NL1027010C2 - Bevestigingsinrichting. - Google Patents

Description

t t

Bevestiging?inrichting

De uitvinding hee£t betrekking pp een bevestiglngsinrichting (hierna "inrichting") vppr het 5 stevig en gemakkelijk losneembaar bevestigen van een vpprwerp aan een ondergrond, zoals een folie, bestaande uit een eerste element dat in een gebruikstoestand pp de ondergrond is bevestigd en een tweede element, waarbij die twee elementen zo zijn uitgevoerd, dat ze losneembaar aan 10 elkaar kunnen worden vast gezet, i.h.b. zonder gebruik van gereedschap. Het te bevestigen vpprwerp wordt door aan elkaar vast zetten van het eerste en tweede element aan de ondergrond bevestigd, waartoe het tweede element vooraf aan dat vpprwerp kan zijn gemonteerd, pf bijv. het vpprwerp 15 opgesloten pf geklemd komt tussen de aan elkaar vast gezette eerste en tweede elementen. Het eerste en/pf tweede element kunnen knop- pf knpopvprmig zijn.

Een bekende inrichting van dit type wprdt bijv. gebruikt vppr het vastzetten van een dekzeil ÓP een scheepsdek pf 20 aan een auto pf caravan. Daarbij is het eerste element voorzien van een uitsteeksel, waar het tweede element losneembaar pp kan wprden bevestigd. De uitsteeksels, die noodzakelijkerwijs permanent pp bijvoorbeeld het scheepsdek aanwezig zijn, veroorzaken ongemak en verwondingen.

25 Verdere verwante inrichtingen zijn bekend uit DE-A-3248611, DE-A1-19962001 en PS-A-3,818,550.

Het dpel van de uitvinding is veelzijdig en betreft een inrichting met één pf meer van de volgende: kpmt niet gemakkelijk onbedoeld lp? -^pmejrfv bij voorkeur behalve 30 wanneer een onderdeel ervan bezwijkt; kan met één hand wprden bevestigd en/pf los gemaakt; kan in één vloeiende beweging wprden bevestigd en/pf lp? gemaakt; bevestigen vindt plaats dppr de eerste en tweede elementen pp elkaar te drukken; i? spuitgietbaar van bijv. kunststof; werkt 35 zonder gebruikmaking van verend in elkaar grijpende pf in/ÓP elkaar klikkende onderdelen die worden blootgesteld aan de bevestigingskrachten; het eerste en/pf tweede element kan uit?teek?ellgps of haaklgp? wprden uitgevoerd, bijv. van een glad afgewerkt oppervlak wprden voorzien en 1027010 . « t 2 kan desgewenst zelfs deels of geheel verzonken worden aangebracht; kan worden gemaakt uit een minimum aantal onderdelen; kan gemaakt worden zodat het tweede.element permanent/onverliesbaar aan het voorwerp wordt gemonteerd.

5 Daartoe wordt de uitvinding gekenmerkt door de bijgaande onafhankelijke conclusie(s)· De afhankelijke conclusies betreffen voordelige verdere ontwikkelingen.

Hierna wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van momenteel de meeste voorkeur verdienende, niet-10 beperkende uitvoeringen, met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin toont:

Fig. IA schematisch in zijaanzicht in doorsnede een inrichting, ontkoppeld;

Fig. 1B een alternatief in de weergave van fig. IA; 15 Fig. IC een verder alternatief in de weergave van fig. IA; Fig. 2A het eerste element in bovenaanzicht;

Fig. 2B het tweede element in onderaanzicht;

Fig. 20 een alternatief van het tweede element in onderaanzicht; 20 Fig. 3 nog een alternatief van de inrichting in zijaanzicht in doorsnede, gekoppeld;

Fig. 4 nog een alternatief van de inrichting in de weergave van fig. 3;

Fig. 5 het alternatief van fig. 4, bijna ontkoppeld; 25 Fig. 6 nog een alternatief van de inrichting in de weergave van fig. 3;

Fig. 7 nog een alternatief van de inrichting in de weergave van fig. 3;

Fig. 8 nog een alternatief van de inrichting in de 30 weergave van fig. 3;

Fig. 9 het alternatief van fig. 8 bijna ontkoppeld; en Fig. 10-13 het tweede element in zijaanzicht resp perspectief.

Dezelfde referenties zijn gebruikt om dezelfde 35 onderdelen aan te duiden.

De inrichting van fig. IA omvat uit een eerste knopvormig element 1 dat op een ondergrond 2 kan worden bevestigd, bijvoorbeeld gelijmd pf geschroefd, dat een 1027010 3 radiale symmetrie bezit en dat aan de bovenzijde is voorzien van een ondersneden ronde opening 3. In opening 3 kan een gatppvuldeel pf pen 4 van een tweede knopvormig element 5 (niet verder getoond) worden gestoken, waardoor 5 het eerste en het tweede element 1, 5 onderling wórden gekoppeld. Aan element 5 (bijv. aan pen 4) is een ring 6 bevestigd, waarinppeen bekende wijze een dpek-, leer- pf folieproduct 7 is :gé)Eieiid. De ring 6 versterkt daarbij de rand van het gat in product 7 waardoorheen pen 4 steekt.

10 Pen 4 is voorzien van een radiale verdikking 8, die in een gekoppelde toestand_.ppk Jöij .een geringe zijdelingse belasting. dat de inrichting wordt ontkoppeld. De af meting VAn pen 4, verdikking 8 en opening 3 zijn zodanlg;WÓderz 1 jds aangepast, dat zonder vervormen de 15 pen 4 nauw' in het gat 3 past eh de verdikking 8 de rand van gat 3 niet kan passeren. Tijdens kpppelen/pntkpppelen waarbij druk- resp. trekkracht in axiale of lengterichting van pen 4 wórdt uitgepefend, dient de ppening 3 elastisch radiaal uit te zetten pm de verdikking 8 te laten passeren. 20 De inrichting kan bijvoorbeeld wprden gebruikt o· een dekzeil, rondom voorzien van tweede elementen 5, te spannen over een ppening in een dek van een boot, waarbij de opening in het dek ronde» is voorzien van eerste elementen 1. Zijn alle pennen 4 in de bijbehorende ppeningen 3 25 gedrukt, dan is het dekzeil over de ppening gespannen. De eerste elementen 1 kunnen zijn vervaardigd uit bijvoorbeeld roestvast staal, messing Of kunststof en hun hoogte kan zeer gering zijn en slechts enkele millimeters bedragen, waardppr ze pp het dek geen obstakels vprmen.

30 De inrichting van fig. 1B wijkt af van fig. IA omdat de pen 4 is voorzien van een in lengterichting verlopende, asymmetrisch geplaatste sleuf 9, terwijl de verdikking 8 zich slechts aan één zijde van de pen 4 bevindt. Dppr de Sleuf 9 heeft de pen 4 een dikkere en dunnere poot. Tijdens 35 koppelen/ontkoppelen, kan de pen.4 ter hoogte van de verdikking 8 radiaal versmallen dppr elastisch verbuigen pnder smaller wprden van sleuf 9, zodat opening 3 onvervormd kan blijven om de verdikking 8 te laten <· rr f» -»r» 1 o 4 passeren. De verdikking 8 en/pf de rand van het gat 3 lp zp vprm gegeven (bijv. met een pplpppvlak, zgn. "ramped"), dat bij drukken/trekken in lengterichting aan pen 4/ bij een bepaalde kracht de (dunne) pppt van pen 4 automatisch pp de 5 gewenste wijze richting de andere pppt buigt.

De inrichting van fig. IC wijkt af van fig. 1B pmdat pen 4 een ppzij uitstekende haak 10 heeft pp de plaats van de verdikking 8,|terwijl het in lengterichting gedeeld is in een dunne pppt 4a, waarpp zich haak 10 bevindt, en een dikkere 10 pppt 4b. Aan pppt 4a is de ring 6 bevestigd, waaronder haak 10- grijpt. -Vppr net wederzijds -koppelen van de elementen 1, 5 wordt, uitgaande van de weergave van fig. IC, eerst pppt 4b in lengterichting pnhppg gebracht tpt met zijn onderzijde bgven haak 10, waarna pppt 4a naar rechts wordt 15 bewegen zpdat haak 10 rechtstandig zpnder vervprmen van pen 4 pf gat 3 in gat 3 kan zakken. Vervolgens wprdt pppt 4a naar links bewpgen zpdat haak 10 pnder de rand van gat 3 grijpt en pppt 4b rechtstandig kan zakken zpnder vervprmen van pen 4 pf gat 3, zpdat de kpppeling mechanisch is 20 gebprgd. Pen 4 kan nu niet uit gat 3 wprden verwijderd zpnder (blijvend) vervprmen/breken van pnderdelen. In plaats van translerend bewegen van pppt 4a, kan het eventueel linkspm gekanteld wprden om haak 10 zpnder vervprmen in gat 3 te steken. Bij deze uitvoering is 25 vervprmen/buigen van de hakende pnderdelen (t.w. gat 3 en pppt 4a met haak 10) pnnpdig. Bén, beide pf alle dergelijke pnderdelen kunnen daardppr star/dikwandlg/rpbuust wprden uitgevperd.

Fig. 2A topnt het eerste element 1 met een centrale 30 ppening 3. Fig. 2B tppnt het tweede element 5 van fig. 1B, met verdikking 8 en sleuf 9. Fig. 2C tppnt het tweede element 5 van fig. IC net ppten 4a, 4b en haak 10.

Bij de eenheid van fig. 3 (gebaseerd pp fig. 1B) is het tweede element 5 uitgevperd zpdat het handig met één hand 35 kan wprden beet gepakt en bediend. Element 5 bevat een in hppfdzaak dunwandige hol cilindrische rpmp 21 met uitwendige schroefdraad 11, waarpp een ring 12 kan wprden geschroefd en waarbpven zich een integrale ring 20 bevindt, 1027010 5 zodanig dat een folie tussen de ringen 12, 20 kan worden geklemd. Romp 21 is aan de onderzijde open en is aan de bovenzijde afgesloten met een integrale, alzijdig radiaal overkragende, telescpperende bedieningsknop 14 waarvanaf dé 5 integrale dikke en dunne poot van pen 4 dppr de romp 21 heen naar beneden tot onder de romp 21 uitsteken. Element 1 heeft een afwateringskanaal 13.

Bij de eenheid van Fig. 4 (gebaseerd op fig. IC) is de bedieningsknop 14 een afzonderlijk onderdeel van het 10 element 5, en is met behulp van een spiraalveer 15 voorgespannen in de getoonde losgelaten stand. Poot 4b is met knop 14 geïntegreerd. Poot 4a is met de romp 21 geïntegreerd. Qm te ontkoppelen wordt de knop 14 tegen de werking van veer 15 naar boven getrokken (fig. 5), zpdat 15 poot 4b uit gat 3 wordt getrokken en daarna haak 10 uit gat 3 kan worden verwijderd zoals voor fig. IC beschreven. Qm te koppelen wordt, terwijl poot 4b OP de bovenkant van element 1 rust en uitsteeksel 10 zich geheel boven gat 3 bevindt, OP ring 20 neerwaarts gedrukt bij vrij gelaten 20 knop 14 zodat rpmp 21 en poot 4a samen neerwaarts bewegen, waarna element 5 naar links wordt bewogen zodat poot 4b samen met knop 14 neerwaarts klikken.

De uitvoering van fig. 6 stemt overeen met die van fig. 4, maar waarbij eerste element 1 is voorzien van inwendige 25 schroefdraad 16 waarin een dop 17 kan worden geschroefd, zodanig dat een folie tussen eerste element 1 en dop 17 kan worden geklemd. Deze uitvoeringsvorm kan worden benut voor het koppelen van twee objecten vervaardigd uit folie, enz.

De uitvoering van fig. 7 stemt overeen met die van fig. 30 4, maar waarbij eerste element 1 zodanig is uitgevoerd dat het deels in een verder niet getoonde ondergrond kan worden verzonken, waardoor een robuuste verbinding kan wprden verkregen en de ppbouwhoogte wordt beperkt.

Fig. 8 en 9 zijn nog een variant van fig. 4. Fig. 10-13 35 tonen een voor- en zijaanzicht en een perspectief van boven en onder van het element 5 van fig. 8.

Bij een andere op fig. 4 gebaseerde uitvoering (niet getoond) kan de knop 14 met de poot 4b bijv. geheel van de 1027010 m « 6 romp 21 worden verwijderd. Om in zo een geval niet de knop 14 te kunnen verliezen, kan bet bijv. scharnierend, of via een flexibel verbindingsdraad aan romp 21 zijn bevestigd.

Het mpet duidelijk zijn, dat ppk equivalente onderdelen 5 tot de uitvinding behoren, zoals een ander type veer 15 of een andere voorspan- pf terugstel voorziening 15. Het element 15 kan eventueel ontbreken, zoals OOk de schroefdraden.

Qpk andere uitvoeringen behpren tpt de uitvinding, bijv.

10 gebaseerd op één pf meer afzonderlijke maatregelen van een hier geopenbaarde uitvoering, eventueel gecombineerd met één pf meer afzonderlijke maatregelen van één pf meer andere hier geopenbaarde uitvoeringen.

Bijvoorbeeld kan het element 1 van aluminium zijn gemaakt. Het moet duidelijk zijn, dat met folie elke flexibele en/pf buigzame structuur wordt bedoeld.

1027010

Claims (10)

1. Bevestigingsstelsel voor het losneembaar bevestigen van een doek of een leer- of folieprodukt op een 5 ondergrond, bestaande uit een eerste knopvormig deel dat in een gebruikstóestand op de ondergrond is bevestigd en een tweede knopvormig deel dat in.een gebruikstóestand aan het doek of een leer- of folieprodukt is bevestigd, met het kenmerk, dat het tweede knopvormig deel is voorzien van een 10 uitsteeksel dat losneembaar in het eerste knopvormig deel kan worden bevestigd.

2. Bevestigingsstelsel volgens conclusie Γ, met het kenmerk, dat het eerste knopvormig deel is voorzien van een 15 opening en een daarop aansluitende kamer voor het opnemen van een verdikking aan een uiteinde van het uitsteeksel.

3. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een uiteinde van het uitsteeksel is voorzien 20 van tenminste één dwarsuitsteeksel, welk tenminste één dwarsuitsteeksel bij het aan het eerste knopvormig deel bevestigen van het tweede knopvormig deel via de opening in de kamer wordt gebracht.

4. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het uitsteeksel bestaat uit een eerste subuitsteeksel en een tweede subuitsteeksel, welke in een lengterichting van het uitsteeksel althans in hoofdzaak parallel en onderling verschuifbaar aan elkaar verlopen, 30 waarbij een uiteinde van het eerste subuitsteeksel is voorzien van een dwarsuitsteeksel.

5. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste subuitsteeksel is bevestigd aan hèt 35 tweede knopvormig deel en het tweede subuitsteeksel is 1027010- . bevestigd aan een beweegbaar aan het tweede knopvormig deel bevestigde bedieningsknop.

6. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2, met het' 5 kenmerk, dat de bédieningsknop telescopisch uitschuifbaar aan het tweede knopvormig deel is bevestigd.

7. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tweede knopvormig deel is voorzien van 10 veermiddelen, voor het in een rusttoestand in een ingeschoven toestand houden van de bedieningsknop.

8. Bevestigingsstelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tweede knopvormig deel is voorzien van een 15 klemorgaan, voor het inklemmen van een aan dit tweede knopvormig deel te bevestigen doek of een leer- of folieprodukt.

9. Eerste knopvormig deel of tweede knopvormig deel dat 20 een deel vormt van een bevestigingsstelsel volgens eeii der conclusies 1 t/m 8.

10. Althans deels uit doek, leer of folieprodukt vervaardigd produkt, voorzien van een eerste knopvormig 25 deel of een tweede knopvormig deel dat een deel vormt van een bevestigingsstelsel volgens een der conclusies 1 t/m 8. 1027010-