NL1023481C2 - Lossysteem alsmede werkwijze voor het lossen van gewas en rooimachine. - Google Patents

Description

> %

Lossysteem alsmede werkwijze voor het lossen van gewas en rooimachine

De uitvinding heeft betrekking op een lossysteem voor het lossen van gewas, waarbij het gewas in een transportrichting over ten 5 minste een transportinrichting transporteerbaar is naar een bij een uiteinde van de transportinrichting te plaatsen container, waarbij het uiteinde dwars op de transportrichting een afvoerbreedte omvat.

De uitvinding heeft verder betrekking op een rooimachine.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor 10 het lossen van gewas in een container, waarbij het gewas via een transportinrichting wordt getransporteerd naar de container.

Een dergelijk lossysteem alsmede een dergelijke werkwijze zijn beschreven in DE-U-89.08.916. Het bekende lossysteem omvat een transportinrichting, waarmee wortelgewas in een transportrichting naar 15 een container wordt getransporteerd. De transportinrichting omvat twee in een lijn, boven elkaar gelegen transportbanden, waarvan een transportband ten opzichte van de andere transportband in en tegengesteld aan de transportrichting kan worden verplaatst, waarbij een uiteinde van de verplaatsbare transportband bij de container is gelegen. Dit uiteinde 20 omvat een dwars op de transportrichting uitstrekkende afvoerbreedte. Verder kunnen de twee transportbanden om een zich dwars op de transportrichting uitstrekkende as worden geroteerd. Door de te verplaatsen transportbanden kan het wortelgewas op verschillende posities in de container worden gedeponeerd. De afvoerbreedte van de 25 transportinrichting is kleiner dan de afmeting van de te vullen container in een dwars op de transportrichting uitstrekkende richting, omdat anders het wortelgewas naast de container zou vallen.

Een nadeel van het bovenstaande lossysteem is dat relatief omslachtig en langzaam een optimale vulling van een container of 30 dergelijke kan worden verkregen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om een lossysteem I te verschaffen dat relatief snel en eenvoudig een container of dergelijke I gelijkmatig en optimaal kan vullen.

I Dit doel wordt bij het lossysteem van de onderhavige I bereikt, doordat de afvoerbreedte van het uiteinde van de I 5 transportinrichting varieerbaar is.

I Met behulp van het lossysteem volgens de uitvinding wordt I in bedrijf met behulp van de transportinrichting in het begin het gewas I getransporteerd over de volle afvoerbreedte van het uiteinde van de transportinrichting. Hierdoor zal de nabij het uiteinde te plaatsen I 10 container relatief snel worden gevuld. Echter naar mate de container I verder wordt gevuld, zal een kegel vormige opeenhoping van gewas in de I container ontstaan. Om de container effectief te vullen is het I noodzakelijk om de ruimten tussen de top van de kegel en de zijwanden van I de container te vullen. Door het lossysteem en de container ten opzichte I 15 van elkaar te verplaatsen en bovendien de afvoerbreedte te variëren is het mogelijk het gewas met behulp van de transportinrichting in hoofdzaak I in de nog niet optimaal gevulde ruimten van de container te deponeren.

I Hierdoor behoeven deze ruimtes niet handmatig te worden gevuld, waarbij het risico zou bestaan dat de persoon die deze ruimtes zou vullen over 20 het gewas zou lopen en het gewas zou beschadigen.

Een uitvoeringsvorm van het lossysteem volgens de I uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de transportinrichting ten minste I twee in een vlak naast elkaar gelegen transportbanden omvat die I afzonderlijk van elkaar bedienbaar zijn, waardoor de afvoerbreedte van I 25 het uiteinde van de transportinrichting varieerbaar is.

I Door in het begin beide transportbanden te bedienen zal de container relatief snel worden gevuld. Voor het vullen van de nog niet gevulde ruimten van de container wordt het lossysteem en de container ten opzichte van elkaar verplaatst. Door het daarna bedienen van slechts een 30 transportband van het lossysteem wordt alleen de gewenste ruimte van de container gevuld. Indien sprake is van een kegel vormige ophoping van het * t 3 gewas zal daarna het lossysteem en de container weer ten opzichte van elkaar worden verplaatst naar een andere te vullen ruimte in de container, waarbij dan alleen de andere transportband wordt bediend. Tijdens het afzonderlijk bedienen van de transportbanden zal nagenoeg 5 geen gewas meer terecht komen op de al gevulde delen van de container.

De breedte van elke transportband is relatief klein waardoor de daarop uitgeoefende krachten goed kunnen worden opgevangen.

Een andere uitvoeringsvorm van het lossysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de transportinrichting ten minste 10 twee nabij het uiteinde gelegen, scharnierbare wanden omvat, waarbij de wanden afzonderlijk scharnierbaar zijn, waardoor de afvoerbreedte van het uiteinde van de transportinrichting varieerbaar is.

Bij deze uitvoeringsvorm wordt in het begin gebruik gemaakt van de volledige afvoerbreedte van de transportinrichting, waardoor de 15 container relatief snel met het gewas wordt gevuld. Daarna wordt de afvoerbreedte gevarieerd door, afhankelijk van het te vullen gedeelte, ten minste een wand te scharnieren. Hierdoor wordt de afvoerbreedte verkleind, waardoor enkel de gewenste gedeelten van de container kunnen worden gevuld.

20 Een nog andere uitvoeringsvorm van het lossysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat nabij het uiteinde van de transportinrichting ten minste een camera is gelegen, waarmee in bedrijf een verdeling van het gewas in de container registreerbaar is.

Met behulp van de camera kan een gebruiker de verdeling van 25 het gewas in de container volgen en op basis van de door de camera verschafte visuele informatie de transportinrichting bedienen en de afvoerbreedte aanpassen.

Een verdere uitvoeringsvorm van het lossysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het lossysteem is voorzien van een 30 verdeel systeem, met behulp waarvan de toevoer van gewas naar de transportinrichting regelbaar is.

I Indien de afvoerbreedte van de transportinrichting wordt I gevarieerd, varieert daarmee samenhangend de capaciteit van het I getransporteerde gewas, dat wil zeggen, naarmate de afvoerbreedte kleiner wordt, wordt de hoeveelheid gewas per tijdseenheid getransporteerd naar I 5 de container kleiner. Met behulp van het verdeel systeem wordt ophoping van gewas voorkomen of gereduceerd, waardoor minder gewas verloren zal I gaan.

I Het doel van de uitvinding is verder om een rooimachine te I verschaffen, waarmee een container of dergelijke relatief snel en I 10 eenvoudig optimaal met gewas kan worden gevuld.

Dit doel wordt bij de rooimachine volgens de uitvinding I bereikt doordat de rooimachine het lossysteem volgens de uitvinding I omvat.

I Het voordeel van een dergelijke rooimachine is dat deze een 15 continu proces omvat van het rooien en lossen van een gewas, waarbij het I gewas met behulp van het lossysteem regelmatig verdeeld in een container wordt gedeponeerd.

I Een uitvoeringsvorm van de rooimachine volgens de I uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de rooimachine een cabine omvat 20 voor het besturen van de rooimachine, waarbij de afvoerbreedte van het I uiteinde van de transportinrichting vanuit de cabine varieerbaar is.

Hierdoor kan een gebruiker zowel de rooimachine besturen I als de transportinrichting van het lossysteem bedienen, waardoor het proces van rooien en lossen minder arbeidsintensief wordt.

I 25 Een andere uitvoeringsvorm van de rooimachine volgens de I uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat in de cabine een beeldscherm is I bevestigd, dat verbonden is met de camera met behulp waarvan de verdeling I van het gewas in de container registreerbaar is.

I Hierdoor kan vanuit de cabine nauwkeurig worden I 30 geregistreerd in hoeverre de container al gevuld is. Op basis van de op I het scherm weergegeven informatie kan een gebruiker de I , 5 transportinrichting bedienen tijdens het besturen van de rooimachine.

Het doel van de uitvinding is tevens om een werkwijze te verschaffen waarmee relatief snel en eenvoudig een container of dergelijke optimaal kan worden gevuld.

5 Dit doel wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bereikt, doordat een zich dwars op de transportrichting uitstrekkende afvoerbreedte van een nabij de container gelegen uiteinde van de transportinrichting wordt gevarieerd.

In het begin van het lossen wordt over de volledige 10 afvoerbreedte gewas getransporteerd. De container zal hierdoor relatief snel worden gevuld. Voor het afvullen van de container wordt de afvoerbreedte gevarieerd, waardoor het mogelijk is om het gewas in hoofdzaak te lossen op de nog niet optimaal gevulde ruimten van de container.

15 Een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de transport!nrichting twee in een vlak naast elkaar gelegen transportbanden omvat die zowel samen als afzonderlijk worden bediend voor het variëren van de afvoerbreedte.

Bij het bedienen van de twee transportbanden waarover gewas 20 wordt getransporteerd, zal de container relatief snel worden gevuld.

Indien slechts een transportband wordt bediend, wordt de afvoerbreedte van de transportinrichting verkleind. Door het bedienen van de transportbanden kan het gewas in hoofdzaak naar nog niet optimaal gevulde ruimten van de container worden getransporteerd.

25 Een nog andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de transportinrichting scharnierbare wanden omvat, waarbij ten minste een wand wordt gescharnierd voor het variëren van de afvoerbreedte.

Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de 30 afvoerbreedte op een relatief eenvoudige wijze kan worden gevarieerd.

Door het scharnieren van ten minste een wand in de richting van de andere * n o n, h Q 1 wand wordt als het ware een trechter gevormd, waarbij de richting van het I in de container te transporteren gewas relatief nauwkeurig kan worden I bepaald.

I Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de I 5 uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de transportinrichting is gelegen op I een verplaatsbare eenheid, met behulp waarvan de transportinrichting ten I opzichte van de container wordt verplaatst.

I Normaliter komt de breedte van de transportinrichting niet I overeen met een lengtemaat of breedtemaat van de container en is deze 10 zelfs kleiner. Doordat de transportinrichting is gelegen op een I verplaatsbare eenheid, zoals een rooimachine, kan daarmee de onderlinge I positie tussen de container en de transportinrichting worden gevarieerd.

I Door het combineren van de onderlinge posities van de transportinrichting I en de container en bovendien het variëren van de afvoerbreedte van het I 15 uiteinde van de transportinrichting kan de container optimaal, dat wil zeggen maximaal, worden gevuld.

I De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een I bijgevoegde tekening, waarin: I fig. 1 een bovenaanzicht toont van een rooimachine, een I 20 container en een eerste uitvoeringsvorm van een lossysteem volgens de I uitvinding, I fig. 2 een bovenaanzicht toont van een rooimachine, een I container en een tweede uitvoeringsvorm van een lossysteem volgens de I uitvinding.

I 25 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van I dezelfde verwijzingscijfers.

I Figuur 1 toont een lossysteem 1 volgens de uitvinding, met I behulp waarvan gewas kan worden getransporteerd van een rooimachine 2, I naar een bij het lossysteem 1 te plaatsten container 3.

I 30 De rooimachine 2 omvat een rooieenheid 4 met behulp waarvan I gewas, zoals aardappelen op bekende wijze uit de grond wordt gehaald, 7 waarna het gewas via een intern transportsysteem (niet getoond) van de rooimachine 2 naar het lossysteem 1 wordt getransporteerd. De rooimachine 2 wordt bestuurd vanuit een cabine 5.

Het lossysteem 1 omvat een transportinrichting 6 die is 5 voorzien van twee zich evenwijdig, naast elkaar uitstrekkende, eindloze transportbanden 7, 8. Een uiteinde 9 van de transport in richting 6 is gelegen onder het uiteinde van het interne transportsysteem van de rooimachine 2. Een ander uiteinde 10 van de transportinrichting 6 is boven de container 3 gelegen. Het uiteinde 10 van de transportinrichting 10 omvat twee uiteinden 11, 12 van de transportbanden 7, 8.

Het gewas wordt met behulp van het lossysteem 1 in een door pijlen PI, P2 weergegeven transportrichting getransporteerd van de rooimachine 2 naar de container 3. Het uiteinde 10 van de transportinrichting 6 omvat in een zich dwars op de transportrichting 15 uitstrekkende richting een afvoerbreedte 13.

De werking van het lossysteem 1 is als volgt. Nadat een lege container 3 onder het uiteinde 10 van de transportinrichting is geplaatst, zal gewas over de maximale afvoerbreedte 13, dat wil zeggen over de breedte van beide transportbanden 7, 8, worden getransporteerd 20 via het lossysteem van de rooimachine 2 naar de container 3. De container 3 zal onder de uiteinden 11, 12 van de transportbanden 7, 8 relatief snel worden gevuld. Nadat het gewas een gewenste hoogte in de container 3 heeft bereikt zal de rooimachine 2 worden verplaatst ten opzichte van de container 3. De situatie na verplaatsing is weergegeven 25 door de gestippeld weergegeven transportbanden 7', 8’. Net na de verplaatsing zullen beide transportbanden 7', 8' worden aangedreven in de door pijlen PI' en P2' aangegeven richtingen, maar al snel zal een overlappingsgebied 14 in de container 3 tussen de oude en nieuwe posities van de transportbanden 7, 8, 7', 8' vol raken. Vanaf dat moment wordt 30 enkel nog de transportband 8' bediend, waardoor het gewas in de door pijl P2' aangegeven richting van de rooimachine 2 naar de container 3 8 wordt getransporteerd. De effectieve afvoerbreedte 13 van de transportinrichting 6 is nu gehalveerd. Door de verkleining van de afvoerbreedte 13 wordt met behulp van de transportinrichting 6 enkel het nog niet gevulde (linker) gedeelte van de container 3 gevuld. Nadat het 5 linker gedeelte van de container 3 met behulp van de transportband 8' is gevuld, worden de transportbanden 7, 8 weer verplaatst naar de met vaste lijnen weergegeven positie, waarbij het afvullen van het rechter gedeelte van de container 3 met behulp van enkel transportband 7 geschiedt. Uiteraard is het ook mogelijk om dit te doen, voorafgaande aan het ten 10 opzichte van de container 3 verplaatsen van de transportbanden.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding die in grote lijnen overeenkomt met de in fig. 1 weergegeven inrichting 1. De uitvoeringsvorm van het lossysteem 20 is echter enigszins verschillend. Het lossysteem 20 omvat 15 een transportinrichting 6 en twee transportbanden 7, 8, waarbij de transportbanden 7, 8 worden begrensd door zich dwars op de transportbanden 7, 8 uitstrekkende wanden 21, 22, 23, 24. Beide buitenste wanden 21, 24 van de transportbanden 7, 8 zijn afzonderlijk van elkaar scharnierbaar om respectievelijk scharnierpunt 25, 26.

20 De werking van het in figuur 2 getoonde lossysteem 1 is als volgt. In eerste instantie zal de container 3 met behulp van de transportinrichting 6 over de volledige afvoerbreedte 13 van de twee transportbanden 7, 8 worden gevuld. Nadat de container 3 onder de uiteinden 11, 12 van de transportbanden 7, 8 gevuld is, zal de 25 rooimachine 2 en daarmee het lossysteem 1 ten opzichte van de container 3 worden verplaatst. De positie van de transportinrichting 6 wordt nu weergegeven met stippellijnen. Nabij het overgangsgebied 14 kan de transportband 7' kortstondig worden bediend totdat de container 3 nabij het overgangsgebied vol raakt, waardoor bij verder vullen van de 30 container gewas van de container zou vallen en verloren zou gaan. Door het scharnieren om het scharnierpunt 25 van de wand 21 van

k I

9 transportband 7', kan de afvoerbreedte 13 worden gevarieerd, zodat alleen daar waar het gewenst is gewas naar de container 3 wordt getransporteerd.

De lengte en breedte van de container 3 en transportbanden 7, 8 zijn nagenoeg volledig vrij te kiezen.

5 Indien de transportinrichting 6 over scharnierbare wanden 21, 24 beschikt kan de transportinrichting 6 ook slechts een enkele transportband omvatten. Door een combinatie van scharnierbare wanden en verscheidene transportbanden is echter een grotere variatie aan afvoerbreedtes realiseerbaar.

10 Het lossysteem 1 omvat bij voorkeur ook een verdeel systeem (niet getoond), waarmee de hoeveelheid gewas naar de transportinrichting 6 wordt gedoseerd of, indien twee transportbanden 7, 8 worden gebruikt, de toevoer naar een van de transportbanden 7, 8 kan worden geblokkeerd, in het geval dat de betreffende transportband niet 15 wordt bediend.

Op het uiteinde 10 van de transportinrichting 6 is een op zich bekende camera voorzien die is verbonden met een beeldscherm in de cabine 5. Het lossysteem 1 kan vanuit de cabine 5 worden bediend. De bestuurder van de rooimachine 2 kan hierdoor zowel de rooimachine 2 20 besturen als het lossysteem 1.

Claims (12)

1. Lossysteem voor het lossen van gewas, waarbij het gewas in I een transportrichting over ten minste een transportinrichting I 5 transporteerbaar is naar een bij een uiteinde van de transportinrichting te plaatsen container, waarbij het uiteinde dwars op de transportrichting een afvoerbreedte omvat, met het kenmerk, dat de afvoerbreedte van het I uiteinde van de transportinrichting varieerbaar is.

2. Lossysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de I 10 transportinrichting ten minste twee in een vlak naast elkaar gelegen transportbanden omvat die afzonderlijk van elkaar bedienbaar zijn, waardoor de afvoerbreedte van het uiteinde van de transportinrichting I varieerbaar is.

3. Lossysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat I 15 de transportinrichting ten minste twee nabij het uiteinde gelegen, scharnierbare wanden omvat, waarbij de wanden afzonderlijk scharnierbaar zijn, waardoor de afvoerbreedte van het uiteinde van de I transportinrichting varieerbaar is.

4. Lossysteem volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met 20 het kenmerk, dat nabij het uiteinde van de transportinrichting ten minste een camera is gelegen, waarmee in bedrijf een verdeling van het gewas in I de container registreerbaar is.

5. Lossysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lossysteem is voorzien van een verdeel systeem, met H 25 behulp waarvan de toevoer van gewas naar de transportinrichting regelbaar

6. Rooi machine omvattende een lossysteem volgens een der voorgaande conclusies.

7. Rooi machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 30 rooimachine een cabine omvat voor het besturen van de rooimachine, waarbij de afvoerbreedte van het uiteinde van de transportinrichting % «· vanuit de cabine varieerbaar is.

8. Rooimachine volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de cabine is voorzien van een beeldscherm, dat is verbonden met de camera met behulp waarvan de verdeling van het gewas in de container 5 registreerbaar is.

9. Werkwijze voor het lossen van gewas in een container, waarbij het gewas via een transportinrichting wordt getransporteerd naar de container, met het kenmerk, dat een zich dwars op de transportrichting uitstrekkende afvoerbreedte van een nabij de container gelegen uiteinde 10 van de transportinrichting wordt gevarieerd.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de transportinrichting twee in een vlak naast elkaar gelegen transportbanden omvat die zowel samen als afzonderlijk worden bediend voor het variëren van de afvoerbreedte.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de transportinrichting scharnierbare wanden omvat, waarbij ten minste een wand wordt gescharnierd voor het variëren van de afvoerbreedte.

12. Werkwijze volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de transportinrichting is gelegen op een verplaatsbare eenheid, met 20 behulp waarvan de transportinrichting ten opzichte van de container wordt verplaatst. λ η A ü O 1