NL1023286C2 - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een sierverpakking en bloempot voorzien van een sierverpakking. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het aanbrenqen van een sierverpakking en bloempot voorzien van een sierverpakking

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 van een sierverpakking in de vorm van een folie voorzien van een in een pot geplaatst artikel, zoals een plant, waarbij folie zodanig rond de pot wordt aangebracht dat de folie tot voorbij een bovenrand van de pot uitsteekt. Een dergelijke werkwijze is bekend uit US-A-4 773 182. Bij de 10 bekende werkwijze worden sierverpakkingen zodanig vervaardigd, dat er bijvoorbeeld bij de kweker potten in geplaatst kunnen worden. Het bezwaar van de bekende werkwijze is dat de sierverpakkingen voor de diverse gelegenheden zoals kerstmis of moederdag feitelijk 15 halffabrikaten zijn die vooraf vervaardigd en in voorraad gehouden moeten worden, terwijl restpartijen vernietigd of langdurig bewaard moeten worden.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt de sier-20 verpakking bijvoorbeeld bij de kweker direct van de rol rond de pot aangebracht, waardoor een opslag van halffabrikaten niet langer nodig is. De inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat tenminste één folie rond de pot wordt gevouwen en wordt gehecht, zodanig dat een 25 tijdens het aanbrengen aangenomen vorm althans in hoofdzaak wordt behouden. Weliswaar moeten nu rollen folie in opslag worden gehouden, maar daarbij zijn doorgaans slechts enkele rollen zeer specifiek gericht op één bepaalde toepassing, terwijl het merendeel van de rollen bij verschillende 30 gelegenheden kan worden toegepast. Een belangrijk bijkomend voordeel is dat bekend is welke plant wordt verpakt, zodat bijvoorbeeld een barcode op de verpakking kan worden geprint, die bijvoorbeeld bij een kassa kan worden gelezen.

I Een gunstige realisatie' van de inventieve werkwijze, I waarbij bovendien een in de pot aanwezige plant optimaal wordt beschermd, heeft als kenmerk, dat de tenminste één folie nabij de bovenrand aan de pot wordt gehecht.

I Een verdere gunstige realisatie van de inventieve werkwijze heeft als kenmerk, dat de tenminste één folie aan de I bovenrand van de pot wordt gelijmd of thermisch of I ultrasoon wordt gelast, waardoor de vormvastheid van de I 10 omhulling is gewaarborgd.

I Een gunstige alternatieve realisatie heeft als kenmerk, dat I de tenminste één folie boven de bovenrand van de pot wordt gelijmd of gelast, zodanig dat vouwen in de tenminste één I 15 folie verkleven. Een op deze wijze verkleefd folie blijft op zijn plaats zitten en kan desgewenst worden verwijderd, waarbij op de pot geen sporen achterblijven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting 20 voor het van een sierverpakking in de vorm van een folie voorzien van een in een pot geplaatst artikel, zoals een plant. De inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aanvoerbaan voor stukken folie, een aanvoerbaan voor potten, een transportorgaan 25 voor het plaatsen van een pot op tenminste een stuk folie, een vouworgaan waarmee het tenminste een stuk folie rond de pot wordt gevouwen en een hechtorgaan voor het hechten van het tenminste een stuk folie.

30 Een gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat het hechtorgaan is ingericht voor het aan de pot lijmen of thermisch of ultrasoon lassen van het tenminste een stuk folie, waardoor het opstaande deel van de folie maximaal wordt ondersteund en zo een optimale 35 bescherming vormt voor een in de pot geplaatste plant.

3

Een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm van de inventieve inrichting heeft als kenmerk, dat het hechtorgaan is ingericht voor boven een bovenrand van een pot verkleven van vouwen van het tenminste één stuk folie.

5

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bloempot, voorzien van een sierverpakking in de vorm van een folie, aangebracht rond de bloempot, zodanig dat de folie tot voorbij een bovenrand van de bloempot uitsteekt. De 10 inventieve van een sierverpakking voorziene bloempot heeft als kenmerk, dat de bloempot is voorzien van tenminste één folie die nabij de bovenrand aan de bloempot is gehecht.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de van een sierverpakking 15 voorziene bloempot heeft als kenmerk, dat de tenminste één folie nabij de bovenrand aan de bloempot is gelijmd of met thermische of ultrasone lassen aan de bloempot is bevestigd.

20 Een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm van de van een sierverpakking voorziene bloempot heeft als kenmerk, dat vouwen in de tenminste één folie boven de bovenrand zijn verkleefd, waardoor de tenminste één folie op zijn plaats blijft.

25

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. 1 een pot onverpakt en verpakt in één folie 30 weergeeft;

Fig. 2 een pot onverpakt en verpakt in meerdere folies weergeeft;

Fig. 3 schematisch een inrichting weergeeft voor het van een sierverpakking voorzien van een pot; I Fig. 4 schematisch ih doorsnede deze inrichting weergeeft, vóórdat de sierverpakking is aangebracht; I Fig. 5 schematisch in doorsnede deze inrichting tijdens I 5 het inpakken weergeeft; I Fig. 6 schematisch in doorsnede een alternatieve I uitvoeringsvorm van deze inrichting weergeeft; I Fig. 7 schematisch in doorsnede een verdere alternatieve I uitvoeringsvorm van de inrichting weergeeft.

B

I Fig. 1 geeft in Fig. IA een onverpakte pot 1 weer, B geplaatst op een folie 2 vervaardigd uit een kunststof of B uit papier. Bij het aanbrengen van de sierverpakking wordt B folie 2 strak langs pot 1 naar boven gevouwen, zoals B 15 getoond in Fig. 1B, waarbij onvermijdelijk een stel vouwen B 3 in folie 2 wordt gevormd, die echter bijdragen aan het B decoratieve effect. Folie 2 kan effen of spiegelend zijn B uitgevoerd, maar kan ook een voor bijvoorbeeld de tijd van het jaar passende opdruk hebben. Om te voorkomen dat folie 20 2 naar de in Fig. IA getoonde stand terugkeert, is bij de hier weergegeven pot een lijmrand 4 op of nabij een bovenrand van pot 1 aangebracht, waarmee folie 2 wordt H gefixeerd. Lijmrand 4 kan in feite uit elke sneldrogende of snel uithardende lijm bestaan die geschikt is om kunststof H 25 folie te lijmen. Lijmrand 4 hoeft niet volledig rond de bovenrand te worden aangebracht; doorgaans volstaan bijvoorbeeld een tiental lijmdruppeltjes.

H Fig. 2 geeft in Fig. 2A een onverpakte pot 1 weer, H 30 geplaatst op twee folies 2a,2b weer, vervaardigd uit H kunststof. Bij het aanbrengen van de sierverpakking worden H de folies 2a,2b strak langs pot 1 naar boven gevouwen, H zoals getoond in Fig. 2B, waarbij vouwen 3 in folie 2a,2b H worden gevormd. Folies 2a,2b kunnen effen of spiegelend 35 zijn uitgevoerd, en kunnen ten opzichte van elkaar zijn 5 verdraaid, wat een extra decoratief effect oplevert. Om te voorkomen dat folies 2a,2b naar de in Fig. 2A getoonde stand terugkeren, zijn de folies 2a,2b bij de hier weergegeven kunststof pot met een aantal thermische 5 puntlassen 5 aan pot 1 gefixeerd, op of nabij een bovenrand van pot 1.

Fig. 3 geeft schematisch een inrichting weer voor het van een sierverpakking voorzien van een pot 1, bestaande uit 10 een voorraadrol 6a met kunststoffolie of geplastificeerd papier of papier, waarvan door een automatisch bediend mes of pons 7a een stuk 8a af wordt gesneden, welk stuk 8a met behulp van een in de figuur niet aangegeven arm op een transportband 9 wordt geplaatst. Transportbaan 9 bestaat 15 bijvoorbeeld uit twee transportbanden uit rubber of kunststof, die op een in het vakgebied bekende wijze electrostatisch worden opgeladen, waardoor ze er op geplaatste stukken folie goed vasthouden. Vervolgens wordt op geheel analoge wijze met een mes of pons 7b een stuk 20 folie 8b van een rol 6b gesneden en op stuk folie 8a geplaatst, bij voorkeur iets gedraaid ter vergroting van een decoratief effect. Vervolgens wordt met een mes of pons 7c een stuk folie 8c van een rol 6c gesneden en op stuk folie 8b geplaatst, bij voorkeur weer iets gedraaid. Dit 25 pakket wordt vervolgens met behulp van transportbaan 9 op een opening 10 in een tafelblad 11 geplaatst, waarna pot 1 hier door een in de figuur niet aangegeven transportorgaan, bijvoorbeeld een robotarm, op wordt geplaatst. Pot 1 zakt in gat 10 en sleept het pakket van stukken folie 8a,8b,8c 30 met zich mee, waarbij de folies rond pot 1 worden gedrapeerd. De folies worden vervolgens aan of rond pot 1 bevestigd, waarna de nu van een sierverpakking voorziene pot 1 bijvoorbeeld aan de onderzijde van tafelblad 1 kan worden afgenomen.

35 I Fig. 4 geeft schematisch in doorsnede deze inrichting weer, I vóórdat de sierverpakking is aangebracht, met tafelblad 11 I waarin een opening 10 is aangebracht en waarover I transportbaan 9 verloopt. In opening 10 is een kraag 12 I 5 aangebracht met een opening die zo groot is gekozen dat een I bovenrand 13 van pot 1 er net door kan. Pot 1 wordt op een met een onderbroken lijn aangegeven stuk folie 8 geplaatst, I waarbij pot 1 in eerste instantie wordt ondersteund door I een steun 14. Als steun 14 zakt, zakt pot 1 in opening 10 10 en wordt folie 8 rond pot 1 gedrapeerd, waarbij het stuk I folie 8 strak rond pot 1 wordt getrokken. Desgewenst kan I met verder voor de hand liggende middelen pot 1 actief naar beneden worden gedrukt, bijvoorbeeld als pot 1 erg licht is.

I Fig. 5 geeft schematisch in doorsnede deze inrichting I tijdens het inpakken weer, waarbij steun 14 zo ver is gezakt dat de bovenrand 13 van pot 1 op dezelfde hoogte I ligt als een aantal bevestigingsorganen 15, bestaande uit I 20 een eerste vinger 16 die de folie lokaal moet strekken en een tweede, verhitte vinger 17 die de folie op of nabij bovenrand 13 thermisch moet lassen. In de linker helft van de figuur is een bevestigingsorgaan 15 weergegeven voordat dit naar binnen wordt bewogen, terwijl in de rechter helft 25 van de figuur een bevestigingsorgaan 15 is weergegeven op het moment dat de lassen worden gemaakt. De vingers 17 realiseren op die wijze een aantal puntlassen rond de omtrek van de folie. Het is desgewenst mogelijk bevestigingsorgaan 15 uit te voeren met vingers 17 die zo 30 breed zijn dat alle vingers samen een vrijwel continue las realiseren.

Nadat de lassen zijn aangebracht zakt steun 14 nog verder, waarna de van een sierverpakking voorziene pot zijdelings 35 kan worden uitgenomen of met behulp van steun 14 naar boven 7 kan worden getild om via de bovenzijde van tafel 11 te worden afgevoerd.

Fig. 6 geeft schematisch in doorsnede een alternatieve 5 uitvoeringsvorm van deze inrichting weer, waarbij bijvoorbeeld 3-6 verhitte bevestigingsorganen 18 rondom opening 10 zijn geplaatst. In deze uitvoeringsvorm zakt steun 14 zo ver dat de bevestigingsorganen zich boven bovenrand 13 rondom folie 8 bevinden. In de linker helft 10 van de figuur is een bevestigingsorgaan 18 weergegeven voordat dit naar binnen wordt bewogen, terwijl in de rechter helft van de figuur een bevestigingsorgaan 18 is weergegeven op het moment dat de puntlassen worden gemaakt. De puntlassen lassen de vouwen in het stuk folie 8 of de 15 vouwen in een aantal stukken folie 8a,8b,8c,.. aaneen, waardoor de vorm wordt bewaard als de pot met sierverpakking uit de inrichting wordt verwijderd. Bij voorkeur is tevens voorzien in een aantal aandrukorganen 19, die van boven in de richting van pot 1 steken en die 20 kunnen samenwerken met de verhitte bevestigingsorganen 18 door een tegendruk te leveren, waarbij folie 8 tijdens het verhitten wordt geklemd tussen bevestigingsorganen 18 en aandrukorganen 19. In plaats van verhitte bevestigingsorganen 18 kunnen ook bevestigingsorganen 25 worden toegepast die op een in het vakgebied bekende wijze in een ultrasone trilling worden gebracht, waardoor ook een las kan worden bewerkstelligd.

Fig. 7 geeft schematisch in doorsnede een verdere 30 alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting weer, die kan worden toegepast in combinatie met een of meer krimpfolies. Daarbij worden bijvoorbeeld 3-6 nozzles 20 rondom opening 10 geplaatst, waaruit naar keuze hete of koude lucht kan stromen. In deze uitvoeringsvorm zakt steun 35 14 zo ver dat de nozzles 20 zich boven bovenrand 13 rondom I folie 8 bevinden. In de'linker helft van de figuur is een I nozzle 20 weergegeven voordat deze hete lucht uitblaast, I terwijl in de rechter helft van de figuur de folie 8 wordt I weergegeven nadat nozzle 20 hete lucht heeft uitgeblazen.

5 Door de hete lucht versmelten de vouwen in folie 8, terwijl de folie ook rondom krimpt, waardoor hij vast rond pot 1 komt te zitten. Als folie 8 de gewenste vorm heeft, kan I door nozzle 20 koude lucht worden geblazen, waardoor een I temperatuurschok optreedt en folie 8 verstijft in de I 10 aangenomen stand.Het spreekt voor zich dat ook andere warmtebronnen kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld infraroodstraling.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het van een sierverpakking in de vorm van een folie voorzien van een in een pot geplaatst I 5 artikel, zoals een plant, waarbij folie zodanig rond de pot wordt aangebracht dat de folie tot voorbij een bovenrand I van de pot uitsteekt, met het kenmerk, dat tenminste één I folie rond de pot wordt gevouwen en wordt gehecht, zodanig I dat een tijdens het aanbrengen aangenomen vorm althans in I 10 hoofdzaak wordt behouden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de I tenminste één folie nabij de bovenrand aan de pot wordt I gehecht. I 15

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de I tenminste één folie aan de bovenrand van de pot wordt I gelijmd of thermisch of ultrasoon wordt gelast. I 20 4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de I tenminste één folie boven de bovenrand van de pot wordt I gelijmd of gelast, zodanig dat vouwen in de tenminste één folie verkleven.

5. Inrichting voor het van een sierverpakking in de vorm van een folie voorzien van een in een pot geplaatst artikel, zoals een plant, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aanvoerbaan voor stukken folie, een aanvoerbaan voor potten, een transportorgaan 30 voor het plaatsen van een pot op tenminste een stuk folie, een vouworgaan waarmee het tenminste een stuk folie rond de pot wordt gevouwen en een hechtorgaan voor het hechten van het tenminste een stuk folie. I 10

6. Inrichting volgens' conclusie 5, met het kenmerk, dat het hechtorgaan is ingericht voor het aan de pot lijmen of I thermisch lassen van het tenminste een stuk folie.

57. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat I het hechtorgaan is ingericht voor boven een bovenrand van I een pot verkleven van vouwen van het tenminste één stuk I folie. I 10 8. Bloempot, voorzien van een sierverpakking in de vorm I van een folie, aangebracht rond de bloempot, zodanig dat de I folie tot voorbij een bovenrand van de bloempot uitsteekt, I met het kenmerk, dat de bloempot is voorzien van tenminste I één folie die nabij de bovenrand aan de bloempot is 15 gehecht.

9. Bloempot volgens conclusie 8. met het kenmerk, dat de tenminste één folie nabij de bovenrand aan de bloempot is gelijmd of met thermische of ultrasone lassen aan de 20 bloempot is bevestigd.

10. Bloempot volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat vouwen in de tenminste één folie boven de bovenrand zijn verkleefd.