NL1025255C1 - Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device. - Google Patents

Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device. Download PDF

Info

Publication number
NL1025255C1
NL1025255C1 NL1025255A NL1025255A NL1025255C1 NL 1025255 C1 NL1025255 C1 NL 1025255C1 NL 1025255 A NL1025255 A NL 1025255A NL 1025255 A NL1025255 A NL 1025255A NL 1025255 C1 NL1025255 C1 NL 1025255C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
floating body
vessel
net
line
Prior art date
Application number
NL1025255A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Gerke Houwer
Original Assignee
Pieter Van Ysseldijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pieter Van Ysseldijk filed Critical Pieter Van Ysseldijk
Priority to NL1025255A priority Critical patent/NL1025255C1/en
Priority to PCT/NL2005/000030 priority patent/WO2005067706A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1025255C1 publication Critical patent/NL1025255C1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K61/00Culture of aquatic animals
    • A01K61/50Culture of aquatic animals of shellfish
    • A01K61/54Culture of aquatic animals of shellfish of bivalves, e.g. oysters or mussels
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/80Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in fisheries management
    • Y02A40/81Aquaculture, e.g. of fish

Description

Werkwijze en inrichting voor het kweken van schelpdieren en vaartuig, in het bijzonder bestemd voor toepassing bij deze werkwijze en inrichting.Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device.

BESCHRIJVINGDESCRIPTION

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kweken van schelpdieren, zoals mosselen en Sint Jacob schelpen, waarbij gebruik wordt gemaakt van met behulp van tenminste een drijflichaam ondersteunde in het water hangende 1ijn(en) en/of net(ten).The invention relates to a method for breeding shellfish, such as mussels and scallops, wherein line (s) and / or net (s) are supported with the aid of at least one floating body.

Bij de bekende werkwijze van bovengenoemde soort drijven de 10 drijflichamen op het wateroppervlak. Een dergelijke werkwijze heeft meerdere nadelen.In the known method of the above-mentioned type, the floating bodies float on the water surface. Such a method has several disadvantages.

Zo zullen bij sterke wind tengevolge van de golfbewegingen de drijflichamen met de daar aanhangende lijnen of netten in aanzienlijke mate in beweging worden gebracht, hetgeen een aanzienlijk verlies van 15 zaad en/of schelpdieren, die zich aan de lijnen of netten hebben gehecht, tot gevolg kan hebben, doordat dit zaad of deze schelpdieren van de lijnen en/of netten worden afgeschud. Een verder nadeel is, dat de op het water drijvende drijflichamen worden gezien als het "waterlandschap" vervuilende objecten, waardoor het gebruik daarvan in het bijzonder in de 20 nabijheid van als recreatiegebied of natuurpark bestemde kustgebieden aan strikte regels is gebonden, indien al niet volledig verboden, waardoor de beschikbaarheid van te benutten en voor het kweken van schelpdieren geschikte locaties sterk beperkt wordt.Thus, in strong winds due to the wave movements, the floats with the lines or nets attached thereto will be set in motion to a considerable extent, which results in a considerable loss of seeds and / or shellfish which have adhered to the lines or nets. may have, because this seed or these shellfish are shaken off the lines and / or nets. A further disadvantage is that the floating bodies floating on the water are seen as objects polluting the "water landscape", as a result of which their use, in particular in the vicinity of coastal areas designated as a recreational area or natural park, is subject to strict rules, if not fully prohibited, which greatly limits the availability of sites suitable for breeding and

Volgens een verdere bekende werkwijze worden netten en/of 25 lijnen bevestigd aan kabels, die tussen op het oppervlak drijvende lichamen zijn aangebracht, en aan op de bodem geplaatste ankers. Het oogsten van schelpdieren is hierbij omslachtig en duur. Ook bij deze bekende werkwijze treedt veel verlies van zand en/of schelpdieren op.According to a further known method, nets and / or lines are attached to cables which are arranged between bodies floating on the surface and to anchors placed on the ground. The harvesting of shellfish is cumbersome and expensive. Also with this known method much loss of sand and / or shellfish occurs.

Volgens de uitvinding wordt nu het drijflichaam op enige 30 afstand onder het wateroppervlak opgesteld.According to the invention, the floating body is now positioned at some distance below the water surface.

Het opstellen van een drijflichaam op enige afstand onder ,10252 5 8 2 het wateroppervlak heeft op de eerste plaats het grote voordeel, dat het opkweken en oogsten van schelpdieren, in het bijzonder van mosselen en dergelijke, althans nagenoeg onafhankelijk van de weersomstandigheden kan worden uitgevoerd, daar het onder het wateroppervlak opgestelde 5 drijflichaam en de daardoor ondersteunde lijn(en) en/of net(ten) nagenoeg niet op ongunstige wijze worden beïnvloed door de optredende golfbewegingen. Verder zal het niet zichtbaar zijn van de drijflichamen een nadelige beïnvloeding van het "water!andschap" voorkomen.Arranging a floating body at some distance below the water surface has in the first place the great advantage that the rearing and harvesting of shellfish, in particular of mussels and the like, can be carried out at least substantially independently of the weather conditions. , since the floating body arranged below the water surface and the line (s) and / or net (s) supported by it are practically not adversely affected by the wave movements occurring. Furthermore, the inability of the floating bodies to prevent an adverse effect on the "water landscape" will occur.

Bij voorkeur zal daarbij het drijfvermogen van het 10 drijflichaam worden ingesteld in afhankelijkheid van het gewicht van de door het drijflichaam ondersteunde 1ijn(en) en/of net(ten) met de door de 1ijn(en) of (de) net(ten) ondersteunde schelpdieren, zodat een optimale instelling van de lijn(en) en/of net(ten) kan worden gehandhaafd.Preferably, the buoyancy of the floating body will thereby be adjusted in dependence on the weight of the line (s) and / or net (s) supported by the floating body with the net (s) that are supported by the line (s) or (s). supported shellfish, so that an optimal adjustment of the line (s) and / or net (s) can be maintained.

Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een 15 doelmatige inrichting voor het kweken van schelpdieren, zoals mosselen en Sint Jacob schelpen, voorzien van tenminste een drijflichaam voor het ondersteunen van in het water hangende lijn(en) en/of net(ten), volgens de uitvinding daardoor verkregen, dat de inrichting is voorzien van middelen met behulp waarvan het drijflichaam op een gewenste afstand 20 onder of op het wateroppervlak kan worden opgesteld.According to a further aspect of the invention, an efficient device for breeding shellfish, such as mussels and scallops, is provided with at least one floating body for supporting line (s) and / or net (s) hanging in the water, obtained according to the invention in that the device is provided with means with the aid of which the floating body can be arranged at a desired distance below or on the water surface.

Op deze wijze is een eenvoudige inrichting te verkrijgen, waarbij het (de) drijflichaam(en) van de inrichting tijdens het kweken van de schelpdieren niet in het zicht zullen komen, terwijl verder het meedelen van ongewenste bewegingen aan het (de) drijf!ichaam(en) en de 25 daardoor ondersteunde 1ijn(en) en/of net(ten) kan worden vermeden.In this way a simple device can be obtained, wherein the floating body (s) of the device will not come into view during the breeding of the shellfish, while furthermore the communication of undesired movements to the floating body will (s) and the line (s) and / or net (s) supported thereby can be avoided.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een vaartuig voor het verwerken van aan een drijflichaam met behulp van een drager opgehangen lijn(en) en/of net(ten), die in het water wordt(en) opgehangen voor het kweken van schelpdieren zoals mosselen en Jacobsschelpen.The invention furthermore relates to a vessel for processing line (s) and / or net (s) suspended from a floating body by means of a carrier, which line (s) is suspended in the water for breeding shellfish such as mussels and Scallops.

30 Met de uitvinding wordt beoogd een dergelijk vaartuig te verkrijgen met behulp waarvan op eenvoudige wijze dragers met daaraan 1025255 3 bevestigde lijnen en/of netten uit het water kunnen worden gehaald resp. in het water kunnen worden geplaatst en verder de lijnen of netten in een geschikte stand boven het vaartuig kunnen worden opgesteld voor verdere behandeling.The object of the invention is to obtain such a vessel with the aid of which carriers with lines and / or nets attached thereto can be removed from the water in a simple manner. can be placed in the water and furthermore the lines or nets can be arranged in a suitable position above the vessel for further treatment.

5 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt, doordat het vaartuig is voorzien van hefmiddelen voor het in opwaartse resp. neerwaartse richting verplaatsen van de drager met de daaraan aangebrachte lijn(en) en/of net(ten), alsmede van middelen voor het dwars op zijn lengterichting over het vaartuig verplaatsen van de drager met de 10 daaraan aangebrachte lijn(en) en/of net(ten).According to the invention this can be achieved in that the vessel is provided with lifting means for raising or lowering. moving the carrier downwards with the line (s) and / or net (s) attached thereto, as well as means for moving the carrier with the line (s) and / or arranged transversely of its longitudinal direction over the vessel net (s).

Daarbij kunnen bij toepassing van het vaartuig volgens de uitvinding lijnen en/of netten bijvoorbeeld op geschikte wijze boven een ruim van het vaartuig worden gebracht zodat aan de lijnen en/of netten hangende schaaldieren en dergelijke van de lijnen of netten kunnen worden 15 verwijderd en in het ruim kunnen worden opgevangen. Ten opzichte van tot nu toe bekende werkwijzen wordt hierbij een sterke vermindering van het verlies aan schelpdieren en/of zaad tijdens het oogsten bereikt.When using the vessel according to the invention, lines and / or nets can for instance be brought above a hold of the vessel in a suitable manner so that crustaceans and the like hanging on the lines and / or nets can be removed from the lines or nets and placed in can be accommodated in the hold. Compared to methods known hitherto, a sharp reduction in the loss of shellfish and / or seed during harvesting is achieved.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin mogelijke uitvoeringsvormen van 20 inrichtingen en een vaartuig volgens de uitvinding zijn weergegeven.The invention will be explained in more detail below with reference to the accompanying figures, which show possible embodiments of devices and a vessel according to the invention.

Figuur 1 toont schematisch in perspectief enige met elkaar gekoppelde drijflichamen, die verankerd zijn op de bodem van een waterlichaam.Figure 1 shows diagrammatically in perspective a number of floating bodies coupled to each other, which are anchored on the bottom of a water body.

Figuur 2 toont enige met elkaar gekoppelde drijflichamen, 25 die op een van figuur 1 afwijkende wijze zijn verankerd op de bodem van een waterlichaam..Figure 2 shows some floating bodies coupled to each other, which are anchored to the bottom of a water body in a manner different from Figure 1.

Figuur 3 toont schematisch in perspectief een uitvoeringsvorm van een drijflichaam volgens de uitvinding.Figure 3 schematically shows an embodiment of a floating body according to the invention in perspective.

Figuur 4 toont op grotere schaal een uiteinde van een 30 drijflichaam volgens de uitvinding.Figure 4 shows on a larger scale an end of a floating body according to the invention.

Figuur 5 toont in perspectief met elkaar gekoppelde 1025255 4 uiteinden van een tweetal drijflichamen volgens de uitvinding.Figure 5 shows in perspective interconnected 1025255 4 ends of two floating bodies according to the invention.

Figuur 6 toont in perspectief enige met elkaar gekoppelde drijflichamen.Figure 6 shows a perspective view of some floating bodies connected to each other.

Figuur 7 toont een deel van een drijf orgaan met middelen 5 voor het regelen van het drijfvermogen van het drijflichaam.Figure 7 shows a part of a floating member with means 5 for controlling the buoyancy of the floating body.

Figuur 8 toont in perspectief een onderaanzicht op een deel van figuur 7.Figure 8 shows a perspective bottom view of a part of Figure 7.

Figuur 9 toont schematisch in perspectief een vaartuig voor het verwerken van een drager met daaraan gekoppelde lijn(en) en/of 10 net(ten).Figure 9 schematically shows a vessel for processing a carrier with line (s) and / or net (s) coupled thereto.

Figuur 10 toont in perspectief het in figuur 9 weergegeven vaartuig gezien vanuit een andere richting.Figure 10 shows a perspective view of the vessel shown in Figure 9 viewed from a different direction.

Figuur 11 toont schematisch bij het vaartuig volgens figuren 9 en 10 toegepaste hefmiddelen.Figure 11 shows schematically lifting means used in the vessel according to Figures 9 and 10.

15 Figuur 12 toont op grotere schaal een deel van de in figuur 11 weergegeven hefmiddelen.Figure 12 shows on a larger scale a part of the lifting means shown in Figure 11.

Figuur 13 toont een deel van een bij het vaartuig volgens figuren 9 en 10 weergegeven transportketting.Figure 13 shows a part of a conveyor chain shown in the vessel according to figures 9 and 10.

Figuur 14 toont een met figuur 13 overeenkomend aanzicht 20 onder het verder weergeven van een schermplaat.Fig. 14 shows a view corresponding with Fig. 13, further showing a screen plate.

Figuur 15 toont schematisch in perspectief een tweede uitvoeringsvorm van drijflichamen met aan de drijflichamen gekoppelde netten.Figure 15 shows a schematic perspective view of a second embodiment of floating bodies with nets coupled to the floating bodies.

Figuur 16 toont op grotere schaal de nabij elkaar gelegen 25 uiteinden van een tweetal in figuur 15 weergegeven drijflichamen.Figure 16 shows on a larger scale the adjacent ends of two floating bodies shown in Figure 15.

Figuur 17 toont schematisch in perspectief een bij de uitvoeringsvorm van figuur 15 te gebruiken net.Figure 17 schematically shows a perspective view of a net to be used in the embodiment of Figure 15.

Figuur 18 toont op grotere schaal in perspectief een uiteinde van een in figuur 15 afgebeeld drijflichaam.Figure 18 is an enlarged perspective view of one end of a floating body shown in Figure 15.

30 In de figuur 1 zijn meerdere in eikaars verlengde gelegen en onderling gekoppelde drijflichamen 2 weergegeven, die met 102 52 £5 5 verankeringskabels 3 gekoppeld zijn met op de bodem van een waterlichaam rustende ankers, bijvoorbeeld in de vorm van betonblokken 4.Figure 1 shows a plurality of floating bodies 2 located in line with each other and mutually coupled, which are coupled with anchoring cables 3 to anchors resting on the bottom of a body of water, for example in the form of concrete blocks 4.

Zoals nader weergegeven in figuren 3-5 kan een drijflichaam zijn opgebouwd door een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende 5 buizen 5 en 6, die onderling zijn verbonden door dwarsbuizen 7 en door een ligger 8.As further shown in figures 3-5, a floating body can be built up by two tubes 5 and 6 extending parallel to each other, which are mutually connected by transverse tubes 7 and by a girder 8.

Tussen de bijvoorbeeld uit kunststof bestaande buizen 5 en 6 is een zich evenwijdig aan de buizen 5 en 6 uitstrekkende as 9 aangebracht, die wordt ondersteund door een op de ligger 8 bevestigd 10 leger 10 en die geleid is in aan de liggers 7 bevestigde ringen 11.Arranged between the tubes 5 and 6, for example made of plastic, is a shaft 9 extending parallel to the tubes 5 and 6, which shaft is supported by a bearing 10 mounted on the beam 8 and which is guided in rings 11 attached to the beams 7. .

De as 9 is aan een uiteinde voorzien van een zich dwars op de lengterichting van de as 9 uitstrekkende pen 12, die met zijn beide uiteinden buiten de as uitsteekt. Aan zijn andere uiteinde is de as 9 voorzien van een mof 13, waarin twee aan het uiteinde van de mof open, 15 diametraal tegenover elkaar gelegen sleuven 14 zijn aangebracht.The shaft 9 is provided at one end with a pin 12 extending transversely to the longitudinal direction of the shaft 9, which pin projects beyond the shaft with its two ends. At its other end, the shaft 9 is provided with a sleeve 13, in which two slots 14 open at the end of the sleeve and diametrically opposite each other are arranged.

In het bijzonder uit figuur 5 zal het duidelijk zijn, dat twee in eikaars verlengde opgestelde drijflichamen 2 met elkaar kunnen worden verbonden door de aan de uiteinden van de buizen 5 en 6 bevestigde flenzen 15 met behulp van bouten of dergelijke aan elkaar te bevestigen. 20 Uiteraard zijn ook andere middelen toepasbaar voor het met elkaar verbinden van de buizen 5 en 6, zoals lassen, lijmen, mofverbindingen, de flenzen met elkaar verbindende klemmen etc. Daarbij zijn de in eikaars verlengde gelegen assen 9 van de met elkaar gekoppelde drijflichamen 2 met elkaar gekoppeld, doordat de uiteinden van de door een uiteinde van 25 de ene as 9 gestoken pen 12 zijn opgenomen in uitsparingen 14 van de aan de andere as 9 bevestigde mof 13.In particular from Figure 5 it will be clear that two floating bodies 2 arranged in line with each other can be connected to each other by fastening the flanges 15 attached to the ends of the tubes 5 and 6 with the aid of bolts or the like. Of course, other means are also applicable for joining the tubes 5 and 6 together, such as welds, glues, sleeve connections, the flanges connecting the flanges, etc. The shafts 9 of the floating bodies 2 which are mutually connected are thereby coupled to each other in that the ends of the pin 12 inserted through one end of the one shaft 9 are received in recesses 14 of the sleeve 13 attached to the other shaft 9.

Althans een van de met elkaar gekoppelde drijflichamen 2 is voorzien van een overbrengingskast 16, waardoor de as 9 van het desbetreffende drijflichaam is gevoerd (figuur 4). Met een ingaande as 30 van.de overbrengingskast is een uiteinde van een flexibele aandrijfkabel 17, zoals een Bowden kabel, bevestigd. Het andere einde van de 1025255 6 aandrijfkabel 17 is bevestigd aan een boei 18 of dergelijke. Tussen de boei 18 en de overbrengingskast 16 is verder een verbindingskabel 19 aangebracht, welke voorkomt, dat op de aandrijfkabel 17 ongewenste trekkrachten worden uitgeoefend.At least one of the floating bodies 2 coupled to each other is provided with a transmission box 16, through which the shaft 9 of the respective floating body is guided (Figure 4). An end of a flexible drive cable 17, such as a Bowden cable, is secured with an input shaft 30 of the transmission box. The other end of the 1025255 6 drive cable 17 is attached to a buoy 18 or the like. A connecting cable 19 is further arranged between the buoy 18 and the transmission box 16, which cable prevents unwanted tensile forces from being exerted on the drive cable 17.

5 Via een in de overbrengingskast 16 gelegen tandwielmechanisme of dergelijke is de aandrijfkabel 17 gekoppeld met de desbetreffende as 9.Via a gear mechanism or the like located in the transmission box 16, the drive cable 17 is coupled to the relevant shaft 9.

Met het op de boei 18 aangesloten uiteinde van de aandri jfkabel 17 kan nu naar wens een niet nader weergegeven, 10 bijvoorbeeld op een vaartuig aangebrachte aandrijfbron worden gekoppeld voor het via de aandrijfkabel 17 en de overbrengingskast 16 al naar wens in de ene of de andere richting in draaiing brengen van de as 9 en van de eventueel met deze as 9 gekoppelde verdere assen 9.With the end of the drive cable 17 connected to the buoy 18, a drive source (not further shown, for example arranged on a vessel) can now be coupled as desired for the drive cable 17 and the transmission box 16 in one or the other as desired. direction of rotation of the shaft 9 and of the further shafts 9 possibly coupled to this shaft 9.

Aan weerszijden van het leger 10 zijn aan de as 9 15 kabel trommels 20 bevestigd waarop de uiteinden van zich vanaf de beide kabel trommels in tegengestelde richting uitstrekkende ankerlijnen en/of kettingen 3 of dergelijke zijn gewikkeld. De uiteinden van de ankerlijnen 3 of dergelijke kunnen daarbij aan de as 9 worden vastgezet met behulp van bijvoorbeeld aan de uiteinden van de kabel trommels bevestigde kikkers 20 21. De lijnen 3 zijn daarbij geleid door aan de buizen 5 resp. 6 bevestigde ogen 22. De beide lijnen 3 zijn daarbij zodanig op de desbetreffende trommels 20 gewikkeld, dat bij draaien van de as 9 in de ene richting de lijnen 3 op de desbetreffende trommels 20 zullen worden opgewikkeld en bij draaiing van de as 9 in de tegengestelde richting de 25 lijnen 3 van de desbetreffende trommels zullen worden afgewikkeld.On either side of the bearing 10, cable drums 20 are attached to the shaft 9 on which the ends of anchor lines and / or chains 3 or the like extending in the opposite direction from the two cable drums are wound. The ends of the anchor lines 3 or the like can thereby be fixed to the shaft 9 with the aid of, for example, frogs 21 attached to the ends of the cable drums. The lines 3 are then guided by tubes 5 and 8, respectively. 6 fastened eyes 22. The two lines 3 are wound on the respective drums 20 in such a way that upon rotation of the shaft 9 in one direction the lines 3 will be wound on the respective drums 20 and upon rotation of the shaft 9 in the in the opposite direction to the lines 3 of the relevant drums will be unwound.

Zoals in figuur 1 weergegeven kan de opstelling zodanig zijn, dat van ieder van de met elkaar gekoppelde drijflichamen 2 de met de desbetreffende assen 9 van de dri jflichamen gekoppelde kabels 3 ieder zijn verbonden met een anker 4.As shown in Figure 1, the arrangement can be such that, of each of the floating bodies 2 coupled to each other, the cables 3 coupled to the respective axes 9 of the three floating bodies are each connected to an anchor 4.

30 Zoals verder weergegeven in figuur 1 is verder bij voorkeur de afstand tussen een tweetal ankers 4, die gelegen zijn in een zich 1025255 7 loodrecht op de lengterichting van de drijflichamen 2 uitstrekkend vlak groter dan de afstand tussen de desbetreffende buizen 5 en 6 van de drijflichamen 2, waardoor een betere stabiliteit tegen dwars op de lengterichting van de drijflichamen op de drijflichamen 2 inwerkende 5 krachten wordt verkregen.As further shown in Figure 1, the distance between two anchors 4, which are situated in a plane extending perpendicular to the longitudinal direction of the floating bodies 2, is preferably greater than the distance between the respective tubes 5 and 6 of the floating bodies 2, whereby a better stability against forces acting transversely to the longitudinal direction of the floating bodies on the floating bodies 2 is obtained.

Zoals verder nog uit figuur 1 blijkt zijn de ankerorganen 4 onderling gekoppeld door zich evenwijdig aan de drijflichamen 2 uitstrekkende kabels 23 en zich dwars op de lengterichting van de drijflichamen uitstrekkende kabels 24, hetgeen het juist positioneren van 10 de ankers 4 op de bodem van een waterlichaam vergemakkelijkt. Daarbij kunnen de lengtes van de kabels 23 en 24 eventueel worden aangepast aan eventuele bodemoneffenheden.As is furthermore apparent from Figure 1, the anchor members 4 are mutually coupled by cables 23 extending parallel to the floating bodies 2 and cables 24 extending transversely to the longitudinal direction of the floating bodies, which means that the anchors 4 are correctly positioned on the bottom of a body of water. Thereby, the lengths of the cables 23 and 24 can optionally be adjusted to any soil unevenness.

In figuur 2 is een ten opzichte van figuur 1 enigszins afwijkende opstelling weergegeven, waarbij slechts van enkele 15 drijflichamen 2 de ankerkabels 3, die verbonden zijn met de op de desbetreffende drijflichamen aangebrachte assen 9, met ankers 4 zijn verbonden, terwijl de met daartussen gelegen drijflichamen 2 in verbinding staande ankerkabels 3 met hun van de desbetreffende trommels 20 afgekeerde uiteinden zijn verbonden met zich tussen de desbetreffende 20 aan weerszijden van de drijflichamen opgestelde ankers 4 uitstrekkende kabels 25.Figure 2 shows an arrangement slightly different from Figure 1, in which only of some floating bodies 2 the anchor cables 3, which are connected to the shafts 9 arranged on the respective floating bodies, are connected to anchors 4, while the ones situated between them floating bodies 2 anchor cables 3 in communication with their ends remote from the respective drums 20 are connected with cables 25 extending between the respective anchors 4 arranged on either side of the floating bodies.

Overigens zal het duidelijk zijn, dat de kabel trommels 20 op andere plaatsen dan weergegeven in figuur 4 op de as 9 kunnen worden aangebracht en/of dat meer dan de twee weergegeven kabel trommels 10 op 25 een as 9 kunnen worden aangebracht.Incidentally, it will be clear that the cable drums 20 can be mounted on the shaft 9 at locations other than those shown in Figure 4 and / or that more than the two shown cable drums 10 can be mounted on a shaft 9.

Verder is ieder drijforgaan voorzien van een aantal ophangorganen 26, die gezien in de lengterichting van een drijforgaan in hoofdzaak aan de van elkaar afgekeerde zijden van de buizen 5 en 6 zijn gelegen.Furthermore, each float member is provided with a number of suspension members 26 which, viewed in the longitudinal direction of a float member, are situated substantially on the sides of the tubes 5 and 6 facing away from each other.

30 In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn nabij het uiteinde van een drijflichaam waar ook de trorrcnels 20 zijn opgesteld aan 1025255 8 weerszijden van het drijflichaam een tweetal ophangorganen 26 aangebracht. Verder is nabij het andere uiteinde van het desbetreffende drijflichaam 2 aan weerszijden van het drijflichaam een enkel ophangorgaan 26 opgesteld, terwijl nabij het midden van het 5 desbetreffende drijflichaam 2 aan weerszijden nog een enkel verder ophangorgaan 26 is opgesteld. Uiteraard kunnen al naar gewenst meer of minder ophangorganen dan hierboven aangegeven worden aangebracht.In the embodiment shown, two suspension members 26 are provided near the end of a floating body, where the trusses 20 are also arranged on 1025255 8 on either side of the floating body. Furthermore, a single suspension member 26 is arranged near the other end of the respective floating body 2 on either side of the floating body, while a single further suspension member 26 is arranged on either side near the center of the respective floating body 2. Of course, more or fewer suspension members than indicated above can be provided as desired.

Ieder ophangorgaan 26 omvat een U-vormig gebogen gedeelte 27 (figuur 7) waarvan het nabij een desbetreffende buis 5 of 6 gelegen 10 boveneinde overgaat in een horizontaal gedeelte 28, waarmede het desbetreffende ophangorgaan 26 met het drijflichaam 2 is verbonden.Each suspension member 26 comprises a U-shaped bent portion 27 (Figure 7), the upper end of which is located near a respective tube 5 or 6 merging into a horizontal portion 28, with which the relevant suspension member 26 is connected to the floating body 2.

Het andere uiteinde van de U-vormige beugel 27 gaat over in een zich schuin omhoog in een van het drijflichaam 2 afgekeerde richting uitstrekkend been 29, dat aan zijn van het U-vormige deel 27 afgekeerde 15 uiteinde overgaat in een been 30, dat onder een kleinere hoek dan het deel 29 ten opzichte van de horizontaal zich schuin omhoog in een van het drijflichaam 2 afgekeerde richting uitstrekt en aan zijn uiteinde 31 omgekruld is.The other end of the U-shaped bracket 27 merges into a leg 29 extending obliquely upwards in a direction away from the floating body 2, which leg merges at its end remote from the U-shaped part 27 into a leg 30 which a smaller angle than the part 29 with respect to the horizontal extends obliquely upwards in a direction away from the floating body 2 and is curled at its end 31.

Ter hoogte van de aansluiting van de beide delen 27 en 28 20 van het ophangorgaan 26 is het ophangorgaan 26 voorzien van een zich omhoog uitstrekkend been 32, dat met zijn ondereinde met het drijflichaam 2 is verbonden. Via een gebogen gedeelte 33 sluit op het been 32 een zich schuin omlaag in de richting van het been 29 uitstrekkend been 34 aan, dat aan zijn ondereinde overgaat in een zich nagenoeg verticaal 25 uitstrekkend been 35, dat in de in figuren weergegeven stand op enige afstand van het been 29 is gelegen.At the level of the connection of the two parts 27 and 28 of the suspension member 26, the suspension member 26 is provided with an upwardly extending leg 32, which is connected with its lower end to the floating body 2. Via a curved portion 33, a leg 34 extends obliquely downwardly in the direction of the leg 29, which leg merges at its lower end into a substantially vertically extending leg 35, which in the position shown in figures away from leg 29.

Aan zijn ondereinde gaat het been '35 over in een horizontaal verlopend been 36, dat aan zijn van het been 35 afgekeerde uiteinde is voorzien van een uitstekend oor 37, dat aangrijpt op de van 30 het been 29 afgekeerde zijde van het ondereinde van het been 32. De een geheel met elkaar vormende delen 32-37 van het ophangorgaan 26 zijn bij 1025255 9 voorkeur uit verenstaal vervaardigd, zodanig, dat het uitstekende oor 37 met een zekere voorspanning aanligt tegen het ondereinde van het been 32.At its lower end, the leg 35 merges into a horizontally extending leg 36, which is provided at its end remote from the leg 35 with a protruding ear 37 which engages on the side of the lower end of the leg remote from leg 29 32. The parts 32-37 of the suspension member 26 which are integral with each other are preferably made of spring steel, such that the protruding ear 37 rests against the lower end of the leg 32 with a certain pretension.

Als alternatief zal het bijvoorbeeld ook mogelijk zijn om de boveneinden van de benen 32 en 34 met behulp van een scharnier of 5 dergelijke scharnierend met elkaar te verbinden en tussen de benen 32 en 34 een verend orgaan of dergelijke aan te brengen, zodanig, dat in de in de figuren weergegeven onbelaste stand van deze delen het oor 37 onder voorspanning zal aanliggen tegen het ondereinde van het been 32.As an alternative, it will also be possible, for example, to hinge the upper ends of the legs 32 and 34 with a hinge or the like and to fit a resilient member or the like between the legs 32 and 34 such that in the unloaded position of these parts shown in the figures, the ear 37 will lie under bias against the lower end of the leg 32.

De aan een zijkant van het drijflichaam 2 aangebrachte 10 ophangorganen 26 zijn bestemd voor het opnemen van een bijvoorbeeld door een buis of dergelijke gevormde langgestrekte drager 38 (figuur 6) waaraan met op afstand van elkaar gelegen, ter wille van de duidelijkheid in de figuur niet nader weergegeven verbindingsorganen een net 39 is opgehangen, zodanig, dat, zoals uit figuur 6 duidelijk zal zijn de 15 bovenrand 40 van het net op enige afstand van de zich evenwijdig aan deze bovenrand 40 van het net uitstrekkende drager 38 zal zijn gelegen. Bij voorkeur is aan de onderrand van het net een staaf 41 of dergelijke bevestigd voor het verzwaren van het net, zodanig, dat deze normaal in ongeveer verticale stand in het waterlichaam zal staan.The suspension members 26 arranged on a side of the floating body 2 are intended for receiving an elongate carrier 38 (Fig. 6) formed for example by a tube or the like, on which with spaced apart, for the sake of clarity in the Fig. a connecting net 39 is suspended in such a way that, as will be apparent from Fig. 6, the upper edge 40 of the net will be situated at some distance from the carrier 38 extending parallel to this upper edge 40 of the net. Preferably, a rod 41 or the like is attached to the lower edge of the net for weighting the net such that it will normally be in an approximately vertical position in the body of water.

20 De drager 38 kan in de ophangorganen 26 worden opgehangen door de drager 38 te geleiden langs de naar het drijflichaam 2 toegekeerde zijden van de benen 30 en 29 van het ophangorgaan, die door de ruimte tussen de drager 38 en de bovenrand 40 van het net 39 kunnen worden gestoken. Daarbij zal op een gegeven moment de drager 38 de benen 25 35 van de de drager 38 opnemende ophangorganen 26 tegen de voorspankracht in in de richting van het drijflichaam 2 terugduwen, zodat de drager 38 kan bewegen door de ruimte gelegen tussen de benen 35 en de benen 29 van de desbetreffende ophangorganen 26. Nadat de drager 38 de ondereinden van de benen 35 van de ophangorganen 26 heeft gepasseerd zullen de delen 34-30 37 van de ophangorganen terugkeren naar de in de figuren weergegeven stand waarin de borgorganen vormende delen 36 van de ophangorganen 26 een 1025255 10 opwaartse beweging van de desbetreffende drager 38 tegengaan.The carrier 38 can be suspended in the suspension members 26 by guiding the carrier 38 along the sides of the legs 30 and 29 of the suspension member facing the floating body 2, passing through the space between the carrier 38 and the upper edge 40 of the net 39 can be stung. Thereby at a given moment the carrier 38 will push the legs 35 of the suspension members 26 receiving the carrier 38 against the biasing force in the direction of the floating body 2, so that the carrier 38 can move through the space located between the legs 35 and the legs 29 of the respective suspension members 26. After the carrier 38 has passed the lower ends of the legs 35 of the suspension members 26, the parts 34-30 37 of the suspension members will return to the position shown in the figures in which the locking members forming parts 36 of the suspension members suspension members 26 counteract an upward movement of the respective carrier 38.

Tijdens het ophangen van lijnen of netten ondersteunende dragers 38 in de drijf lichamen 2 zullen de drijflichamen ter hoogte van het wateroppervlak bij voorkeur een weinig onder het wateroppervlak zijn 5 opgesteld. Nadat het gewenste aantal dragers 38 met daaraan gekoppelde lijnen en/of netten is aangebracht kan door het opwikkelen van de kabels 3 op de desbetreffende trommels 20 het samenstel van drijflichamen 2 en daaraan hangende lijnen en/of netten omlaag worden bewogen door met behulp van het bovenbeschreven aandrijfmechanisme 16, 17 de assen 9 in 10 draaiing te brengen voor het opwikkelen van de kabels 3 op de trommels 20. Zodoende kunnen de drijflichamen op een gewenste afstand onder het wateroppervlak worden opgesteld, zodat de drijflichamen met de daarmee samenhangende onderdelen uit het zicht zijn en slechts de kleine boei 18 op het wateroppervlak zal drijven. De door de drijflichamen ondersteunde 15 lijnen en/of netten zullen zich dan in een nauwelijks door golfbewegingen beïnvloede omgeving bevinden, zodat zij in een gunstige positie zijn voor het daarop vastzetten van zaad en dergelijke, dat zich kan ontwikkelen tot schelpdieren.During suspension of lines or nets supporting carriers 38 in the floating bodies 2, the floating bodies at the level of the water surface will preferably be arranged slightly below the water surface. After the desired number of carriers 38 with lines and / or nets coupled thereto has been arranged, the assembly of floating bodies 2 and lines and / or nets hanging therefrom can be lowered by winding up the cables 3 on the respective drums 20 by drive mechanism 16, 17 described above to rotate the shafts 9 for winding up the cables 3 on the drums 20. Thus, the floating bodies can be arranged at a desired distance below the water surface, so that the floating bodies with the associated parts are out of sight. and only the small buoy 18 will float on the water surface. The lines and / or nets supported by the floating bodies will then be in an environment which is hardly influenced by wave movements, so that they are in a favorable position for securing seed and the like thereon, which can develop into shellfish.

Door het afzetten van zaad en/of door het opgroeien van 20 schelpdieren op de door de drijflichamen ondersteunde lijnen en/of netten zal het aan de drijflichamen 2 hangende gewicht geleidelijk toenemen. Mede in verband hiermede is het gewenst om het drijfvermogen van de drijflichamen 2 te kunnen beïnvloeden.By depositing seeds and / or by growing up shellfish on the lines and / or nets supported by the floating bodies, the weight hanging on the floating bodies 2 will gradually increase. Partly in connection with this, it is desirable to be able to influence the buoyancy of the floating bodies 2.

Voor het beïnvloeden van het drijfvermogen kunnen 25 bijvoorbeeld de buizen 5 en 6 zijn uitgevoerd als afgesloten compartimenten, waarin naar wens water kan worden ingevoerd en afgevoerd. Een andere mogelijkheid is om in de buizen 5 en 6 afgesloten compartimenten aan te brengen.For influencing the buoyancy, for example, the tubes 5 and 6 can be designed as sealed compartments, into which water can be introduced and discharged as desired. Another possibility is to provide sealed compartments in tubes 5 and 6.

Zo is in figuur 7 schematisch weergegeven, dat in het 30 inwendige van een buis 5 en/of 6 een verdere buis 38 is ondersteund. In deze buis monden de uiteinden 39 en 40 van zich langs de onderzijde van 1025255 11 een desbetreffende buis 5 of 6 uitstrekkende leidingen 41 en 42 uit, welke leidingen bijvoorbeeld met behulp van slangen 41', 42' op de boei 18 zijn aangesloten. Via leiding 42 kan dan bijvoorbeeld naar wens water worden ingelaten in het door de buis 38 gevormde compartiment ter 5 vermindering van het drijfvermogen van het drijflichaam 2.For example, Figure 7 shows schematically that a further tube 38 is supported in the interior of a tube 5 and / or 6. In this tube the ends 39 and 40 of pipes 41 and 42 extending along the underside of 1025255 11, a respective pipe 5 or 6, which pipes are connected to buoy 18, for example by means of hoses 41 ', 42'. Via line 42, water can then, for example, be let in, as desired, into the compartment formed by the tube 38 for reducing the buoyancy of the floating body 2.

Indien gewenst kan water uit het compartiment 38 worden uitgedreven door onder druk staande lucht via de leiding 41 en het daarop aangesloten uiteinde 39 in het compartiment 38 te persen waardoor het in he compartiment 38 aanwezige water via de leiding 42 zal worden 10 afgevoerd.If desired, water can be expelled from the compartment 38 by pressing pressurized air into the compartment 38 via the pipe 41 and the end 39 connected thereto, as a result of which the water present in the compartment 38 will be discharged via the pipe 42.

Een andere mogelijkheid is de tussen de buitenomtrek van de buis 38 en de binnenomtrek van de buis 5 resp. 6 gelegen ruimte te benutten voor het invoeren en/of afvoeren van water ter beïnvloeding van het drijfvermogen.Another possibility is between the outer circumference of the tube 38 and the inner circumference of the tube 5 resp. 6 use space located for the introduction and / or discharge of water to influence the buoyancy.

15 Door de ruimte tussen de beide buizen 38 en 5 resp. 6 onder overdruk te brengen zal op de buitenzijde van de buis 5 resp. 6 uitgeoefende waterdruk worden overgebracht op de een kleinere straal bezittende en daardoor beter tegen druk bestendige buis 38, waardoor een ongewenste vervorming van de wand van de buis 5 resp. 6 kan worden 20 tegengegaan en de drijflichamen op grotere diepte kunnen worden geplaatst zonder gevaar voor zinken door ongewenste vervormingen en dergelijke.Through the space between the two tubes 38 and 5 resp. 6 under overpressure will be applied to the outside of the tube 5 resp. The water pressure exerted by Fig. 6 is transferred to the tube 38 which has a smaller radius and is therefore more pressure-resistant, as a result of which an undesired deformation of the wall of the tube 5, 6 can be prevented and the floating bodies can be placed at greater depth without the risk of sinking due to undesired deformations and the like.

Voor het verwerken van de drager 38 met de daaraan opgehangen lijnen of netten 40 kan gebruik worden gemaakt van een schematisch in de figuren 9 en 10 weergegeven vaartuig 43. Dit vaartuig 25 43 omvat een romp 44, waarin een ruim 45 is opgenomen. Nabij tegenover elkaar gelegen uiteinden van het ruim 45 is het vaartuig 43 voorzien van geleidingsrails 46, die zich in de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding dwars op de lengterichting van het vaartuig 43 uitstrekken. De rails 46 ondersteunen wagentjes of sleden 47, die de uiteinden steunen 30 van geleidingsrails 48, die zich in de weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding in de lengterichting van het vaartuig uitstrekken. Over de 1025255 12 gel ei di ngsrai1s 48 is een op zich bekende en slechts schematisch weergegeven borstelmachine 49 of dergelijke aangebracht. Daarbij zijn de wagentjes of sleden 47 met de door deze wagentjes of sleden 47 ondersteunde rails 48 met behulp van niet nader weergegeven 5 aandrijfmiddelen dwars op de lengterichting van het vaartuig over de rails 46 heen en weer beweegbaar, terwijl de borstel machine 49 of dergelijke met behulp van niet nader weergegeven aandrijfmiddelen over de rails 48 heen en weer verplaatsbaar is en op gewenste wijze in werking te stellen is.For processing the carrier 38 with the lines or nets 40 suspended therefrom, use can be made of a vessel 43 schematically shown in Figures 9 and 10. This vessel 43 comprises a hull 44, in which a hold 45 is accommodated. Near opposite ends of the hold 45, the vessel 43 is provided with guide rails 46 which, in the illustrated embodiment of the invention, extend transversely to the longitudinal direction of the vessel 43. The rails 46 support carts or carriages 47, which support the ends of guide rails 48, which, in the illustrated embodiment of the invention, extend in the longitudinal direction of the vessel. A brushing machine 49 or the like, known per se and only shown schematically, is arranged over the 1025255 12 gel rail 48. The trolleys or carriages 47 with the rails 48 supported by these trolleys or carriages 47 can be moved back and forth across the rails 46 transversely of the longitudinal direction of the vessel, with the aid of the drive means, while the brushing machine 49 or the like with can be moved back and forth over the rails 48 by means of drive means (not further shown) and can be actuated in a desired manner.

10 Nabij de hoekpunten van het ruim 45 zijn verticale staanders 50 aangebracht, waarvan de boveneinden zijn verbonden door zich in de lengterichting van het schip uitstrekkende balken 51 en zich dwars op de lengterichting van het schip uitstrekkende balken 52.Near the corner points of the hold 45 vertical uprights 50 are provided, the upper ends of which are connected by beams 51 extending in the longitudinal direction of the ship and beams 52 extending transversely to the longitudinal direction of the ship.

Langs de van elkaar af gekeerde zijden van de zich in de 15 lengterichting van het vaartuig en horizontaal uitstrekkende balken 51 zijn zich horizontaal uitstrekkende assen 53 aangebracht, die om hun hartlijnen draaibaar zijn ondersteund.Along the opposite sides of the longitudinal direction of the vessel and horizontally extending beams 51 are arranged horizontally extending shafts 53 which are rotatably supported about their axes.

Op ieder van de assen 53 is een aantal kettingwielen 54 aangebracht en om ieder paar tegenover elkaar gelegen kettingwielen 54 op 20 de beide assen 53 is een eindloos transportorgaan in de vorm van een ketting 55 geleid.A number of sprockets 54 is provided on each of the shafts 53 and an endless conveyor in the form of a chain 55 is guided around each pair of opposite sprockets 54 on both shafts 53.

De eindloze ketting omvat pennen 56, die aan een zijde van de kettingwielen 54 onderling zijn verbonden schakels 57 en aan de andere zijde afwisselend door schakels 58 en de basisgedeelten van haakvormige 25 organen 59.The endless chain comprises pins 56 which are mutually connected on one side of the sprockets 54 and 57 on the other side alternately by links 58 and the basic portions of hook-shaped members 59.

De onderparten en de bovenparten van de kettingen 55 worden geleid door in doorsnede C-vormige profielen 60 resp. 61, die zich tussen de balken 51 uitstrekken. Hiertoe zijn op de pennen 56 rollen 62 aangebracht, die in de profielen 60 en 61 afrollen bij aandrijven van de 30 kettingen 55. De haken 59 bewegen daarbij door de sleuven 63 in de profielen 60 en 61.The lower parts and the upper parts of the chains 55 are guided by sections C-shaped sections 60 and 32 respectively. 61, which extend between the beams 51. To this end, rollers 62 are provided on pins 56, which rollers roll into profiles 60 and 61 when the chains 55 are driven. Hooks 59 thereby move through slots 63 in profiles 60 and 61.

1025255 131025255 13

De kettingwielen 54 zijn verschuifbaar op de assen 53 aangebracht, zodanig, dat de kettingen 55 enerzijds tegen elkaar liggend nabij een uiteinde van het ruim 45 kunnen worden opgesteld, zoals weergegeven in figuur 9, zodat daarbij het ruim 45 van bovenaf goed 5 toegankelijk is, en anderzijds in een stand, waarin de kettingen 55 op regelmatige afstand van elkaar boven het ruim zijn gelegen, zoals weergegeven in figuur 10.The sprockets 54 are slidably mounted on the shafts 53, such that the chains 55 can be arranged on the one hand against one another near an end of the hold 45, as shown in figure 9, so that the hold 45 is easily accessible from above, and, on the other hand, in a position in which the chains 55 are regularly spaced above the hold, as shown in Figure 10.

Daarbij is, zoals in het bijzonder uit figuur 13 blijkt, een van de assen 53 voorzien van een zich in de lengterichting van de 10 desbetreffende as uitstrekkende groef 64, waarin met de kettingwielen 54 verbonden nokken schuifbaar zijn opgenomen. Zodoende kunnen door in draaiing brengen van de van de groef 64 voorziene as 53 met behulp van een niet nader weergegeven aandrijforgaan de kettingen 55 in beweging worden gebracht.13, one of the shafts 53 is provided with a groove 64 extending in the longitudinal direction of the respective shaft, in which cams connected to the sprockets 54 are slidably received. Thus, by turning the shaft 53 provided with the groove 64 in rotation, the chains 55 can be set in motion with the aid of a drive member (not shown).

15 Op de uiteinden van de C-vormige balken 60 en 61 aansluitende geleidingsplaten 60' geleiden de kettingen bij hun beweging om de kettingwielen 54.Guide plates 60 'connecting to the ends of the C-shaped beams 60 and 61 guide the chains around the chain wheels 54 as they move.

Het vaartuig 43 is verder voorzien van hefmiddelen, die een tweetal nabij de uiteinden van het ruim aan de zijkant van het schip 20 opgestelde zich omhoog uitstrekkende staanders 65 omvatten. Aan de boveneinden van deze staanders 65 zijn met behulp van zich horizontaal in de lengterichting van het schip uitstrekkende assen 66 de uiteinden bevestigd van armen 67, die met behulp van niet nader weergegeven aandrijfmiddelen ten opzichte van de staanders 65 om de assen 66 25 verzwenkbaar zijn. Daarbij zijn de armen 67 opgebouwd uit een tweetal met behulp van niet nader weergegeven aandrijfmiddelen telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen 68 en 69.The vessel 43 is further provided with lifting means, which comprise two upwardly extending uprights 65 arranged near the ends of the hold on the side of the ship 20. At the upper ends of these uprights 65 the ends of arms 67 are fixed by means of axes extending horizontally in the longitudinal direction of the ship, which ends can be pivoted relative to uprights 65 about axes 66 with respect to uprights 65 . The arms 67 are then constructed from two parts 68 and 69 which are telescopically slidable relative to each other with the aid of drive means (not shown).

In de vrije uiteinden van de in de delen 68 van de armen 67 verschuifbare delen 69 zijn de uiteinden van een zich tussen de delen 69 30 uitstrekkende langgestrekte balk of drager 70 draaibaar gelegerd. De balk 70 is daarbij met behulp van niet nader weergegeven verstelmiddel en om 1025255 14 zijn langsas verdraaibaar.In the free ends of the parts 69 slidable in the parts 68 of the arms 67, the ends of an elongated beam or carrier 70 extending between the parts 69 are rotatably mounted. The beam 70 is herein rotatable with the aid of adjusting means not further shown and can be rotated about 1025255 14 along its longitudinal axis.

Een zich evenwijdig aan de drager 70 uitstrekkende langgestrekte balk of drager 71 is met de drager 70 gekoppeld met behulp van een aantal op afstand van elkaar gelegen pennen 72, die ieder met een 5 uiteinde zijn bevestigd aan de drager 71 en in hun lengterichting verschuifbaar zijn opgenomen in in de drager 70 aangebrachte boringen. Aan hun van de drager 71 afgekeerde uiteinden zijn de pennen 72 voorzien van uitstekende koppen 73, die verhinderen, dat de pennen 72 uit de in de drager 70 aangebrachte boringen schuiven. De pennen 72 zijn omgeven door 10 drukveren 74, die zijn gelegen tussen de beide dragers 70 en 71.An elongated beam or carrier 71 extending parallel to the carrier 70 is coupled to the carrier 70 by means of a number of spaced apart pins 72, each of which is attached to the carrier 71 with an end and which can be displaced in their longitudinal direction received in bores provided in carrier 70. At their ends remote from the carrier 71, the pins 72 are provided with protruding heads 73 which prevent the pins 72 from sliding out of the bores provided in the carrier 70. The pins 72 are surrounded by 10 compression springs 74, which are located between the two carriers 70 and 71.

Aan de drager 71 zijn op regelmatige afstand van elkaar enige grijporganen 75 aangebracht. Ieder grijporgaan 75 omvat een vast aan de drager 71 bevestigde bek 76, welke wordt gevormd door een plaatvormig deel, dat zich over enige afstand onder de drager 71 15 uitstrekt. Verder omvat ieder grijporgaan 75 een beweegbare bek 77, die met behulp van niet nader weergegeven verstelmiddel en ten opzichte van de drager 71 verzwenkbaar is om een zich evenwijdig aan de lengterichting van de drager uitstrekkende scharnieras 78. De bek 77 heeft een in hoofdzaak L-vormige doorsnede en is zodanig uitgevoerd, dat in de in de 20 figuur 11 weergegeven gesloten stand van de grijporganen 75 de vrije uiteinden van de bekken 77 zich op enige afstand onder de drager 71 en tenminste nagenoeg loodrecht op de vaste klauw 76 uitstrekken.A few gripping members 75 are arranged on the carrier 71 at regular intervals. Each gripping member 75 comprises a jaw 76 fixedly attached to the carrier 71, which is formed by a plate-shaped part extending over some distance below the carrier 71. Furthermore, each gripping member 75 comprises a movable jaw 77, which is pivotable with the aid of adjusting means (not shown) and with respect to the carrier 71 about a pivot axis 78 extending parallel to the longitudinal direction of the carrier. The jaw 77 has a substantially L- shaped section and is designed in such a way that in the closed position of the gripping members 75 shown in figure 11 the free ends of the jaws 77 extend at some distance below the carrier 71 and at least substantially perpendicular to the fixed claw 76.

Het bovenbeschreven vaartuig 43 is in het bijzonder geschikt voor samenwerking met de aan de hand van de figuren 1 tot 8 25 beschreven inrichting voor het kweken van schelpdieren. Voor het uit deze inrichting verwijderen van een lijn(en) of een net(ten) ondersteunende . drager 38 wordt de drager 71, met de grijporganen 75 in de geopende stand (figuur 12), door verzwenken en eventueel uitschuiven van de armen 67 van de op het vaartuig 43 aangebrachte hefmiddelen zodanig gemanipuleerd, dat 30 de drager 71 in de de desbetreffende drager 38 ondersteunende haakvormige organen 26 wordt ingebracht, hetgeen gemakkelijk wordt door de naar boven 1025255 ’ 15 open wijd uitlopende opèning van deze haakvormige organen 26. Bij het naar beneden bewegen van de drager 71 in de desbetreffende haakvormige organen 26 zullen de verende armen 34, 35 worden teruggeduwd voor het vrijgeven van een doortocht voor de drager 38. Nadat de dragers 71 en 38 5 nabij elkaar zijn gelegen zullen de klauwen 77 van de grijporganen naar de gesloten stand worden bewogen voor het opsluiten van de drager 38 tussen de drager 71 en de klauwen 76 en 77 van de grijporganen 75. Daarna worden door verzwenken en/of in- of uitschuiven van de armen 67 de drager 71 met de daaraan gekoppelde, lijnen en/of een net(ten) ondersteunende 10 drager 38 uit het water gelicht en in een stand worden gebracht, waarin de desbetreffende drager 38 in nabij de desbetreffende zijkant van het vaartuig opgestelde haakvormige organen 59 van de kettingen 55 kan worden gelegd. Om daarbij de drager 68 in een juiste stand te geleiden ten opzichte van de kettingen zijn aan de staanders 50 geleidingsplaten 79 15 bevestigd, die kunnen samenwerken met de uiteinden van een drager 38.The vessel 43 described above is particularly suitable for cooperation with the device for breeding shellfish described with reference to Figures 1 to 8. For removing a line (s) or a net (s) supporting from this device. carrier 38, the carrier 71, with the gripping members 75 in the open position (Fig. 12), is manipulated by pivoting and possibly extending the arms 67 of the lifting means arranged on the vessel 43 such that the carrier 71 in the respective carrier 38 supporting hook-shaped members 26 is introduced, which is easily facilitated by the upwardly wide opening of these hook-shaped members 26. When the carrier 71 is lowered into the respective hook-shaped members 26, the resilient arms 34, 35 are pushed back to release a passage for the carrier 38. After the carriers 71 and 38 are located close to each other, the claws 77 of the gripping members will be moved to the closed position for confining the carrier 38 between the carrier 71 and the claws 76 and 77 of the gripping members 75. Subsequently, by pivoting and / or sliding in or out of the arms 67, the carrier 71 with the lines connected thereto are and / or a net 38 supporting carrier 38 is lifted out of the water and brought into a position in which the relevant carrier 38 can be placed in hook-shaped members 59 of the chains 55 arranged near the relevant side of the vessel. In order to guide the carrier 68 in a correct position relative to the chains, guide plates 79 are attached to the uprights 50, which plates can cooperate with the ends of a carrier 38.

Bij het opnemen van de drager 38 uit de aan de hand van de figuren 1-8 beschreven inrichting zal deze inrichting door vieren van de ankerlijnen 3 bij voorkeur hoewel niet noodzakelijk zodanig worden opgesteld, dat de de drager 38 ondersteunende haken 26 nog juist op korte 20 afstand onder de waterspiegel zijn gelegen waarbij nog een verhoudingsgewijs stabiele stand van deze inrichting zal zijn gewaarborgd en de inrichting verhoudingsgewijs weinig invloed zal ondervinden van eventuele golfslag. Bewegingen van het vaartuig kunnen daarbij op effectieve wijze worden opgenomen door de met behulp van de veren 74 en 25 pennen 72 bewerkstelligende verende verbinding tussen de dragers 70 en 71.When picking up the carrier 38 from the device described with reference to Figures 1-8, this device will preferably be arranged by celebrating the anchor lines 3 in such a way that the hooks 26 supporting the carrier 38 are still just short. 20 are located below the water level, whereby a relatively stable position of this device will be guaranteed and the device will relatively little experience of any wave impact. Movements of the vessel can thereby be effectively absorbed by the resilient connection between the carriers 70 and 71 effected by means of the springs 74 and pins 72.

Indien een drager 38 eenmaal in de haakvormige organen 59 van de op afstand van elkaar opgestelde kettingen 55 (figuur 10) is opgehangen kan door aandrijving van de kettingen met behulp van een as 53 30 de drager 38 met de daaraan hangende lijn(en) of net(ten) boven het ruim 45 van het vaartuig 43 worden gebracht waarna de aan de lijn(en) en/of 1025255 ‘ 16 net(ten) hechtende schelpdieren of schelpdierlarven met behulp van de borstel inrichting 49 kunnen worden verwijderd, waarbij zij in het ruim 45 van het schip 43 zullen vallen. Om daarbij een aan de drager 38 hangend net 39 strak te houden kan het vaartuig zijn voorzien van middelen met 5 behulp waarvan een trekkracht op de onderaan het net 39 bevestigde stang 41 kan worden uitgeoefend.Once a carrier 38 is suspended in the hook-shaped members 59 of the spaced apart chains 55 (Fig. 10), by driving the chains with the aid of a shaft 53, the carrier 38 with the line (s) hanging thereon or net (s) above the hold 45 of the vessel 43, after which the shellfish or shellfish larvae adhering to the line (s) and / or 1025255 '16 can be removed with the aid of the brush device 49, whereby they the more than 45 of the ship 43 will fall. In order to thereby keep a net 39 hanging on the carrier 38 tight, the vessel can be provided with means with the aid of which a tensile force can be exerted on the rod 41 secured below the net 39.

De borstelmachine 49 kan eventueel zodanig zijn uitgevoerd, dat slechts een deel van de schelpdieren en dergelijke bijvoorbeeld in enige op afstand boven elkaar gelegen gebieden worden verwijderd van het 10 net(ten) of lijn(en) om ruimte te verschaffen voor verdere groei van op het net 39 of dergelijke achterblijvende schelpdieren of schelpdierlarven.The brushing machine 49 can optionally be designed in such a way that only a part of the shellfish and the like, for example in some remote areas above each other, are removed from the net (s) or line (s) to provide room for further growth the net 39 or the like remaining shellfish or shellfish larvae.

Na bewerking met behulp van de borstel machine 49 kan de drager 38 met de daaraan hangende lijn(en) en/of net(ten) weer in het 15 waterlichaam worden teruggeplaatst door het uitvoeren van de bovenbeschreven manipulaties voor het uit het water uitnemen van de drager in een omgekeerde volgorde.After processing with the aid of the brushing machine 49, the carrier 38 with the line (s) and / or net (s) connected thereto can be placed back in the body of water by performing the above-described manipulations for taking the water out of the water. carrier in reverse order.

Om schade te voorkomen door met behulp van de borstelmachine 49 losgemaakte schelpdieren of schelpdierlarven, die in 20 het ruim 45 vallen, kan het ruim 45 op geschikte wijze met water zijn gevuld.To prevent damage by shellfish or shellfish larvae loosened with the aid of the brushing machine 49, falling into the hold 45, the hold 45 can be suitably filled with water.

Los geborsteld materiaal, dat nog niet op de gewenste wijze is volgroeid kan worden verzameld in een lange van open mazen voorziene sok uit biologisch afbreekbaar materiaal, waarin zich een of meer lijnen 25 bevinden waaraan de schelpdierlarven en dergelijke zich kunnen gaan hechten. Een dergelijke sok kan ook weer worden opgehangen aan een drager 38 om vervolgens weer op. bovenbeschreven wijze in een waterlichaam te worden opgehangen. Een dergelijke sok valt dan ook onder het hierboven gebruikte begrip lijn en/of net.Loosely brushed material that is not yet fully grown can be collected in a long open mesh sock made of biodegradable material, in which there are one or more lines to which the shellfish larvae and the like can adhere. Such a sock can also be hung up again on a carrier 38 and then on again. be suspended in a body of water as described above. Such a sock therefore falls under the term line and / or net used above.

30 Uiteraard zijn er binnen de beschermingsomvang van de uitvinding aanvullingen en variaties op de bovenbeschreven uitvoeringen 10252 5 5 17 denkbaar.Naturally, additions and variations to the embodiments described above are conceivable within the scope of the invention.

Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om het vaartuig aan beide zijden te voorzien van hefmiddelen waarbij transportkettingen in spiegelbeeld symmetrisch zullen zijn aangebracht.For example, it is possible to provide the vessel with lifting means on both sides, whereby conveyor chains will be arranged symmetrically in mirror image.

5 Verder kunnen in plaats van de kettingen 55 ook andere eindloze transportorganen worden toegepast.Further, instead of chains 55, other endless transporting members can also be used.

Nog een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van drijflichamen met daaraan gekoppelde netten, lijnen of dergelijke is weergegeven in de figuren 15-18.A still further possible embodiment of floating bodies with nets, lines or the like coupled thereto is shown in figures 15-18.

10 Daarbij zijn in deze figuren 15-18 die onderdelen, die overeenkomen met hierboven beschreven onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers als gebruikt in de figuren 1-8 waarbij zal worden afgezien van een nogmaals uiteenzetten van de constructie resp. werking van deze onderdelen.In these figures 15-18, those parts which correspond to the parts described above are provided with the same reference numerals as used in figures 1-8, whereby a further explanation of the construction or the like will be omitted. operation of these parts.

15 Bij deze tweede uitvoeringsvorm is ieder van de via de overbrengingskast 16 aan te drijven assen 9 omgeven door een drijflichaam 80 ten opzichte waarvan de desbetreffende zich door het drijflichaam 80 uitstrekkende as 9 al dan niet vrij draaibaar is.In this second embodiment, each of the shafts 9 to be driven via the transmission box 16 is surrounded by a floating body 80 with respect to which the respective shaft 9 extending through the floating body 80 is freely rotatable or not.

De overbrengingskast 16 is daarbij zodanig uitgevoerd, dat 20 de aan weerszijden van de tandwielkast gelegen assen 9 bij aandrijving tegengesteld aan elkaar draaien, daar anders het gevaar bestaat dat de aandrijfkast 16 ten opzichte van de assen 9 gaat draaien.The transmission box 16 is thereby designed such that the shafts 9 located on either side of the gear box rotate opposite to each other when driving, since there is otherwise a risk that the drive box 16 will rotate relative to the shafts 9.

Ieder drijflichaam 80 is omgeven door een aantal ringen 81. Aan iedere ring 81 is een zich naar beneden uitstrekkende arm 82 25 bevestigd, die de ring 81 verbindt met C-vormige ophangbeugels 83. Op de vrije uiteinden van een ophangbeugel 83 sluiten zich schuin naar beneden en in een van elkaar afgekeerde richting verlopende benen 84 aan.Each floating body 80 is surrounded by a number of rings 81. To each ring 81 is attached a downwardly extending arm 82, which connects the ring 81 to C-shaped suspension brackets 83. At the free ends of a suspension bracket 83 obliquely close legs 84 running downwards and in a direction away from each other.

Indien het drijflichaam 80 met de as 9 meedraait moeten de ringen 81 in ieder geval vrij draaibaar zijn ten opzichte van het 30 drijflichaam 80.If the floating body 80 rotates with the shaft 9, the rings 81 must in any case be freely rotatable relative to the floating body 80.

Zoals verder uit de figuren blijkt is(zijn) bij deze 1025255 18 uitvoeringsvorm het net(ten) 41 of lijnen of dergelijke bevestigd aan een langgestrekte drager of balk 85. Daarbij is de drager 85 opgesteld tussen een tweetal zich evenwijdig aan de drager 85 uitstrekkende langgestrekte hulpdragers 86 en 87. De aan weerszijden van de drager 85 gelegen 5 hulpdragers 86 en 87 zijn met de drager 85 verbonden met behulp van zich loodrecht op de dragers 85-87 uitstrekkende pennen 88, die zijn gevoerd door in de dragers 85-87 aangebrachte gaten. Daarbij zijn de pennen 88 aan hun buiten de hulpdragers 86 en 87 uitstekende uiteinden voorzien van koppen, die verhinderen dat de hulpdragers 86 en 87 van de pennen 88 10 kunnen afschuiven. Zoals verder uit de figuren blijkt zijn de pennen 88 omgeven door drukveren 89 en 90, die resp. zijn gelegen tussen de drager 85 en de hulpdrager 86 en de drager 85 en de hulpdrager 87.As is further apparent from the figures, in this embodiment the net (s) 41 or lines or the like are (are) attached to an elongated carrier or beam 85. The carrier 85 is herein arranged between two extending parallel to the carrier 85. elongated auxiliary carriers 86 and 87. The auxiliary carriers 86 and 87 located on either side of the carrier 85 are connected to the carrier 85 by means of pins 88 extending perpendicularly to the carriers 85-87 and guided through carriers 85-87 holes made. The pins 88 are thereby provided with heads at their ends protruding outside the auxiliary carriers 86 and 87, which prevent the auxiliary carriers 86 and 87 from sliding off the pins 88. As is further apparent from the figures, the pins 88 are surrounded by compression springs 89 and 90, respectively. are located between the carrier 85 and the auxiliary carrier 86 and the carrier 85 and the auxiliary carrier 87.

Een drager 85 en een door de drager ondersteund net (ten) 41 of dergelijke kan aan een drijflichaam 80 worden opgehangen door de 15 drager 85 met de hulpdragers 86 en 87 te grijpen met een of meerdere tangen, die de hulpdragers 86-87 tegen de werking van de veren 89 en 90 in de richting van de drager 85 naar elkaar toe drukken, waarbij dan door geschikt manipuleren met de tangen de drager 85 met de hulpdragers 86 en 87 tussen de geleidingsbenen 84 omhoog in de met een drijflichaam 80 20 gekoppelde ophangbeugels 83 kan worden bewogen. Door vervolgens de tangen te openen voor het vrijgeven van de hulpdragers 86 en 87 zullen deze hulpdragers 86 en 87 in een van de drager 85 af gekeerde richting gaan bewegen om zo op de in het bijzonder in figuur 18 weergegeven wijze geschikt te worden ondersteund in de draagbeugels 83. Voor het 25 verwijderen van de drager 85 met het door de drager gedragen net(ten) 41 of dergelijke kan in omgekeerde volgorde te werk worden gegaan.A carrier 85 and a net (s) 41 or the like supported by the carrier can be suspended from a floating body 80 by gripping the carrier 85 with the auxiliary carriers 86 and 87 with one or more tongs, which the auxiliary carriers 86-87 press the action of the springs 89 and 90 towards each other in the direction of the carrier 85, wherein then by suitable manipulation with the tongs the carrier 85 with the auxiliary carriers 86 and 87 between the guide legs 84 upwards in the suspension brackets coupled to a floating body 80 83 can be moved. By subsequently opening the tongs for releasing the auxiliary carriers 86 and 87, these auxiliary carriers 86 and 87 will move in a direction away from the carrier 85 so as to be suitably supported in the manner shown in particular in FIG. carrying brackets 83. For removing the carrier 85 with the net (s) 41 or the like carried by the carrier, the procedure may be reversed.

Daarbij kunnen de grijpers voor het koppelen resp. loskoppelen van een drager 85 met een drijflichaam 80 worden gekoppeld met hierboven aangegeven hefmiddelen van een vaartuig 43, zodat de aan 30 een drager 85 gekoppeld net(ten) 41 of dergelijke op soortgelijke wijze kan worden verwerkt als hierboven beschreven aan de hand van de 1025255 19 omschrijving van het vaartuig 43.Thereby, the grippers for coupling resp. disconnecting a carrier 85 with a floating body 80 are coupled with lifting means of a vessel 43 indicated above, so that the net (s) 41 or the like coupled to a carrier 85 can be processed in a similar manner as described above with reference to the 1025255 19 description of the vessel 43.

Verder zal het duidelijk zijn, dat de drijflichamen 80 door verdraaiing van de assen 9 op soortgelijke wijze als hierboven beschreven in hoogterichting in een waterlichaam kunnen worden verplaatst om de 5 drijflichamen nabij of op het. wateroppervlak of op enige afstand onder het wateroppervlak op te stellen.It will further be clear that the floating bodies 80 can be moved in height direction in a water body by rotating the shafts 9 in a similar manner as described above about the floating bodies near or on it. water surface or at some distance below the water surface.

Indien gewenst kunnen eventueel de drijflichamen 80 gekoppeld worden met verdere drijflichamen, zoals bijvoorbeeld de hierboven aangegeven drijflichamen 5 en 6.If desired, the floating bodies 80 can optionally be coupled to further floating bodies, such as, for example, the floating bodies 5 and 6 indicated above.

10 1025255 '10 1025255 '

Claims (27)

1. Werkwijze voor het kweken van schelpdieren, zoals mosselen en Sint Jacob schelpen, waarbij gebruik wordt gemaakt van met behulp van 5 tenminste een drijflichaam ondersteunde, in het water hangende lijn(en) en/of net(ten), met het kenmerk, dat het drijflichaam op enige afstand onder het wateroppervlak wordt opgesteld.Method for breeding shellfish, such as mussels and scallops, wherein use is made of at least one floating body supported line (s) and / or net (s), supported in the water, characterized in that: that the floating body is positioned at some distance below the water surface. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het drijfvermogen van het drijflichaam wordt ingesteld afhankelijk van het 10 gewicht van door het drijflichaam ondersteunende lijn(en) of net(ten) met de door de lijn(en) of het net(ten) ondersteunde schelpdieren.2. Method according to claim 1, characterized in that the buoyancy of the floating body is adjusted depending on the weight of the line (s) or net (s) supported by the floating body with the line (s) or net (s) supported by the line (s). s) supported shellfish. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het drijflichaam aan de bodem wordt verankerd met behulp van ankerorganen, die in verticale richting gezien aan weerszijden van het 15 drijflichaam op enige afstand van het drijflichaam zijn opgesteld.3. Method as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the floating body is anchored to the bottom with the aid of anchor members which, viewed in vertical direction, are arranged on either side of the floating body at some distance from the floating body. 4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de lijn (en) of net (ten) worden opgehangen aan een door het drijflichaam(en) ondersteunde langgestrekte afneembare drager.A method according to any one of claims 1-3, characterized in that the line (s) or net (s) are suspended from an elongated removable carrier supported by the floating body (s). 5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, 20 dat een de lijn(en) of net(ten) dragende drager voor het verwijderen van de schelpdieren of dergelijke van de lijn(en) of net(ten) met behulp van aan boord van een vaartuig aangebrachte hefmiddelen uit het water wordt getild en boven een ruim van het vaartuig wordt opgesteld.5. Method as claimed in any of the claims 1-4, characterized in that a carrier carrying the line (s) or net (s) for removing the shellfish or the like from the line (s) or net (s) with is lifted from the water by means of lifting means arranged on board a vessel and is placed above a hold of the vessel. 6. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 25 drager met de hefmiddelen wordt gekoppeld terwijl de drager op een kleine afstand onder het wateroppervlak is gelegen.6. Method as claimed in claim 6, characterized in that the carrier is coupled to the lifting means while the carrier is situated at a small distance below the water surface. 7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ligging van het drijflichaam ten opzichte van het wateroppervlak wordt geregeld door het vieren resp. inhalen van het 30 drijflichaam met ankers verbindende ankerlijnen.A method according to any one of the preceding claims, characterized in that the location of the floating body with respect to the water surface is controlled by celebrating respectively. catching up the floating body with anchor lines connecting with anchors. 8. Inrichting voor het kweken van schelpdieren zoals mosselen 1025255’ of Sint Jacob schelpen, voorzien van tenminste een drijflichaam voor het ondersteunen van in het water hangende 1ijn(en) en/of net(ten), met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen met behulp waarvan het drijflichaam op een gewenste afstand onder het wateroppervlak kan 5 worden opgesteld.8. Device for breeding shellfish such as mussels 1025255 'or scallops, provided with at least one floating body for supporting water-hanging line (s) and / or net (s), characterized in that the device is provided with means with the aid of which the floating body can be arranged at a desired distance below the water surface. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van tenminste een met een anker te verbinden ankerlijn en van middelen voor het regelen van de lengte van het zich tussen het anker en de inrichting uitstrekkende deel van de ankerlijn.Device as claimed in claim 8, characterized in that the device is provided with at least one anchor line to be connected to an anchor and with means for controlling the length of the part of the anchor line extending between the anchor and the device. 10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een in twee richtingen in draaiing te brengen as, die voorzien is van een trommel waarop de ankerlijn afhankelijk van de draairichting van de as kan worden op- of afgewikkeld.Device as claimed in claim 9, characterized in that the device is provided with a shaft that can be rotated in two directions and which is provided with a drum on which the anchor line can be wound up or unwound depending on the direction of rotation of the shaft. 11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de as 15 aan te drijven is via een flexibele aandrijfkabel, die met een einde verbonden is met een boei.11. Device as claimed in claim 10, characterized in that the shaft 15 can be driven via a flexible drive cable, which is connected at one end to a buoy. 12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-11, met het kenmerk, dat een drijflichaam tenminste een tweetal zich althans in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekkende buizen omvat, die onderling 20 door dwarsstukken zijn verbonden.12. Device as claimed in any of the foregoing claims 8-11, characterized in that a floating body comprises at least two tubes which extend at least substantially parallel to each other and which are mutually connected by cross pieces. 13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de van een trommel voorziene as wordt omgeven door een drijflichaam.Device as claimed in any of the foregoing claims 10-12, characterized in that the shaft provided with a drum is surrounded by a floating body. 14. Inrichting volgens een der conclusies 8-13, met het 25 kenmerk, dat het drijflichaam zodanig uitgevoerd is, dat het met een verder drijflichaam te koppelen is.14. Device as claimed in any of the claims 8-13, characterized in that the floating body is designed such that it can be coupled to a further floating body. 15. Inrichting volgens een der conclusie 8-14, met het kenmerk, dat het drijflichaam is voorzien van een zich althans in hoofdzaak in de lengterichting van het drijflichaam uitstrekkende as waarop trommels voor 30 ankerlijnen zijn aangebracht, terwijl de as aan zijn uiteinden is voorzien van koppelorganen voor aankoppelen van een verdere as van een 1025255 verder drijflichaam.15. Device as claimed in any of the claims 8-14, characterized in that the floating body is provided with a shaft extending at least substantially in the longitudinal direction of the floating body on which drums for anchor lines are arranged, while the shaft is provided at its ends of coupling members for coupling a further shaft of a further floating body. 16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies» met het kenmerk, dat een drijflichaam is voorzien van ophangorganen voor het ondersteunen van een een lijn(en) of een net(ten) ondersteunende drager.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that a floating body is provided with suspension members for supporting a carrier supporting a line (s) or a net (s). 17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de haakvormige ophangorganen zijn voorzien van verende borgorganen, die zodanig zijn uitgevoerd, dat zij bij het in de haakvormige ophangorganen invoeren van de drager door de drager kunnen worden teruggeduwd om nadat de drager de verende organen heeft gepasseerd terug te bewegen in een de 10 drager borgende stand.Device as claimed in claim 16, characterized in that the hook-shaped suspension members are provided with resilient locking members which are designed such that when the carrier is introduced into the hook-shaped suspension members, they can be pushed back by the carrier so that after the carrier the springy has passed members to move back into a carrier retaining position. 18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat een drager is gekoppeld met een tweetal aan weerszijden van de drager gelegen hulpdragers, die ten opzichte van de drager dwars op de lengterichting van de drager verend kunnen uitwijken, en met een drijflichaam C-vormige 15 ophangorganen zijn gekoppeld voor het opnemen van de drager en de met de drager gekoppelde hulpdragers.Device as claimed in claim 17, characterized in that a carrier is coupled to two auxiliary carriers located on either side of the carrier, which can deflect resiliently relative to the carrier transversely of the longitudinal direction of the carrier, and to a floating body C- shaped suspension members are coupled for receiving the carrier and the auxiliary carriers coupled to the carrier. 19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-18, met het kenmerk, dat het drijflichaam is voorzien van tenminste een compartiment waarin naar keuze vloeistof en/of een onder druk staand gas, 20 in het bijzonder lucht, kan worden ingelaten of uitgelaten.19. Device as claimed in any of the foregoing claims 8-18, characterized in that the floating body is provided with at least one compartment in which optionally liquid and / or a pressurized gas, in particular air, can be let in or out. 20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat uiteinden van met het compartiment in verbinding staande leidingen voor de toe- en afvoer van gas en vloeistof zijn verbonden met een boei.Device as claimed in claim 19, characterized in that ends of pipes for connecting and discharging gas and liquid connected to the compartment are connected to a buoy. 21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een tweetal assen met trommels voor het op- en afwikkelen van ankerkabels, waarbij de assen aansluiten op tegenover elkaar liggende zijden van een overbrengingskast via welke de assen in ten opzichte van elkaar tegengestelde draairichtingen aan te drijven zijn.21. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the device is provided with two shafts with drums for winding and unwinding anchor cables, the shafts connecting on opposite sides of a transmission box via which the shafts can be driven in opposite directions of rotation. 22. Vaartuig voor het verwerken van aan een drijflichaam met behulp van een drager opgehangen lijn(en) en/of net(ten), die in het 1025255 water worden opgehangen voor het kweken van schelpdieren zoals mosselen en Sint Jacob schelpen, met het kenmerk, dat het vaartuig is voorzien van hefmiddelen voor het in opwaartse resp. neerwaartse richting verplaatsen van de drager met de daaraan aangebrachte lijn(en) en/of net(ten), 5 alsmede van middelen voor het dwars op zijn lengterichting over het vaartuig verplaatsen van de drager met de daaraan aangebrachte lijn(en) en/of net(ten).22. Vessel for processing line (s) and / or net (s) suspended from a floating body by means of a carrier, which lines are suspended in the water for breeding shellfish such as mussels and scallops, characterized in that that the vessel is provided with lifting means for raising or lowering. downward movement of the carrier with the line (s) and / or net (s) attached thereto as well as means for moving the carrier with the line (s) and / or arranged transversely of its longitudinal direction over the vessel net (s). 23. Vaartuig volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het vaartuig is voorzien van een aantal eindloze transportorganen, die zijn 10 voorzien van haken voor het ondersteunen van lijnen en/of netten ondersteunende dragers.23. Vessel according to claim 22, characterized in that the vessel is provided with a number of endless transport members, which are provided with hooks for supporting lines and / or net supporting carriers. 24. Vaartuig volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de eindloze transportorganen dwars op hun lengterichting verschuifbaar zijn en in gewenste standen instelbaar zijn.A vessel according to claim 23, characterized in that the endless conveying members are slidable transversely of their longitudinal direction and are adjustable in desired positions. 25. Vaartuig volgens een der conclusies 22-24, met het kenmerk, dat de hefmiddelen om om horizontale assen zwenkbare en telescopisch uitschuifbare armen omvatten.25. Vessel as claimed in any of the claims 22-24, characterized in that the lifting means comprise arms pivotable about telescopes and telescopically extendable about horizontal axes. 26. Vaartuig volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de armen aan hun uiteinden een om zijn lengte-as draaibare drager 20 ondersteunen, waarmede met behulp van verende middelen een verdere drager is gekoppeld, die uitgerust is met grijporganen voor het grijpen van een een 1ijn(en) en/of net(ten) ondersteunende drager.26. Vessel as claimed in claim 25, characterized in that the arms support at their ends a carrier 20 which can be rotated about its longitudinal axis, with which a further carrier is coupled by means of resilient means, which carrier is provided with gripping members for gripping a a support (s) and / or net (s) supporting. 27. Vaartuig volgens een der voorgaande conclusies 22-26, met het kenmerk, dat het vaartuig is voorzien van een inrichting voor het 25 losmaken van schelpdieren en dergelijke van een lijn(en) en/of net(ten) welke inrichting in langsrichting en dwarsrichting van het vaartuig ten opzichte van het vaartuig verplaatsbaar is. 102525527. A vessel according to any one of the preceding claims 22-26, characterized in that the vessel is provided with a device for detaching shellfish and the like from a line (s) and / or net (s), which device in the longitudinal direction and transverse direction of the vessel relative to the vessel. 1025255
NL1025255A 2004-01-15 2004-01-15 Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device. NL1025255C1 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025255A NL1025255C1 (en) 2004-01-15 2004-01-15 Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device.
PCT/NL2005/000030 WO2005067706A2 (en) 2004-01-15 2005-01-14 Method and device for cultivating bi-valve molluscs and vessel in particular intended for use with said method and device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025255A NL1025255C1 (en) 2004-01-15 2004-01-15 Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device.
NL1025255 2004-01-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025255C1 true NL1025255C1 (en) 2005-07-18

Family

ID=34793385

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025255A NL1025255C1 (en) 2004-01-15 2004-01-15 Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1025255C1 (en)
WO (1) WO2005067706A2 (en)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2916939B1 (en) * 2007-06-08 2010-08-20 Pascal CROP AND CULTIVATION ASSEMBLY FOR CULTIVATED SHELL ON CULTURE TABLES
NO342970B1 (en) * 2016-09-20 2018-09-10 Pe Reefs As Artificial seabed, cultivation rig comprising said artificial seabed, and methods of moving the same.
WO2019103713A2 (en) * 2017-07-13 2019-05-31 Caganlar Caglar Double pipe cultivation system for reducing losses occurring due to wind, wave and tide in mussel cultivation farms

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2525862B1 (en) * 1982-04-30 1986-01-24 Leclanche Solange METILICULTURE PROCESS AND INSTALLATION AND FLOATS FOR ITS IMPLEMENTATION
AU533828B3 (en) * 1982-12-07 1984-01-05 Edward Ernest Giddings Mussell farming
NO314282B1 (en) * 2000-02-11 2003-03-03 Bjoern Aspoey Shells Collects Construction
GB0202324D0 (en) * 2002-02-01 2002-03-20 Subsea Shellfish Ltd Cultivation and harvesting of shellfish
ES2197837B1 (en) * 2002-06-28 2005-04-01 Andres Quinta Cortiñas PERFECTED SUBMERSIBLE VIVERO.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005067706A2 (en) 2005-07-28
WO2005067706A3 (en) 2006-03-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7621391B2 (en) Idler frame assembly
FI100654B (en) Support and control of the vertical conveyor in the discharge nozzle included in the ship's unloading device
US5400745A (en) Shellfish culture and harvesting system
US6564751B2 (en) Turkey loader
NL1025255C1 (en) Method and device for breeding shellfish and vessel, in particular intended for use with this method and device.
WO2012101390A1 (en) Trawl for collecting materials such as green algae, hydrocarbons, and other large waste
US5452788A (en) Device to facilitate the transport of bunches of bananas at the time of their harvest
US3693721A (en) Apparatus and technique for harvesting plants rooted in the ground
NL2034626B1 (en) Variable amplitude kelp harvesting device covered by container
FR3066678B1 (en) APPARATUS AND METHOD FOR LIVING OYSTERS
NL1023156C2 (en) Method and device for harvesting shellfish.
WO2004017725A1 (en) Net cage installation for fish farming
NO20171632A1 (en) System and apparatus for cultivating and harvesting aquatic biomass
WO2015185943A1 (en) Bulk material handling system and container therefor
NL8003088A (en) Mushroom-growing equipment accessory - has single cloth-winding core on travelling frame with hoist and grips
NL2012580B1 (en) Method and installation for catching mussel seed.
SU1494886A1 (en) Arrangement for concentrating fish in receptacles
NL2027810B1 (en) MOBILE BELT CONVEYOR SYSTEM FOR PLANT HOLDERS AND METHODS FOR THE USE OF A MOBILE BELT CONVEYOR SYSTEM
CN208699825U (en) Go up and down scrapper conveyor
CN211225356U (en) Automatic duck discharging equipment for cage-rearing ducks
CN220200328U (en) Belt conveying equipment capable of preventing pocket materials from falling
NL2010687C2 (en) METHOD AND DEVICE FOR COLLECTING SHELLFISH
AU2006228069B2 (en) Idler frame assembly
WO2017035672A1 (en) Portable transport system, such as a double-cable aerial tramway, for harvesting fruit in orchards planted on sloping terrain, such as hills and the like
SU1229137A1 (en) Spreader conveyer

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080801