NL1024282C2 - Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn. - Google Patents

Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn. Download PDF

Info

Publication number
NL1024282C2
NL1024282C2 NL1024282A NL1024282A NL1024282C2 NL 1024282 C2 NL1024282 C2 NL 1024282C2 NL 1024282 A NL1024282 A NL 1024282A NL 1024282 A NL1024282 A NL 1024282A NL 1024282 C2 NL1024282 C2 NL 1024282C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light
lens
traffic
detector
optical system
Prior art date
Application number
NL1024282A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Varkevisser
Original Assignee
Tno
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tno filed Critical Tno
Priority to NL1024282A priority Critical patent/NL1024282C2/nl
Priority to PCT/NL2004/000624 priority patent/WO2005026672A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1024282C2 publication Critical patent/NL1024282C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01JMEASUREMENT OF INTENSITY, VELOCITY, SPECTRAL CONTENT, POLARISATION, PHASE OR PULSE CHARACTERISTICS OF INFRARED, VISIBLE OR ULTRAVIOLET LIGHT; COLORIMETRY; RADIATION PYROMETRY
    • G01J1/00Photometry, e.g. photographic exposure meter
    • G01J1/42Photometry, e.g. photographic exposure meter using electric radiation detectors
    • G01J1/4257Photometry, e.g. photographic exposure meter using electric radiation detectors applied to monitoring the characteristics of a beam, e.g. laser beam, headlamp beam
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01JMEASUREMENT OF INTENSITY, VELOCITY, SPECTRAL CONTENT, POLARISATION, PHASE OR PULSE CHARACTERISTICS OF INFRARED, VISIBLE OR ULTRAVIOLET LIGHT; COLORIMETRY; RADIATION PYROMETRY
    • G01J1/00Photometry, e.g. photographic exposure meter
    • G01J1/02Details
    • G01J1/04Optical or mechanical part supplementary adjustable parts
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01JMEASUREMENT OF INTENSITY, VELOCITY, SPECTRAL CONTENT, POLARISATION, PHASE OR PULSE CHARACTERISTICS OF INFRARED, VISIBLE OR ULTRAVIOLET LIGHT; COLORIMETRY; RADIATION PYROMETRY
    • G01J1/00Photometry, e.g. photographic exposure meter
    • G01J1/02Details
    • G01J1/0271Housings; Attachments or accessories for photometers

Description

Titel: Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn.
Uit het Amerikaanse octrooi US 5,185,637 is een draagbare inrichting bekend om de lichtsterkte van een verkeerslantaarn (e. traffic 5 signal head) te meten. De bekende inrichting is voorzien van een huis dat aan een voorzijde een opening heeft om van de verkeerslantaarn afkomstig licht op te vangen. In het huis van de bekende inrichting zijn achter genoemde opening achtereenvolgens een afschermingsveneter, een honingraatvormig optisch filter, drie van kleurenfilters voorziene fotocellen 10 en een parabolische bundelingsspiegel opgesteld. Tussen genoemd honingraatvormige filter en de bundelingsspiegel is een vierde, niet van een kleurenfilter voorziene fotocel geplaatst. Tijdens gebruik van de bekende inrichting wordt het huis op de verkeerslantaarn geplaatst. Het door de verkeerslantaarn gegenereerde licht valt via het afschermingsveneter op het 15 honingraatvormige filter en eerstgenoemde drie fotocellen. Met behulp van deze drie fotocellen wordt bepaald wat de kleur van het invallende licht is. Het opgevangen licht wordt door het honingraatvormige filter doorgelaten en valt vervolgens op de bundelingsspiegel in. De bundelingsspiegel focusseert het daarop invallende licht op de vierde lichtdetector voor het 20 meten van de uiteindelijke intensiteit van dat licht.
Nadeel van de bekende inrichting is, dat deze relatief complex en kostbaar is. Zo heeft de bekende inrichting relatief veel onderdelen en een relatief complexe besturing. Verder is de bekende inrichting relatief onnauwkeurig. Zo wordt bijvoorbeeld een relatief groot deel van het te 25 meten, door de verkeerslantaarn gegeneerde licht in de inrichting geabsorbeerd alvorens dat licht op de vierde fotocel valt. Deze lichtabsorptie 1024282 I 2 I wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door toepassing van genoemde eerste drie, in I de lichtweg van het te meten licht opgestelde fotocellen, door de randen van I het genoemde honingraatvormige filter, alsmede door een zich in genoemde I lichtweg uitstrekkende achterzijde van genoemde vierde fotocel. Daarnaast I 5 valt het door de bekende inrichting ontvangen licht in hoofdzaak schuin op I de vierde fotocel in. Dit kan tot relatief grote meetafwijkingen leiden, in het I bijzonder wanneer de te testen verkeerslantaarn niet-homogeen verdeeld licht genereert. Verder kan genoemde bundelingsspiegel een relatief groot I deel van het daarop invallende licht verstrooien en/of absorberen, hetgeen 10 de meetfout verder vergroot. Bovendien kan de bundelingsspiegel een I relatief grote invloed op het spectrum van het te bundelen licht hebben.
I Daarnaast is de bekende inrichting relatief slecht in staat om te testen of een verkeerslantaarn voldoet aan Europese en Nederlandse, voor verkeerslantaams geldende voorschriften, bijvoorbeeld de NEN-EN12368 15 norm. Bovendien is de bekende inrichting niet voldoende in staat om verschillende verkeerslantaams, die kunnen zijn voorzien van lichtbronnen met verschillende spectra, universeel te testen.
De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde inrichting voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn, en in het 20 bijzonder een inrichting waarmee genoemde lichtsterkte relatief nauwkeurig kan worden bepaald.
Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatgelen van conclusie 1.
De door de uitvinding verschafte inrichting omvat een op de 25 verkeerslantaarn plaatsbare behuizing, welke behuizing is voorzien van een opening om door de verkeerslantaarn gegenereerd licht te ontvangen, waarbij de inrichting ie voorzien van een lichtdetector en een optisch stelsel.
Het optische stelsel is ingericht om althans een deel van het via genoemde opening ontvangen licht op de lichtdetector af te beelden. Doordat het 30 optische stelsel ten minste een eerste lens omvat die is ingericht om ten I 1024-82 3 minste een deel van het via genoemde opening ontvangen licht te focusseren, kan de inrichting het licht eenvoudig focusseren zonder daartoe een reflector toe te passen. Door toepassing van genoemde eerste lens kan bijvoorbeeld eenvoudig worden vermeden, dat genoemde detector met een 5 achterzijde in de lichtweg van het invallende licht dient te worden opgesteld. Bij voorkeur omvat genoemde detector een spectraal gekalibreerde detector, in het bijzonder een V^-gecorrigeerde detector.
Volgens de uitvinding is het voordelig, wanneer het optische stelsel is ingericht om slechts in hoofdzaak het evenwijdig aan een optische as van 10 dat optische stelsel invallende licht op de lichtdetector af te beelden.
Daardoor kan slechts het in hoofdzaak loodrecht door de verkeerslantaam uitgezonden licht door de detector worden gedetecteerd, althans bij een juiste positionering van het optische stelsel ten opzichte van de verkeerslantaarn, zodat de lichtsterkte de verkeerslantaarn bijzonder 15 nauwkeurig en goed reproduceerbaar kan worden getest.
Volgens een voordelige uitwerking van de uitvinding is de inrichting voorzien van een diafragma om in hoofdzaak slechts het door de eerste lens op een zich in een beeldbrandvlak bevindend beeldpunt van die lens gefocusseerde licht door te laten.
20 Op deze manier kan op relatief eenvoudige wijze worden bereikt, dat slechts een in hoofdzaak gecollimeerde, op de eerste lens invallende lichtbundel aan de detector wordt doorgegeven. Bij voorkeur is het diafragma ingericht om slechts het op een beeldbrandpunt van de eerste lens gefocusseerde licht van de verkeerslantaarn door te laten. Daardoor 25 kan het in hoofdzaak loodrecht op de eerste lens invallend licht, dat a£komstig is van de verkeerslantaarn, gemakkelijk van uit overige richtingen invallen licht worden gescheiden, opdat slechts het in hoofdzaak loodrecht door de verkeerslantaam uitgezonden licht aan de detector kan worden doorgegeven.
1024282 I 4 I De uitvinding verschaft verder het gebruik van een inrichting I volgens één van de conclusies 1-15 om de lichtsterkte van een I verkeerelantaam te bepalen.
I Door genoemde inrichting te gebruiken voor het bepalen van den I 5 lichtsterkte van een verkeerslantaam, kan de verkeerelantaam relatief nauwkeurig, snel en gemakkelijk op lichtsterke worden getest.
I Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het I bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaam.
Een dergelijke werkwijze is eveneens uit US 5,185,637 bekend.
I 10 Deze bekende werkwijze is relatief onnauwkeurig, kostbaar en complex.
De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze waarmee de I lichtsterkte van een verkeerslantaam relatief gemakkelijk kan worden bepaald.
I De werkwijze wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt, 15 doordat door de verkeerslantaam gegenereerd licht door een voor de I verkeerslantaam opgesteld optisch stelsel wordt opgevangen, waarbij het I opgevangen licht door een eerste lens van het optische stelsel wordt gefocusseerd, waarbij het licht vervolgens op een lichtdetector wordt afgebeeld.
I 20 Op deze manier kan de lichtsterkte van de verkeerslantaam H eenvoudig, nabij de verkeerslantaam, worden bepaald, zodat de H verkeerslantaam tijdens de lichtmeting in een gebruikspositie kan blijven.
Bij voorkeur wordt slechts een in hoofdzaak loodrecht uit de H verkeerslantaam uittredende lichtbundel door het optische stelsel, bij 25 voorkeur gecollimeerd, op de lichtdetector afgebeeld.
I Zo kan de lichtsterkte van de verkeerelantaam relatief nauwkeurig I worden bepaald onder gebruikmaking van de kwadratenwet voor H puntbronnen. Deze kwadratenwet luidt: I=Er2 waarbij I de lichtsterkte van H de lichtbron (cd), E de door de detector gemeten verlichtingssterkte (lx) en r I 30 de afstand tot de lichtbron (m) is. Deze formule gaat bij benadering op voor I 1024282 5 op zeer grote afstand van de lichtdetector opgestelde lichtbronnen. Uit de kwadratenwet volgt, dat de lichtsterkte I bij benadering recht evenredig is aan de gemeten verlichtingssterkte E bij een bepaalde vaste meetafstand. Met de werkwijze volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld op eenvoudige 5 wijze worden bepaald of een verkeerelantaam voldoet aan de NEN-EN 12368 norm, zonder dat daartoe een lichtdetector op grote afstand van de verkeerslantaam, bijvoorbeeld in een verduisterde laboratorium ruimte, dient te worden opgesteld.
Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 10 volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: fig. 1 een schematische langs-doorsnede van een zich in een teststand bevindend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en fig. 2 een vooraanzicht van het in fig. 1 weergegeven 15 uitvoeringsvoorbeeld.
Tenzij nadrukkelijk anders wordt gesteld, dient onder 'ongeveer', 'circa', 'in hoofdzaak' of dergelijke bewoording in deze aanvrage ten minste een waarde te worden begrepen die plus en min 10% afwijkt van de gegeven, betreffende waarde.
20 De figuren tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een draagbare inrichting 1 voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn 20. Een dergelijke verkeerslantaam is uit de praktijk bekend. De te testen verkeerslantaam 20 kan bijvoorbeeld deel uitmaken van een verkeerslicht (e. traffic signal light). De verkeerslantaarn 20 kan op diverse manieren en 25 in verschillende afmetingen zijn uitgevoerd. Zoals fig. 1 toont, omvat de verkeerslantaam 20 in het bijzonder een buitenlens 21 om door een niet weergegeven verkeerslantaarn-lichtbron gegenereerd licht te bundelen en in een gewenste richting uit te stralen. De getoonde verkeerslantaam is ingericht om een lichtbundel in hoofdzaak loodrecht uit te stralen, althans 30 in hoofdzaak evenwijdig aan een optische as van de buitenlens 21. Onder de 1024282 I 6 I term 'in hoofdzaak evenwijdig aan dient hierbij ten minste licht te worden I verstaan dat een hoek met de optische as van de buitenlens 21 maakt in het bereik van circa -10° tot +10°, in het bijzonder in het bereik van circa -5° I tot +5°. Diverse lichtbronnen kunnen in de verkeerslantaam 20 zijn 5 toegepast, bijvoorbeeld een of meer gloeilampen, LED's, halogeen lampen I en/of Krypton lampen. Dergelijke lichtbronnen zijn voor de duidelijkheid I niet in de tekening weergeven.
De inrichting 1 omvat een los op de verkeerslantaam 20, bij I voorkeur handmatig in een teststand plaatsbare behuizing 2. De behuizing I 10 2 is aan een achterzijde voorzien van handvat 14 om de behuizing 2 vast te I houden. Genoemde teststand is in fig. 1 weergegeven. De behuizing 2 is I kokervormig uitgevoerd en omvat in het bijzonder een eerste kokerdeel 11 I en een tweede kokerdeel 12. Bij voorkeur is een binnenzijde van de behuizing 2 lichtabsorberend uitgevoerd, bijvoorbeeld matzwart gekleurd, I 15 zodat ongewenste interne reflecties kunnen worden tegengegaan. Het eerste I kokerdeel 11 van de behuizing 2 is aan een op de verkeerslantaam 20 I plaatsbare voorzijde 13 voorzien van een opening 3 om in hoofdzaak al het I door de verkeerslantaam 20 uitgezonden licht te ontvangen. Deze opening 3 i I is bij het uitvoeringsvoorbeeld door een transparant venster 4 afgesloten om I 20 het binnenste van de behuizing 3 tegen vervuiling te beschermen. De opening 3 van de behuizing 2 heeft een diameter die ten minste even groot is I als de diameter van de buitenlens 21 van de te testen verkeerslantaam 20.
I In het tweede kokerdeel 12 van de behuizing 2 is een lichtdetector H 9 opgesteld om de sterkte van via genoemde opening 3 ontvangen licht L te H 25 bepalen. De behuizing 2 is verder voorzien van een tussen de lichtdetector 9 I en de opening 3 geplaatst optisch stelsel 5, 6, 7, 8. Dit optische stelsel is ingericht om een deel van het via genoemde opening 3 invallend licht L op I de lichtdetector 9 af te beelden. Het optische stelsel 5,6, 7,8 is in het I bijzonder ingericht om slechts in hoofdzaak het evenwijdig aan een optische 30 as van dat stelsel invallend licht L op de lichtdetector 9 af te beelden.
I 1024282 7
Genoemde optische as is in fig. 1 met een streeplijn O weergegeven. Onder de term 'in hoofdzaak evenwijdig aan dient hierbij ten minste licht te worden verstaan dat een hoek met de optische as O van het optische stelsel maakt in het bereik van circa -10° tot +10°, in het bijzonder in het bereik 5 van circa -5° tot +5°.
Het optische stelsel is achtereenvolgens, gezien vanaf genoemde opening 3 naar de detector 9 toe, voorzien van een eerste positieve lens 5, een eerste diafragma 6, een tweede diafragma 7 en een tweede positieve lens 8. De eerste lens 5 is ingericht in hoofdzaak al het via de opening 3 10 ontvangen licht L te focusseren. De eerste lens 5 is hiertoe in het eerste kokerdeel 11, nabij genoemde opening 3, in de behuizing 2 opgesteld, waarbij de eerste lens 5 zich evenwijdig aan de opening 3 uitstrekt. Alternatief kan de eerste lens 5 bijvoorbeeld in de opening 3 zijn geplaatst, waarbij geen apart afschermingsvenster 4 is voorzien. Verder is de diameter 15 van de eerste lens 5 in hoofdzaak gelijk aan de diameter van de opening 3, en dus ten minste even groot als de diameter van de buitenlens 21 van de verkeerslantaam 20. Bij voorkeur is de eerste lens 5 een uit de praktijk bekende Fresnel lens. Een dergelijke lens is relatief lichtgewicht en plat.
Het is verder voordelig, wanneer het eerste kokerdeel 11 20 losmaakbaar aan het tweede kokerdeel 12 is verbonden, opdat de afmetingen van de behuizing 2 en/of opening 3 van de inrichting 1 kunnen worden aangepast aan de afmetingen van de verkeerslantaarn 2. Het eerste kokerdeel 11 kan bijvoorbeeld in verschillende formaten worden geleverd, afhankelijk van de verschillende uitvoeringen van te testen 25 verkeerslantaame 20. Tijdens gebruik kan dan telkens een bij de te testen verkeerslantaam 20 passende eerste kokerdeel 11, met bijbehorende eerste lens 5, op het tweede kokerdeel 12 worden geplaatst. De losmaakbare koppeling tussen de kokerdelen 11,12 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een klemverbinding, klikverbinding, 30 schroefverbinding of dergelijke.
1024282
Ten behoeve van genoemde afbeelding is de eerste lens 5 zodanig in I
de behuizing 2 opgesteld, dat de eerste lens 5 in hoofdzaak evenwijdig aan
de lens 21 van de te testen verkeerslantaarn 20 is wanneer de behuizing 2 I
in de teststand op de verkeerslantaarn 20 ie geplaatst. Het genoemde eerste I
5 diafragma 6 is achter de eerste lens 5 opgesteld ter verkleining van de I
uittreepupil van die eerste lens 5. Het eerste diafragma 6 dient onder I
andere om in het eerste kokerdeel 11 verstrooid licht, alsmede een deel van I
het niet evenwijdig aan de optische as O van het optische stelsel invallende
licht tegen te houden. I
10 Het tweede diafragma 7 strekt zich in het optisch midden van de I
eerste lens 5 uit, in het beeldbrandvlak B van die lens 5. Het tweede I
diafragma 7 is ingericht om in hoofdzaak slechts het door de eerste lens 5 op I
één zich in het genoemde beeldbrandvlak B bevindend beeldpunt van die I
lens 5 gefocusseerde licht door te laten. Het tweede diafragma 7 is hiertoe
15 voorzien van een relatief nauwe lichtdoorgang 7'. Het tweede diafragma 7 I
bewerkstelligt, dat in hoofdzaak slechts een gecollimeerde, op de eerste lens I
5 invallende lichtbundel naar de lichtdetector 9 wordt doorgelaten. De I
lichtdoorgang 7' van het tweede diafragma 7 heeft bijvoorbeeld een diameter I
van minder dan circa 6 mm, meer in het bijzonder minder dan circa 3 mm. I
20 De diameter van de lichtdoorgang 7' kan bijvoorbeeld circa 1/100° van de I
brandpuntafstand van de eerste lens omvatten. Met een dergelijke nauwe I
lichtdoorgang 7' kan een relatief nauwkeurige lichtsterktemeting worden I
uitgevoerd. I
Het bovengenoemde, zich in het beeldbrandvlak bevindende 25 beeldpunt van de eerste lens 5 omvat in het onderhavige
uitvoeringsvoorbeeld het beeldbrandpunt van die lens 5. Dit beeldbrandpunt I
is het snijpunt van de optische as O van het optische stelsel met het I
beeldbrandvlak B van de eerste lens 5. Zo wordt op bijzonder eenvoudige I
wijze bereikt, dat slechts de loodrecht door de verkeerslantaarn 20 I
30 uitgezonden lichtstralen, althans de lichtstralen die in hoofdzaak evenwijdig I
1024282 I
9 aan de optische as O van het optische stelsel op de eerste lens 6 invallen, op de lichtdetector 9 worden afgebeeld. Daardoor kan de lichtsterkte van de verkeerslantaam 20 relatief nauwkeurig, aan de hand van de kwadratenwet voor de lichtsterkte van een puntbron, worden bepaald.
5 De tweede positieve lens 8 is ingericht en gepositioneerd om het door het tweede diafragma 7 doorgelaten deel van het door de eerste lens 5 gefocueseerde licht L te collimeren. Een voorwerpsbrandpunt van de tweede lens 8 valt hiertoe samen met het genoemde beeldbrandpunt van de eerste lens 5. De eerste en tweede lens 5, 8 vormen samen een collimator. De 10 tweede lens 8 is zodanig uitgevoerd, dat de daaruit tredende lichtbundel een dwarsdoorsnede heeft die gelijk is aan of kleiner is dan een naar de tweede lens toegekeerd lichtdetectieoppervlak van de lichtdetector 9. Daardoor kan in hoofdzaak al het door het tweede diafragma 7 doorgelaten licht L in hoofdzaak loodrecht op de detector 9 worden geprojecteerd 15 De lichtdetector 9 is ingericht om een lichtdetectiesignaal af te geven dat afhankelijk is van de intensiteit van door de lichtdetector 9 gedetecteerd licht. De detector 9 is zodanig ten opzichte van het optische stelsel 5, 6, 7, 8 opgesteld, dat het door dat optische stelsel doorgelaten licht in hoofdzaak loodrecht op het lichtdetectieoppervlak van de detector 9 valt. 20 Daardoor is de inrichting relatief ongevoelig voor inhomogeniteiten van door de te testen verkeerslantaarn 20 uitgezonden licht. Het is volgens de uitvinding bijzonder voordelig wanneer de lichtdetector een V(X)-gecorrigeerde detector 9 omvat, in het bijzonder één V(X)-gecorrigeerde lichtgevoelige cel 9. Een dergelijke detector is op zichzelf uit de praktijk 25 bekend en kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met een halfgeleiderdetector, een ν(λ) gecorrigeerd filter en dergelijke. Door toepassing van één V(k) gecorrigeerde lichtcel kan de inrichting eenvoudig en goedkoop worden uitgevoerd. De ν(λ) gecorrigeerde detector 9 meet tijdens gebruik automatisch de lichtsterkte van de verkeerslantaarn zoals 1024282 I 10 I het menselijk oog dat waarneemt, althans volgens de ν(λ) I gestandaardiseerde ooggevoeligheidscurve, onafhankelijk van de kleur en I het spectrum van het door de verkeerslantaam uitgezonden licht. Daardoor kan de inrichting 1 diverse typen en kleuren verkeerslantaarns universeel I 5 op lichtsterkte testen.
De inrichting 1 is verder voorzien van een niet weergegeven I besturing, bijvoorbeeld een microcontroller, computer, luxmeter en/of dergelijke, om genoemd detectiesignaal van de detector 9 te ontvangen en I tot een testresultaat te verwerken. De inrichting kan bovendien bijvoorbeeld I 10 zijn voorzien van een niet getoond display om een door genoemde besturing I bepaald testresultaat weer te geven. Een voeding om genoemde besturing, I lichtdetector, display en/of andere onderdelen van de inrichting 1 te voeden, bijvoorbeeld een of meer accu's, batterijen of dergelijke, kan eveneens in de behuizing 2 zijn voorzien en/of losmaakbaar aan de behuizing koppelbaar 15 zijn. Een dergelijke voeding is voor de duidelijkheid niet in de tekening weergegeven.
De behuizing 2 van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is aan een voorzijde voorzien van drie op afstand van elkaar opgestelde positioneringssensoren 10 die zijn ingericht om een positioneringssignaal te 20 genereren wanneer de behuizing 2 in de gewenste teststand op de verkeerslantaam 20 is gepositioneerd. De positioneringssensoren kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. In het bijzonder zijn deze sensoren 10 elk bijvoorbeeld ingericht om de verkeerslantaam 20 ten minste onder invloed van aanraking, in het bijzonder op druk, te detecteren. De 25 positioneringssensoren 10 kunnen hiertoe bijvoorbeeld microschakelaars omvatten. Bij voorkeur zijn deze sensoren 10 aan de besturing van de inrichting 1 gekoppeld, waarbij de besturing is ingericht om een I lichteterktemeting slechte te starten na ontvangst van de positioneringssignalen van elk van de positioneringssensoren 10.
I 1024282 11
Zoals fig. 1 toont, wordt de genoemde behuizing 2 van de inrichting tijdens gebruik op de te testen verkeerslantaarn 20 geplaatst, zodanig dat het optische stelsel 5, 6, 7, 8 van de inrichting 1 voor de verkeerslantaarn 20 is opgesteld en de optische as van de lens 21 van de verkeerslantaarn 20 5 samenvalt met de optische as O van dat optische stelsel. Het door de buitenlens 21 van de verkeerslantaarn 20 uitgezonden licht wordt dan volledig via de opening 3 in de behuizing 2 van de inrichting 1 opgevangen. Het via genoemde opening 3 invallende licht L wordt door het optische stelsel 5, 6, 7, 8 op de lichtdetector 9 afgebeeld voor het bepalen van de 10 lichtsterkte van de verkeerslantaarn 20. Het optische stelsel 5, 6, 7, 8 en de detector 9 worden daarbij door de behuizing 2 van omgevingslicht afgeschermd, zodat de meting niet door omgevingslicht kan worden beïnvloed. Door de genoemde uitvoering van het optische stelsel 5, 6, 7, 8 wordt in hoofdzaak al het in hoofdzaak loodrecht uit de verkeerslantaarn 20 15 uittredende lichtbundel gecollimeerd, in hoofdzaak loodrecht op de lichtdetector 9 afgebeeld. Het door de verkeerslantaarn 20 in andere richtingen uitgezonden licht wordt in hoofdzaak door het optische stelsel 5, 6, 7, 8 weggevangen. Bovendien wordt een lens 5 toegepast om het licht in de behuizing 2 te focussen. Derhalve kan de meting nauwkeurig worden 20 uitgevoerd.
De lichtsterktemeting wordt bij voorkeur automatisch door de besturing van de inrichting 1 uitgevoerd, zodra de behuizing 2 haaks op de verkeerslantaarn 20 is gepositioneerd en de besturing van elk van de positionermgsseneoren 10 een positioneringssignaal ontvangt. Tijdens de 25 meting ontvangt de besturing het lichtdetectiesignaal van de lichtdetector 9. De besturing kan het gemeten lichtdetectiesignaal vervolgens al dan niet bewerkt aan een gebruiker doorgeven. Bij toepassing van een V(X)* gecorrigeerde lichtdetector 9 kan de via die lichtdetector 9 gemeten lichtwaarde eenvoudig met één, via kalibratie reeds experimenteel 30 bepaalde, constante worden vermenigvuldigd om de lichtsterkte van de 1 024282
I 12 I
I verkeerslantaam te berekenen. Genoemde constante blijkt in hoofdzaak I
I onafhankelijk te zijn van de kleur en/of het spectrum van het gemeten licht, I
I zodat verschillende typen verkeerslantaams eenvoudig met dezelfde I
I inrichting 1 kunnen worden getest. Aan de hand van het gemeten I
I 5 lichtdetectiesignaal en/of genoemde berekende lichtsterkte kan vervolgens I
I bijvoorbeeld worden bepaald of de lichtsterkte van de verkeerslantaarn I
I voldoet aan daarvoor gestelde vereisten. I
I Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet ie beperkt tot het I
I beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen I
I 10 het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies. I
I Zo kan het optische stelsel van diverse optische elementen zijn I
voorzien, bijvoorbeeld een of meer lenzen, diafragma's, glasvezelkabels, I
I spiegels of dergelijke. Genoemde optische elementen kunnen elk op I
verschillende manieren zijn uitgevoerd. I
I ιδ I
I 1024282

Claims (22)

1. Inrichting voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaam, waarbij de inrichting (1) een op de verkeerelantaarn (20) plaatsbare behuizing (2) omvat, welke behuizing (2) is voorzien van een opening (3) om door de verkeerelantaarn (20) gegenereerd licht te 5 ontvangen, waarbij de inrichting (1) is voorzien van een optisch stelsel (5, 6, 7, 8) en een lichtdetector (9), waarbij het optische stelsel (5, 6, 7, 8) ie ingericht om althans een deel van het via genoemde opening (3) ontvangen licht (L) op de lichtdetector (9) af te beelden, waarbij het optische stelsel ten .....minste een eerste lens (5) omvat die is ingericht om ten minste een deel van 10 het via genoemde opening (3) ontvangen licht (L) te focuseeren.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het optische stelsel (5, 6, 7, 8. is ingericht om slechts in hoofdzaak het evenwijdig aan een optische as (O) van dat optische stelsel invallende licht (L) op de lichtdetector (9) af te beelden.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het optische stelsel is voorzien van een diafragma (7) om in hoofdzaak slechts het door de eerste lens (5) op één zich in. een beeldbrandvlak (B) bevindend beeldpunt van die lens (5) gefocueseerde licht door te laten.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het genoemde beeldpunt 20 van de eersté lens (5) zich in een lichtdoorgang (7*) van genoemd diafragma (7) bevindt, welke lichtdoorgang (7') een diameter heeft van minder dan circa 6 mm.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij het genoemde beeldpunt een beeldbrandpunt van de eerste lens (5) is.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde opening (3) van de behuizing (2) is ingericht om in hoofdzaak al het door de verkeerslantaam (20) uitgezonden licht te ontvangen, waarbij 1024282 I 14 I I genoemde eerste lens (5) is ingericht om in hoofdzaak al het via genoemde I I opening (3) ontvangen licht te focusseren. I
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij I genoemde eerste lens (5) in de behuizing (2) nabij of in genoemde opening I I 5 (3) is opgesteld. I
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I I eerste lens (3) lens een Fresnel lens omvat. I
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij I I genoemde eerste lens (5) een diameter heeft die ten minste even groot is als I I 10 de diameter van een buitenlens (21) van de verkeerslantaam (20). I
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij genoemde eerste lens (5) I I zodanig is opgesteld, dat de eerste lens (5) -tijdens gebruik van de I I inrichting- in hoofdzaak evenwijdig is aan de buitenlens (21) van de I I verkeerslantaam (20). I
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het I I optische stelsel is voorzien van een tweede lens (8) die is ingericht en I I gepositioneerd om althans een deel van het door de eerste lens (5) I I gefocusseerde licht (L) te collimeren. I
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij I I 20 genoemde lichtdetector een V^)-gecorrigeerde detector (9) omvat, waarbij I I de lichtdetector (9) in het bijzonder één V(X)-gecorrigeerde lichtgevoelige cel I I omvat. I
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de I I behuizing (2) is voorzien van positioneringssensoren (10) die zijn ingericht I I 25 om een positioneringssignaal te genereren wanneer de behuizing (2) in een I I gewenste teststand op de verkeerslantaam (20) is gepositioneerd. I
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de positioneringssensoren I I elk (10) zijn ingericht om de verkeerslantaam (20) te detecteren, in het I I bijzonder ten minste onder invloed van aanraking, meer in het bijzonder op I I 30 druk. I I 1024282
15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het genoemde optische stelsel (5, 6, 7, 8) in de behuizing (2) van de inrichting (1) is opgesteld, waarbij bij voorkeur genoemde detector (9) eveneens in genoemde behuizing (2) is opgesteld.
16. Gebruik van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies om de lichtsterkte van een verkeerslantaam te bepalen.
17. Gebruik volgens conclusie 16, waarbij genoemde behuizing (2) op de verkeerslantaam (20) wordt geplaatst, zodanig dat door de verkeerslantaam (20) gegenereerd licht via genoemde opening (3) in de 10 behuizing (2) wordt opgevangen, waarbij althans een deel van het via genoemde opening (3) ontvangen licht (L) door het optische stelsel (5, 6, 7, 8) op de lichtdetector (9) wordt afgebeeld voor het bepalen van genoemde lichtsterkte.
18. Gebruik volgens conclusies 16 of 17, waarbij de afmetingen van 15 genoemde opening (3) en/of genoemde behuizing (2) worden aangepast aan de afmetingen van de verkeerslantaam (20).
19. Werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaam, waarbij door de verkeerslantaam (20) gegenereerd licht door een voor de verkeerslantaam (20) opgesteld optisch stelsel (5, 6, 7, 8) 20 wordt opgevangen, waarbij het opgevangen licht (L) door een eerste lens (5) van het optische stelsel wordt gefocueseerd, waarbij het licht (L) vervolgens . op een lichtdetector (9) wordt afgebeeld.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij slechts een in hoofdzaak loodrecht uit de verkeerslantaam uittredende lichtbundel door het optische 25 stelsel (5, 6, 7, 8), bij voorkeur gecollimeerd, op de lichtdetector (9) wordt afgebeeld.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, waarbij een diafragma (7) tussen de eerste lens (5) en de detector (9) is opgesteld, waarbij een beeldbrandpunt van genoemde eerste lens (5) zich in een lichtdoorgang (70 30 van het diafragma (7) bevindt, waarbij genoemde lichtdoorgang (70 bij 1024282 I 16 I I voorkeur een diameter heeft van minder dan circa l/100e van de I I brandpuntafetand van de eerste lens (δ). I
22. Werkwijze volgens één van de conclusies 19-21, waarbij een tweede I I lens (8) tussen de eerste lens (5) en de detector (9) is opgesteld, waarbij het I I 5 door de eerste lens gefocusseerde licht (L) door een tweede lens (8) wordt I I gecollimeerd. I 1 024282 I
NL1024282A 2003-09-12 2003-09-12 Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn. NL1024282C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024282A NL1024282C2 (nl) 2003-09-12 2003-09-12 Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn.
PCT/NL2004/000624 WO2005026672A1 (en) 2003-09-12 2004-09-10 Apparatus and method for determining the light intensity of a traffic signal head

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024282 2003-09-12
NL1024282A NL1024282C2 (nl) 2003-09-12 2003-09-12 Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024282C2 true NL1024282C2 (nl) 2005-03-15

Family

ID=34309603

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024282A NL1024282C2 (nl) 2003-09-12 2003-09-12 Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1024282C2 (nl)
WO (1) WO2005026672A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102014102420A1 (de) * 2014-02-25 2015-08-27 Sick Ag Optoelektronischer Sensor und Verfahren zur Objekterfassung in einem Überwachungsbereich
CN110470385A (zh) * 2018-05-09 2019-11-19 北京振兴计量测试研究所 光阑式真空紫外辐射亮度计

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4960995A (en) * 1987-12-24 1990-10-02 Asea Brown Boveri Aktiengesellschaft Radiation detector
EP0405965A2 (en) * 1989-06-29 1991-01-02 Ncr Corporation Detector assembly
US5185637A (en) * 1991-07-11 1993-02-09 Lighting Sciences, Inc. Portable traffic signal light photometer

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4960995A (en) * 1987-12-24 1990-10-02 Asea Brown Boveri Aktiengesellschaft Radiation detector
EP0405965A2 (en) * 1989-06-29 1991-01-02 Ncr Corporation Detector assembly
US5185637A (en) * 1991-07-11 1993-02-09 Lighting Sciences, Inc. Portable traffic signal light photometer

Also Published As

Publication number Publication date
WO2005026672A1 (en) 2005-03-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7626688B2 (en) Optical measuring system with a high-speed optical sensing device enabling to sense luminous intensity and chromaticity
US9448161B2 (en) Optical device, particularly a polarimeter, for detecting inhomogeneities in a sample
CN108007677B (zh) 一种激光投影散斑测量系统
US7969560B2 (en) Optical property sensor
KR960039255A (ko) 이물검사장치
KR100521616B1 (ko) 분광 반사율 측정 장치 및 분광 반사율 측정 방법
JP2003513236A (ja) 分光分析用内蔵型光学プローブ
HU229699B1 (en) Imaging optical checking device with pinhole camera (reflectometer, polarimeter, ellipsicmeter)
CA2322895A1 (en) Spectrophotometric and nephelometric detection unit
US20160054446A1 (en) Device for the Optical Measurement of the Distance from a Reflecting or Scattering Target Object
US20120250022A1 (en) Hand-Held Color Measurement Device
US5339151A (en) Spectrometer for lensometer
WO2017170089A1 (ja) 全反射吸収スペクトル測定用光学器具、および、測定装置
JPH08122211A (ja) 眼鏡レンズ測定装置
CN106574866A (zh) 用于反射测量的测量装置
FI78355B (fi) Metod foer maetning av glans och apparatur foer tillaempning av metoden.
US9719922B2 (en) Optical system and optical quality measuring apparatus
NL1024282C2 (nl) Inrichting, alsmede werkwijze voor het bepalen van de lichtsterkte van een verkeerslantaarn.
CN201352150Y (zh) 一种测光装置
KR101447857B1 (ko) 렌즈 모듈 이물 검사 시스템
US9632023B2 (en) V-block refractometer
FI127243B (fi) Menetelmä ja mittalaite Abben luvun jatkuvaksi mittaamiseksi
CN106198398B (zh) 一种清晰度测量装置
JP6215708B2 (ja) 光測定メータ装置
CN106124455A (zh) 一种测量逆反射系数的装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20230911