NL1023893C2 - Zadelverankeringsinrichting. - Google Patents

Zadelverankeringsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1023893C2
NL1023893C2 NL1023893A NL1023893A NL1023893C2 NL 1023893 C2 NL1023893 C2 NL 1023893C2 NL 1023893 A NL1023893 A NL 1023893A NL 1023893 A NL1023893 A NL 1023893A NL 1023893 C2 NL1023893 C2 NL 1023893C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
saddle
roller chamber
sliding
support rod
sliding foot
Prior art date
Application number
NL1023893A
Other languages
English (en)
Inventor
Joe Chou
Original Assignee
Giant Mfg Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Giant Mfg Co filed Critical Giant Mfg Co
Application granted granted Critical
Publication of NL1023893C2 publication Critical patent/NL1023893C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62JCYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
    • B62J1/00Saddles or other seats for cycles; Arrangement thereof; Component parts
    • B62J1/08Frames for saddles; Connections between saddle frames and seat pillars; Seat pillars
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K19/00Cycle frames
    • B62K19/30Frame parts shaped to receive other cycle parts or accessories
    • B62K19/36Frame parts shaped to receive other cycle parts or accessories for attaching saddle pillars, e.g. adjustable during ride
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K3/00Bicycles
    • B62K3/005Recumbent-type bicycles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Steering Devices For Bicycles And Motorcycles (AREA)
  • Seats For Vehicles (AREA)
  • Motorcycle And Bicycle Frame (AREA)

Description

>
ZADELVERANKERINGSINRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een verankeringsinrichting, en meer in het bijzonder op een verankeringsinrichting voor het verankeren van een rijwielzadel op een frame van een rijwiel.
5 Een conventioneel rijwielzadel is gewoonlijk verankerd op een rechtopstaande zadelstang, die het mogelijk maakt de hoogte van het rijwielzadel te verstellen, maar niet de afstand tussen het rijwielzadel en een stuur. Bovendien zal gedurende het in hoogte verstellen, als de gebruiker niet 10 afstapt, de zadelstang alleen omlaag glijden dankzij het lichaamsgewicht van de gebruiker.
Het doel van de huidige uitvinding is het verschaffen van een zadelverankeringsinrichting waarmee de hiervoor genoemde ongemakken van de eerdere stand van de techniek te 15 boven kunnen worden gekomen.
Dienovereenkomstig omvat de zadelverankeringsinrichting van de huidige uitvinding: een zadelondersteuningsstang met een ondereind en een boveneind dat in langsrichting tegenover het ondereind is 20 gelegen, waarbij de zadelondersteuningsstang vanaf het ondereinde naar het boveneinde toe achterwaarts en opwaarts onder een hoek loopt; een glijdende voet die is uitgevoerd voor het erop monteren van een zadel, waarbij de glijdende voet één zijde 25 heeft die glijdend gekoppeld is met de zadelondersteuningsstang, zodat de glijdende voet op de zadelondersteuningsstang in langsrichting kan glijden, waarbij die zijde van de glijdende voet gemaakt is met een rollenkamer die in langsrichting loopt, waarbij de 30 rollenkamer een onderwand heeft, primaire en secundaire einden die in de langsrichting tegenover elkaar zijn gelegen, 2 en een diepte die in langsrichting vanaf het primaire einde naar het secundaire einde geleidelijk toeneemt, waardoor er een rollenkamer wordt gevormd met een ondieper gedeelte dichtbij het primaire einde en een dieper gedeelte tussen het 5 ondiepe gedeelte en het secundaire einde; een rollend element dat in de rollenkamer is geplaatst en dat rollend contact maakt met de zadelondersteuningsstang en de onderwand van de rollenkamer, waarbij het rollenelement in langsrichting kan bewegen tussen 10 de ondiepere en de diepere gedeelten, en waarbij het rollend element een glijdende beweging van de glijdende voet in de langsrichting naar het ondereinde van de zadelondersteuningsstang stopt wanneer het zich bevindt in het ondiepere gedeelte van de rollenkamer, en waarbij het een 15 glijdende beweging van de glijdende voet langs de zadelondersteuningsstang toelaat wanneer het zich bevindt in het diepere gedeelte van de rollenkamer; een terugdrijvend element dat is aangebracht in de rollenkamer, en dat het rollend element terugdrijft naar het 20 ondiepere gedeelte van de rollenkamer, en; een ontkoppelmechanisme dat is gemonteerd op de glijdende voet en dat zo bediend kan worden dat het binnendringt in de rollenkamer en het rollend element tegen de terugwerkende kracht van het terugwerkend element in vanaf 25 het ondiepere gedeelte in het diepere gedeelte van de rollenkamer duwt.
Andere kenmerken en voordelen van de huidige uitvinding zullen duidelijk worden in de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoering, met 30 verwijzing naar de begeleidende tekening, waarin:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht is van een rijwiel waarin de voorkeursuitvoering van een 3 zadelverankeringsinrichting volgens de huidige uitvinding is opgenomen;
Figuur 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van de voorkeursuitvoering; 5 Figuur 3 een schematisch doorsnede-aanzicht is dat de koppeling tussen een glijdende voet en een zadelondersteuningsstang van de voorkeursuitvoering illustreert;
Figuur 4 een gedeeltelijk opengewerkt schematisch 10 aanzicht is van de voorkeursuitvoering, dat laat zien hoe het glijdend bewegen van de glijdende voet op de zadelondersteuningsstang wordt gestopt; en
Figuur 5 een ander gedeeltelijk opengewerkt schematisch aanzicht van de voorkeursuitvoering is, dat laat 15 zien hoe het glijdend bewegen van de glijdende voet op de zadelondersteuningsstang wordt toegelaten.
In figuur 1 is zichtbaar gemaakt dat de voorkeursuitvoering van een zadelverankeringsinrichting volgens de huidige uitvinding gebruikt wordt in een rijwiel 20 1. Het rijwiel 1 omvat een rijwielframe 11, een stuurmechanisme 12 dat is gemonteerd op een vooreinde van het rijwielframe 11, en een rijwielzadel 13 dat is verankerd op het rijwielframe 11 door middel van de zadelverankeringsinrichting van deze uitvinding. Het 25 rijwielzadel 13 omvat een voetplaat 131, een in het algemeen L-vormig zadelframe 132 dat vast gemonteerd is op de voetplaat 131, en een zadelkussen 133 en een rugkussen 134, die vast zijn gemonteerd op het zadelframe 132. Met verwijzing naar de figuren 2 en 3 wordt verder duidelijk dat 30 de zadelverankeringsinrichting een zadelondersteuningsstang 2 omvat, een glijdende voet 3, een rollend element 4, een terugdrijvend element 6, en een ontkoppelmechanisme.
De zadelondersteuningsstang 2 heeft een ondereinde en I een boveneinde dat in langsrichting tegenover het ondereinde I is gelegen, en het helt vanaf het ondereinde naar het boveneinde toe in achterwaartse en opwaartse richting. De I 5 zadelondersteuningsstang 2 heeft verder een bovenzijde 21 die I is voorzien van een tweetal evenwijdige glijgroeven 22 die in I de langsrichting lopen.
De glijdende voet 3 omvat een tweetal evenwijdige I zijplaten 31, een koppelplaat 32, een blokkeringselement 33, 10 en meerdere rollen 34.
I De zijplaten 31 zijn ten opzichte van elkaar in dwarsrichting op afstand geplaatst dwars op de langsrichting.
I Elk van de zijplaten 31 heeft een primaire rand voor het daarop monteren van de voetplaat 131 van het zadel 13, en een I 15 secundaire rand die ten opzichte van de primaire rand onder een hoek loopt.
I De koppelplaat 32 verbindt de secundaire randen van I de zijplaten 31 onderling, is voorzien van een doorlopend gat I 321 dat een asrichting (x) definieert, en het is verder 20 voorzien van een tweetal glijrails 323 die in de I langsrichting lopen en die, respectievelijk, glijdend contact I maken met de glijgroeven 22. Dienovereenkomstig kan de I glijdende voet 3 in langsrichting over de I zadelondersteuningsstang 2 glijden.
I 25 Het blokkeringselement 33 is gemonteerd op de I koppelplaat 32 en het bevindt zich tussen de zijplaten 31. In I het blokkeringselement 33 is een rollenkamer 331 gevormd, die I toegankelijk is door het doorlopend gat 321 in de koppelplaat I 32, en die in langsrichting loopt. De rollenkamer 331 heeft 30 een onderwand, primaire en secundaire einden 3311, 3313 die in langsrichting tegenover elkaar zijn gelegen, en een diepte I die vanaf het primaire einde 3311 naar het secundaire einde I 3313 in langsrichting geleidelijk toeneemt, waardoor er een 5 rollenkamer 331 wordt gevormd met een ondieper gedeelte 3312 nabij het primaire einde 3311 en een dieper gedeelte 3314 tussen het ondieper gedeelte 3312 en het secundaire einde 3313.
5 De rollen 34 zijn draaibaar gemonteerd op de glijrails 323 om het glijdend contact tussen de zadelondersteuningsstang 2 en de glijdende voet 3 te bevorderen.
Verwijzend naar figuren 2 en 4 blijkt dat het rollend 10 element 4 cilindervormig is, dat het geplaatst is in de rollenkamer 331, dat het rollend contact maakt met de onderwand van de rollenkamer 331, en dat het door het doorlopend gat 321 in de koppelplaat 32 heen steekt, zodat het rollend contact maakt met de bovenzijde 21 van de 15 zadelondersteuningsstang 2. Het rollend element 4 is in langsrichting beweegbaar in de rollenkamer 331 tussen de ondiepere en diepere gedeelten 3312, 3314, zodat het rollend element 4 een glijdende beweging van de glijdende voet 3 in langsrichting naar het ondereinde van de 20 zadelondersteuningsstang 2 stopt wanneer het zich bevindt in het ondiepere gedeelte 3312 van de rollenkamer 331, zoals het best te zien is in figuur 4, en het een glijdende beweging van de glijdende voet 3 langs de zadelondersteuningsstang 2 toelaat wanneer het zich bevindt in het diepere gedeelte 3314 25 van de rollenkamer 331, zoals het best te zien is in figuur 5.
Het terugdrijvend element 6 omvat een verankeringsblok 61, een tweetal drukpennen 62, en een tweetal spiraalvormige drukveren 63. Het verankeringsblok 61 30 is vast gemonteerd in de rollenkamer 331 vlakbij het secundaire einde 3313, en het is voorzien van een tweetal veergaten 611. Elk van de duwpennen 62 omvat een penhoofd 621, dat aanligt tegen het rollend element 4, en een penstang λ η o λ λ Λ μ Η 622 die is opgelijnd met een ermee overeenkomend veergat 611.
I Van elk van de drukveren 63 is het ene einde op de penstang 622 van de ermee overeenkomende duwpen 62 geschoven, en een er tegenover liggend einde wordt opgevangen in een ermee I 5 overeenkomend veergat 611. De tegenover elkaar gelegen einden van de drukveren 63 werken respectievelijk op het rollend element 4 en op het secundaire einde 3313 van de rollenkamer I 331, teneinde het rollend element 4 terug te duwen naar het vlakkere gedeelte van de rollenkamer 331.
I 10 Het ontkoppelmechanisme omvat een veerbelaste I bekrachtiger 5 en een bedieningshendel 7.
I De veerbelaste bekrachtiger 5 omvat een duwstang 51 I en een terugdrijvende veer 52. De duwstang 51 omvat een I duwkop 512 die is geplaatst aan één zijde van het I 15 blokkeringselement 33 tegenover de rollenkamer 331, en een I steelgedeelte 511, dat uitsteekt vanaf de duwkop 512 langs de I as (x) en dat in het ondiepere gedeelte 3312 van de I rollenkamer 331 kan worden bewogen om het rollend element 4 I vanaf het ondiepere gedeelte 3312 in het diepere gedeelte van I 20 de rollenkamer 331 te duwen, zoals het best te zien is in I figuur 5. De terugdrijvende veer 52 is een opgewonden I drukveer die om het steelgedeelte 511 is geschoven en die tegenover elkaar gelegen einden heeft die respectievelijk I werken op het blokkeringselement 33 en de duwkop 512.
I 25 De bedieningshendel 7 heeft een scharniergedeelte 71 I dat scharnierend bevestigd is tussen de zijplaten 31 van de I glijdende voet 3, en een hendelgedeelte 73 en een drukgedeelte 72 die respectievelijk uitsteken vanaf tegenover I elkaar gelegen zijden van het scharniergedeelte 71. Het 30 drukgedeelte 72 heeft één einde 721, dat uitsteekt in de richting van de veerbelaste bekrachtiger 5, en dat is voorzien van een contactgedeelte 722, dat aanligt tegen de duwkop 512 van de veerbelaste bekrachtiger 5. Het 7 hendelgedeelte 73 steekt uit buiten de glijdende voet 3 en het is geplaatst onder het rijwielzadel 13. Het hendelgedeelte 73 kan worden bediend om de bedieningshendel 7 te laten kantelen om het scharniergedeelte 71 en om het 5 contactgedeelte 722 van het drukgedeelte 72, de veerbelaste bekrachtiger 5 in het ondiepere gedeelte 3312 van de rollenkamer 331 te laten doordringen om het rollend element 4 vanuit het ondiepere gedeelte 3312 in het diepere gedeelte 3313 van de rollenkamer 331 te duwen (zie figuur 5).
10 Met verwijzing naar figuur 4 wordt duidelijk dat onder normale condities, dankzij de terugdrijvende werking van de drukveren 63 van het terugdrijvend element 6, de drukpennen 62 tegen het rollend element 4 zullen drukken en het in de richting van het primaire einde 3311 van de 15 rollenkamer 331 zullen laten bewegen, zodat het rollend element 4 in het ondiepere gedeelte 3312 wordt gebracht en een glijdende beweging van de glijdende voet 3 in de richting van het ondereinde van de zadelondersteuningsstang 2 stopt, waarbij het rijwielzadel 13 op de zadelondersteuningsstang 2 20 wordt verankerd.
Hoewel de glijdende voet 3 het gewicht van de gebruiker draagt, en zodoende een neiging heeft om naar beneden te bewegen, zal, aangezien de rollenkamer 331 zo is ontworpen dat de diepte ervan geleidelijk afneemt in de 25 langsrichting vanaf het secundaire einde 3313 naar het primaire einde 3311, de remmende kracht van het rollend element 4 in het ondiepere gedeelte 3312 toenemen, waarbij het rijwielzadel 13 stabiel wordt verankerd op de zadelondersteuningsstang 2.
30 Met verwijzing naar figuur 5 blijkt, dat wanneer het hendelgedeelte 73 van de bedieningshefboom 7 wordt bediend, de bedieningshefboom 7 de duwstang 51 van de veerbelaste bekrachtiger 5 via het contactgedeelte 722 van het λ r\ r\ ft i 8 drukgedeelte 72 af weg zal duwen, en daarbij het steelgedeelte 511 in de rollenkamer 331 zal drijven tegen de terugdrijvende kracht van de terugdrijvende veer 52 in, en het rollenelement 4 naar het secundaire einde 3313 van de 5 rollenkamer 331 zal duwen en in het diepere gedeelte 3314. Aangezien het rollend element 4 in het diepere gedeelte 3314 vrij kan draaien, kan de glijdende voet 3 ongehinderd langs de glijgroeven 22 van de zadelondersteuningsstang 2 worden geschoven via de rollen 34 totdat het hendelgedeelte 73 wordt 10 losgelaten. Wanneer het hendelgedeelte 73 wordt losgelaten, zullen de terugdrijvende werking van het terugdrijvend element 6 en de veerbelaste bekrachtiger 5 ervoor zorgen, dat de glijdende voet 3 opnieuw wordt verankerd op een bepaald punt op de zadelondersteuningsstang 2. Zoals duidelijk is 15 gemaakt in figuur 1 zal, aangezien de zadelondersteuningsstang 2 in achterwaartse en opwaartse richting helt, wanneer de glijdende voet 3 langs de zadelondersteuningsstang 2 glijdt, behalve de hoogte van het rijwielzadel 13 op de glijdende voet 3 ook de afstand van het 20 rijwielzadel 13 vanaf het stuurmechanisme 12 worden versteld.
Het is op deze wijze duidelijk gemaakt, dat de zadelverankeringsinrichting van de huidige uitvinding gemakkelijk in gebruik is, aangezien het alleen maar het eenvoudig bedienen van een hefboom behelst, en het niet nodig 25 is dat de gebruiker afstapt.

Claims (9)

1. Zadelverankeringsinrichting/ gekenmerkt door: een zadelondersteuningsstang (2) dat een ondereinde heeft en een boveneinde, dat zich in langsrichting tegenover het ondereinde bevindt, waarbij de zadelondersteuningsstang 5 (2) vanaf het ondereinde naar het boveneinde toe in achterwaartse en opwaartse richting onder een hoek staat; een glijdende voet (3) die geschikt is om ér een zadel (13) op te monteren, waarbij één zijde van de glijdende voet (3) glijdend gekoppeld is aan de 10 zadelondersteuningsstang (2), zodat de glijdende voet (3) in langsrichting over de zadelondersteuningsstang (2) kan glijden, waarbij één zijde van de glijdende voet (3) voorzien is van een rollenkamer (331) die in langsrichting loopt, waarbij de rollenkamer (331) een onderwand heeft, primaire en 15 secundaire einden (3311,3313), die in langsrichting tegenover elkaar zijn gelegen, en een diepte die in langsrichting vanaf het primaire einde (3311) naar het secundaire einde (3313) geleidelijk toeneemt, waarbij er een rollenkamer (3331) wordt gevormd met een ondieper gedeelte (3312) nabij het primaire 20 einde (3311) en een dieper gedeelte (3314) tussen het ondiepere gedeelte (3312) en het secundaire einde (3313); een rollend element (4) dat in de rollenkamer (331) is geplaatst en dat in rollend contact is met de zadelondersteuningsstang (2) en de onderwand van de 25 rollenkamer (331)* waarbij het rollend element (4) in langsrichting beweegbaar is in de rollenkamer (331) tussen de ondiepere en diepere gedeelten (3312,3314), waarbij het rollend element (4) een glijdende beweging van de glijdende voet (3) in langsrichting naar het ondereinde van de 30 zadelondersteuningsstang (2) toe, stopt wanneer het zich bevindt in het ondiepere gedeelte (3312) van de rollenkamer λ n ~ ~ ~ * I I (331), en waarbij het een glijdende beweging van de glijdende voet (3) langs de zadelondersteuningsstang (2) toelaat, I wanneer het zich bevindt in het diepere gedeelte (3314) van I de rollenkamer (331); I 5 een terugdrijvend element (6) dat in de rollenkamer (331) is geplaatst en dat het rollend element (4) terugduwt I naar het ondiepere gedeelte (3312) van de rollenkamer (331); I en I een ontkoppelmechanisme, dat is gemonteerd op de I 10 glijdende voet (3) en dat zo bedient dan worden dat het uitsteekt in de rollenkamer (331) en het rollend element (4) I vanaf het ondiepere gedeelte (3312) in het diepere gedeelte I (3314) van de rollenkamer (331) duwt, tegen de terugdrijvende werking van het terugdrijvend element (6) in. I 15
2. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de glijdende voet (3) omvat: I een tweetal zijplaten (31) die in een dwarsrichting, die dwars staat op de langsrichting, op afstand van elkaar I zijn geplaatst, waarbij elk van de zijplaten (31) een I 20 primaire rand heeft voor het daarop monteren van het zadel (13), en een secundaire rand die ten opzichte van de primaire I rand onder een hoek staat; een koppelplaat (32) die de secundaire randen van de I zijplaten (31) onderling verbindt, en één zijde van de I 25 glijdende voet (3) definieert; en I een blokkeringselement (33) dat is gemonteerd op de I koppelplaat (32) en dat geplaatst is tussen de zijplaten I (31); I waarbij de rollenkamer (331) gevormd is in het I 30 blokkeringselement (33); I waarbij de koppelplaat (32) voorzien is van een I doorlopend gat (321) dat het mogelijk maakt dat het rollend H element (4) rollend contact maakt met de onderwand van de rollenkamer (331) en de zadelondersteuningsstang (2).
3. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ofwel de zadelondersteuningsstang (2), 5 of de koppelplaat (32) van de glijdende voet (3) voorzien is van een glijgroef (22) die in langsrichting loopt, terwijl het andere van of de zadelondersteuningsstang (2) en de koppelplaat (32) van de glijdende voet (3) voorzien is van een glijrail (323) die in langsrichting loopt en die in 10 glijdend contact is met de glijgroef (22).
4. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de glijrail (323) een roller (334) heeft die daarop draaibaar is gemonteerd om het glijdend contact tussen de zadelondersteuningsstang (2) en de glijdende voet 15 (3) te vergemakkelijken.
5. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugdrijvend element (6) een opgewonden drukveer (63) omvat, met tegenover elkaar gelegen einden, die respectievelijk werken op het rollend element (4) 20 en het secundaire einde (3313) van de rollenkamer (331).
6. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ontkoppelmechanisme een veerbelaste bekrachtiger (5) omvat, die gemonteerd is op de glijdende voet (3) en die bediend kan worden om door te dringen in het 25 ondiepere gedeelte (3312) van de rollenkamer (331) teneinde het rollend element (4) vanuit het ondiepere gedeelte (3312) in het diepere gedeelte (3314) van de rollenkamer te duwen.
7. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ontkoppelmachanisme verder een 30 bedieningshendel (7) omvat, die scharnierend op de glijdende voet (3) gemonteerd is, en die bediend kan worden om de veerbelaste bekrachtiger (5) te dwingen door te dringen in het ondiepere gedeelte (3312) van de rollenkamer (331).
8. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ontkoppelmechanisme een veerbelaste bekrachtiger (5) omvat, die is gemonteerd op de glijdende voet (3) en bediend kan worden waardoor ze uitsteekt in het 5 ondiepere gedeelte (3312) van de rollenkamer (331) om het rollend element (4) vanuit het ondiepere gedeelte (3312) in het diepere gedeelte (3314) van de rollenkamer (331) te duwen.
9. Zadelverankeringsinrichting volgens conclusie 8, 10 met het kenmerk, dat het ontkoppelmechanisme verder een bedieningshefboom (7) omvat, met een scharniergedeelte (71) dat scharnierend bevestigd is tussen de zijplaten (31) van de glijdende voet (3), en een hendelgedeelte (73) en een drukgedeelte (72) die respectievelijk van tegenover gelegen 15 zijden van het scharniergedeelte (71) uitsteken, waarbij het drukgedeelte (72) uitsteekt in de richting van en aanligt tegen de veerbelaste bekrachtiger (5), waarbij het hendelgedeelte (73) bedient kan worden om de bedieningshefboom (7) te laten kantelen om het 20 scharniergedeelte (71) en om het drukgedeelte (72), de veerbelaste bekrachtiger (5) door te laten dringen in het ondiepere gedeelte (3312) van de rollenkamer (331).
NL1023893A 2003-03-28 2003-07-11 Zadelverankeringsinrichting. NL1023893C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
TW92204890U TW569999U (en) 2003-03-28 2003-03-28 Positioning device for seat
TW92204890 2003-03-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023893C2 true NL1023893C2 (nl) 2004-10-01

Family

ID=29731264

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023893A NL1023893C2 (nl) 2003-03-28 2003-07-11 Zadelverankeringsinrichting.

Country Status (4)

Country Link
JP (1) JP3098775U (nl)
DE (1) DE20310592U1 (nl)
NL (1) NL1023893C2 (nl)
TW (1) TW569999U (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
TW200530069A (en) * 2004-02-27 2005-09-16 Andries Gaastra Bicycle with a spring-mounted saddle
NL2006053C2 (nl) * 2011-01-22 2012-07-24 Andries Gaastra Rijwiel met zadel voor de zadelpen.

Also Published As

Publication number Publication date
TW569999U (en) 2004-01-01
JP3098775U (ja) 2004-03-11
DE20310592U1 (de) 2003-12-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3302428B2 (ja) 産業用リーチ形フォークリフトトラック
US3249956A (en) Manually operated dockboard
US7650844B2 (en) Railway wagon
EP0723889B1 (fr) Glissière pour sièges de véhicules
US4662021A (en) Dockboard with a tread plate lock mechanism
US7086632B2 (en) Keyboard instrument support with adjustable ability
NL2009340C2 (nl) In een werktuig verplaatsbaar gereedschap.
US20140051327A1 (en) Wheelie toy vehicle
NL1023893C2 (nl) Zadelverankeringsinrichting.
GB2278813A (en) A truck with hand-operatable wheels
NL8600982A (nl) Metalen lessenaar.
US5894805A (en) Selective vertical locking mechanism for telescoping tubes
JP2006504010A (ja) 引窓装置
EP2664489B1 (en) Vehicle seat anchorages
NO136624B (nl)
US8220880B1 (en) Adjustable dressing mirror assembly
US6729692B1 (en) Seat anchoring device
NL1023895C2 (nl) Rijwiel met instelbare stuur- en zadeleenheden.
CA2643315A1 (en) Compound curved contact pad for fork lift jack
US7448585B2 (en) Keyboard support assembly
EP1234604A1 (fr) Plate-forme de réhaussement de la fixation destinée à être montée sur une planche de glisse
JPH0369548B2 (nl)
US6158059A (en) Foot actuated toilet seat lift
CH665758A5 (fr) Chaussure de ski.
FR2882539A1 (fr) Dispositif pour actionner simultanement deux elements et siege comprenant un tel dispositif

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080201