NL1025456C2 - Verwarmde vloerbedekking en vloerpanelen daarvoor. - Google Patents

Description

Verwarmde vloerbedekking en vloerpanelen daarvoor

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekking 5 zoals een laminaat, parket of karpet, omvattende een aantal nauw aansluitende vloerpanelen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een vloerpaneel voor een vloerbedekking zoals een laminaat, parket of karpet.

Dergelijke vloerbedekking is algemeen bekend. Een 10 vloerbedekking wordt ondersteunend door een in hoofdzaak vlak oppervlak, veelal een betonnen vloer. Daarop wordt de vloerbedekking in de vorm van losse vloerpanelen geplaatst. Veelal wordt een glad, in hoofdzaak vlak oppervlak voor de vloerbedekking verkregen. De vloerpanelen worden tegen elkaar 15 stotend aangebracht, zodat in hoofdzaak het gehele vloeroppervlak bedekt wordt met nauw aansluitende vloerpanelen.

Het is tevens bekend onder de te vormen vloerbedekking en op de ondergrond een tussenlaag aan te 20 brengen met aanvullende eigenschappen, zoals vochtabsorbering of geluidsdemping.

Opgemerkt wordt dat ook het gebruik van een verwarmingsinrichting die geplaatst wordt op het vloeroppervlak waarover de vloerbedekking wordt aangebracht, 25 bekend is.

Een probleem van de bekende vloerbedekking is dat een verwarmingsinrichting wordt aangebracht onder het gehele oppervlak van de vloerbedekking, waardoor het gehele vloeroppervlak gelijkmatig wordt verwarmd, ondanks dat dit 30 niet gewenst, omdat sommige delen van de vloerbedekking niet verwarmd hoeven te worden of een warmteverdeling gewenst is. Het is vaak voldoende alleen die plaatsen te verwarmen waar overheen wordt gelopen.

1 02 54 5 6

I 2 I

I Volgens een tweede aspect is een probleem de montage I

I van de huidige vloerbedekking die opgebouwd is uit meerdere I

I na elkaar aan te brengen lagen. Doel volgens dat tweede I

I aspect is een vloerbedekking te verschaffen die op eenvoudige I

I 5 wijze kan worden samengesteld uit een aantal vloerpanelen en I

I waarin meerdere functies zijn geïncorporeerd. I

I Dat doel wordt bereikt met een vloerbedekking volgens I

I de uitvinding, waarbij tenminste een deel of het geheel van I

I het aantal vloerpanelen telkens voorzien is van een I

I 10 verwarmingselement en van tenminste twee elektrische I

I koppelmiddelen verbindbaar met de koppelmiddelen van het I

I naast liggende, aansluitende vloerpaneel. Hierdoor zal I

I wanneer de vloerbedekking wordt gevormd door het plaatsen van I

I de vloerpanelen niet alleen de vloerbedekking maar ook het I

I 15 verwarmingsoppervlak worden opgebouwd. De I

I verwarmingselementen zijn door middel van de koppelmiddelen I

I met elkaar verbindbaar, waardoor de verwarmingsinrichting I

I opgebouwd uit een aantal verwarmingselementen wordt gevormd. I

I De verwarmingselementen bevinden zich bij voorkeur I

I 20 onder het bovenoppervlak van de vloerpanelen. Deze zijn niet I

I zichtbaar wanneer de vloerbedekking wordt opgebouwd. Ook de I

I aansluitmiddelen bevinden zich onder het bovenoppervlak van I

I het vloerpaneel, waardoor deze verbinding niet zichtbaar is I

I wanneer de vloerbedekking is gevormd. Bij voorkeur is het I

I 25 verwarmingselement aan de uiteindelijke onderzijde van het I

I vloerpaneel aangebracht. I

I Bij voorkeur is het verwarmingselement een I

I verwarmingsfolie. Hierdoor zal de dikte van de vloerbedekking I

I gevormd door de losse vloerpanelen, nauwelijks groter zijn I

I 30 dan bestaande vloerbedekkingen. De verwarmingsfolie heeft een I

I dikte van minder dan één millimeter, bij voorkeur minder dan I

I een halve millimeter, in een voorkeursuitvoeringsvorm minder I

I dan 0,3 millimeter. I

I 10254 r “ I

3

In een uitvoeringsvorm is het verwarmingselement opgenomen in het vloerpaneel. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het verwarmingselement innig verbonden met het vloerpaneel, bij voorkeur door middel van een kleefmiddel.

5 Hierdoor wordt de warmte die wordt afgegeven door het verwarmingselement direct afgegeven aan het vloerpaneel. Hieruit blijkt een verder voordeel van de uitvinding, namelijk dat bij de vloerpanelen volgens de uitvinding, die geprefabriceerd voorzien zijn van het verwarmingselement, 10 betere warmtegeleiding optreedt dan wanneer het verwarmingselement eerst geplaatst wordt onder de daarna aan te brengen vloerbedekking.

Door het verschaffen van een vloerpaneel met geïntegreerd verwarmingselement wordt een betere 15 warmtegeleiding verkregen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het vloerpaneel vervaardigd door het verschaffen van het vloerpaneel, het verschaffen van een verwarmingselement bij voorkeur een verwarmingsfolie en het verbinden van het verwarmingselement 20 aan het vloerpaneel door kleven.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt gevormd door koppelmiddelen die glijcontacten omvatten. Bij voorkeur omvatten de koppelmiddelen echter een stekerverbinding. Hierdoor wordt een robuuste verbinding verkregen. Bij het 25 samenstellen van de vloerbedekking wordt de stekerverbinding gemaakt door het koppelen van de koppelmiddelen van de nauw op elkaar aan te sluiten vloerpanelen. Wanneer de vloerpanelen zelf voorzien zijn van onderlinge verbindingsmiddelen, bijvoorbeeld een klikverbinding met een 30 groef, kunnen de elektrische koppelmiddelen daarin worden opgenomen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de koppelmiddelen een van het verwarmingselement vervormbare, 1025456

I I

I 4 I

I bij voorkeur uitstekende draad. De draad kan voorzien zijn I

van een deel van de stekerverbinding. De tenminste twee I

I elektrische koppelmiddelen kunnen een mannetje/vrouwtje zijn I

I van een stekerverbinding. Die kunnen dan worden aangesloten I

I 5 op een mannetje/vrouwtje koppelmiddel van een daartegen I

I stotend vloerpaneel. Doordat het koppelmiddel uitsteekt van I

I het verwarmingselement en/of het vloerpaneel, kan de I

I verbinding worden gemaakt voor dat de vloerpanelen nauw op I

I elkaar aansluiten. De vervormbaarheid van de draad levert een I

I 10 flexibele verbinding op, die een willekeurige techniek van I

I verbinden van de vloerpanelen niet in de weg staat. Wanneer I

I de vloerpanelen door middel van een zwenkende kliktechniek I

I aan elkaar worden verbonden, kan de draad mee vervormen. I

I Bij voorkeur omvat het verwarmingselement twee I

I 15 geleiders en een aantal parallel geschakelde warmte- I

I elementen. De twee geleiders worden verbonden met de polen I

I van een energiebron die op zijn beurt bij voorkeur I

I elektronisch gekoppeld is met een besturingsinrichting. De I

I besturingsinrichting kan de spanning of de stroom regelen, I

I 20 die wordt afgegeven door de enèrgiebron ten einde de I

I temperatuur in te stellen. I

I De vloerpanelen die gebruikt worden voor de I

I vloerbedekking kunnen dezelfde soort vloerpanelen zijn I

I (afmeting, houtsoort, weefsel, patroon), maar telkens I

I 25 voorzien van verschillende verwarmingselementen. Er kan I

I bijvoorbeeld worden gevarieerd in de parallel geschakelde I

I warmte-elementen. Hierdoor kan met één stroombron een I

I temperatuurverdeling in de vloerbedekking worden bereikt. In I

I het gebied van de vloerbedekking waar meer warmte gewenst is, I

I 30 kunnen vloerpanelen geplaatst worden met warmte-elementen die I

I meer warmte afstaan in vergelijking met andere warmte- I

I elementen. Hierdoor is een vloerbedekking te vormen met een I

I gewenst warmteverdelingspatroon. I

I 1025456 5

Bij voorkeur is de geleider telkens voorzien van twee koppelmiddelen, bij voorkeur aan elk uiteinde één. Hierdoor wordt een doorgaande elektrische schakeling verkregen met parallel geschakelde warmte-elementen.

5 De uitvinding betreft tevens een vloerpaneel voor een vloerbedekking als een laminaat, parket of karpet omvattende een warmte-element dat met het vloerpaneel is verbonden, en welke element tenminste voorzien is van bij voorkeur twee elektrische koppelmiddelen. Hierdoor wordt een vloerpaneel 10 verkregen dat elektrisch koppelbaar met een naastliggend vloerpaneel is, waardoor een vloerbedekking wordt verkregen met verwarmingselementen. Het vloerpaneel is voorgefabriceerd met een verwarmingselement. Het apart, vantevoren aanbrengen van een verwarmingsinrichting is niet meer nodig.

15 Verdere voorkeursuitvoeringsvormen worden gegeven door de bijgevoegde conclusies en zullen nader worden verduidelijkt aan de hand van bijgevoegde tekeningen.

Uitvoeringsvormen volgens de uitvinding worden getoond in de bijgevoegde tekeningen, waarin: 20

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een vloerpaneel volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont twee vloerpanelen volgens de uitvinding;

Figs. 3-7 tonen een uitvoeringsvorm van het 25 verwarmingselement volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een vloerpaneel 1, in de getoonde uitvoeringsvorm een plank die een onderdeel vormt van een parket. Vloerpaneel 1 heeft in deze uitvoeringsvorm een 30 langwerpige, rechthoekige vorm.

In de fabriek wordt het vloerpaneel 1 geïntegreerd met een aantal warmte-elementen 2-4 die worden gevormd door twee geleiders 5,6 en parallel daartussen geschakelde warmte- 10254 5 6

I 6 I

I elementen 7,8,9. Één verwarmingselement 2 wordt aangesloten I

I op de polen van een spanningsbron/stroombron (niet getoond) I

I die een regelbaar vermogen afgeeft. Over de warmte-elementen I

I 7-9 zal een spanning komen te staan die leidt tot verwarming. I

I 5 De geleiders 5,6 zijn aan beide uiteinden voorzien van I

I koppelmiddelen 10-13 bestaande uit een draad 14 die flexibel I

I is en vervormbaar en die elektrisch gekoppeld is met de I

I geleider. Aan het uiteinde van koppelmiddel 12 is een I

I onderdeel 15 van een stekerverbinding aangebracht. Onderdeel I

I 10 15 is hier het vrouwtjesdeel van een stekerverbinding. I

I Koppelmiddel 13 is voorzien van het mannetj esdeel van een I

I stekerverbinding. Koppelmiddel 10 is voorzien van een zelfde I

I mannetjesdeel van de stekerverbinding 17. Een eerste I

I onderdeel van een stekerverbindingen kan worden verbonden met I

I 15 een onderdeel van een stekerverbindingen van op dezelfde I

I wijze opgebouwde koppelmiddelen van een naast liggend I

I vloerpaneel. I

I Vloerpaneel 1 wordt in de uitvoeringsvorm volgens I

I Figuur 1 voorzien van drie verwarmingselementen 2-4. Dat I

I 20 kunnen verschillende verwarmingselementen zijn, die bij I

I dezelfde spanning/stroom meer of minder warmte afgeven. I

I In de uitvoeringsvorm volgens Figuur 1 is elk I

I verwarmingselement voorzien van koppelmiddelen. In een andere I

I uitvoeringsvorm kunnen de respectievelijke I

I 25 verwarmingselementen in één vloerpaneel met elkaar verbonden I

I zijn, waardoor elk vloerpaneel slechts vier aansluitpunten I

I heeft in de vorm van stekerverbindingen aangebracht op I

I flexibele draden. I

I Door middel van een geschikt verbindingsmiddel kunnen I

I 30 de verwarmingselementen 2-4 innig verbonden worden met de I

I uiteindelijke onderzijde van vloerpaneel 1. Een kleefmiddel I

I kan worden aangebracht op de in Figuur 1 getoonde bovenzijde I

I van de verwarmingselementen waardoor zij aan de onderzijde I

I 1025456 7 van het vloerpaneel 1 bevestigbaar is. De innige verbinding staat een goede warmte geleiding toe. De vakman zal bij de keuze van het kleefmiddel de warmte geleidende eigenschappen meenemen bij zijn keuze. Daarnaast zal de vakman rekening 5 houden met de temperaturen waaraan het kleefmiddel wordt blootgesteld. Bekende verwarmingselementen kunnen een temperatuur bereiken van 80C. De verbinding mag bij deze temperatuur niet verbreken.

De verwarmingselementen 2-4 hebben een dikte van 10 minder dan één millimeter en maken het totaal product van vloerpaneel plus verwarmingselement nauwelijks dikker dan bestaande vloerpanelen. De verwarmingselementen 2-4 zijn bij voorkeur verwarmingsfolies.

De geleiders 5,6 zijn bij voorkeur koperstroken. De 15 warmte-elementen 7-9 zijn bij voorkeur weerstandselementen, van bijvoorbeeld een inkt grafiet mengsel.

De verbindingsmiddelen 10-13 omvatten bij voorkeur een lip die op geschikte wijze met de geleider verbonden wordt, bij voorbeeld door solderen, een montagesnoer met een 20 lengte tussen de 20 en 80 millimeter. De steker is bij voorkeur een vlaksteker/vlakstekerhuis. De stekerverbinding kan worden afgedekt met een krimpkous.

In een voorkeursuitvoeringsvorm (zie Figuur 3-7) hebben de koppelmiddelen in samengestelde toestand een V-25 vorm, waarbij het koppelmiddel met het vrouwtjesdeel van de stekerverbinding langer is dan het overeenkomstige deel met het mannetje. De verbindingsdraden steken haaks uit van het verwarmingselement/geleider, de verbindingsdraad is met een voorspanning voorzien van de V-knik. Deze uitvoeringsvorm 30 heeft de voorkeur omdat hiermee de afstand tussen de verwarmingselementen onder de vloerpanelen in één vlak kan worden gevarieerd.

1025456 '

8 I

Bij voorkeur wordt het vloerpaneel 1 verder voorzien I

van een folie 20 aan de onderzijde dat een verdere functie I

kan vervullen, zoals geluiddemping of vochtafwering. Deze I

laag 20 dekt de verwarmingsfolies af en kan tevens als I

5 isolatie dienen van de verwarmingsfolies naar het I

vloeroppervlak waarop de vloerbedekking wordt geplaatst. I

In Figuur 3 is een dergelijke folie 20 getoond dat is I

aangebracht onder het verwarmingselement. I

Figuur 2 toont twee vloerpanelen 30,31 die zijn I

10 samengesteld volgens de uitvinding. De verhouding in dikte I

van verwarmingsfolie en paneeldikte is niet op schaal. Het I

vloerpaneel omvat een verwarmingselement dat is aangebracht I

aan de onderzijde van het vloerpaneel. Van het vloerpaneel I

steken elektrische koppelmiddelen 32-35 uit. De onder de I

15 vloerpanelen 30,31 aangebrachte extra functionele onderdelen I

hebben een grootte die kleiner is dan het totale oppervlak I

van het vloerpaneel. Hierdoor is er ruimte voor de I

aansluitmiddelen om gekoppeld te worden. I

Vloerpaneel 30 is bijvoorbeeld voorzien van een met I

20 stippellijnen aangeduide opneemruimte 36, waarin koppelmiddel I

32 opneembaar is. Koppelmiddel 32 is voorzien van een I

vrouwtjes stekerverbinding 37 aangebracht aan een flexibele I

draad 38 gevormd door een veerkrachtig maar flexibel I

materiaal dat is voorgevormd in een V-vorm. Koppelmiddel 34 I

25 is voorzien van een mannetjes stekerverbinding.

Aan de lange zijde van het vloerpaneel 30 zijn niet I

nader uitgewerkte koppelmiddelen 40 voor het koppelen van de I

vloerpanelen aangebracht. Dat kunnen bekende koppelmiddelen I

zijn zoals een klikverbindi'ng die gemaakt kan worden tussen I

30 naast elkaar liggende vloerpanelen. Bij het vormen van de I

vloerbedekking wordt allereerst de stekerverbinding tussen de I

koppelmiddelen 32 en 34 respectievelijk 33 en 35 gemaakt. Dat I

kan gebeuren terwijl de vloerpanelen nog op een afstand van I

1025456’ I

9 elkaar liggen. Na het vormen van de elektrische verbinding kunnen de koppelmiddelen 40 gebruikt worden voor het nauw aansluitend/tegen elkaar stotend aanbrengen van de vloerpanelen 30 en 31. De respectievelijke koppelmiddelen 5 worden opgenomen in de onder de vloerpanelen aanwezige opneemruimten 36.

In andere uitvoeringsvormen ontbreken de vloerpaneel-koppelmiddelen.

In de Figuren 3-7 wordt een voorkeursuitvoeringsvorm 10 van een verwarmingselement getoond. Telkens is het vloerpaneel niet getoond. Figuur 3 toont een verwarmingselement aangebracht op een isolerend folie 20.

Figuur 4 toont twee verwarmingselementen die aan elkaar gekoppeld zijn. De verwarmingselementen omvatten twee 15 geleiders. Aan de geleider is een elektrisch koppelmiddel aangebracht. Tussen de geleiders zijn weerstandelementen aangebracht die warmte kunnen afgeven. De koppelmiddelen zijn verbindbaar en vormen een V-vormige flexibele verbinding. De dikte van de folie en het warmte-element is ongeveer gelijk 20 aan de dikte van het koppelmiddel. Figuur 4 toont tevens een los koppelmiddel.

In Figuur 5 is een verwarmingselement getoond. Op het verwarmingselement is een kleefmiddel aangebracht. Het getoonde verwarmingselement is in feite een half fabrikaat 25 dat plaatsbaar is onder een vloerpaneel, wanneer de witte folie wordt verwijderd en een innige verbinding door kleefmiddel wordt gevormd tussen de bovenkant van het verwarmingselement en de onderzijde van het vloerpaneel.

Figuur 6 toont een zij-aanzicht van twee gekoppelde 30 verwarmingselementen en figuur 7 toont twee aparte koppelmiddelen, waarbij de mannetje/vrouwtje verbinding in samengestelde vorm (linker deel) als in losse vorm (rechter deel) zijn getoond.

1025458

I 10 I

I Alhoewel de uitvinding getoond is in samenhang met I

I een vloerdeel voor een pakket, is de uitvinding ook I

I toepasbaar op vloerpanelen voor een karpet alsmede een I

I laminaat. Ook andere vloerbedekkingen bestaande uit I

I 5 vloerpanelen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvinding. I

I 1025456 I

Claims (14)

1. Vloerbedekking zoals een laminaat, parket of 5 karpet, omvattende een aantal nauw aansluitende vloerpanelen, met het kenmerk, dat ten minste een deel of het geheel van het aantal vloerdelen telkens voorzien is van ten minste een verwarmingselement en van ten minste twee elektrische koppelmiddelen die verbindbaar zijn met de koppelmiddelen van 10 een nauw aansluitbaar vloerpaneel.

2. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verwarmingselement een verwarmingsfolie is.

3. Vloerbedekking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verwarmingselement innig verbonden is met 15 het vloerdeel.

4. Vloerbedekking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een kleef middel het verwarmingselement met het vloerdeel verbindt.

5. Vloerbedekking volgens een van de conclusies 1-4, 20 met het kenmerk, dat de koppelmiddelen onderdeel zijn van een steker verbinding.

6. Vloerbedekking volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen een van het verwarmingselement uitstekende, vervormbare draad omvatten.

7. Vloerbedekking volgens een van de conclusie 1-6, met het kenmerk, dat het verwarmingselement twee geleiders omvat en een aantal parallel geschakelde warmte-elementen.

8. Vloerbedekking volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat geleider telkens voorzien is van twee 30 koppelmiddelen aan elk uiteinde een.

9. Vloerpaneel voor een vloerbedekking zoals een laminaat, parket of karpet, omvattende een verwarmingselement dat met het vloerpaneel is verbonden, en welk 1025456 I 12 I verwarmingselement voorzien is van ten minste elektrische I koppelmiddelen.

10. Vloerpaneel volgens conclusie 9, met het kenmerk, I dat het verwarmingselement een verwarmingsfolie is. I 5

11. Vloerbedekking volgens conclusie 9 of 10, met het I kenmerk, dat het verwarmingselement innig verbonden is met I het vloerdeel.

12. Vloerbedekking volgens conclusie 9 of 10, met het I kenmerk, dat een kleefmiddel het verwarmingselement met het I 10 vloerdeel verbindt.

13. Vloerbedekking volgens een van de conclusies 9- I 12, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen onderdeel zijn van I een steker verbinding.

14. Vloerbedekking volgens een van de conclusies 9- I 15 13, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen een van het I verwarmingselement uitstekende, vervormbare draad omvatten. I I IS. Vloerbedekking volgens een van de conclusie 9-14, I I met het kenmerk, dat het verwarmingselement twee geleiders I I omvat en een aantal parallel geschakelde warmte-elementen. I I 20 16. Vloerbedekking volgens conclusie 15, met het I I kenmerk, dat geleider telkens voorzien is van twee I I koppelmiddelen aan elk uiteinde een. I I 1025456