NL1019049C2 - Inbouwdoos. - Google Patents

Description

Inbouwdoos

De uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos .

Inbouwdozen voor elektrische installaties in woningen en dergelijke zijn alom bekend. Zij vormen een 5 houder voor een wandcontactdoos of een schakelaar, geschikt om opgenomen te worden in een gat in een muur. Zij zijn daarbij in hun omtrekswand voorzien van een invoer-tuit waarop een in een sleuf in de muur opgenomen instal-latiepijp kan aansluiten.

10 Inbouwdozen kunnen zijn gevormd voor opname van een enkel voedingspunt, maar er zijn ook inbouwdozen die geschikt zijn voor twee voedingspunten. In beide gevallen kan het gewenst zijn meerdere inbouwdozen met elkaar te koppelen, waarbij het gat in de muur dan overeenkomstig 15 groter zal zijn.

Voor het onderling koppelen kunnen de inbouwdozen aan hun buitenomtrek voorzien zijn van koppelprofie-len, die met elkaar kunnen samenwerken, al dan niet onder tussenkomst van een koppelstuk. Dergelijke koppelprofielen 2 0 zijn gevormd om in elkaar geschoven te worden in een richting evenwijdig aan de hartlijn van de inbouwdoos, loodrecht op de boden van de inbouwdoos. Een probleem dat bij het plaatsen van de gekoppelde inbouwdozen optreedt is J Λ 4 Λ Λ Λ 2 dat zij onderling verschuiven, waardoor de bodems en de bovenranden niet meer gelijk liggen. Dit is lastig te corrigeren wanneer de dozen in het gat in de muur geplaatst zijn. Het gevolg is dat, wanneer de deksels op de 5 bovenranden geplaatst zijn om de dozen af te sluiten voor de stucwerkzaamheden, aldaar een versprongen oppervlak aanwezig is, waardoor het stucen bemoeilijkt wordt.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen. Vanuit een aspect voorziet de uitvinding 10 daartoe in een inbouwdoos voor elektrische installaties, met een bodem, een omtrekswand en een open zijde, die eventueel afsluitbaar is met een deksel, waarbij de omtrekswand voorzien is van tenminste een opening voor doorvoer van een elektrische leiding, waarbij aan de 15 buitenzijde van de omtrekswand een eerste koppelprofiel voorzien is, dat voorzien is van twee complementaire deelkoppelprofielen, welke deelkoppelprofielen een in hoofdzaak dwars op de bodem gerichte koppelrichting bezitten voor koppeling met gelijkgevormde deelkoppelprofielen 20 van een eerste koppelprofiel op een andere, identieke inbouwdoos, door ineenvoeging in de koppelrichting, waarbij de koppelprofielen voorzien zijn van eerste en tweede aanslagmiddelen voor begrenzing van de beweging in koppelrichting, die op gelijke afstand van de bodem gelegen 25 zijn, waarbij de eerste aanslagmiddelen een aan de wand gevormde nok omvatten, en waarbij de tweede aanslagmiddelen een uitsparing in de wand omvatten en deel uitmaken van de begrenzing van een kanaal, waarin de nok beweegbaar is.

30 Bij voorkeur zijn twee of meer van dergelijke koppelprofielen op de inbouwdoos voorzien.

Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een inbouwdoos voor elektrische installaties, met een bodem, een omtrekswand en een open zijde, die eventueel 35 afsluitbaar is met een deksel, waarbij de omtrekswand voorzien is van tenminste een opening voor doorvoer van een elektrische leiding, waarbij aan de buitenzijde van de 3 omtrekswand een eerste koppelprofiel en een tweede koppel-profiel voorzien zijn, die complementair gevormd zijn, welke koppelprofielen een in hoofdzaak dwars op de bodem gerichte koppelrichting bezitten voor koppeling met een 5 andere, identieke inbouwdoos, door ineenvoeging in de koppelrichting, waarbij de koppelprofielen voorzien zijn van eerste en tweede aanslagmiddelen voor begrenzing van de beweging in koppelrichting, die op gelijke afstand van de bodem gelegen zijn, waarbij de eerste aanslagmiddelen 10 een aan de wand gevormde nok omvatten, en waarbij de tweede aanslagmiddelen een uitsparing in de wand omvatten en deel uitmaken van de begrenzing van een kanaal, waarin de nok beweegbaar is.

Met de inbouwdozen volgens de uitvinding wordt 15 een gewaarborgde, enigermate verzekerde ligging in hetzelfde vlak van de bodems en de bovenranden (en deksels) van de inbouwdozen op gemakkelijke wijze gerealiseerd. De nok kan eenvoudig door het kanaal gevoerd worden tot aanslag. De installatiewerkzaamheden kunnen gemakkelijker 20 en zekerder worden uitgevoerd. Ook het stucwerk wordt eenvoudiger.

Opgemerkt wordt dat in de Duitse octrooiaanvrage 35.18.109 een inbouwdoos getoond wordt die voorzien is van asymmetrische schuifkoppelmiddelen en van kliknokken en 25 daarmee samenwerkende klikholtes, welke bestemd zijn om de met elkaar verbonden dozen met de bovenranden in één vlak te laten liggen. Het schuiven van de kliknokken naar de klikholtes is echter lastig uit te voeren.

In een verdere ontwikkeling hiervan is er in 30 voorzien, dat het kanaal aan de andere zijde van de tweede aanslagmiddelen doorgezet is in een in een richting dwars op de bodem gericht oploopvlak. Aldus kan de koppeling naar keuze in een van twee tegengestelde koppelrichtigen plaatsvinden. Bij voorkeur is het kanaal daarbij doorlo-35 pend vanaf de bodem tot aan de tweede aanslagmiddelen.

Het heeft verder de voorkeur dat de eerste en tweede aanslagmiddelen in omtreksrichting van de wand op 4 afstand van elkaar gelegen zijn en buiten de uitbreek-poort. De koppeling kan dan gerealiseerd worden, onafhankelijk van de aanwezigheid van de poort.

Het is verder bekend de inbouwdozen aan hun 5 buitenomrek te voorzien van ankerlippen, om de doos vast te zetten in het gat in de muur. In een uitvoering reiken de lippen schuin van de omtrekswand en van de bodem weg. Deze lippen zijn vooral bruikbaar in geval van muren van hard materiaal, waarbij de einden van de lippen dan in 10 kunnen snijden in de gatwand. Om te kunnen insnijden zijn de lippen nogal stijf. Hierdoor is de invoering in het gat niet altijd gemakkelijk. Een schuine stand van de inbouw-doos kan bij onregelmatig gevormde gatwanden voorkomen.

Een verder doel van de aanvrage is hierin verbe-15 tering te verschaffen. Hiertoe voorziet de aanvrage in een inbouwdoos voor elektrische installaties, met een bodem, een omtrekswand en een open zijde, die eventueel afsluitbaar is met een deksel, waarbij de omtrekswand voorzien is van tenminste een opening voor doorvoer van een elektri-20 sche leiding, waarbij aan de buitenzijde van de omtrekswand aangevormde lippen of tongen of iets dergelijks voorzien zijn, die veerkrachtig vervormbaar zijn om een as dwars op de bodem. Hierdoor wordt een uitgelijnde positionering van de inbouwdoos in het gat in de muur vergemakke-25 lijkt. Ook de invoering is eenvoudiger. De spankracht in de lippen houdt de inbouwdoos op zijn plaats.

Voor een grote aangrijplengte met de gatwand heeft het de voorkeur dat de lippen langwerpig zijn.

De veerkracht van de vervorming wordt bevorderd 30 indien de lippen kruivormig zijn en/of naar binnen omgebogen zijn.

Indien de lippen tot op afstand van het buitenoppervlak omgebogen zijn, met de langsrand naar de omtrekswand gekeerd, wordt insnijding in de gatwand voorko-35 men, en daardoor de invoering bevorderd.

De invoering wordt verder vergemakkelijkt, indien de lippen taps toelopen naar de bodem toe.

5

De sleuven waarin installatiebuizen zijn geplaatst in woningen liggen niet al te diep. De tuit van een inbouwdoos ligt wat dieper. Hierdoor is een S-vormig verzet nodig in de installatiebuizen. Als gevolg daarvan 5 komt de installatiebuis onder spanning te staan. Daarvoor worden bijvoorbeeld de kegjes gebruikt, om dit tegen te houden.

Om dit probleem op te lossen stelt de aanvrage voor om de invoertuit van de inbouwdoos enigszins schuin 10 te zetten. Hierdoor kunnen de naar buiten dwingende krachten op de installatiebuis worden verminderd. De hoek a waaronder deze invoertuit schuin staat ligt bij voorkeur in de orde van 2,5-7,5 graden, bij voorkeur 5 graden.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 15 van een aantal in de bijgevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een aanzicht in perspectief op een eerste uitvoering van een inbouwdoos volgens de uitvinding ; 20 figuur 2 een zij-aanzicht op de inbouwdoos van figuur 1; figuur 3 een bovenaanzicht op de inbouwdoos van de figuren 1 en 2; figuur 4 een aanzicht schuin van boven op een 25 tweede voorbeeld van een inbouwdoos volgens de aanvrage; en figuur 5 een bovenaanzicht op de inbouwdoos van figuur 4.

De inbouwdoos 1 van figuren 1-3 bezit een in 30 hoofdzaak cirkelvormige bodem 2 en een cirkelcilindervormige omtrekswand 3, die aan de bovenrand een opening 4 bepaalt, welke eventueel afgedicht kan worden door middel van een deksel. De inbouwdoos 1 is in de omtrekswand 3 voorzien van een tuit 5, waarop een installatiebuis aange-35 sloten kan worden voor doorvoer van elektrische leidingen tot in de inbouwdoos. De omtrekswand 3 is voorts voorzien van enige uitbreekpoorten 6, voor verbinding met eventuele 4 Λ4 ΛΛ Λ 6 naastgelegen inbouwdozen 1.

Voor die verbinding, in het bijzonder koppeling, met andere inbouwdozen 1 is de inbouwdoos 1 op drie onder 90° ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de tuit 5 5 gelegen plaatsen voorzien van koppelplaten 7.

De koppelplaten 7 zijn identiek aan elkaar en bezitten als basis een platte plaat 8, die tangentiaal gelegen is ten opzichte van de cirkelcilindervormige wand 3. Aan de ene langsrand, evenwijdig aan de hartlijn F van 10 de inbouwdoos 1, bevindt zich een half - zwaluwstaartvormige ribbe 9, die aan het ondereind afgerond is met een zoek-rand 10. Aan de andere langsrand is een kanaal 11 met invoer 11a gevormd, dat enerzijds begrensd is door lang- slijf 13, en anderzijds begrensd is door ribben 12. De 15 doorsnede van kanaal 11 is complementair aan die van de ribbe 9. Een dergelijke asymmetrische opbouw van koppelde-len 7 maakt het mogelijk om identieke inbouwdozen met elkaar te koppelen, op drie verschillende plaatsen. Deze wijze van koppeling is reeds bekend van inbouwdozen van 20 Aanvraagster, zoals de H50.

Bijzonder is nu dat er middelen aanwezig zijn voor het begrenzen van de onderlinge verschuiving van twee inbouwdozen in de richting S tijdens koppeling daarvan. In dit voorbeeld is daartoe aan één zijde, op afstand daar-25 van, van de lijn M, die evenwijdig is aan de hartlijn S, en de cirkelvormige poort 6 middendoordeelt, een kanaal 14 gevormd, en aan de andere zijde van de lijn M, op dezelfde afstand daarvan, een nok 18. De hoogte van de nok 18 komt overeen met de diepte van het kanaal 14. De nok 18 ligt 3 0 schuin boven de poort 6. Het kanaal 14 is onderbroken ter plaatse van poort 6, en net boven de nok voorzien van een drempel 15, die aan de naar de bodem 2 gekeerde zijde recht is, met aanstootvlak 17, en aan de andere zijde, naar de opening 4 gerichte zijde, van een oploopvlak 16. 35 Beneden de drempel 15 bevindt zich aldus kanaalgedeelte 14a, en daarboven kanaalgedeelte 14b.

Wanneer bij het koppelen de volgende inbouwdoos 7 1 van onderaf met de ribbe 9 in de toevoeropening 11a en verder in kanaal 11 ingevoerd wordt, zal de nok 18 daarvan in het kanaal 14 van de weergegeven inbouwdoos 1 mee omhoog bewegen, totdat de nok 18 in aanslag komt tegen 5 vlak 17. De bovenranden van beide inbouwdozen liggen dan, althans nagenoeg, in één vlak met elkaar.

Wanneer de andere inbouwdoos 1 van bovenaf aangekoppeld wordt aan de weergegeven inbouwdoos 1, dan wordt de nok 18 ingevoerd in kanaalgedeelte 14b, en door 10 oploopvlak 16 over de drempel 15 gedwongen, om dan als gevolg van de veerkracht van het gebruikte materiaal, onder de drempel 15 te klikken. Ook dan liggen de beide inbouwdozen weer met hun bovenranden in één vlak met elkaar.

15 Aldus is de installateur een eenvoudig middel verschaft voor het zuiver uitgelijnd met elkaar koppelen van twee of meer inbouwdozen 1.

De inbouwdoos 30 weergegeven in figuren 4 en 5 bezit de voornoemde inschuifbegrenzing niet, doch kan 20 daarmee ook worden uitgerust.

Inbouwdoos 30 is voorzien van een bodem 32, een omtrekswand 33, met een open boveneind 34, waarbij aan de omtrekswand 33 een invoertuit 35 aangevormd is, alsmede drie koppeldelen 37 met uitbreekpoorten 36. De inbouwdoos 25 30 is in dit voorbeeld vervaardigd van thermoplastisch materiaal, in het bijzonder PP, zoals bijvoorbeeld de eerder genoemde inbouwdoos H40 van Aanvraagster.

Bijzonder is dat aan de buitenzijde van de omtrekswand 33 een aantal, in dit geval 4, door hun vorm 30 veerkrachtige lippen 40 aangevormd zijn aan de omtrekswand 33 en gebogen zijn volgens een kegelvorm, waarvan de hartlijn T enigszins schuin staat ten opzichte van de hartlijn S van de inbouwdoos 30. De materiaalstrook 43 van de stroken 40, waar zij overgaan in het materiaal van de 35 omtrekswand 33, loopt wel evenwijdig aan de hartlijn S.

De onderrand 44 en de bovenranden 45 zijn gelegen in vlakken evenwijdig aan de bodem 32. De onderrand 42 8 ligt nagenoeg in één vlak met de bodem 32.

De eindlangsranden 42 van de stroken 4 0 zijn recht en staan schuin ten opzichte van de hartlijn S. De bovenrand 45 bezit daarbij een grotere lengte dan de 5 onderrand 44. In figuur 5 is voorts aangegeven dat de rand 42 radiaal naar binnen gelegen is ten opzichte van de plaats waar de bovenrand 45 de grootste radiale afstand heeft ten opzichte van de hartlijn S, weergegeven met raaklijnen U en U'.

10 De strookjes 40 zijn veerkrachtig en zodanig gevormd, zoals hierboven omschreven, dat bij het invoeren van de inbouwdoos 3 0 in een in een muur gemaakt gat, dat zoals gewoonlijk iets ruimer is bemeten dan de omtrek van de inbouwdoos, eerst het smallere ondereind met rand 42 15 aangegrepen zal worden door de gatwand. Bij verder invoeren van de inbouwdoos in het gat zal, als gevolg van de radiaal (ten opzichte van de hartlijn S) uitlopende vorm van de stroken 40, een steeds grotere kracht door de gatwand worden uitgeoefend op de strook 40, hetgeen door 20 de gekozen vorm geleidelijk gebeurt.

Door de naar binnen gelegen ligging van de rand 42 snijdt de strook 4 0 niet in de gatwand. Hierdoor wordt het plaatsen vergemakkelijkt, want enkel de veerkracht van de stroken 40 behoeft te worden overwonnen. Niettemin 25 wordt een strak gespannen plaatsing van de inbouwdoos in het gat in de wand verkregen, door de veerkracht van de stroken 40. De grote lengte van de stroken 40, in dit voorbeeld in de orde van grootte van de helft van de hoogte van de omtrekswand 33, verbetert de aangrijping op 30 de gatwand.

De inbouwdoos volgens figuren 4 en 5 bezit een rechte invoertuit 35, terwijl de inbouwdoos volgens de figuren 1-3 een schuine invoertuit 5 bezit, zoals duidelijk te zien is in figuur 2. De invoertuit 5 is hierbij 35 aangevormd aan de omtrekswand 3 onder een hoek van 5° ten opzichte van het vlak van de bodem 2.

f0190491

Claims (15)

1. Inbouwdoos voor elektrische installaties, met een bodem, een omtrekswand en een open zijde, die eventueel afsluitbaar is met een deksel, waarbij de omtrekswand voorzien is van tenminste een opening voor 5 doorvoer van een elektrische leiding, waarbij aan de buitenzijde van de omtrekswand een eerste koppelprofiel voorzien is, dat voorzien is van twee complementaire deelkoppelprofielen, welke deelkoppelprofielen een in hoofdzaak dwars op de bodem gerichte koppelrichting bezit-10 ten voor koppeling met gelijkgevormde deelkoppelprofielen van een eerste koppelprofiel op een andere, identieke inbouwdoos, door ineenvoeging in de koppelrichting, waarbij de koppelprofielen voorzien zijn van eerste en tweede aanslagmiddelen voor begrenzing van de beweging in koppel-15 richting, die op gelijke afstand van de bodem gelegen zijn, waarbij de eerste aanslagmiddelen een aan de wand gevormde nok omvatten, en waarbij de tweede aanslagmiddelen een uitsparing in de wand omvatten en deel uitmaken van de begrenzing van een kanaal, waarin de nok beweegbaar 20 is.

2. Inbouwdoos voor elektrische installaties, met een bodem, een omtrekswand en een open zijde, die eventueel afsluitbaar is met een deksel, waarbij de omtrekswand voorzien is van tenminste een opening voor 25 doorvoer van een elektrische leiding, waarbij aan de buitenzijde van de omtrekswand een eerste koppelprofiel en een tweede koppelprofiel voorzien zijn, die complementair gevormd zijn, welke koppelprofielen een in hoofdzaak dwars op de bodem gerichte koppelrichting bezitten voor kop-30 peling met een andere, identieke inbouwdoos, door ineenvoeging in de koppelrichting, waarbij de koppelprofielen voorzien zijn van eerste en tweede aanslagmiddelen voor begrenzing van de beweging in koppelrichting, die op gelijke afstand van de bodem gelegen zijn, waarbij de eerste aanslagmiddelen een aan de wand gevormde nok omvatten, en waarbij de tweede aanslagmiddelen een uitsparing 5 in de wand omvatten en deel uitmaken van de begrenzing van een kanaal, waarin de nok beweegbaar is.

3. Inbouwdoos volgens conclusie 1 of 2, waarbij het kanaal aan de andere zijde van de tweede aanslagmiddelen doorgezet is in een in een richting dwars op de bodem 10 gericht oploopvlak.

4. Inbouwdoos volgens conclusie 3, waarbij het kanaal doorlopend is vanaf de bodem tot aan de tweede aanslagmiddelen.

5. Inbouwdoos volgens een der voorgaande 15 conclusies, waarbij de eerste en tweede aanslagmiddelen in omtreksrichting van de wand op afstand van elkaar gelegen zijn, buiten een uitbreekpoort.

6. Inbouwdoos voor elektrische installaties, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met 2. een bodem, een omtrekswand en een open zijde, die even tueel afsluitbaar is met een deksel, waarbij de omtrekswand voorzien is van tenminste een opening voor doorvoer van een elektrische leiding, waarbij aan de buitenzijde van de omtrekswand aangevormde lippen of 25 tongen of iets dergelijks voorzien zijn, die veerkrachtig vervormbaar zijn om een as dwars op de bodem.

7. Inbouwdoos volgens conclusie 6, waarbij de lippen langwerpig zijn.

8. Inbouwdoos volgens conclusie 6 of 7, waarbij 30 de lippen kruivormig zijn.

9. Inbouwdoos volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij de lippen omgebogen zijn.

10. Inbouwdoos volgens conclusie 9, waarbij de lippen tot op afstand van het buitenoppervlak omgebogen 35 zijn, met de langsrand naar de omtrekswand gekeerd.

11. Inbouwdoos volgens een der conclusies 6-11, waarbij de lippen taps toelopen naar de bodem toe.

12. Inbouwdoos volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de omtrekswand voorzien is van een tuit, die schuin staat ten opzichte van de bodem.

13. Inbouwdoos volgens conclusie 12, waarbij de 5 schuinte 2,5 - 7,5 graden bedraagt.

14. Inbouwdoos volgens conclusie 13, waarbij de schuinte 5 graden bedraagt.

15. Inbouwdoos voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij - 10 gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1019049·