NL1024998C2

NL1024998C2 - Werkwijze ter vervaardiging van een drijver.

Info

Publication number: NL1024998C2
Application number: NL1024998A
Authority: NL
Inventors: Hendrikus Johannes Maria Dijk
Original assignee: Unidek Group B V
Priority date: 2003-12-12
Filing date: 2003-12-12
Publication date: 2005-06-14
Also published as: DK1541458T3; EP1541458A2; EP1541458B1; ATE423728T1; ES2322588T3; EP1541458A3; DE602004019620D1

Description

I *

WERKWIJZE TER VERVAARDIGING VAN EEN DRIJVER

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een drijver voor ten minste een daarop aan te brengen gebouw, waarbij de drijvér althans in hoofdzaak wordt vervaardigd uit een drijvend materiaal.

10 Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Europese octrooischrift no. 0 058 065 (Hedén). Hierin wordt uitgegaan van een drijver van geëxpandeerd polystyreen, waardoorheen een pijp is aangebracht die als ventilatieschacht dienst doet en die als ophanging fungeert wanneer het'geheel uit het 15 water dient te worden gehesen. Bij de bekende werkwijze wordt een warenhuis op de drijver aangebracht, waarbij gebruik gemaakt wordt van kolommen die met behulp van armen aan de eerdergenoemde pijp zijn bevestigd.

20 Een bezwaar van de werkwijze bekend uit de hierboven aangehaalde Europese octrooipublicatie is dat een instabiele drijver wordt gerealiseerd. Deze instabiliteit kan als gevolg hebben dat de drijver door bijvoorbeeld golfslag schommelende bewegingen maakt, waardoor ernstige beschadigingen van het 25 daarop geplaatste warenhuis kunnen optreden. Deze deining van de bekende drijver kan zelfs tot gevolg hebben dat de drijver met het daarop gebouwde warenhuis zinkt. Het spreekt voor zichzelf dat de genoemde instabiliteit tot economisch onaanvaardbare risico's aanleiding geeft.

30

Het is het doel van de uitvinding dit instabiliteitsbezwaar te ondervangen en daartoe heeft een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort overeenkomstig de uitvinding als bijzonderheid dat een betonfundering in het drijvende 10?’ ' " 2 • · *'

• I

materiaal van de drijver wordt aangebracht. Aldus wordt een solide, duurzame en stabiele drijver voor allerhande toepassingen verkregen, waarbij als het ware sprake is van een "drijvende fundering".

5 -

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt de betonfundering in situ aangebracht. Door de drijver ter plaatse, dat wil zeggen in het water op te bouwen, kan de onderhavige drijver op zeer efficiënte en 10 kostenbesparende wijze worden gemaakt, waarbij niet langer sprake is van een duur, omslachtig en risicovol transport van een gereed voor gebruik zijnde drijver vanaf een plaats van vervaardigirig naar een plaats van gebruik.

15 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding worden uitsparingen in de drijver aangebracht, waarbij vervolgens beton in de uitsparingen wordt gegoten ter vorming van de betonfundering. In het bij zonder worden onderling communicerende uitsparingen 20 in de drijver aangebracht, waarbij beton vanuit een centraal deel van de drijver in een van de uitsparingen wordt gegoten. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat het beton vanuit die ene uitsparing in het centrale deel van de drijver via daarmee in verbinding staande uitsparingen over al die uitsparingen 25 wordt verspreid. Het gieten van beton in het centrale deel van de drijver voorkomt dat de drijver tijdens het aanbrengen van de betonfundering door schommelen instabiel zou kunnen worden.

30 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding worden de uitsparingen door middel van een materiaal verwijderende bewerking in de drijver aangebracht. De materiaal verwijderende bewerking wordt 1024998 3 • * » $ daarbij in het bijzonder gevormd door .snijden, zagen of frezen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze 5 overeenkomstig de uitvinding wordt de drijver althans in hoofdzaak vervaardigd uit blokken drijvend materiaal, waarbij groepen blokken op afstand van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van uitsparingen tussen naburige groepen blokken. Bij voorkeur wordt de drijver althans in hoofdzaak 10 vervaardigd uit ten minste twee lagen blokken drijvend materiaal, waarbij blokken in de onderste laag tegen elkaar aan liggen en waarbij groepen blokken in de bovenste laag op afstand van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van uitsparingen tussen naburige groepen blokken. In het 15 bijzonder wordt de drijver althans 'in hoofdzaak vervaardigd uit ten minste drie lagen blokken drijvend materiaal, waarbij blokken in de onderste laag tegen elkaar aan liggen en waarbij groepen blokken in de middelste en bovenste laag op afstand van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van 20 uitsparingen tussen naburige groepen blokken.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt het drijvende materiaal gevormd door een kunststof materiaal, in het bijzonder geëxpandeerd 25 polystyreen, ook wel "styropor" genaamd.

In eèn verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt rondom de drijver een stootrand aangebracht. Deze stootrand wordt in het bijzonder 30 gevormd door blokken beton en/of blokken drijvend materiaal, zoals het eerdergenoemde geëxpandeerd polystyreen.

.102499 3 * 4 « ' t

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt op de drijver ten minste een woning in situ gebouwd. In een andere uitvoeringsvariant wordt op de drijver een warenhuis, in het bijzonder een land-5 en tuinbouwkas in situ gebouwd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding is de drijver aan diens onderzijde voorzien van een waterreservoir met een wand van 10 een flexibel kunststof materiaal teneinde kweekmateriaal in het warenhuis van water te voorzien.

Het verdient de voorkeur om alvorens het béton in de uitsparingen te gieten een wapening in de uitsparingen aan te 15 brengen. Zo'n wapening kan dan met behulp van afstandsmiddelen op afstand van de bodem van dè uitsparingen daarin worden gemonteerd. Indien gebruik wordt gemaakt van een wapening bestaande uit kabels in de uitsparingen, dan kunnen de kabels (nadat het beton is gegoten en is uitgehard) 20 met behulp van bijvoorbeeld wartels worden aangedraaid teneinde een trekspanning in het beton te realiseren. In plaats van afzonderlijke kabels kan ook een samenstel van kabels -een zogenaamde korf met kabels- in de uitsparingen worden aangebracht.

25

In plaats van een afzonderlijke wapening kan het de voorkeur verdienen om gebruik te maken van vezelversterkt beton. Dergelijk beton is bijvoorbeeld versterkt met metalen vezels.

30 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij 1024998 * 5 t % — figuren 1 tot en met 4 achtereenvolgende etappen laten zien voor het in het water opbouwen van een drijver volgens de uitvinding; en 5 - figuur 5 een plantenkas weergeeft die op een drijver is aangebracht, zoals volgens de stappen van figuren 1 tot en met 4 opgebouwd.

In figuren 1 tot en met 4 is een voorkeursvariant getoond 10 voor het opbouwen van de onderhavige drijver uit ten minste drie lagen blokken geëxpandeerd polystyreen, waarbij blokken in de onderste laag tegen elkaar aan liggen (figuur 1) en waarbij groepen blokken in de middelste en bovenste laag op afstand van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van 15 uitsparingen tussen naburige groepen blokken (figuren 2 en 3). Figuur 4 correspondeert met figuur 3, met dien verstande dat in figuur 4 een stootrand is aangebracht.

In figuur 1 wordt een eerste (onderste) laag 1 met een dikte 20 van 35 cm op het water gevormd, waarbij twee typen blokken geëxpandeerd polystyreen worden gebruikt. Het ene type blok 2 heeft een lengte van ongeveer 10 m, een breedte van circa 1 m en een dikte van ongeveer 35 cm. Het andere type blok 3 heeft een lengte van circa 5 m en heeft eenzelfde breedte en dikte 25 als het type blok 2. Zoals figuur 1 laat zien, wordt de breedte van de drijver bepaald door telkens vier blokken 2 en één blok 3 in eikaars verlengde te leggen, waarbij de positie van het blok 3 - gezien in de lengterichting van de drijver -alternerend aan de ene lengtezijde en aan de andere 30 lengtezijde van de drijver is gelegd. Naburige blokken 2,3 liggen zonder tussenruimten tegen elkaar aan, terwijl deze middels in elkaar hakende lippen met elkaar zijn verbonden. Eventueel wordt de eerste laag 1 opgebouwd uit twee of meer 1024Q.9O"' • I' 6 deellagen, waarbij op de laag 1 een wapeningsnet in de vorm » van bijvoorbeeld een glasvlieslaag wordt gelegd.

In figuur 2 wordt vervolgens op de eerste laag 1 een tweede 5 laag 4 met een dikte van ongeveer 50 cm gelegd. Deze middelste laag 4 is opgebouwd uit acht groepen 5 van elk twee typen blokken geëxpandeerd polystyreen. Het ene type blok 6 heeft een lengte van circa 10 m, een breedte van ongeveer 1 m en een dikte van circa 50 cm, terwijl het andere type blok 7 10 alleen qua lengte ten opzichte van het type blok 6 verschilt (de lengte van het type blok 7 is 5 m). Binnen elke groep 5 worden - gezien in de breedterichting van de drijver -alternerend twee blokken 6 in eikaars verlengde, dan wel één blok 6 en aan weerszijden twee blokken 7 in eikaars verlengde 15 gelegd. Naburige blokken 6,7 binnen één groep 5 liggen zonder tussenruimten tegen elkaar asui en deze zijn middels in elkaar hakende lippen met elkaar verbonden. Figuur 2 laat zien dat de groepen 5 in de middelste laag 4 onderling zodanig zijn gepositioneerd dat uitsparingen 8 tussen naburige groepen 5 20 worden gevormd. Deze uitsparingen 8 vormen tussenruimten die later wórden gevuld met beton ter vorming van de betonfundering van de drijver.

In figuur 3 wordt daarna op de tweede laag 4 een derde 25 (bovenste) laag 9 met een dikte van ongeveer 50 cm gelegd, waarbij sprake is van tweeëndertig groepen 10 van blokken geëxpandeerd polystyreen. Elke groep 10 is opgebouwd uit vier blokken 11 met een lengte van circa 5 m, een breedte van ongeveer 1 m en een dikte van circa 50 cm. Daarbij liggen de 30 blokken 11 binnen één groep 10 met hun lengtezijden tegen elkaar aan, waarbij deze döor middel van in elkaar hakende lippen aan elkaar zijn bevestigd. Zoals in figuur 3 is getoond, zijn de groepen 10 in de bovenste laag 9 op afstand 102 499 3 7 I * * » van elkaar gepositioneerd ter vorming van uitsparingen 12 tussen naburige groepen 10 van blokken 11. Ook de uitsparingen 12 vormen tussenruimten die later worden gevuld met beton ter vorming van de betonfundering van de drijver.

5

Figuur 4 laat zien dat vervolgens een stootrand 13 op laag 1 en langs de omtreksrand van het geheel der lagen 4,9 wordt aangebracht, welke stootrand 13 is opgebouwd uit beton blokken 14 met een lengte van ongeveer 5 m, een breedte en 10 een dikte van circa lm. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de blokken 14 van geëxpandeerd polystyreen gemaakt.

Tenslotte wordt vanuit het midden van de drijver hierop beton gegoten. Doordat de uitsparingen 8,12 met elkaar in 15 verbinding staan, wordt het betpn over al die uitsparingen 8,12 verspreid. Aldus wordt een solide, duurzame en stabiele drijver gerealiseerd, waarbij een betonfundering in het geëxpandeerd polystyreen van de drijver is aangebracht.

20 Figuur 5 heeft betrekking op een volgende stap, waarbij een land- of tuinbouw kas 15 op de drijver is gebouwd.

Om een onderlinge verschuiving van de lagen 1, 4, 9 in horizontale richting te voorkomen, wordt eventueel gebruik 25 gemaakt van een borging tussen boven elkaar liggende blokken uit aangrenzende lagen. Een dergelijke borging is bijvoorbeeld uitgevoerd als hechtmiddel, zoals lijm. In dat laatste geval worden die boven elkaar liggende blokken derhalve onderling verlijmd.

30

Het is tevens mogelijk om blokken 11 van naburige groepen 10 uit laag 9, die onderling door middel van een uitsparing 12 van elkaar zijn gescheiden, met elkaar te verbinden met .1024998 ' « 8 behulp van een beugel met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede. Het ene been van de U-vormige dwarsdoorsnede wordt dan in het ene blok 11 gestoken, terwijl het andere been daarvan in het andere blok 11 wordt gestoken. De basis 5 van de U-vormige dwarsdoorsnede overbrugt dan de uitsparing 12 tussen die blokken 11 uit naburige groepen 10. Aldus wordt een onderlinge verschuiving van die blokken 11 in horizontale richting voorkomen.

10 Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getekende voorkeursvariant, doch zich eveneens uitstrekt tot andere uitvoeringsvormen vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies. Zo zal een vakman begrijpen dat in het kader van de uitvinding niet noodzakelijkerwijs gebruik 15 dient te worden gemaakt van de typen blokken 2,3,6,7,11 in de getekende configuratie. Essentie van de uitvinding is dat een betonfundering in het drijvende materiaal van de drijver wordt aangebracht.

20 1024998

Claims

1. Werkwijze ter vervaardiging van een drijver voor ten minste een daarop aan te brengen gebouw, waarbij de 5 drijver althans in hoofdzaak wordt vervaardigd uit een drijvend materiaal, met het kenmerk dat een betonfundering in het drijvende materiaal van de drijver wordt aangebracht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de betonfundering in situ wordt aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij uitsparingen in de drijver worden aangebracht en waarbij vervolgens 15 beton in de uitsparingen wordt gegoten ter vorming van de betonfundering.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij onderling communicerende uitsparingen in de drijver worden 20 aangebracht en waarbij beton vanuit een centraal deel van de drijver in een van de uitsparingen wordt gegoten.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij de uitsparingen door middel van een materiaal verwijderende 25 bewerking in de drijver worden aangebracht.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de materiaal verwijderende bewerking wordt gevormd door snijdén, zagen of frezen. 30

7. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij de drijver althans in hoofdzaak wordt vervaardigd uit blokken drijvend materiaal en waarbij groepen blokken op afstand 1024998 i : van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van uitsparingen tussen naburige groepen blokken.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de drijver althans 5 in hoofdzaak wordt vervaardigd uit ten minste twee lagen blokken drijvend materiaal, waarbij blokken in de onderste laag tegen elkaar aan liggen en waarbij groepen blokken in de bovenste laag op afstand van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van uitsparingen tussen 10 naburige groepen blokken.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij de drijver althans in hoofdzaak wordt vervaardigd uit ten minste drie lagen blokken drijvend materiaal, waarbij blokken in 15 de onderste laag tegen elkaar'aan liggen en waarbij groepen blokken in de middelste en bovenste laag op afstand van elkaar worden gepositioneerd ter vorming van uitsparingen tussen naburige groepen blokken.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 9, waarbij het drijvende materiaal wordt gevormd door een kunststof materiaal, in het bijzonder geëxpandeerd polystyreen.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 10, waarbij rondom de drijver een stootrand wordt aangebracht.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de stootrand 30 wordt gevormd door blokken beton en/of blokken drijvend materiaal. 1024933 » t I r

13. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 12, waarbij op de drijver ten minste een woning in situ wordt gebouwd.

14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 12, waarbij op de drijver een warenhuis, in het bijzonder een land- en tuinbouwkas in situ wordt gebouwd.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de drijver aan 10 diens onderzijde is voorzien van een waterreservoir met een wand van een flexibel kunststof materiaal teneinde kweekmateriaal in het warenhuis van water te voorzien. 1024998