NL1026768C2 - Kinderstoel alsmede gordelsysteem. - Google Patents

Description

9 t

Kinderstoel alsmede gordelsysteem

De uitvinding heeft betrekking op een kinderstoel voorzien van een zitting, een rugleuning alsmede van ten minste een met een kruisdeel losneembaar 5 koppelbare schoudergordel voor het in de kinderstoel vasthouden van een kind, waarbij ten minste de schoudergordel met behulp van een verend element, tegen veerkracht in verplaatsbaar is van een eerste positie waarin de schoudergordel en het kruisdeel zijn ontkoppeld naar een tweede positie waarbij de schoudergordel en het kruisdeel zijn gekoppeld.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een gordelsysteem.

Bij een dergelijke, uit het Amerikaanse octrooi US-A-5.061.012 bekende kinderstoel is het kruisdeel verbonden met een zitting en zijn uiteinden van twee schoudergordels verbonden met een van de zitting afgekeerde zijde van de rugleuning. De van de rugleuning afgekeerde uiteinden van de schoudergordels zijn 15 elk verbonden met een zwenkbaar met de rugleuning verbonden beugel. Bij een van de zitting afgezwenkte positie van de beugel kan een kind in de kinderstoel plaatsnemen, waarna de beugel naar een voor het kind gelegen positie wordt gezwenkt, waarbij de schoudergordels zich over de schouders van het kind uitstrekken. Het kruisdeel wordt vervolgens met de beugel verbonden, waardoor het 20 kind in de kinderstoel wordt vastgehouden.

De schoudergordels zijn aan een van de beugel afgekeerde zijde verbonden met een gordeloprolautomaat, waarin de schoudergordels onder veerkracht worden opgerold en tegen veerkracht in uit kunnen worden getrokken.

Door zowel de gordeloprolautomaat als de beugel is de bekende 25 kindervoertuigstoel relatief complex en duur. Bovendien wordt een beugel door een in de kinderstoel zittend kind als onaangenaam ervaren, terwijl bovendien bij een eventuele botsing van een voertuig waarin de kinderstoel is geplaatst, het kind tegen deze beugel aan kan komen, waardoor risico van letsel aanwezig is.

De uitvinding beoogt een kinderstoel te verschaffen waarbij met 30 behulp van een kruisdeel en ten minste een schoudergordel een kind in de kinderstoel kan worden opgesloten, terwijl het in de kinderstoel plaatsen van het kind relatief eenvoudig is.

Dit doel wordt bij de kinderstoel volgens de uitvinding bereikt doordat het verende element een nabij de rugleuning gelegen, verende huls is, 1026768- I · 2 waarbij de schoudergordel zich uitstrekt door de verende huls, terwijl de verende huls tezamen met de daarin gelegen schoudergordel tegen veerkracht in verplaatsbaar is van de eerste positie naar de tweede positie.

Door de schoudergordel te voorzien van een verend element, zal de 5 schoudergordel onder veerkracht in de eerste positie zijn gelegen. In deze positie zijn de schoudergordel en het kruisdeel van elkaar af gepositioneerd en bevinden zich derhalve in een positie, waarbij een ruimte ontstaat zodat ze het kind bij plaatsing in de kinderstoel niet hinderen.

Voor het onderling koppelen van de schoudergordel en het 10 kruisdeel worden de schoudergordel en het kruisdeel tegen veerkracht in naar elkaar toe verplaatst en in de tweede positie met elkaar gekoppeld.

Bij de kinderstoel volgens de uitvinding is de lengte van de gordel tussen de rugleuning en de zitting in de eerste positie ten minste nagenoeg gelijk en bij voorkeur groter dan in de tweede positie. Hierdoor kan in de eerste positie de 15 gordel relatief eenvoudig om het kind heen worden aangebracht.

Doordat de gordel van de andere gordel en het kruisdeel af is gericht, wordt op eenvoudige wijze een zodanige ligging van de gordel in de eerste positie gerealiseerd dat de gordel het plaatsen van het kind in de kinderstoel niet hindert.

20 Een dergelijke verende huls kan eenvoudig om reeds in een kinderstoel aanwezige gordels worden aangebracht. In de eerste positie zijn de gordels niet op de zitting of tegen een op de zitting aansluitend deel van de rugleuning aan gelegen.

Een verder voordeel is dat de gordels door de huls heen 25 verschuifbaar zijn waardoor de lengte van de gordel op een gebruikelijke wijze eenvoudig aanpasbaar blijft, terwijl door de verende hulzen het voordeel van als het ware wegverende of wegspringende gordels bij het ontkoppelen van de gordels en het kruisdeel wordt verkregen.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij een op zich bekende 30 kinderstoel, waarbij een kind enkel met behulp van een kruisdeel en gordels in de kinderstoel wordt vastgehouden, de gordels alsmede het kruisdeel zich in eerste positie gebruikelijk op de zitting en tegen de rugleuning aan bevinden zodat, voorafgaande aan het plaatsen van het kind in de kinderstoel, de gordel handmatig opzij moeten worden gelegd om te voorkomen dat het kind op de gordels 1026768- I · 3 plaatsneemt. Hierbij vallen de gordels en het kruisstuk vaak weer terug op de zitting, hetgeen ongewenst is.

Een uitvoeringsvorm van de kinderstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de schoudergordel in de eerste positie onder veerkracht in een 5 van de zitting afgekeerde stand is gelegen.

De schoudergordel kan aan een van de zitting afgekeerde zijde star met de rugleuning zijn verbonden of zich door de rugleuning heen uitstrekken. Doordat het schoudergordelgedeelte onder veerkracht in een van de zitting afgekeerde richting is verplaatst, wordt op een relatief eenvoudige wijze de 10 schoudergordel van het deel van de rugleuning verwijderd waartegen de rug van het kind wordt gepositioneerd.

Weer een andere uitvoeringsvorm van een kinderstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de kinderstoel ten minste twee schouder-gordels omvat, waarbij in de eerste positie de schoudergordelgedeeltes van de 15 schoudergordels onder veerkracht in van elkaar afgekeerde standen zijn gelegen.

Doordat de schoudergordelgedeeltes in de eerste positie in van elkaar afgekeerde standen zijn gelegen, is de tussen de schoudergordelgedeeltes beschikbare ruimte relatief groot. In deze ruimte zal bij het in de kinderstoel plaatsen van het kind, het hoofd van het kind zijn gelegen. Doordat de ruimte relatief groot is, 20 zal het hoofd van het kind niet in aanraking komen met de onder veerkracht in de eerste positie gelegen schoudergordelgedeeltes.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de kinderstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de kinderstoel is voorzien van ten minste twee heupgordels die elk met een heupgordelgedeelte nabij een langszijde van de zitting 25 zijn gelegen, waarbij de heupgordelgedeeltes in de eerste positie onder veerkracht in van de zitting afgekeerde standen zijn gelegen.

Op deze wijze zullen op de zitting in de eerste positie geen heupgordels zijn gelegen zodat het kind zonder hinder van de gordels op de zitting kan plaatsnemen.

30 Een nog verdere uitvoeringsvorm van de kinderstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het kruisdeel in de eerste positie onder veerkracht in een van de rugleuning afgekeerde stand is gelegen.

Op deze wijze is het kruisdeel in de eerste positie niet op het gedeelte van de zitting gelegen waarop het kind zal plaatsnemen. Derhalve zal bij 10267 68." * · 4 het plaatsen van het kind in de kinderstoel geen hinder van het kruisdeel worden ondervonden.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de kinderstoel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de kinderstoel is voorzien van ten minste een 5 schoudergordel alsmede een daarmee verbonden heupgordel, waarbij in de eerste positie een vrij doorgaande arminsteekdoorgang aanwezig is tussen de rugleuning, zitting, heupgordel en schoudergordel.

Op deze wijze kan het kind eenvoudig de armen door de vrij doorgaande arminsteekdoorgangen steken, waarna de gordels en het kruisdeel in 10 de tweede positie met elkaar kunnen worden gekoppeld. Hierdoor wordt het in de kinderstoel plaatsen van een kind en het vervolgens vergrendelen van de gordels en het kruisdeel verder vereenvoudigd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: 15 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een kinderstoel volgens de uitvinding toont, waarbij de gordels en het kruisdeel zich in de eerste positie bevinden, fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de in fig. 1 weergegeven kinderstoel toont, waarbij de gordels en het kruisdeel zich in de tweede positie 20 bevinden.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een kinderstoel 1 volgens de uitvinding, die is voorzien van een onderstel 2 en een kantelbaar met het 25 onderstel 2 verbonden stoel 3. De stoel 3 omvat een zitting 4 en een daarmee verbonden rugleuning 5. De zitting 4 wordt aan beide langszijden begrensd door armsteunen 6. De kinderstoel 1 is voorzien van een kruisdeel 7 dat met een uiteinde is verbonden met de zitting 4 en aan een van de zitting 4 afgekeerde zijde is voorzien van een gordelslot 8.

30 De kinderstoel 1 is verder voorzien van twee gordels 9, 10 die elk met een uiteinde bij een overgang tussen de zitting 4 en de armleuningen 6 met de stoel 3 zijn verbonden. De van de zitting afgekeerde uiteinden van de gordels 9, 10 strekken zich uit door de rugleuning 5 en zijn aan een achterzijde van de rugleuning 5 in lengte instelbaar, afhankelijk van de grootte van het in de kinder- |j026768- 5 voertuigstoel 1 vast te zetten kind. Over de gordels 9, 10 zijn gordelgespen 11, 12 verschuifbaar welke gordelgespen 11, 12 elk zijn voorzien van een gordeltong 13, 14 die koppelbaar zijn met het gordelslot 8. De onderste gedeeltes van de gordels 9, 10 vormen heupgordels terwijl de bovenste gedeeltes schoudergordels vormen.

5 De tot dusver beschreven kinderstoel 1 is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht. De kinderstoel 1 volgens de uitvinding is voorzien van twee verende hulzen 15, 16 die met de stoel 3 zijn verbonden bij de overgang tussen de zitting 4 en de armleuningen 6, waarbij de gordels 9, 10 zich door de hulzen 15, 16 heen uitstrekken. De bevestiging van de verende hulzen 15, 10 16 met de stoel 3 is zodanig dat de hulzen 15, 16 zich onder invloed van de veerkracht in de door pijlen P1, P2 aangegeven richtingen verplaatsen naar tegen de armleuningen 6 aangelegen, in fig. 1 weergegeven, eerste posities.

De kinderstoel 1 volgens de uitvinding is verder voorzien van twee verende hulzen 17, 18 die met een uiteinde zijn verbonden met de rugleuning 5 ter 15 plaatse van de doorgangen van de gordels 9, 10 door de rugleuning 5. De gordels 9, 10 strekken zich door de hulzen 17, 18 heen uit en zijn verschuifbaar daarin gelegen. Onder invloed van de veerkracht van verende hulzen 17, 18 worden de hulzen 17, 18 alsmede de daarin gelegen gedeeltes van de gordels 9, 10 in de door pijlen P3, P4 aangegeven richtingen verplaatst naar de in fig. 1 weergegeven, eerste 20 posities. De mate waarin de verende hulzen 17, 18 in de door pijl P3, P4 aangegeven richting worden verplaatst, hangt mede af van de lengte van de gordels 9, 10. Indien de gordels 9, 10 relatief lang zijn zullen de hulzen 17, 18 onder invloed van de veerkracht tegen de rugleuning 5 aan zijn gelegen.

Bij voorkeur zijn de hulzen 17, 18 zodanig gevormd dat onder 25 invloed van de veerkracht de hulzen 17, 18 ook in van elkaar afgekeerde richtingen P5, P6 worden gezwenkt.

Het kruisdeel 7 is voorzien van een inwendig gelegen veer met behulp waarvan het kruisdeel 7 in de door pijl P7 aangegeven richting van de rugleuning 5 af is verplaatst naar een tegen zitting 4 aanliggende eerste positie.

30 Bij de in fig. 1 weergegeven eerste posities van de gordels 9, 10 als bevinden zich in de verende hulzen 15, 16 heupgordelgedeeltes die door de verende hulzen 15, 16 naar de tegen de armleuningen 6 aanliggende posities zijn verplaatst. In de hulzen 17, 18 bevinden zich schoudergordelgedeeltes die door de verende hulzen 17, 18 naar omhoog gerichte, in fig. 1 weergegeven posities zijn verplaatst.

1026768- «· ft 6

Bij de in fig. 1 weergegeven stand van de hulzen 17, 18 vormen de gordels 9, 10 met de zitting 4 en de rugleuning 5 armdoorvoeropeningen 19 waardoor een in de kinderstoel 1 geplaatst kind zijn armen heen kan steken.

Het moge duidelijk zijn dat bij de in fig. 1 weergegeven stand van de 5 gordels 9, 10 alsmede het kruisdeel 7 een kind eenvoudig op de zitting 4 kan worden geplaatst zonder dat hierbij hinder van de gordels 9, 10 of het kruisdeel 7 wordt ondervonden. Ook het gedeelte van de rugleuning 5 waartegen de rug van het kind aan komt te liggen is vrij van gordels 9, 10. Het hoofd van het kind wordt tussen de hulzen 17, 18 geplaatst. De tussen de hulzen 17, 18 beschikbare ruimte is 10 voldoende groot, zodat het kind geen hinder van de hulzen 17, 18 zal ondervinden. Nadat de armen van het kind door de armdoorvoeropeningen 19 heen zijn gestoken, worden door bijvoorbeeld een ouder de gordelgespen 13, 14 beetgepakt en wordt het kruisdeel 7 in een aan pijl P7 tegengestelde richting gezwenkt zodat de gordeltongen 13, 14 in het gordelslot 8 kunnen worden gestoken en daarin kunnen 15 worden bevestigd. Hierbij zullen de hulzen 15, 16, 17, 18 tegen veerkracht in, in aan de pijlen P1, P2, P3, P4, P5, P6 tegengestelde richtingen worden verplaatst naar de in fig. 2 weergegeven posities. In deze in fig. 2 weergegeven tweede posities van de gordels 9, 10 alsmede het kruisdeel 7, zijn de gordels 9, 10 en het kruisdeel 7 met elkaar gekoppeld en wordt het kind stevig in de kinderstoel 1 gehouden.

20 Zodra het kind uit de kinderstoel 1 dient te worden verwijderd, wordt het gordelslot 8 ontgrendeld, waardoor de gordeltongen 13, 14 uit het gordelslot 8 kunnen worden verwijderd. De gordels 9, 10 zullen vervolgens onder invloed van de verende hulzen 15, 16, 17, 18 in de door pijlen P1-P6 aangegeven richtingen worden verplaatst, waardoor de gordels 9, 10 van het kind af verplaatsen en het kind 25 eenvoudig uit de kinderstoel kan worden gehaald. In deze eerste ontkoppelde positie blijft de lengte van de gordels tussen de rugleuning 5 en de zitting 4 hierbij bij voorkeur ten minste nagenoeg gelijk of wordt groter dan in de tweede gekoppelde positie. Het vergroten van de lengte van de gordels kan geschieden door het door de rugleuning heen verplaatsen van de gordels. Hierdoor wordt een relatief grote 30 armdoorvoeropening verkregen, hetgeen het in de kinderstoel plaatsen van het kind vereenvoudigt. Ook het kruisdeel 7 zal na het ontgrendelen van het gordelslot 8 onder invloed van de veerkracht automatisch in de door pijl P7 aangegeven richting naar de in fig. 1 weergegeven positie worden gezwenkt, waarbij het kruisdeel 7 geen obstakel vormt bij het uit de kinderstoel 1 nemen van het kind.

1026768- V » 7

Het is uiteraard ook mogelijk om enkel de schoudergordel-gedeeltes met behulp van verende elementen te verplaatsen.

Het is ook mogelijk om in plaats van verende hulzen gebruik te maken van in de gordels 9,10 geïntegreerde verende elementen.

5 De kinderstoel kan in een auto, fiets, wandelwagen of als kindereetstoel worden toegepast.

10267 68-

Claims (8)

1. Kinderstoel voorzien van een zitting, een rugleuning alsmede van ten minste een met een kruisdeel losneembaar koppelbare schoudergordel voor het 5 in de kinderstoel vasthouden van een kind, waarbij ten minste de schoudergordel met behulp van een verend element, tegen veerkracht in verplaatsbaar is van een eerste positie waarin de schoudergordel en het kruisdeel zijn ontkoppeld naar een tweede positie waarbij de schoudergordel en het kruisdeel zijn gekoppeld, met het kenmerk, dat het verende element een nabij de rugleuning gelegen, verende huls is, 10 waarbij de schoudergordel zich uitstrekt door de verende huls, terwijl de verende huls tezamen met de daarin gelegen schoudergordel tegen veerkracht in verplaatsbaar is van de eerste positie naar de tweede positie.

2. Kinderstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schoudergordel in de eerste positie onder veerkracht in een van de zitting af- 15 gekeerde stand is gelegen.

3. Kinderstoel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kinderstoel ten minste twee schoudergordels omvat, waarbij in de eerste positie de schoudergordels onder veerkracht in van elkaar afgekeerde standen zijn gelegen.

4. Kinderstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de kinderstoel is voorzien van ten minste twee heupgordels die elk met een heupgordelgedeelte nabij een langszijde van de zitting zijn gelegen, waarbij de heupgordelgedeeltes in de eerste positie onder veerkracht in van de zitting afgekeerde standen zijn gelegen.

5. Kinderstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat het kruisdeel in de eerste positie onder veerkracht in een van de rugleuning afgekeerde stand is gelegen.

6. Kinderstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tegen veerkracht in verplaatsbare gordel is voorzien van een in de gordel aangebrachte veer.

7. Kinderstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kinderstoel is voorzien van ten minste een schoudergordel alsmede een daarmee verbonden heupgordel, waarbij in de eerste positie een vrij doorgaande arminsteekdoorgang aanwezig is tussen de rugleuning, zitting, heupgordel en schoudergordel. V Λ

8. Gordelsysteem voorzien van ten minste een schoudergordel, met het kenmerk, dat de schoudergordel zich uitstrekt door een verende huls, waarbij de schoudergordel tegen veerkracht van de verende huls in verplaatsbaar is van een eerste positie naar een tweede positie. 5 1026768'