NL1025699C2 - Zonnecollector. - Google Patents

Description

Zonnecollector

De uitvinding heeft betrekking op een zonnecollector die is voorzien van een aantal plaatvormige lamellen die elk een aantal naast 5 elkaar gelegen, zich evenwijdig uitstrekkende stromingskanalen omvatten, welke met eerste uiteinden uitmonden in een fluïduminvoerkamer en met tweede uiteinden uitmonden in een fluïdumafvoerkamer, waarbij de fluïduminvoerkamer en fluïdumafvoerkamer zijn voorzien van aansluit-elementen voor aansluiting op een fluïdumaan- en afvoerinrichting.

10 Bij een dergelijke, uit EP-A2-1.134.512 bekende zonnecollector, worden plaatvormige lamellen permanent in een dakconstructie aangebracht. Met behulp van de zonnecollector wordt van de zon afkomstige warmte gebruikt voor het verwarmen van in de stromingskanalen aanwezige vloeistof.

15 Op diverse plaatsen waar men gebruik zou willen maken van zonnecollectoren is er geen dak beschikbaar waarin men zonnecollectoren permanent kan of wil bevestigen of wenst men geen permanente aantasting van het uiterlijk van het dak door de zonnecollector.

De uitvinding beoogt een zonnecollector te verschaffen die 20 eenvoudig op nagenoeg elk locatie kan worden geplaatst.

Dit doel wordt bij de zonnecollector volgens de uitvinding bereikt doordat de zonnecollector verder is voorzien van ten minste een houder die een aantal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven omvat, waarbij in elke sleuf een lamel losneembaar bevestigbaar is, welke 25 lamellen losneembaar met elkaar in fluïdumverbinding koppelbaar zijn.

Doordat de zonnecollector uit losneembaar lamellen en ten minste een van sleuven voorziene houder omvat, kan de zonnecollector met behulp van de houder eenvoudig op een willekeurig plat dak of een willekeurige ondergrond worden opgebouwd. Na gebruik van de 30 zonnecollector kan door het losnemen van de lamellen uit de sleuven in de houder, de zonnecollector worden gedemonteerd en vervolgens elders worden 1 025 699 2 toegepast of worden opgeslagen tot later gebruik.

Op deze wijze is een zonnecollector verkregen die bijvoorbeeld geschikt is voor plaatsing naast een zwembad, waarbij met behulp van de zonnecollector in periodes dat er relatief veel zon is, 5 zoals in het voorjaar en de zomer de zonnecollector kan worden gebruikt, terwijl in periodes met minder zon de zonnecollector kan worden verwijderd waardoor het door de zonnecollector in beslag genomen ruimte voor andere doeleinden geschikt is en de zonnecollector het uitzicht niet verstoord. In zeer zonnige gebieden is het gebruik van een zonnecollector 10 voor het verwarmen van zwembaden met name in het voorjaar wenselijk omdat dan het water in het zwembad nog relatief koud is en relatief snel afkoelt. Zodra het water in het zwembad een gewenste temperatuur heeft bereikt kan desgewenst de zonnecollector worden gedemonteerd en opgeslagen tot nader gebruik. Ook is het op deze wijze mogelijk om de 15 demontabele zonnecollector afwisselend bij verschillende zwembaden of toepassingen in te zetten.

De houder is relatief eenvoudig te vervaardigen, waarbij door de evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven, op eenvoudige wijze de lamellen in een evenwijdig aan elkaar uitstrekkende positie worden 20 gebracht.

Bovendien kan de houder zodanig op een ondergrond worden gepositioneerd dat een optimale stand ten opzichte van de zon wordt verkregen om een maximale warmte-overdracht te verkrijgen.

Een uitvoeringsvorm van de zonnecollector volgens de 25 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de sleuven zich ten opzichte van een onderzijde van de houder onder een hoek uitstrekken.

De hoek wordt bij voorkeur zodanig gekozen dat voor de gewenste toepassing een optimale warmte-overdracht zal plaatsvinden.

Een verdere uitvoeringsvorm van de zonnecollector volgens 30 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de lamellen met behulp van slangen met elkaar in fluïdumverbinding zijn gekoppeld, welke slangen met behulp 1 025699 * 3 van losneembare verbindingen met de lamellen zijn verbonden.

Met behulp van slangen is eenvoudig een demontabele fluïdumverbinding tussen de lamellen tot stand te brengen.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de zonnecollector 5 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de zonnecollector is voorzien van ten minste een instelmechanisme met behulp waarvan de afstand tussen een uiteinde van de houder en een ondergrond instelbaar is.

Door het instelmechanisme, dat bijvoorbeeld een instelplaat 10 met een aantal instel gaten kan omvatten, is de afstand tussen een uiteinde van de houder en ondergrond instelbaar, waardoor tevens de hoek die de houder met de ondergrond insluit instelbaar is. Op deze wijze wordt tevens de hoek die de lamellen met de ondergrond insluit gewijzigd. Hierdoor kan afhankelijk van de locatie waar de zonnecollector wordt 15 toegepast en afhankelijk van het verloop van de zon in de betreffende tijdsperiode een gewenste instelling van de houder ten opzichte van de ondergrond worden gerealiseerd.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de zonnecollector volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de houder een 20 langgestrekte plaat omvat die is voorzien van V-vormige uitsparingen, welke plaat over een zich door punten van de V-vormige uitsparingen uitstrekkende vouwlijn is gevouwen, waarbij de uitsparingen sleuven vormen waarin de lamellen losneembaar bevestigbaar zijn.

Een dergelijke houder is relatief eenvoudig te 25 vervaardigen, waarbij afhankelijk van de hoek tussen de benen van de V-vormige uitsparingen en de hoek waarover de plaat over de vouwlijn is gevouwen, een gewenste hoek van de lamellen ten opzichte van een ondergrond kan worden gerealiseerd.

De uitvinding zal nader worden toegeiicht aan de hand van 30 de tekeningen waarin fig. 1A-1C een vooraanzicht en zijaanzichten van een zonnecollector volgens de uitvinding tonen, 1025699 f 4 fig. 2 een dwarslat van in fig. 1A-1C weergegeven zonnecollector toont, fig. 3 een steun van de in fig. 1A-C weergegeven zonnecollector toont, 5 fig. 4 een vergrendel stang van de in fig. 1A-1C weergegeven zonnecollector toont, fig. 5A en 5b een verstevigingsprofiel in vooraanzicht en zijaanzicht van de in fig. 1A-1C weergegeven zonnecollector toont, fig. 6A en 6B een vooraanzicht en bovenaanzicht van een 10 plaatvormige lamel van de in fig. 1A-1C weergegeven zonnecollector tonen, fig. 7A-7C een bovenaanzicht en zijaanzichten van een houder van de in fig. IA-IC weergegeven zonnecollector tonen, fig. 8A en 8B een vooraanzicht en zijaanzicht van een instel plaat voor de in fig. 1A-1C weergegeven zonnecollector tonen, 15 fig. 9 een toepassing van de in fig. IA-IC weergegeven zonnecollector toont.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.

De zonnecollector 1 volgens de uitvinding is voorzien van 20 twee houders 2, alsmede een aantal door de houders 2 ondersteunende lamellen 3.

De houder 2 is vervaardigd uit een metalen plaat waarin, zoals zichtbaar in fig. 7A, V-vormige uitsparingen 4 zijn aangebracht. Door de punten 5 van V-vormige uitsparingen 4 strekt zich een vouwlijn 6 25 uit over welke de plaat is gevouwen naar de in fig. 7C weergegeven positie. Hierbij zijn in de plaat 2 sleuven 7 gevormd (zie fig. 7B) die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De hoek α tussen de sleuven 7 en een evenwijdig aan de vouwlijn 6 uitstrekkende rand 8 is afhankelijk van de hoek β tussen een been van de V-vormige uitsparing 4 en de vouwlijn 6 30 alsmede van de hoek γ tussen de aan weerszijden van de vouwlijn 6 gelegen delen van de plaat.

1 025 69 9 5

Elke lamel 3 omvat een aantal, slechts schematisch in fig. 6A weergegeven, zich evenwijdig uitstrekkende stromingskanalen 9 waarvan een eerste set met eerste uiteinden 10 uitmondt in een fluïduminvoerkamer 11 en met een ander uiteinde 12 uitmonden in een 5 fluïdumdoorvoerkamer 13. Een tweede set stromingskanalen 9 mondt met eerste uiteinden 14 uit in de fluïdumdoorvoerkamer 13 en met tweede uiteinden 15 uit in een fluïdumafvoerkamer 15. De fluïdumdoorvoerkamer 13 vormt voor de eerste set stromingskanalen een fluïdumafvoerkamer terwijl het tegelijkertijd voor de eerste uiteinden van de tweede set stromings-10 kanalen een fluïduminvoerkamer vormt. Op deze wijze zijn de invoer- kamer 11 en de afvoerkamer 15 nabij eenzelfde uiteinde van elke lamel 3 gelegen. De invoerkamer 11 en de afvoerkamer 15 zijn door een in de lamel 3 aanwezige scheidingswand 16 van elkaar gescheiden. De invoer kamer 11 en de afvoerkamer 15 zijn voorzien van aansluitelementen 17, 18 15 voor aansluiting op respectievelijk een fluïdumaanvoerinrichting en een fluïdumafvoerinrichting. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. IA zijn op elkaar volgende lamellen 3 met slangen 19 met elkaar verbonden, waarbij elke slang 19 met behulp van een flexibele koppeling 20 is verbonden met een fluïdumafvoerkamer van de ene lamel 3 en een fluïduminvoerkamer van 20 de daarop volgende lamel 3. Een eerste lamel 3 is via de fluïduminvoerkamer aangesloten op een leiding 20 via welke leiding 20 een fluïdum zoals bijvoorbeeld water of glycol met behulp van een pomp (niet weergegeven) in de door pijl PI aangegeven richting in de lamel 3 wordt gepompt. Een laatste lamel 3 is via de fluïdumafvoerkamer aangesloten op 25 een leiding 21 voor het afvoeren van de met behulp van de zonnecollector 1 verwarmde vloeistof naar een gewenste locatie. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. IA en IC zijn de lamellen 3 in de sleuven 7 van de houder 2 gelegen, waarbij de lamellen 3 eenzelfde hoek met de onderzijde 8 van de houder 2 insluiten als de sleuven 7. Ter versteviging 30 van de kunststoffen lamellen 3 is over een van de onderzijde 8 van de houder 2 afgekeerde langszijde van de lamel 3 een U-vormige aluminium 1 025 699 • r 6 strip 22 (zie fig. 5A, 5B) gepositioneerd. Om de lamellen 3 in de houders 2 te vergrendelen, is een vergrendel stang 23 (fig. 4) door de door de lamellen 3 en de vouwlijn 6 van de houder 2 begrensde ruimte geschoven waardoor de lamellen 3 stevig met de houder 2 zijn verbonden.

5 Om een goede verankering van de houders 2 met een ondergrond te waarborgen, is de zonnecollector 1 voorzien van drie steunen 24 (fig. 3) per houder 2, waarbij elke steun 24 is voorzien van gleuven 25. In de gleuven 25 zijn naast de uiteinden 8 van de houder 2 dwarslatten 26 (fig. 2) gepositioneerd welke dienen ter versteviging.

10 Afhankelijk van de gewenste toepassing zal de hoek α worden vastgesteld. De hoek welke de lamellen 3 insluiten met de ondergrond kan verder worden gevarieerd met behulp van het in fig. 8A-8B weergegeven instelmechanisme dat een instel plaat 27 omvat en een aantal daarin gelegen sleuven 28. De houders 2 zijn nabij een uiteinde voorzien 15 van een pen 29 die in een gewenste uitsparing 28 kan worden aangebracht waardoor het betreffende uiteinde van de houder 2 op een gewenste afstand van een ondergrond kan worden gebracht en de hoek die de lamel 3 met de ondergrond insluit kan worden aangepast. Bij voorkeur wordt de zonnecollector 1 zodanig ten opzichte van een gekozen zonpositie 20 gepositioneerd dat de zonnestralen bij die zonpositie dwars op het oppervlak van de lamellen 3 invallen.

Indien de zonnecollector 1 wordt gebruikt voor het verwarmen van een zwembad, kan het water van het zwembad met behulp van een pomp in de door pijl PI aangegeven richting in de zonnecollector 25 worden geleid waarna het verwarmde water via leiding 21 in de door pijl P2 aangegeven richting weer naar het zwembad toe kan worden geleid. Het is echter ook mogelijk dat in de zonnecollector 1 als vloeistof glycol wordt toegepast, waarbij via een warmtewisselaar de in het glycol opgeslagen warmte wordt overdragen op water, zoals bijvoorbeeld 30 zwembadwater.

Indien de zonnecollector 1 op een bepaalde plaats niet meer 1 025699 < » 7 behoeft te worden gebruikt, worden de slangen 19 met behulp van de koppelingen 20 ontkoppeld van de aansluitingen 17, 18. Vervolgens worden de vergrendel stangen 23 verwijdert, de lamellen 3 uit de houders 2 getild en de houders 2 ontkoppeld van de steunen 25. De afzonderlijke onderdelen 5 kunnen eenvoudig worden opgeslagen of worden getransporteerd naar een andere locatie.

De zonnecollector 1 volgens de uitvinding is relatief eenvoudig op te bouwen en omvat relatief eenvoudig te vervaardigen onderdelen, waardoor de zonnecollector 1 relatief goedkoop is. Het aantal 10 lamellen kan eenvoudig worden beperkt of vergroot afhankelijk van de gewenste warmte-opbrengst.

1025699

Claims (10)

1. Zonnecollector die is voorzien van een aantal plaatvormige lamellen die elk een aantal naast elkaar gelegen, zich evenwijdig 5 uitstrekkende stromingskanalen omvatten, welke met eerste uiteinden uitmonden in een fluïduminvoérkamer en met tweede uiteinden uitmonden in een fluïdumafvoerkamer, waarbij de fluïduminvoérkamer en fluïdum-afvoerkamer zijn voorzien van aansluitelementen voor aansluiting op een fluïdumaan- en afvoerinrichting, met het kenmerk, dat de zonnecollector 10 verder is voorzien van ten minste een houder die een aantal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende sleuven omvat, waarbij in elke sleuf een lamel losneembaar bevestigbaar is, welke lamellen losneembaar met elkaar in fluïdumverbinding koppelbaar zijn.

2. Zonnecollector volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 sleuven zich ten opzichte van een onderzijde van de houder onder een hoek uitstrekken.

3. Zonnecollector volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lamellen met behulp van slangen met elkaar in fluïdumverbinding zijn gekoppeld, welke slangen met behulp van losneembare verbindingen met 20 de lamellen zijn verbonden.

4. Zonnecollector volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zonnecollector is voorzien van ten minste een instelmechanisme met behulp waarvan de afstand tussen een uiteinde van de houder en een ondergrond instelbaar is.

5. Zonnecollector volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder een langgestrekte plaat omvat die is voorzien van V-vormige uitsparingen, welke plaat over een zich door punten van de V-vormige uitsparingen uitstrekkende vouwlijn is gevouwen, waarbij de uitsparingen sleuven vormen waarin de lamellen losneembaar bevestigbaar 30 zijn.

6. Zonnecollector volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 1 025699 * .» tussen de lamellen en de vouwlijn een zich evenwijdig aan de vouwlijn uitstrekkende vergrendel staaf is gelegen.

7. Zonnecollector volgens een der voorgaande conclusies 5-6, met het kenmerk, dat aan een van de vouwlijn afgekeerde zijde gelegen 5 randen van de langgestrekte plaat in steunen zijn gelegen.

8. Zonnecollector volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoek welke de sleuven met een ondergrond insluit instelbaar is.

9. Zonnecollector volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat de vloeistof.water of glycol is.

10. Zonnecollector volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aantal naast elkaar gelegen stromingskanal en, twee sets vormen, waarbij van een eerste set de tweede uiteinden uitmonden in een fluïdumdoorvoerkamer, waarin tevens de eerste uiteinden van de tweede 15 set uitmonden, terwijl de fluïduminvoerkamer en fluïdumafvoerkamer aan een van de fluïdumdoorvoerkamer afgekeerde zijde van de stromingskanalen zijn gelegen. 1025699