NL1025131C2 - Liftmotor. - Google Patents

Description

LIFTMOTOR

De uitvinding betreft een liftmotor voor het optillen en neerlaten van een liftkooi.

Gebruikelijke constructies van een lifmotor bestaan gewoonlijk uit een electromotor en een tandwielkast, waarmee 5 een wiel aangedreven wordt waarover de kabels van de liftkooi lopen. Een dergelijke liftmotor bevindt zich gewoonlijk bovenop de liftschacht in een motorhuis. Bij personenliften kan het vermogen van de motor en aldus de grootte van de tandwielkasten beperkt blijven, aangezien het te tillen of 10 neer te laten gewicht relatief beperkt is. De liftkooi zelf wordt in evenwicht gehouden door middel van contragewichten en derhalve dient de liftmotor slechts berekend te zijn op het optillen van het maximale laadvermogen. Wanneer echter het laadvermogen aanzienlijk vergroot wordt, bijvoorbeeld 15 doordat voertuigen in de liftkooi opgetild dienen te worden, dan zal de motor een aanzienlijk hoger vermogen moeten leveren en aldus ook grotere afmetingen hebben. Daarnaast zal de tandwielkast eveneens groter uitgevoerd moeten worden.

Het is nu een doel van de uitvinding een compactere 20 liftmotor te verschaffen, waarbij met name de hoogte van het motorhuis op de liftschacht gereduceerd kan worden.

Dit doel wordt bereikt met een liftmotor volgens de uitvinding, welke liftmotor een lineaire motor omvat voor het aandrijven van bedieningskabels van een liftkooi.

25 Een lineaire motor heeft het voordeel dat de constructie compact is, terwijl de motor toch een hoog vermogen kan leveren. Hierdoor is het zelfs mogelijk om af te zien van tandwielkasten.

JÜ2.513 t ' 2

In een voorkeursuitvoèringsvorm van de liftmotor volgens de uitvinding omvat de lineaire motor modulaire bekrachtigbare spoelen. Afhankelijk van het maximale laadvermogen kan de lineaire motor samengesteld worden uit 5 modulaire spoelen waarmee het benodigde vermogen van de liftmotor samengesteld kan worden.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de liftmotor volgens de uitvinding omvat deze zich in hoofdzaak parallel langs elkaar uitstrekkende eerste en tweede vlakke schijven 10 voor het aandrijven van de liftkooi, waarbij tussen de vlakke schijven de lineaire motor is aangebracht voor het ten opzichte van elkaar aandrijven van de vlakke schijven.

De liftmotor kan daarbij in een radiale opstelling tussen de vlakke schijven zijn aangebracht. De kabels kunnen 15 dan gemakkelijk door middel van de schijven aangedreven worden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de eerste vlakke schijf in omtreksrichting voorzien van magneten en is ten minste een gedeelte van de tweede vlakke schijf in 20 omtreksrichting voorzien van bekrachtigbare spoelen. Het is natuurlijk mogelijk om de spoelen over de gehele omtrek aan te brengen en slechts een deel van de omtrek te voorzien van magneten, maar dit is meestal vanuit kostenaspect ongunstig.

In een andere uitvoeringsvorm van de liftmotor 25 volgens de uitvinding omvat de liftmotor een trommel voor het aandrijven van bedieningskabels van een lift, waarbij de kabels om de trommel zijn geslagen. De liftkabels worden op de trommel opgerold en daarvan af gerold bij het optillen en neerlaten van de liftkooi.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de liftmotor volgens de uitvinding omvat deze een in hoofdzaak coaxiaal met de trommel roteerbare beveiligingspen, welke zich in axiale richting uitstrekt langs de omtrek van de trommel,

10ÜÖ13 VII

3 zodanig dat de afstand van de pen tot de omtrek van de trommel kleiner is dan de dikte van de bedieningskabels. Wanneer de bedieningskabels niet goed op de trommel worden opgerold en daarbij over elkaar heen komen te liggen, zullen 5 ze vastlopen tussen de omtrek van dè trommel en de beveiligingspen. Vervolgens zal door het roteren van de trommel de beveiligingspen mee geroteerd worden, waardoor een beveiligingsmechanisme in werking kan treden.

Bij voorkeur omvat een dergelijke liftmotor een 10 onderbrekingsschakelaar voor het onderbreken van de stroom naar de lineaire motor, welke onderbrekingsschakelaar bedienbaar is door de beveiligingspen.

In weer een andere uitvoeringsvorm van de liftmotor volgens de uitvinding is de tweede vlakke schijf voorzien van 15 wielen waarop de eerste vlakke schijf draaibaar is geplaatst. Een lineaire motor veroorzaakt zeer grote aantrekkingskrachten tussen de spoelen en de magneten en aldus tussen de eerste en de tweede vlakken schijf. Het is bij een lineaire motor noodzakelijk dat er enige ruimte 20 aanwezig is tussen de spoelen en de magneten. Door het gebruik van wielen kan deze afstand gewaarborgd worden bij een kosten voordelige uitvoering van de liftmotor.

Bij voorkeur lopen de wielen taps toe, zodanig dat de tangentiele snelheid over de breedte van de wielen in 25 hoofdzaak gelijk is. Hierdoor is er zeer weinig tot geen slip aanwezig tussen de wielen, waardoor deze minder snel zullen slijten en waardoor het onderhoudsinterval verhoogd kan worden.

De uitvinding omvat verder een lift omvattende 30 liftmotor volgens de uitvinding.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

4

Figuur 1 toont schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een lift volgens de uitvinding met een liftmotor volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in dwarsdoorsnede aanzicht een eerste 5 uitvoeringsvorm van de liftmotor volgens figuur 1.

Figuur 3 toont in dwarsdoorsnedeaanzicht een detail van de liftmotor volgens figuur 2.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht met gedeeltelijk weggenomen delen van de liftmotor volgens figuur 1.

10 Figuur 5 toont in perspectivisch aanzicht schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een liftmotor volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont in dwarsdoorsnedeaanzicht de liftmotor volgens figuur 5.

15 Figuur 1 toont een lift 1 volgens de uitvinding. Deze lift 1 heeft een aantal parkeemiveau' s 2 met daartussen een verticaal verplaatsbare liftkooi 3. In de liftkooi 3 is een pallet 4 geplaatst waarop een voertuig V gereden kan worden. Vervolgens wordt de liftkooi 3 naar een parkeemiveau 2 20 gebracht en de pallet 4 wordt vervolgens op een vrije positie geschoven. De liftkooi 3 wordt door middel van bedieningskabels 5 opgetild en neergelaten. Om het gewicht van de liftkooi te compenseren zijn er contragewichten 6 aangebracht. De bedieningskabels 5 zijn rond een trommel 7 25 gewikkeld. Deze trommel 7 is op een eerste schijf 8 aangebracht/ die roteert ten opzichte van een tweede schijf 9.

In figuur 2 is de liftmotor in meer detail getoond.

De liftmotor bestaat uit een roteerbare vlakke schijf 8 en 30 een stationair aangebrachte vlakke schijf 9. Op de roteerbare schijf 8 is de trommel 7 aangebracht waaromheen de bedieningskabels 5 zijn gewikkeld. Tussen de eerste vlakke schijf 8 en tweede vlakke schijf 9 is een lineair motor 10 025131 5 aangebracht, die de eerste vlakke schijf 8 aandrijft ten opzichte van de tweede vlakke schijf 9. Om de afstand tussen de eerste vlakke schijf 8 en de tweede vlakke schijf 9 te waarborgen, zijn op de tweede vlakke schijf 9 taps toelopende 5 wielen 11 aangebracht, die de eerste schijf ondersteunen.

In figuur 3 is de lineaire motor 10 in meer detail getoond. Op de roteerbare eerste schijf 8 zijn magneten 12 aangebracht. In dit geval zijn de magneten 12 over de gehele omtrek van de schijf 8 geplaatst. Op de tweede vlakke schijf 10 9 zijn een aantal electrische spoelen 13 geplaatst, die door elektrische bekrachtiging de magneten 12 aandrijven. Op de tweede schijf 9 zijn verder de wielen 11 geplaatst, die naar het rotatiemidden van de vlakke schijf 8 taps toelopen. Het contactvlak 14 tussen de eerste schijf 8 en de wielen 11 15 loopt eveneens schuin af, zodanig dat de omtreksnelheid van het wiel 11 over de gehele lengte van het contactvlak 14 overeenkomt met de omtreksnelheid van de vlakke schijf.

In figuur 4 is nog een bovenaanzicht getoond van de liftmotor 10. Hierin is duidelijk te zien dat de magneten 12 20 radiaal geplaatst zijn en dat de modulaire spoelen 13 eveneens radiaal geplaatst zijn. Verder zijn de bedieningskabels 5 getoond, die in het verlengde liggen van een raaklijn langs de omtrek van de trommel 7. Ook de geleidingswielen 15 van deze bedieningswielen zijn in 25 dezelfde richting uitgelijnd, ten einde wrijving en ongunstige krachten te voorkomen.

Figuur 5 toont een tweede uitvoeringsvorm van lift 20 volgens de uitvinding. Ook deze lift heeft een aantal parkeerniveau's 2 waarop pallets 4 met voertuigen V geplaatst 30 kunnen worden. Tussen de parkeemiveaus' s 2 is een liftkooi 21 op en neer verplaatsbaar. De liftkooi 21 is aan voor*· en achterzijde opgehangen aan bedieningskabels 22, terwijl aan weerszijden contragewichten 23 hangen. De bedieningskabels 22 1025131 6 lopen naar de liftmotor 24. Deze liftmotor 24 bestaat opnieuw uit een eerste vlakke schijf 25 en een tweede stationaire vlakke schijf 26. Op de eerste vlakke schijf 25 is een trommel 36 geplaatst waaromheen de bedieningskabels 22 5 gewikkeld zijn. Verder is rond de trommel 36 een beveiligingskooi geplaatst, die bestaat uit een aantal zich langs de omtrek uitstrekkende pennen 27. De beveiligingskooi bestaande uit pennen 27 is via een hefboom 28 verbonden met een schakelaar, die in figuur 5 niet getoond is.

10 In figuur 6 is de liftmotor 24 in dwarsdoorsnede aanzicht getoond. Hierbij is de eerste vlakke schijf 25 roteerbaar aangebracht ten opzichte van de tweede vlakke schijf 26. Tussen de eerste en tweede vlakke schijf 25, 26 is een lineaire motor 29 aangebracht, en verder 15 ondersteuningswielen 30. Op de vlakke schijf 25 is verder de trommel 26 aangebracht. Op deze trommel 36 is een beveiligingskooi roteerbaar gelagerd, die bestaat uit verticale pennen 27. Deze verticale pennen 27 strekken zich uit vlak langs het omtreksoppervlak van de trommel 36, 20 waarbij de afstand tussen de pennen 27 en het omtreksoppervlak van de trommel 36 kleiner is dan twee maal de dikte van de bedieningskabel 22. Wanneer nu een kabel niet goed opgewikkeld wordt rond de trommel 36 en bovenop een ander kabeldeel komt te liggen, dan zal de kabel vastlopen 25 tussen de verticale pen 27 en het omtreksoppervlak van de trommel 36. Hierdoor zal de beveiligingskooi gaan draaien samen met de trommel 36, waardoor de hefboom 28 bediend . wordt, die vervolgens de schakelaar 31 bedient. Deze schakelaar kan bijvoorbeeld de stroomtoevoer naar de lineaire 30 motor onderbreken.

De gehele liftmotor 24 is ten opzichte van het frame 37 verschuifbaar aangebracht. Hiertoe is de tweede schijf 26 via rollen 32 ten opzichte van het frame 31 gelagerd. De [l / f? · 1 7 tweede schijf 26 is via een veer 33 met het frame 31 j verbonden. Zo wordt de schijf in de ruststand steeds in dezelfde positie gebracht. Verder is er een rubberprop 34 aangebracht om de aanslag te dempen.

5 Door het verschuifbaar aanbrengen van de liftmotor 24 kan er gecompenseerd worden voor lengteverschillen in de bedieningskabels 22 als gevolg van een ongelijkmatige belading van de liftkooi 21. In het bijzonder kunnen hiermee verschillen in rek van de bedieningskabels 22 gecompenseerd 10 worden.

25131

Claims (10)

1. Liftmotor omvattende een lineaire motor voor het aandrijven van bedieningskabels van een liftkooi.

2. Liftmotor volgens conclusie 1, waarbij de lineaire motor modulaire bekrachtigbare spoelen omvat.

3. Liftmotor volgens een van de conclusies 1-2, omvattende zich in hoofdzaak parallel langs elkaar uitstrekkende eerste en een tweede vlakke schijven voor het aandrijven van bedieningskabels van de liftkooi, waarbij tussen de vlakke schijven de lineaire motor is aangebracht 10 voor het ten opzichte van elkaar aandrijven van de vlakke schijven.

4. Liftmotor volgens een van de conclusie 3, waarbij de eerste vlakke schijf in omtreksrichting is voorzien van magneten en tenminste een gedeelte van de tweede vlakke 15 schijf in omtreksrichting is voorzien van bekrachtigbare spoelen.

5. Liftmotor volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de liftmotor een trommel omvat voor het aandrijven van bedieningskabels van een lift, waarbij de 20 kabels om de trommel zijn geslagen.

6. Liftmotor volgens conclusie 5, omvattende een in hoofdzaak coaxiaal met de trommel roteerbare beveiligingspen, welke zich in axiale richting uitstrekt langs de omtrek van de trommel, zodanig dat de afstand van de pen tot de omtrek 25 van de trommel kleiner is dan tweemaal de dikte van de bedieningskabels.

7. Liftmotor volgens conclusie 6, omvattende een onderbrekingsschakelaar voor het onderbreken van de stroom 125131 naar de lineaire motor, welke onderbrekingsschakelaar bedienbaar is door de beveiligingspen.

8. Liftmotor volgens een van de conclusies 3-7, waarbij de tweede vlakke schijf is voorzien van wielen waarop 5 de eerste vlakke schijf draaibaar is geplaatst.

9. Liftmotor volgens conclusie 8, waarbij de wielen taps toelopen, zodanig dat de tangentiële snelheid over de breedte van de wielen in hoofdzaak gelijk is.

10. Lift omvattende een liftmotor volgens een van de 10 conclusies 1-9. • Γ, O t, ··( ' '· ” , t ) i".· J 'J' ·