankering van de doos in het gat mogelijk t * 3 blijft.

Bij plaatsing van de doos in een gat van een wand zullen de aangrijpranden bij aangrijping van het oppervlak van de -zachte (gips, zgn. Gibo-wanden) - wand van het gat 5 in het materiaal kunnen snijden waardoor een betrouwbare verankering van de doos in het gat ontstaat. Mochten zij niet kunnen insnijden, dan kunnen zij toch vervormen, zoals zojuist beschreven. De plaatsingsuitsteeksels bezitten een voorkeursrichting bij het wegbuigen bij contact met het 10 oppervlak van de wand van het gat.

Bij voorkeur strekken de plaatsingsuitsteeksels zich uit onder een tussen de plaats van verbinding met de omtrekswand en de aangrijprand constante hoek vanaf het buitenoppervlak van de omtrekswand. Door de gestrekte vorm 15 kan de hoeveelheid materiaal verder beperkt gehouden worden.

Bij voorkeur staan althans enige van de plaatsingsuitsteeksels in tegengestelde richtingen schuin ten opzichte van de bijbehorende raakvlakken, waardoor de doos 20 in omtreksrichting tegen verdraaiing wordt verzekerd. Die zekering wordt bevorderd indien paren plaatsingsuitsteeksels met tegengestelde schuine uitstrekking op de omtrekswand voorzien zijn. De effectiviteit daarvan wordt vergroot indien de plaatsingsuitsteeksels van elk paar van elkaar af 25 gericht zijn.

De zich aldus tegengesteld schuin uitstrekkende plaatsingsuitsteeksels sluiten voor een optimaal tweezijdig effect bij voorkeur een hoek van ongeveer 90 graden met elkaar in.

30 In een uitvoering bezit de doos een gebogen omlopende omtrekswand, bij voorkeur cirkelvormig. Bij voorkeur zijn daarbij de aangrijpranden in niet geplaatste toestand van de doos op een grootste omgeschreven cirkel van de doos gelegen.

35 In een verdere uitvoering vormen de plaatsings uitsteeksels zich met een richtingcomponent dwars op de bodemwand uitstrekkende plaatsingsflappen, waarbij de 4 plaatsingsflappen zich bij voorkeur loodrecht op de bodem-wand uitstrekken. Hierdoor wordt de invoering van de doos in het gat bevorderd, maar ook de vervaardiging van de doos vergemakkelijkt. De invoering van de doos in het gat wordt 5 daarbij bevorderd indien de plaatsingsflappen een aan-grijprand bezitten die zich loodrecht op de bodemwand uitstrekt.

De invoering in het gat en de inleiding van het ombuigen van de plaatsingsflappen wordt verder bevorderd j 10 indien de plaatsingsflappen nabij de bodemwand voorzien zijn van een naar de omtrekswand en/of bodemwand reikende schuine rand.

De inleiding van de buiging van de plaatsingsflappen wordt verder bevorderd indien de plaatsingsflappen 15 in de richting naar de bodemwand toe versmallen.

In een eenvoudig te produceren uitvoering zijn de plaatsingsuitsteeksels als één geheel met de omtrekswand gevormd.

De plaatsingsuitsteeksels zijn bij voorkeur 20 elastisch vervormbaar.

Opgemerkt wordt dat uit de Europese octrooiaanvrage 0.780.945 een doos voor elektrische installaties bekend is, waarbij de omtrekswand voorzien is van sleuven voor opname door inschuiven van sledes die 25 voorzien zijn van een reeks elkaar overlappende, elastische lippen, die schuin uitsteken in axiale en in omtrekrichting om elk een weerhaakfunctie te kunnen vervullen gericht in de richting van de muurgatopening.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 30 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een aanzicht schuin van boven op een voorbeelduitvoering van een doos volgens de uitvinding; i

Figuur 2 een zijaanzicht op de doos van figuur 1; 35 Figuur 3 een bovenaanzicht op de doos van figuur 1, vóór plaatsing in een gat in een muur; en

Figuur 4 de doos van figuur 1, na plaatsing in 5 een gat van een wand.

De doos 1 van figuur 1 is uitgevoerd als inbouw-doos, vervaardigd van kunststof materiaal, bijvoorbeeld polypropyleen, en omvat een in hoofdzaak cirkelvormige 5 omtrekswand 2 met hartlijn S en een bodem 3. Aan de van de bodem 3 af gekeerde zijde bezit de omtrekswand 2 een om-treksrand 4 die een toegangsopening vrijlaat naar het inwendige 5 van de doos 1.

Op op zich bekende wijze reikt vanaf de omtreks-10 wand 2 een tuit 12, voor aansluiting op een installatie-buis.

De omtrekswand 2 is voorts op onderling 90 graden verplaatst gelegen posities voorzien van koppelvlakken 8, waarin een uitbreekbare doorgang is voorzien, en die voor-15 zien is van koppellijsten 9a, 9b, voor koppeling met een amdere, in hoofdzaak gelijke inbouwdoos.

Op vier, eveneens 90 graden van elkaar verschillende posities, zijn aan de omtrekswand 2 aangevormd paren buigf lappen 6a, 6b, die zich tot aan de bodemwand 20 uitstrekken en ten opzichte van de radiaal (zie figuur 3) onder hoeken a van 45 graden uitstrekken, en bijgevolg onder een hoek β van 90 graden ten opzichte van elkaar staan. De flappen 6a, 6b zijn dun genoeg om verbogen te worden in richtingen A (figuur 3), onder hartlijn even-25 wijdig aan de hartlijn S van de doos 1.

In figuren 1 en 2 is voorts te zien dat de verticale randen 7a, 7b van de buigflappen 6a, 6b in de richting naar de doosbodem 3 toe versmallen, waarbij hetzelfde geldt voor de dikte van de buigflappen 6a, 6b.

30 In figuur 3 is verder aangegeven dat de omschre ven cirkel van de koppellijsten 9a, 9b een straal R2 bezit, die kleiner is dan de straal R1 van de omschreven cirkel van de verticale randen 7a, 7b van de buigflappen 6a, 6b.

ïn figuren 1 en 2 is verder aangegeven dat de 35 naar de naar de bodem gekeerde einden van de buigflappen 6a, 6b voorzien zijn van afgeschuinde randen 10a, 10b.

In figuur 4 is weergegeven een wand 20 van hard 6 materiaal, zoals beton of kalkzandsteen, waarin een gat 21 gemaakt is, welke een bodem 22 en een cirkelvormige omtrekswand 23 bezit. Vanuit het gat 21 reikt een sleuf 24 voor een installatiebuis.

5 De straal R3 van het gat 21 is. groter dan of gelijk aan straal R2, maar kleiner dan de straal Rl.

Bij invoering van de inbouwdoos, met de bodem 3 naar het gat 21 gericht, zullen eèrst de schuine randen 10a, 10b in contact komen met de bovenrand van de omtreks-10 wand 23. In het onderste gebied van de buigflappen 6a, 6b zijn deze flappen makkelijker vervormbaar, zodat de buigf lappen 6a, 6b bij hard wandmateriaal in de richtingen A opzij zullen worden verbogen, door de invloed van de aanwezigheid van de omtrekswand 23 en de bovenrand daarvan. 15 Bij verder inlaten van de doos in het gat 21 ondergaan de navolgende gedeelten van de buigflappen 6a, 6b de buiging op vloeiende wijze, zodat uiteindelijk de situatie weergegeven in figuur 4 bereikt is, waarin de buigflappen paarsgewijs, tegengesteld, in de richting A, zijn verbogen. 20 De buigflappen 6a, 6b grijpen met de langsranden 7a, 7b aan op de omtrekswand 23 om de doos 1 zowel in positie in omtreksrichting te houden als de doos tegen te houden tegen terugtrekking uit het gat 21. Door de schuine stand van de buigflappen 6a, 6b ten opzichte van de radiaal wordt het 25 ombuigproces bevorderd.

In het geval de wand vervaardigd is van zacht materiaal, in het bijzonder gips, dan kunnen de buigflappen geschikt zijn om met de randen 10a,b in het wandmateriaal in te snijden.

1 0 27 8 64 . o !

Claims (15)

1. Doos voor elektrische installaties, voor plaatsing in een gat in een wand van een gebouw, omvattend een bodemwand en een omtrekswand, welke een binnenruimte bepalen voor opname van schakel- en/of verbindingsmiddelen 5 voor de elektrische installatie, waarbij de omtrekswand aan het buitenoppervlak daarvan voorzien is van van de omtrekswand af gerichte, daarmee als één geheel gevormde plaatsingsuitsteeksels, die voorzien zijn van een aangrijprand voor aangrijping van de begrenzingswand van 10 het gat, waarbij de plaatsingsuitsteeksels verbuigbaar zijn in omtreksrichting van de dooswand, waarbij de plaatsingsuitsteeksels van het buitenoppervlak van de omtrekswand uitsteken onder een schuine hoek ten opzichte van het raakvlak aan het buitenoppervlak ter plaatse.

2. Doos volgens conclusie 1, waarbij de plaat singsuitsteeksels zich onder een tussen de plaats van verbinding met de omtrekswand en de aangrijprand constante hoek uitstrekken vanaf het buitenoppervlak van de omtrekswand.

3. Doos volgens conclusie 1 of 2, waarbij althans enige van de plaatsingsuitsteeksels in tegengestelde richtingen schuin staan ten opzichte van de bijbehorende raakvlakken.

4. Doos volgens conclusies 3, waarbij paren 25 plaatsingsuitsteeksels met tegengestelde schuine uitstrekking op de omtrekswand voorzien zijn.

5. Doos volgens conclusie 4, waarbij de plaatsingsuitsteeksels van elk paar van elkaar af gericht zijn.

6. Doos volgens conclusie 5 of 6, waarbij de zich 30 tegengesteld schuin uitstrekkende plaatsingsuitsteeksels een hoek van ongeveer 90 graden met elkaar insluiten.

7. Doos volgens een der voorgaande conclusies, 1 Θ 2 7 8 64 waarbij de doos een gebogen omlopende omtrekswand bezit, bij voorkeur cirkelvormig.

8. Doos volgens conclusie 7, waarbij de aan- grijpranden in niet geplaatste toestand van de doos op een 5 grootste omgeschreven cirkel van de doos gelegen zijn.

9. Doos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de plaatsingsuitsteeksels zich met een richtingcom-ponent dwars op de bodemwand uitstrekkende plaatsings-flappen vormen.

10. Doos volgens conclusie 9, waarbij de plaat- singsflappen zich loodrecht op de bodemwand uitstrekken.

11. Doos volgens conclusie 9 of 10, waarbij de plaatsingsflappen een aangrijprand bezitten die zich loodrecht op de bodemwand uitstrekken.

12. Doos volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de plaatsingsflappen nabij de bodemwand voorzien zijn van een naar de omtrekswand en/of bodemwand reikende schuine rand.

13. Doos volgens een der conclusies 9-12, waarbij 20 de plaatsingsflappen in de richting naar de bodemwand toe versmallen.

14. Doos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de plaatsingsuitsteeksels elastisch vervormbaar zijn.

15. Doos voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1 0 27 I 64