NL1026704C2

NL1026704C2 - Houder voor rollen papier.

Info

Publication number: NL1026704C2
Application number: NL1026704A
Authority: NL
Inventors: Johannes Aalbers
Original assignee: All Care B V
Priority date: 2004-07-22
Filing date: 2004-07-22
Publication date: 2006-01-24
Also published as: EP1618820A1

Description

-1-

Houder voor rollen papier.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een houder voor rollen papier, in het bijzonder rollen toilet-5 papier, waarbij de houder een behuizing omvat met een in de behuizing aangebrachte doorvoeropening voor het naar buiten doorvoeren van het papier, een aantal in de houder ondergebrachte assen voor het opnemen van rollen papier en een geleidingssysteem om de assen opeenvol-10 gend nabij de in de behuizing aangebrachte doorvoeropening te geleiden.

Dergelijke houders zijn in een aantal uitvoeringsvormen bekend. Bij deze bekende houders zijn de rollen papier 15 op horizontale assen aangebracht die aan beide uiteinden ondersteund zijn en ook aan beide zijden in een geleidingssysteem opgenomen zijn. De daarbij toegepaste geleidingssystemen zijn veelal tamelijk gecompliceerde systemen waarbij een groot aantal samenstellende onder-20 delen nodig zijn teneinde een naar behoren werkend systeem te kunnen realiseren.

De uitvinding beoogt nu in een verbeterde houder te voorzien waarbij met een minimum aan onderdelen een 25 steeds goed werkend geleidingssysteem verkregen wordt.

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in een systeem voorzien met geleidingsmiddelen voor het in een eigen boogvormige, dan wel cirkelboogvormige baan 30 leiden van respectievelijk een eerste en een tweede as, waarbij de eerste en tweede as aan of nabij de respectievelijke uiteinden met een verbindingsarm met elkaar gekoppeld zijn en op afstand van elkaar gehouden worden 1026704 -2- en waarbij met de verbindingsarm tussen de eerste en tweede as tenminste een voorafbepaalde minimum afstand gehandhaafd wordt tot aan het bereiken van een voorafbepaald punt. Een belangrijk voordeel van dit gelei-5 dingssysteem is dat één van de uiteinden van de respectievelijke assen vrij is en dat derhalve de rollen papier makkelijk op de as gebracht kunnen worden zonder dat de assen eerst uit het geleidingssysteem genomen dienen te worden.

10

De verbindingsarm zorgt er voor dat de rollen papier op afstand van elkaar gehouden worden, hetgeen van groot belang is omdat bij het afrollen van de rol papier, die zich direkt boven de doorvoeropening in de behuizing 15 bevindt, de andere rol niet mee mag gaan rollen waardoor deze kan gaan afrollen.

Volgens een nadere uitwerking is er daarbij in voorzien dat de verbindingsarm zodanig uitgevoerd is dat bij het 20 door de eerste as bereiken van het laagste punt in de boogvormige geleidingsbaan voor de eerste as de positie van de tweede as tenminste in de lengterichting van de verbindingsarm kan verschuiven. Daarbij is er verder nog in voorzien dat de boogvormige geleidingsbaan voor 25 de eerste as in een vertikaal vlak aangebracht is en zich uitstrekt van ongeveer midden boven de doorvoeropening naar beneden tot aan of nabij een eerste recht op het vertikale vlak staande begrenzingswand en de boogvormige geleidingsbaan voor de tweede as tenminste 30 ten dele hoger in hetzelfde vlak aangebracht is, langer dan de eerste boogvormige geleidingsbaan is en zich uitstrekt tot aan of nabij een tegenover de eerste begrenzingswand aangebrachte tweede begrenzingswand.

1026704 -3-

Door deze voorzieningen, waarbij de eerste rol tegen een eerste begrenzingswand aanligt en de eerste as daardoor op afstand van de eerste begrenzingswand en daarmee op afstand van het uiteinde van de eerste ge-5 leidingsbaan wordt gehouden, kan de tweede rol pas ten opzichte van de vërbindingsarm verschuiven en daardoor boven de doorvoeropening komen te liggen op het moment dat de eerste rol papier op of nagenoeg op is en de eerste as op het laagste punt, het uiteinde van de eer-10 ste geleidingsbaan komt te liggen. Ook al zou de rol nog niet geheel leeg zijn dan nog is het afrollen van de tweede rol door aandrijving door de eerste rol niet mogelijk omdat de eerste rol door de positionering van de beide geleidingsbanen buiten het bereik van de twee-15 de rol is komen te liggen.

De geleidingsbanen kunnen volgens een eerste uitvoeringsvorm in hoofdzaak bestaan uit in een in het verti-kale vlak geplaatste plaat aangebrachte sleuven waarin 20 de recht op het vertikale vlak staande eerste en tweede as in verplaatsbaar zijn. Hiertoe dienen de eerste en tweede as aan of nabij het betreffende uiteinde voorzien te zijn van een in de sleuven verplaatsbare slede of vergelijkbaar orgaan. Volgens een voorkeursuitvoe-25 ringsvorm wordt er echter in voorzien dat de eerste en tweede as elk met een uiteinde vast met respectievelijk een eerste en een tweede arm verbonden zijn, waarbij de eerste en tweede arm elk een vast draaipunt hebben. Dit is een makkelijk en tegen geringe kosten te realiseren 30 uitvoeringsvorm, waarbij de geleidingsbanen van een beginpunt en eindpunt voorzien kunnen worden door het daar aanbrengen van een stuit voor de respectievelijke armen.

1026704 -4-

De verbindingsarm heeft een zodanige lengte en de ge-leidingsbanen zijn zodanig ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de beide begrenzingswanden aangebracht 5 dat de tweede as alleen verder langs de tweede gelei-dingsbaan naar beneden geleid kan worden indien de afstand tussen beide assen op een voorafbepaald punt kleiner kan worden. De tweede as kan hiertoe ten opzichte van de verbindingsarm verschuiven, waarvoor in 10 de verbindingsarm een langwerpige opening aangebracht is, die in hoofdzaak in de lengterichting van de verbindingsarm verloopt en waarbij de tweede as door de langwerpige opening heen steekt.

15 Het verschuiven van de tweede as in de langwerpige opening in de verbindingsarm mag echter niet eerder plaatsvinden dan dat de eerste rol papier op of nagenoeg op is. Teneinde dit te verwezenlijken is een geleiding aangebracht op de verbindingsarm en een nok op 20 of nabij het uiteinde van de tweede as, waarbij de nok aanligt tegen de geleiding tijdens een deel van het doorlopen van de eerste as en de tweede as van de respectievelijke geleidingsbanen voor de eerste as en de tweede as. Zodra de nok vrij komt van de geleiding 25 wordt de tweede as onder het gewicht daarvan en dat van de op de tweede as aangebrachte rol papier in de langwerpige opening naar beneden verplaatst en volgt daarbij het verdere verloop van de tweede geleidingsbaan.

30 De nok is daarbij bij voorkeur gevormd aan het uiteinde van de tweede arm voorbij het koppelpunt van de tweede as met de tweede arm. Verder heeft de geleiding op de verbindingsarm een eerste geleidingsdeel en een tweede 1026704 -5- geleidingsdeel, waarbij het tweede geleidingsdeel onder een hoek ten opzichte van het eerste geleidingsdeel staat of een kromming heeft, waarbij de nok tegen het tweede geleidingsdeel komt te liggen bij het door de 5 eerste as doorlopen van het laatste deel van de gelei-dingsbaan voor de eerste as. Het tweede geleidingsdeel is noodzakelijk om de samengestelde beweging van de nok ten opzichte van de geleiding veroorzaakt door de gelijktijdige verplaatsingen van de eerste as, de tweede 10 as en de verbindingsarm te ondervangen en een vroegtijdige verplaatsing van de tweede as in de langwerpige opening in de verbindingsarm te voorkomen.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is er nog in voor-15 zien dat tussen de tweede as of de tweede arm waar de tweede as op aangebracht is en de behuizing een veer aangebracht is. Dit kan nodig zijn indien door het gewicht van de tweede rol papier het laatste deel van de eerste rol papier zou vervormen en de tweede rol papier 20 daardoor al doorgeleid zou worden tot boven de door-voeropening voordat de eerste rol geheel verbruikt zou zijn. Daarbij kan er nog in voorzien zijn dat de veer zodanig aangebracht is dat de tweede as of de tweede arm waar de tweede as op aangebracht is door de veer 25 tegengehouden wordt bij het door de eerste as doorlopen van het laatste deel van de geleidingsbaan voor de eerste as. Hierbij werkt de veerkracht alleen bij op de tweede arm bij het op geraken van de eerste rol papier.

30 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin: fig.1 een perspectivisch aanzicht toont van de voor- 1026704 -6- zijde van de houder met twee rollen papier, fig.2 een perspectivisch aanzicht toont van de voorzijde van de houder zonder de rollen papier, fig.3 een perspectivisch aanzicht toont van de voor-5 zijde van de houder met de tweede rol papier boven de doorvoeropening, fig.4 een achteraanzicht toont van de houder met de assen voor het opnemen van de rollen papier in de bovenste stand, 10 fig.5 een achteraanzicht toont van de houder waarbij de assen elk voorzien zijn van een rol papier, fig.6 een achteraanzicht toont van de houder waarbij de eerste rol papier verbruikt is en de tweede rol op het punt staat ten opzichte van de ver-15 bindingsarm te verschuiven, fig.7 een achteraanzicht toont van de houder waarbij de tweede rol papier boven de doorvoeropening is komen te liggen, en fig.8 een achteraanzicht toont van de houder met de 20 assen voor het opnemen van de rollen papier in de benedenste stand.

In fig.1 is de houder getoond die een behuizing 1 omvat met een aan de voorzijde aangebracht deksel 2 dat om 25 scharnierpunten 3 kan draaien. In de behuizing 1 zijn op respectievelijk een eerste as 4 en een tweede as 5 een eerste rol papier 6 en een tweede rol papier 7 aangebracht. Aangezien de assen 4,5 aan de voorzijde van de houder een vrij uiteinde hebben kunnen de rollen pa-30 pier 6,7 makkelijk op de assen 4,5 geschoven worden. De rollen papier 6,7 bevinden zich op afstand van elkaar teneinde te voorkomen dat met het afrollen van de eerste rol papier 6 ook de tweede rol papier 7 afgerold 1026704 -7- zou kunnen worden.

Het deksel 2 kan niet verder dan de in de figuur aangegeven stand naar voren klappen, hetgeen met de in de 5 behuizing 1 aangebrachte pen 8 bewerkstelligd wordt die in een sleuf 9 steekt die in een zijkant 10 uitgespaard is. Het deksel 2 is verder nog voorzien van een slot 11 en een opening 12, waardoor van buitenaf gezien kan worden in hoeverre de rollen papier 6,7 verbruikt zijn.

10

De onderzijde van de behuizing 1 is geheel of grotendeels open en vormt een doorvoeropening 13 voor de van de rollen papier af te rollen stroken papier. In het gegeven voorbeeld bevindt zich een volle eerste rol pa-15 pier 6 zich ook ten dele in de doorvoeropening 13.

In fig.2 is de houder getoond zonder rollen papier 6,7. De assen 4,5 steken door een achterplaat 14, waarbij in de achterplaat 14 sleuven 15,16 aangebracht zijn waar 20 de assen 4,5 vrij in kunnen bewegen. In de getoonde stand bevinden de assen 4,5 zich in de hoogst mogelijke stand, waarbij de as 4 zich zodanig hoog boven de doorvoeropening 13 bevindt dat een eerste rol papier 6 makkelijk op de eerste as 4 geschoven kan worden. Deze po-25 sitie wordt bewerkstelligd door de tweede as 5 met de hand in de bovenste positie te brengen en te houden. Nadat de eerste rol 6 aangebracht is kan de tweede as 5 losgelaten worden waardoor de eerste rol over een korte afstand zakt totdat deze tegen de zijwand 17 van de be-30 huizing 1 aan komt te liggen. Daarbij komt de eerste rol 6 gedeeltelijk in de doorvoeropening 13 te liggen.

In fig.3 is de houder getoond waarbij de eerste rol pa- -8- pier 6 geheel verbruikt is en de tweede rol papier 7 tot op korte afstand boven de doorvoeropening 13 is gezakt. De tweede rol papier zakt niet verder omdat deze tegen de zijwand 18 van de behuizing 1 komt te liggen.

5 Door het onder het eigen gewicht tegen de respectievelijke zijwanden 17,18 aanliggen van de eerste en tweede rol papier wordt een remwerking op het afrollen van het papier verkregen, zodat deze gecontroleerd afgerold kunnen worden.

10

In fig.4 is de achterzijde van de houder getoond waarbij tussen de achterplaat 14 en de gedeeltelijk open achterzijde 19 van de behuizing 1 het geleidingssysteem voor de eerste en tweede as 4,5 is aangebracht. De eer-15 ste arm 4 is met een uiteinde vast verbonden met een eerste arm 20 die vrij draaibaar is om draaipunt 21 en de tweede as 5 met een tweede arm 22 die vrij draaibaar is om draaipunt 23. De eerste en tweede as 4,5 zijn met elkaar gekoppeld met een verbindingsarm 24 waarin de 20 eerste en tweede as 4,5 vrij kunnen draaien. In de verbindingsarm 24 is voor de tweede as 5 een langwerpige opening 27 aangebracht waarin de tweede as 5 verplaatst kan worden en daarbij de afstand tussen de eerste en tweede as 4,5 verkleind kan worden. Dit is niet eerder 25 mogelijk dan nadat de op het uiteinde van de arm 22 aangebrachte nok 28 vrijkomt van de op de verbindingsarm 24 voor de nok 28 aangebrachte geleiding 29.

De eerste en tweede arm 20,22 kunnen met een vorkcon-30 structie op de verbindingsarm 24 aangrijpen, waarbij de eerste en tweede as 4,5 vast verbonden zijn met de bedoelde vork. In het getoonde voorbeeld heeft de verbindingsarm 24 nabij de koppelpunten met de eerste en 1026704 -9- tweede as 4,5 delen 25,26 met een geringere dikte teneinde de respectievelijke eerste en tweede arm 20,22 voldoende bewegingsruimte te geven.

5 De getoonde bovenste stand van de eerste en tweede as 4,5 komt overeen met die in fig.2, zij het dat op de eerste as 4 een eerste rol papier 6 is aangebracht. De eerste rol papier 6 bevindt zich daarbij op enige afstand boven de doorvoeropening 13.

10

In fig.5 is de eerste rol 6 gezakt en ligt daarbij tegen de zijwand 17 van de behuizing 1 aan en is ook in de doorvoeropening 13 gezakt. De tweede rol 7 is op de tweede as 5 aangebracht en wordt met de verbindingsarm 15 24, waarbij de nok 28 aan het uiteinde van de tweede arm 22 tegen de geleiding 29 ligt, op afstand van de eerste rol 6 gehouden. Deze stand komt overeen met de in fig.1 getoonde stand.

20 In fig.6 is de eerste rol papier 6 geheel verbruikt en komt de arm 20 met de eerste as 4 naar beneden te hangen in de laagste stand, waarbij de eerste as 4 stuit tegen het einde van de sleuf 15. In deze stand komt de nok 28 juist vrij van de geleiding 29. De geleiding 29 25 is onderverdeeld in een eerste, in hoofdzaak recht deel 30 en tweede, daarop aansluitend deel 31, dat een voorafbepaalde radius heeft. Dit tweede deel 31 is noodzakelijk om een vroegtijdig vrijkomen van de nok 28 van de geleiding 29 te voorkomen, hetgeen veroorzaakt wordt 30 door de gelijktijdige verplaatsing en kanteling van de verbindingsarm 24.

Zo nodig kan nog een veerorgaan, zoals bijvoorbeeld een 1026704 -10- trekveer aangebracht worden tussen de tweede arm 22 en een hoger punt op de achterwand 14, waarmee het over het laatste punt van het tweede deel 31 van de geleiding 29 schuiven van de nok 28 precies afgesteld kan 5 worden. Dit is bijvoorbeeld belangrijk om te voorkomen dat de tweede rol papier 7 door een klap op de houder naar beneden komt reeds voordat de eerste rol papier 6 geheel verbruikt is.

10 In fig.7 is getoond dat de tweede rol papier 7 tegen de zijwand 18 van de behuizing 1 is aan komen te liggen, hetgeen mogelijk is omdat de nok 28 vrijgekomen is van de geleiding 29 en de tweede as 5 over het grootste deel van de lengte in de langwerpige opening 27 in de 15 verbindingsarm 24 opgeschoven is.

Fig.8 tenslotte, toont de stand waarbij ook de tweede rol papier 7 geheel verbruikt is. De tweede arm 22 met de tweede as 5 is aan het uiteinde van de sleuf 16 ge-20 komen, waarbij de tweede as 5 in de langwerpige opening 27 in de verbindingsarm 24 teruggekeerd is tot aan of nabij het bovenste uiteinde daarvan. Vanuit deze positie dient, teneinde de houder opnieuw met rollen papier 6,7 te vullen, de tweede as 5 met de hand geheel omhoog 25 bewogen te worden totdat deze stuit tegen het uiteinde van de sleuf 16. Daarna kan de eerste rol papier 6 op de eerste as 4 aangebracht worden, de tweede as 5 losgelaten worden en ook daar een nieuwe tweede rol papier 7 op aangebracht worden.

1026Ψ(Μ

Claims

1. Houder voor rollen papier, in het bijzonder rollen toiletpapier, waarbij de houder een behuizing omvat met 5 een in de behuizing aangebrachte doorvoeropening voor het naar buiten doorvoeren van het papier, een aantal in de houder ondergebrachte assen voor het opnemen van rollen papier en een geleidingssysteem om de assen opeenvolgend nabij de in de behuizing aangebrachte door-10 voeropening te geleiden, met het kenmerk dat in gelei-dingsmiddelen is voorzien voor het in een eigen boogvormige, dan wel cirkelboogvormige baan leiden van respectievelijk een eerste en een tweede as, waarbij de eerste en tweede as aan of nabij de respectievelijke 15 uiteinden met een verbindingsarm met elkaar gekoppeld zijn en op afstand van elkaar gehouden worden en waarbij met de verbindingsarm tussen de eerste en tweede as tenminste een voorafbepaalde minimum afstand gehandhaafd wordt tot aan het bereiken van een voorafbepaald 20 punt.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verbindingsarm zodanig uitgevoerd is dat bij het door de eerste as bereiken van het laagste punt in de boog- 25 vormige geleidingsbaan voor de eerste as de positie van de tweede as tenminste in de lengterichting van de verbindingsarm kan verschuiven.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de 30 boogvormige geleidingsbaan voor de eerste as in een vertikaal vlak aangebracht is en zich uitstrekt van ongeveer midden boven de doorvoeropening naar beneden tot aan of nabij een eerste recht op het vertikale vlak 1026704 -12- staande begrenzingswand en de boogvormige geleidings-baan voor de tweede as tenminste ten dele hoger in hetzelfde vlak aangebracht is, langer dan de eerste boogvormige geleidingsbaan is en zich uitstrekt tot aan of 5 nabij een tegenover de eerste begrenzingswand aangebrachte tweede begrenzingswand.

4. Houder volgens conclusies 1-3, met het kenmerk dat de boogvormige geleidingsbanen in hoofdzaak bepaald 10 worden door in een in het vertikale vlak geplaatste plaat aangebrachte sleuven waarin de recht op het vertikale vlak staande eerste en tweede as in verplaatsbaar zijn.

5. Houder volgens conclusies 1-3, met het kenmerk dat de eerste en tweede as elk met een uiteinde vast met respectievelijk een eerste en een tweede arm verbonden zijn, waarbij de eerste en tweede arm elk een vast draaipunt hebben. 20

6. Houder volgens conclusies 4-5, met het kenmerk dat een geleiding aangebracht is op de verbindingsarm en een nok op of nabij het uiteinde van de tweede as, waarbij de nok aanligt tegen de geleiding tijdens een 25 deel van het doorlopen van de eerste as en de tweede as van de respectievelijke geleidingsbanen voor de eerste as en de tweede as.

7. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de 30 nok gevormd is aan het uiteinde van de tweede arm voorbij het koppelpunt van de tweede as met de tweede arm.

8. Houder volgens conclusies 6-7, met het kenmerk dat -13- de geleiding op de verbindingsarm een eerste gelei-dingsdeel en een tweede geleidingsdeel heeft, waarbij het tweede geleidingsdeel onder een hoek ten opzichte van het eerste geleidingsdeel staat of een kromming 5 heeft, waarbij de nok tegen het tweede geleidingsdeel komt te liggen bij het door de eerste as doorlopen van het laatste deel van de geleidingsbaan voor de eerste as.

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk dat in de verbindingsarm een langwerpige opening aangebracht is, die in hoofdzaak in de lengterichting van de verbindingsarm verloopt, waarbij de tweede as door de langwerpige opening heen steekt. 15

10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de tweede as verplaatsbaar in de langwerpige opening is nadat de nok voorbij het uiteinde van het tweede geleidingsdeel van de op de verbindingsarm aangebrachte ge- 20 leiding komt.

11. Houder volgens conclusies 1-10, met het kenmerk dat tussen de tweede as of de tweede arm waar de tweede as op aangebracht is en de behuizing een veer aangebracht 25 is.

12. Houder volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de veer zodanig aangebracht is dat de tweede as of de tweede arm waar de tweede as op aangebracht is door de 30 veer tegengehouden wordt bij het door de eerste as doorlopen van het laatste deel van de geleidingsbaan voor de eerste as. 1026704