NL1024318C1 - Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur. Download PDF

Info

Publication number
NL1024318C1
NL1024318C1 NL1024318A NL1024318A NL1024318C1 NL 1024318 C1 NL1024318 C1 NL 1024318C1 NL 1024318 A NL1024318 A NL 1024318A NL 1024318 A NL1024318 A NL 1024318A NL 1024318 C1 NL1024318 C1 NL 1024318C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
child
support structure
coupling means
support
counter
Prior art date
Application number
NL1024318A
Other languages
English (en)
Inventor
Iris Epkjen Hobo
Original Assignee
Indes Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Indes Holding Bv filed Critical Indes Holding Bv
Priority to NL1024318A priority Critical patent/NL1024318C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1024318C1 publication Critical patent/NL1024318C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47DFURNITURE SPECIALLY ADAPTED FOR CHILDREN
    • A47D15/00Accessories for children's furniture, e.g. safety belts or baby-bottle holders
    • A47D15/005Restraining devices, e.g. safety belts, contoured cushions or side bumpers
    • A47D15/008Restraining devices, e.g. safety belts, contoured cushions or side bumpers in beds, play-pens or cradles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47DFURNITURE SPECIALLY ADAPTED FOR CHILDREN
    • A47D13/00Other nursery furniture
    • A47D13/08Devices for use in guiding or supporting children, e.g. safety harness
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47DFURNITURE SPECIALLY ADAPTED FOR CHILDREN
    • A47D5/00Dressing-tables or diaper changing supports for children

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Pediatric Medicine (AREA)
  • Mattresses And Other Support Structures For Chairs And Beds (AREA)

Description

a j.
Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het fixeren van een kind op een draagstructuur, omvattende ten minste één kinderhouder ingericht voor opname van ten 5 minste een lichaamsdeel van een kind, welke kinderhouder is gekoppeld aan een draagstructuur, zodanig dat de onderlinge oriëntatie tussen het kind en de draagstructuur ten minste in hoofdzaak gefixeerd is. De uitvinding heeft tevens betrekking op een kinderhouder ten gebruike in een dergelijke inrichting. De uitvinding heeft voorts betrekking op een draagstructuur ten gebruike in een dergelijke inrichting. De 10 uitvinding heeft daarnaast betrekking op een werkwijze voor het fixeren van een kind in een liggende positie met behulp van een dergelijke inrichting.
Bij het verzorgen van baby’s en jonge kinderen, bijvoorbeeld in een gezinssituatie, een ziekenzorginstelling, kindercrèche of een andere plaats waar kinderen verzorgd worden, 15 is het vaak wenselijk om het te verzorgen kind gedurende de veizorgingshandelingen in een bruikbare en handelbare positie te houden, bij voorkeur veelal in een liggende positie. Tevens is het wenselijk om een kind tijdens het slapen te fixeren, om alzo te voorkomen dat het kind uit bed valt of anderszins door ongecontroleerd bewegen in een oncomfortabele positie belandt. Vaak wordt ter ondersteuning een kussen of opgerolde 20 handdoek op een matras, in bed, box of commode gebruikt om een kind in een gewenste positie te stabiliseren. Hierbij heeft het kind echter nog steeds relatief grote bewegingsvrijheid, zodat het alsnog mogelijk is dat het kind van de matras of commode valt. Ook is er een zogenaamde slaapwikkel op de markt waarmee het kind op de matras of commode kan worden vastgezet. Het kind wordt hierbij omwikkeld door een eerste 25 wikkel, die is vastgenaaid op een tweede, grotere wikkel. De tweede wikkel wordt voorts aan de matras, waarop het kind ligt, bevestigd, waardoor het kind de facto ten opzichte van de matras gefixeerd wordt. Een belangrijk nadeel van de bekende slaapwikkel is dat het doorgaans relatief lastig, onpraktisch en omslachtig is om het gehele lichaam van het kind te verzorgen in voomoemde - ten opzichte van het matras 30 gefixeerde - toestand. Bovendien is het omdraaien van een kind van bijvoorbeeld buikligging naar rugligging doorgaans relatief moeilijk en tijdrovend.
1024318 I 2 I De onderhavige uitvinding heeft als doel het verschaffen van een relatief I gebruiksvriendelijke inrichting voor het fixeren van een kind op een draagstructuur.
I De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type, met het I S kenmerk, dat de kinderhouder is voorzien van koppelmiddelen en de draagstructuur is I voorzien van met de koppelmiddelen samenwerkende contrakoppelmiddelen voor I losneembare koppeling van de kinderhouder met de draagstructuur. Door de I losneembare koppeling van de kinderhouder met de draagstructuur is het relatief I eenvoudig om een in de kinderhouder opgenomen kind op voor het kind comfortabele I 10 wijze te fixeren op en voorts wederom te ontkoppelen van de draagstructuur. Het kind kan daarbij relatief eenvoudig worden gedraaid en/of worden verplaatst ten opzichte van de draagstructuur. Alzo wordt door de uitvinding naast een relatief grote mate van I flexibiliteit een relatief gebruiksvriendelijke inrichting voor het fixeren van een kind op I een draagstructuur verschaft. De draagstructuur kan zeer divers zijn vormgegeven, en 15 kan bijvoorbeeld worden gevormd door een matras, kussen, bed, commode, bank, box, I deken, mat, of eventueel de vaste wereld. De vorm van de kinderhouder dient dusdanig te zijn dat het kind ten opzichte van de draagstructuur gefixeerd kan worden en het kind I niet op eigen kracht uit de houder kan komen. Hiertoe zijn voor een deskundige in het vakgebied vele mogelijkheden en combinaties denkbaar. De kinderhouder kan I 20 bijvoorbeeld de vorm hebben van een kledingstuk, bijvoorbeeld een broek, hemd, of trui. Ook kan gebruik worden gemaakt van banden, koorden of wikkels die op I bijvoorbeeld op schouders, middel, of heupen van het kind aangrijpen, of tussen benen en/of armen zijn bevestigd. In een eenvoudige voorkeursuitvoering bestaat de B kinderhouder uit slechts één band, welke bijvoorbeeld om het middel of de heupen van B 25 het kind vastgemaakt wordt De koppeling met de draagstructuur dient dusdanig stevig B te zijn dat deze de ligpositie van het kind in hoofdzaak fixeert ten opzichte van de B draagstructuur. Het ligvlak van de draagstructuur zal doorgaans in hoofdzaak B horizontaal zijn, maar de kinderhouder, koppelmiddelen en contrakoppelmiddelen B kunnen dusdanig worden ingericht dat ook fixatie op een hellend ligvlak gewaarborgd B 30 kan worden. Een dergelijke schuine ligging kan om medische redenen gewenst zijn, B bijvoorbeeld bij kinderen die lijden aan gastro-oesophageale reflux. In vergelijking met B de reeds bekende slaapwikkel kan de inrichting overeenkomstig de uitvinding op B relatief snelle en eenvoudige wijze worden toegepast, waarbij het installeren en I 1024318” Λ % 3 deinstalleren van de kinderhouder doorgaans voor zowel de gebruiker, doorgaans een zorgverlener, als het kind relatief comfortabel is. Bovendien maakt de inrichting volgens de uitvinding het tevens relatief eenvoudig om het in de kinderhouder opgenomen kind weer van de draagstructuur te verwijderen, hetgeen naast 5 tijdsbesparing en comfort tevens een veiligheidsvoordeel geeft, bijvoorbeeld indien door een noodsituatie een snelle verwijdering van het kind van de draagstructuur gewenst is. Wanneer in een gebruikssituatie meerdere, eventueel verschillende, draagstructuien met geschikte contrakoppelmiddelen aanwezig zijn, kan het in de kinderhouder geplaatste kind eenvoudig overgeplaatst worden naar een andere 10 draagstructuur, waarbij een veilige en comfortabele fixatie op beide locaties gewaarborgd is, en waarbij het kind gedurende de verplaatsing in de kinderhouder kan blijven. Verder is het mogelijk om meerdere verschillende kinderen, elk in een eigen kinderhouder opgenomen, opeenvolgend op dezelfde draagstructuur te verzorgen of te behandelen. Dit kan bijzonder praktisch zijn indien meerdere kinderen een verzorging 15 of medische behandeling op een daarvoor speciaal ingerichte draagstructuur (bijvoorbeeld een behandeltafel) dienen te ondergaan. Daarnaast is het met behulp van de inrichting overeenkomstig de uitvinding relatief eenvoudig om de kinderhouder van het kind, bijvoorbeeld na bevuiling door het kind, te vervangen door een andere kinderhouder, waardoor een verdergaande flexibiliteit van de inrichting kan worden 20 bereikt. Opgemerkt zij dat de toepassing van de inrichting zich niet hoeft te beperken tot kinderen. Het zou voor een vakman evenwel denkbaar zijn om de inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding toe te passen op bijvoorbeeld volwassenen of dieren.
25 Het heeft de voorkeur dat de koppelmiddelen en/of de contrakoppelmiddelen zodanig zijn vormgegeven dat de kinderhouder in meerdere oriëntaties ten opzichte van de draagstructuur kan worden gekoppeld aan de draagstructuur. Hierdoor kan een in de kinderhouder opgenomen kind gefixeerd worden in meerdere voorkeursposities, bijvoorbeeld in een rugligging, zijligging en buikligging.
30
Het is voordelig indien de koppelmiddelen en de contrakoppelmiddelen worden gevormd door klittenband. Met klittenband is het mogelijk relatief sterke en hechte koppelingen te bewerkstelligen die vervolgens relatief eenvoudig weer te verbreken 1024318’ I 4 Η I zijn. Klittenband, een weefsel waarvan het oppervlak kleine haakvormige elementen I omvat, koppelt met daar mee samenwerkend (contra)klittenband, dat een oppervlak I voorzien van lussen welke met de haakvormige elementen van het klittenband I samenwerken. Diverse textielsoorten, waaronder soorten die niet speciaal met dat doel I 5 zijn ontworpen, blijken als (contra)klittenband te functioneren. Voor de werking van de uitvinding is het noodzakelijk dat één van de oppervlakken van ofwel de draagstructuur ofwel de kindeihouder wordt voorzien van klittenband, terwijl het andere oppervlak wordt uitgerust met een materiaal geschikt om dienst te doen als (contra)klittenband.
Het voordeel van klittenband is dat het traploos kan worden verplaatst en gekoppeld met I 10 een (contra)klittenbandoppervlak, waardoor de oriëntatie van het kind ten opzichte van I de draagstructuur traploos en naar wens kans kan worden ingesteld. Naast klittenband I kunnen overigens ook andere koppelmiddelen en contrakoppelmiddelen, of combinaties I daarvan, worden gebruikt, bijvoorbeeld: knoop en knoopsgat, drukknoop en contradrukknoop, haak en oog, rits, gesp, pin, en klemmen.
In een voorkeursuitvoering zijn de contrakoppelmiddelen losneembaar met de I draagstructuur verbonden. Hierdoor is het mogelijk om een draagstructuur van I contrakoppelmiddelen te voorzien, waardoor de draagstructuur geschikt wordt gemaakt I voor het erop bevestigen van de kinderhouder. De contrakoppelmiddelen en de I 20 draagstructuur kunnen eenvoudiger en efficiënter gereinigd worden doordat de B contrakoppelmiddelen losneembaar zijn. Daarnaast kan toepassing van de losneembare B contrakoppelmiddelen voordelig zijn, daar geen speciale, van geïntegreerde B contrakoppelmiddelen voorziene draagstructuur hoeft te worden aangeschaft, maar B gebruik kan worden gemaakt van conventionele draagstructuren. Voorts wordt de B 25 flexibiliteit vergroot, doordat de contrakoppelmiddelen op verschillende draagstructuren B kunnen worden gebruikt op verschillende gebruikslocaties. De contrakoppelmiddelen B kunnen bijvoorbeeld een textieldoek, matrasdeel, deken, kussen of mat omvatten, welke B op de draagstructuur kan worden gepositioneerd. Het heeft de voorkeur indien de B contrakoppelmiddelen zijn voorzien van verankermiddelen voor losneembare koppeling B 30 van de contramiddelen aan de draagstructuur. De verankermiddelen kunnen B bijvoorbeeld worden gevormd door een wikkel, een hoes, banden, elastiekbanden, B koorden, een antisliplaag, klemmen, omslaghoekjes, lussen of haken. Voor een goede B stabiliteit grijpen de verankermiddelen bij voorkeur aan op ten minste twee I 1 02431 8'
J I
5 tegenoverliggende zijden ten opzichte van de contrakoppelmiddelen. Nog beter is het indien de contrakoppelmiddelen aangrijpen in meerdere richtingen, bijvoorbeeld vier, welke gelijkmatig gespreid rondom de contrakoppelmiddelen geordend zijn. In een bijzondere voorkeursuitvoering zijn de verankermiddelen ingericht voor aangrijping op 5 ten minste één van een van de draagstructuur deel uitmakend ligvlak voor het kind afgekeerde zijde van de draagstructuur. Hierdoor kan een relatief stevige fixatie van de contrakoppelmiddelen op de draagstructuur worden bewerkstelligd. De bedoelde van het ligvlak afgekeerde zijde van de draagstructuur kan bijvoorbeeld de onderzijde of een zijkant van een matras zijn.
10
In een voorkeursuitvoering omvat de kinderhouder een ten minste in hoofdzaak flexibele steunlaag voor stabilisatie van een ligpositie van het in de kinderhouder opgenomen kind. De steunlaag kan ten minste een steunkussen, een steunrol, een deken of ander steunmateriaal omvatten. De steunlaag is flexibel waardoor deze in een 15 gewenste positie gebracht kan worden om een bepaalde ligpositie van een kind te stabiliseren. Ook zijn uitvoeringsvormen denkbaar waarbij de steunlaag ten minste gedeeltelijk kan worden opgerold of worden opgevouwen en in deze vorm tegen of onder het kind kan worden gepositioneerd voor verbeterde stabiliteit van de ligpositie van het kind. Het is voordelig indien de steunlaag is ingericht voor het ten minste 20 gedeeltelijk omgeven van het kind. Hierdoor kan een verbeterde stabiliteit van de ligpositie van het kind mogelijk worden gemaakt. Doordat ten minste een deel van de steunlaag tevens functioneert als omslaglaag, wordt het ligcomfort voor het kind verhoogd, en tevens wordt afkoeling van het kind tegengegaan. Bij voorkeur is de steunlaag geschikt voor het inbakeren van het kind, hetgeen het comfort voor het kind 25 nog eens extra verhoogt. In een bijzondere voorkeursuitvoering is de steunlaag voorzien van een vloeistofabsorberende laag. Hierbij kan gedacht worden aan badstof of een ander absorberend textiel, maar ook een ander materiaal met een sponswerking is mogelijk. De vloeistofabsorberende laag verhoogt doorgaans het ligcomfort voor het kind, doordat de laag bijvoorbeeld lichaamsvocht, zoals zweet, speeksel, urine, en 30 andere uitwerpselen, alsmede verzorgingsmiddelen zoals crème, olie of lotion, absorberen, waardoor de huid van het kind relatief droog blijft. In een voorkeursuitvoering is de steunlaag voorzien van een vloeistofwerende laag. Dit is met name vanuit hygiënisch oogpunt nuttig, om lekken van uitwerpselen en dergelijke naar 1024318"
I
I 6 I de draagstructuur te voorkomen. Hierdoor kan de draagstructuur meerdere malen I gebruikt worden voordat verschoning van de draagstructuur nodig is. Tevens biedt een I vloeistofwerende laag hygiënische voordelen bij het verplaatsen van een in de I kinderhouder opgenomen kind.
I 5
In een voorkeursuitvoering is de inrichting voorzien van ten minste één op de draagstructuur gepositioneerd steunelement voor het stabiliseren van een ligtoestand I van het in de kinderhouder opgenomen kind. Het steunelement kan bijvoorbeeld worden gevormd door een kussen, een steunrol, een drempel of een ander geschikt element. Het I 10 steunelement biedt extra stabilisering van de gewenste ligpositie van het kind, en biedt
tevens extra veiligheid tegen omrollen van het kind of tegen vallen van de I
I draagstructuur. Het is voordelig indien het steunelement losneembaar is verbonden met I
de draagstructuur door middel van op de steunelement aangebrachte koppelmiddelen en I
op de draagstructuur aangebrachte contrakoppelmiddelen. Dit kan bijvoorbeeld door I
IS soortgelijke koppelmiddelen als de koppelmiddelen van de kinderhouder. Met name I
klittenband is een geschikt en flexibel koppelsysteem voor het steunelement. Het I
losneembare steunelement verhoogt de flexibiliteit van de inrichting, en
I vergemakkelijkt doorgaans het schoonmaken van de draagstructuur. I
I 20 De uitvinding verschaft tevens een kinderhouder voorzien van koppelmiddelen ten I
gebruike in een dergelijke inrichting. De koppelmiddelen kunnen daarbij losneembaar I
met de kinderhouder verbonden zijn. Voordelen van de kinderhouder zijn reeds in het I
voorgaande beschreven. I
I 25 De uitvinding verschaft voorts een draagstructuur voorzien van contrakoppelmiddelen I
I ten gebruike in een inrichting zoals hierboven beschreven. De draagstructuur en de I
I koppelmiddelen zijn reeds in het voorgaande nader beschreven. I
I De draagstructuur verschaft tevens een werkwijze voor het fixeren van een ligpositie I
30 van een kind in een liggende positie op de draagstructuur met gebruikmaking van een I
inrichting volgens de onderhavige uitvinding, omvattende de stappen: A) het opnemen I
van ten minste een lichaamsdeel van een kind in de kinderhouder, en B) het koppelen I
I van de koppelmiddelen van de kinderhouder met de contrakoppelmiddelen van de I
I 1024318^ i »· 7 draagstructuur. Door stap A) wordt het kind in de kinderhouder gefixeerd, in stap B) wordt de kinderhouder ten opzichte van de draagstructuur gefixeerd, met als resultaat dat het kind afhankelijk van de wijze waarop de kinderhouder met de draagstructuur wordt gekoppeld in een bepaald ligpositie op de draagstructuur wordt gefixeerd. Stap A) S kan bijvoorbeeld het in een broekvormige kinderhouder plaatsen van het kind omvatten, stap B) kan bijvoorbeeld het tot stand brengen van een verbinding tussen op de draagstructuur aangebracht klittenband en een daarop aangrijpend stuk textiel van de kinderhouder omvatten.
10 Het is voordelig indien de werkwijze tevens de volgende stap omvat: C) het verankeren van de contrakoppelmiddelen op een draagstructuur. Dit is met name nuttig indien een (conventionele) draagstructuur, bijvoorbeeld een matras, nog niet van contrakoppelmiddelen voorzien is. Door het verankeren wordt verschuiving van de contrakoppelmiddelen ten opzichte van de draagstructuur tegengegaan, waardoor een 15 solide fixatie van het kind mogelijk wordt gemaakt.
Bij voorkeur omvat de werkwijze tevens de volgende stap: D) het zodanig positioneren van de steunlaag van de kinderhouder dat de ligpositie van het in de kinderhouder opgenomen kind gestabiliseerd wordt. Door het plaatsen van de steunlaag, kan 20 bijvoorbeeld een zijligging van het kind gestabiliseerd worden. Hierbij kan bijvoorbeeld een deel van de steunlaag tot een ondersteunende rol worden opgerold, die de rug van het kind kan ondersteunen. Tevens is het mogelijk om bijvoorbeeld een rugligging te stabiliseren door aan beide zijden in de lengterichting van het kind met de steunlaag drempels of antirolbarrières te positioneren.
25
Het is voordelig indien de werkwijze tevens de volgende stap omvat: E) het ten minste gedeeltelijk omhullen van het kind met de steunlaag van de kinderhouder. Hierbij kan een comfortabelere en stabielere ligpositie van het kind worden gerealiseerd. Het kind kan gedeeltelijk worden omhuld, maar kan ook worden ingebakerd.
30
Bij voorkeur omvat de werkwijze tevens de volgende stap: F) het zodanig koppelen van het steunelement met het ligvlak dat de ligpositie van het kind gestabiliseerd wordt. Door het plaatsen van het steunelement wordt een stabielere ligging van het kind 1024318”
Η I
I 8 I
I verkregen. Tevens kan door strategische plaatsing van het steunelement de veiligheid I
I worden vergroot. Het steunelement kan bijvoorbeeld evenwijdig aan de lengterichting I
I van het kind aan een zijde worden geplaatst, om wegrollen langs die zijde te I
I voorkomen. Tevens kan het steunelement op een hellend ligvlak als extra weerstand I
I S tegen wegschuiven dienen, bijvoorbeeld door het steunelement aan het voeteneinde of I
I tussen de benen van het kind te positioneren. I
I De uitvinding zal nader worden toegelicht door middel van enkele niet-limitatieve I
I uitvoeringsvoorbeelden. I
I 10 I
I Figuren la-e tonen verschillende kinderhouders voorzien van koppelmiddelen volgens I
I de onderhavige uitvinding. I
I Figuren 2a-d tonen enkele draagstructuren, in dit geval matrassen, voorzien van I
I geïntegreerde en losneembare contrakoppelmiddelen, volgens de onderhavige I
I 15 uitvinding. I
I Figuren 3a-c tonen het gebruik van de flexibele steunlaag en het steunelement voor de I
I stabilisering van diverse ligposities van het kind. I
I In figuur la is een kinderhouder afgebeeld in de vorm van een broek 1 waarop I
I 20 klittenband 2 is aangebracht, voor koppeling met contraklittenband of een ander met I
I klittenband samenwerkend materiaal dat met een draagstructuur verankerd is I
I (bijvoorbeeld een matras zoals afgebeeld in figuur 2a). Omdat het klittenband 1 over de I
I gehele heupomtrek van het kind 3 is aangebracht, kan het kind 3 vrij draaibaar in I
I verschillende oriëntaties rond de lengteas 4 van het kind 3 op de draagstructuur I
I 25 bevestigd worden. I
I In figuur lb is een kinderhouder afgebeeld in de vorm van een truitje 5, verstevigd met I
I een heupband 6, twee schouderbanden 7, en een band 8 tussen de benen, welke het kind I
I fixeren. De heupband 6 is voorzien van meerdere ringvormige uitsparingen 9 voor het I
I 30 aangrijpen van met een draagstructuur verbonden haten (zoals bijvoorbeeld haken 38 in I
I figuur 2b). Doordat er meerdere uitsparingen 9 zijn kan het kind 11 door variatie van de I
I positie(s) waarop de haken aangrijpen op de uitsparing(en) 9 in diverse oriëntaties rond I
I 1024318' J ► 9 de lengteas (aangegeven door een onderbroken lijnstuk) van het kind 11 gefixeerd worden ten opzichte van het draagoppervlak. De schouderbanden 7 zijn voorzien van contragespen 10 waarop gespen (zoals bijvoorbeeld gespen 37 in figuur 2b) verbonden met de draagstructuur gekoppeld kunnen worden. Deze koppeling voorkomt wegglijden 3 van het kind 11 in de lengterichting, hetgeen met name nuttig is bij een richting het voeteneinde aflopend hellend ligvlak op de draagstructuur.
Figuur lc toont een kinderhouder waarin een kind 16 is gefixeerd met behulp van banden 13 die op diverse lichaamsdelen aangrijpen. De banden laten voldoende 10 bewegingsvrijheid voor armen en benen vrij. De banden 13 zijn verbonden met twee stelbanden 17, waarvan de lengte te variëren is met behulp van schuifklemmen 18. De stelbanden 17 zijn verbonden met gespen 19, welke gekoppeld kunnen worden met contragespen op een draagstructuur (niet afgebeeld). Doordat de lengte van de stelbanden 17 kan worden aangepast, kan het kind 16 ten opzichte van de draagstructuur 13 in diverse toestanden om de (gemarkeerde) lengteas gefixeerd worden.
Figuur ld toont een kinderhouder waarin een kind 20 wordt gefixeerd in een broekje 21. Het broekje 21 is vastgezet op een steunlaag 22. De steunlaag is vervaardigd uit een textielmateriaal met een van het kind 20 afgekeerd oppervlak dat functioneert als 20 contraklittenband, waardoor de kinderhouder gekoppeld kan worden met klittenband, bijvoorbeeld een van klittenband voorzien matras of andere draagstructuur (geschikte voorbeelden zijn te zien in figuren 2c en 2d). Het textielmateriaal van de steunlaag is tevens vochtabsorberend voor een comfortabele en droge ligging, en in de steunlaag is tevens een vochtwerende laag opgenomen om de onderliggende draagstructuur te 23 beschermen tegen doorlekken. De steunlaag is voorzien van flappen 23 die kunnen worden opgerold of opgevouwen om aldus als extra steun te kunnen bieden bij bepaalde ligposities van het kind 20, bijvoorbeeld een zijligging. Eén flap 23 is voorzien van klittenband 24 voor inbakering van het kind 20 door de steunlaag 22. In figuur le is de kinderhouder uit figuur ld te zien, waarbij de flappen 23 uit figuur ld om het kind zijn 30 gevouwen tot een koker 23 waarin het kind ingebakerd ligt, waarbij het klittenband 24 zorgdraagt voor de volledige sluiting van de koker. De ingebakerde toestand biedt het kind extra ligcomfort en stabiliteit. Het gehele buitenste oppervlak van de koker 23 functioneert als contraklittenband, waardoor het kind in elke gewenste oriëntatie rond 1024318
Η I
I 10 I
I de lengteas (aangegeven met een onderbroken lijnstuk) met een van klittenband I
I voorzien oppervlak gekoppeld kan worden. I
I Figuur 2a toont een bovenaanzicht van een matras 30, waarvan het bovenste oppervlak I
I 5 is voorzien vaneen strook 31 vervaardigd uit een contrakli ttenband-materiaal.dat een I
I voldoende stevige koppeling kan vormen met klittenband. Op de strook 31 kan een I
I babyhouder voorzien van klittenband (zie bijvoorbeeld figuur la) worden bevestigd. Op I
I de strook zijn tevens twee steunelementen 32 losneembaar bevestig met behulp van I
I klittenband Hierdoor kunnen de steunelementen 32 op een gewenste positie op de I
I 10 strook 31 worden geplaatst. De steunelementen 32 kunnen gebruikt worden voor I
I ondersteuning en stabilisatie van een ligpositie van het kind, en verkleinen tevens het I
I risico dat een kind van de matras afrolt. I
I Figuur 2b toont een matras 33 waar bij over een gedeelte van de matras 35 een hoes 36 I
15 is geschoven die aangrijpt op één kopse zijde en twee lengtezijden van het matras 35. I
I Op de hoes 36 zijn koppelmiddelen 37,38 voor het bevestigen van een kinderhouder I
I aangebracht. De aan verstelbare banden bevestigde haken 38 kunnen gekoppeld worden I
I met ringen of uitsparingen van de kinderhouder (zoals bijvoorbeeld in figuur lb) voor I
I stabilisatie van de rotatiepositie. De verstelbare banden, aan de uiteinden voorzien van I
20 gespen 37 kunnen gekoppeld worden met contragespen van de kinderhouder, ter I
I voorkoming van wegschuiven, met name indien de matras in een van de gespen 37 I
I aflopende hellende positie wordt gepositioneerd. I
I Figuur 2c toont een aan de bovenzijde holle draagstructuur 40 voor gebruik op I
25 bijvoorbeeld een commode. De draagstructuur 40 is voorzien van een zich over de I
I breedte van de draagstructuur uitstrekkende strip klittenband 41, waarop een van I
I contraklittenband voorziene kinderhouder gefixeerd kan worden (bijvoorbeeld de I
kinderhouder afgebeeld in figuur ld of le). De kind kan hierbij met het laagste punt van I
de draagstructuur 40 worden gekoppeld, maar voor bepaalde lighoudingen, bijvoorbeeld I
I 30 een zijligging, kan het voordelig zijn het kind enigszins richting één der opstaande I
randen 42 te positioneren. De opstaande randen 42 kunnen bij het fixeren van het kind I
I extra veiligheid en stabilisatie van de ligpositie verschaffen. I
I 102431 » t 11
Figuur 2d toont een matras 45 waarop een vloeistofwerende mat 46 is bevestigd door middel van vier om de hoekpunten van de matras 45 bevestigde elastische banden 47.
Op de vloeistofwerende mat 46 zijn twee klittenbandstrips 48 bevestigd, waarmee een geschikt contraklittenbandmateriaal gekoppeld kan worden. Op de klittenbandstrips 48 5 kan een kinderhouder worden bevestigd, bijvoorbeeld een kinderhouder zoals afgebeeld in figuren ld of le. In figuur 2d is tevens een kussen 49 vervaardigd uit een geschikt contraklittenbandmateriaal op een klittenbandstrip bevestigd. Het kussen 49 biedt een liggend kind extra ondersteuning en comfort.
10 Figuur 3a toont een dwars aanzicht op een kind 50 gefixeerd in een kinderhouder 51 voorzien van een steunlaag 52. De kinderhouder 51 is vergelijkbaar met de kinderhouder afgebeeld in figuur ld. De kinderhouder 51 is middels de steunlaag 52 gekoppeld met een draagstructuur 53 voorzien van een strip klittenband 54. Hiertoe is de steunlaag 52 vervaardigd uit een relatief flexibele materiaallaag met 15 contraklittenband overeenkomende eigenschappen. Aan weerszijden van het kind is de materiaallaag 52 enigszins gevouwen, waardoor een rugligging van het kind gestabiliseerd wordt.
Figuur 3b toont de stabilisatie van een zijligging van het kind 55 in een kinderhouder 20 56. Doordat een deel van de steunlaag 57 is opgerold en aldus gevormd tot een rugsteun, wordt een solide rugligging bewerkstelligd. De steunlaag 57 kan niet verschuiven doordat deze gekoppeld is met een op de onderliggende draagstructuur 58 verankerde klittenband 59.
25 Figuur 3c toont de stabilisatie en fixatie van een kind 60, opgenomen in een kinderhouder 61 voorzien van een steunlaag 62 welke om het kind is heen geslagen. Het kind 60 is in deze afbeelding in feite ingebakerd, vergelijkbaar met de situatie zoals afgebeeld in figuur le. De holle draagstructuur 63 is voorzien van klittenband 64 waarmee de buitenzijde van de steunlaag 62 gekoppeld is. Tevens verschaft een 30 steunelement 65 additionele stabilisatie. Het steunelement 65 is met het klittenband 64 gekoppeld middels op het oppervlak van het steunelement 65 verankerd contraklittenband 66.
1024318
Η I
I 12 I
I Voor een deskundige in het vakgebied zal het duidelijk zijn dat vele variaties op de in I
I de getoonde figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden mogelijk zijn, en dat zowel I
I getoonde als hier niet beschreven technische maatregelen, bekend uit bijvoorbeeld I
I kinderzorg, dieienzorg, bejaardenzorg en ziekenzorg, op vele manieren gecombineerd I
I 5 kunnen worden om tot een soortgelijk resultaat te komen. I
I 1024318

Claims (19)

1. Inlichting voor het fixeren van een kind op een draagstructuur, omvattende ten minste één kindeihouder ingericht voor opname van ten minste een lichaamsdeel van 5 een kind, welke kindeihouder is gekoppeld aan een draagstructuur, zodanig dat de onderlinge oriëntatie tussen het kind en de draagstructuur ten minste in hoofdzaak gefixeerd is, met het kenmerk, dat de kindeihouder is voorzien van koppelmiddelen en de draagstructuur is voorzien 10 van met de koppelmiddelen samenwerkende contrakoppelmiddelen voor losneembare koppeling van de kindeihouder met de draagstructuur.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen en/of de contrakoppelmiddelen zodanig zijn vormgegeven dat de kindeihouder in meerdere IS oriëntaties ten opzichte van de draagstructuur kan worden gekoppeld aan de draagstructuur.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen en de contrakoppelmiddelen worden gevormd door klittenband. 20
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de contrakoppelmiddelen losneembaar met de draagstructuur verbonden zijn.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 25 contrakoppelmiddelen zijn voorzien van verankermiddelen voor losneembare koppeling van de contramiddelen aan de draagstructuur.
6. Inrichting volgens conclusie S, met het kenmerk, dat de verankermiddelen zijn ingericht voor aangrijping op ten minste één van een van de draagstructuur deel 30 uitmakend ligvlak voor het kind afgekeerde zijde van de draagstmctuur. 1024318 ft r I I 14
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de I I kinderhouder een ten minste in hoofdzaak flexibele steunlaag omvat voor stabilisatie I I van een Iigpositie van het in de kinderhouder opgenomen kind. I I 5
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de steunlaag is ingericht I I voor het ten minste gedeeltelijk omgeven van het kind. I
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de steunlaag is I I voorzien van een vloeistofabsorberende laag. I I 10
10. Inrichting volgens één der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de steunlaag is I voorzien van een vloeistofwerende laag. I
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de I I 15 inrichting is voorzien van ten minste één op de draagstructuur gepositioneerd I I steunelement voor stabilisatie van een Iigpositie van het in de kinderhouder opgenomen I kind. I
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het steunelement I I 20 losneembaar is verbonden met de draagstructuur. I
13. Kinderhouder voorzien van koppelmiddelen ten gebruike in een inrichting I volgens één der voorgaande conclusies. I I 25
14. Draagstructuur voorzien van contrakoppelmiddelen ten gebruike in een I inrichting volgens één der conclusies 1-12. I
15. Werkwijze voor het fixeren van een kind in een liggende positie op een I I draagstructuur met behulp van een inrichting volgens één der conclusies 1-12, I I 30 omvattende de stappen: I I 1024318’ • * A) het opnemen van ten minste een lichaamsdeel van een kind in de kinderhouder, en B) het koppelen van de koppelmiddelen van de kinderhouder met de contrakoppelmiddelen van de draagstructuur. 5
16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens de volgende stap omvat: C) het verankeren van de contrakoppelmiddelen op de draagstructuur.
17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens de volgende stap omvat: D) het zodanig positioneren van de steunlaag van de kinderhouder dat de ligpositie van het in de kinderhouder opgenomen kind gestabiliseerd wordt.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 15-17, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens de volgende stap omvat: E) het ten minste gedeeltelijk omhullen van het kind met de steunlaag van de kinderhouder.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 15-18, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens de volgende stap omvat: F) het zodanig koppelen van het steunelement met het ligvlak dat de ligpositie van het kind gestabiliseerd wordt. 25 1024318
NL1024318A 2003-09-18 2003-09-18 Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur. NL1024318C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024318A NL1024318C1 (nl) 2003-09-18 2003-09-18 Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024318 2003-09-18
NL1024318A NL1024318C1 (nl) 2003-09-18 2003-09-18 Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024318C1 true NL1024318C1 (nl) 2005-03-21

Family

ID=34464907

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024318A NL1024318C1 (nl) 2003-09-18 2003-09-18 Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1024318C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2452036A (en) * 2007-08-20 2009-02-25 Adrian John Laurence Scarsbrook Baby restraining device for use with a baby changing mat

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2452036A (en) * 2007-08-20 2009-02-25 Adrian John Laurence Scarsbrook Baby restraining device for use with a baby changing mat

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9198525B2 (en) Wearable carrier and method of carrying a child or animal
US8726437B2 (en) Apparatus for care of infant
US4536903A (en) Device for manipulating invalid bed patients
US6708356B1 (en) Bedding article
US4944057A (en) Patient support and lifting device
RU2476135C2 (ru) Переносное устройство
US7370377B2 (en) Crib safety sheet/blanket
US5746219A (en) Infant sleep positioning device
US20110277210A1 (en) Application for care of infant
US7178877B2 (en) Diaper changing restraint system
FR2697980A1 (fr) Oreiller support.
JP2001070107A (ja) パッド付ベビーキャリア
KR200477837Y1 (ko) 힙시트 캐리어 세트
US20090199337A1 (en) Cover for a Person that Attaches with Clips Apparatus and Method
JP5837040B2 (ja) 乳幼児股関節位置調整装置および関連方法
JP2006520861A (ja) 乳児サポートラップシステム
WO1998026695A1 (en) Baby sleeping position restraint
JP2010537747A (ja) 調整可能な背部支持装置
NL1024318C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het fixeren van een kind op een draagstructuur.
WO1993017606A1 (en) Infant sleep wrap
KR20150004498U (ko) 폭 가변형 다기능 포대기
JP6695605B1 (ja) 介護マット
JP3152203U (ja) 介護服
WO2008012297A1 (fr) Ensemble de couchage
NL1038354C2 (nl) Babyslaapzak.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080401