NL1022977C2 - Luchtuitlaat, in het bijzonder luchtuitlaat voor de muurinbouw. - Google Patents

Luchtuitlaat, in het bijzonder luchtuitlaat voor de muurinbouw. Download PDF

Info

Publication number
NL1022977C2
NL1022977C2 NL1022977A NL1022977A NL1022977C2 NL 1022977 C2 NL1022977 C2 NL 1022977C2 NL 1022977 A NL1022977 A NL 1022977A NL 1022977 A NL1022977 A NL 1022977A NL 1022977 C2 NL1022977 C2 NL 1022977C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
outlet
air
air outlet
guide
sleeve
Prior art date
Application number
NL1022977A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1022977A1 (nl
Inventor
Fritz Juergen Eidmann
Reimund Joger
Original Assignee
Fritz Juergen Eidmann
Reimund Joger
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Fritz Juergen Eidmann, Reimund Joger filed Critical Fritz Juergen Eidmann
Publication of NL1022977A1 publication Critical patent/NL1022977A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022977C2 publication Critical patent/NL1022977C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/02Ducting arrangements
    • F24F13/06Outlets for directing or distributing air into rooms or spaces, e.g. ceiling air diffuser
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/105Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers composed of diaphragms or segments
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F2221/00Details or features not otherwise provided for
    • F24F2221/46Air flow forming a vortex

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Duct Arrangements (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)
  • Jet Pumps And Other Pumps (AREA)

Description

Luchtuitlaat, in het bijzonder luchtuitlaat voor de muurin-bouw
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een luchtuitlaat, in het bijzonder voor de muurinbouw. Door een luchtuitlaat wordt toegevoerde lucht regelmatig in de vorm van verse lucht door een muur of door een afdekking in een te 5 beluchten ruimte toegevoerd. In deze samenhang kent men bijvoorbeeld draaiuitlaten met onder een tevoren bepaalde instelhoek aangebrachte leischoepen voor het opwekken van de rotatie. De draaiuitlaten wekken draaiende luchtstromen op waarbij door de draaiing de uittree-snelheid en het tempera-10 tuurverschil toegevoerde lucht/ruimtelucht snel afzwakt. In het bijzonder bij ruimte met verschillende geometriën is er een gelijkmatige en tochtvrije ruimtespoeling met de gebruikelijke draaiuitlaten niet zondermeer mogelijk.
De onderhavige uitvinding ligt ten grondslag aan de 15 opgave om een luchtuitlaat, en in het bijzonder een luchtuitlaat voor de muurinbouw te verschaffen, die een volledige spoeling met de benodigde toegevoerde lucht voor een luchtwisseling mogelijk maakt, met vermijden van tochtverschijnselen, zelfs bij ruimte van verschillende grootte of geometrie. 20 Om deze opgave op te lossen beschrijft de onderhavi ge uitvinding een luchtuitlaat, in het bijzonder een luchtuitlaat voor de muurinbouw, voorzien van een inbouwhuis dat aan het luchtgeleidingskanaal kan worden aangesloten, 25 - ten minste één in het huis aangebrachte draaiuitlaat met onder tevoren vastgestelde plaatsingshoek aangebrachte leischoepen voor het verkrijgen van een in wezen axiaal gerichte eerste uitgangsstroom, en ten minste één straalbuizenkrans die de draaiuitlaat om-30 geeft voor het verkrijgen van een tweede uitgangsstroom, die uit meerdere, in wezen tangentieel gerichte deelstromen is samengesteld.
Daarbij gaat de onderhavige uitvinding uit van de wetenschap, dat een gelijkmatig en tochtvrije ruimtespoeling 35 op eenvoudige en functionele wijze bereikt kan worden, wan- 1 n ? ? 9 7 7 2 neer een luchtingangsstroom, die door een luchtgeleidingska-naal binnentreedt, in ten minste twee luchtuitgangsstromen kan worden opgedeeld, namelijk enerzijds een in wezen axiale eerste luchtuitgangsstroom, die de te beluchten ruimte via 5 een draaiende uitlaat bereikt en een twee luchtuitgangsstroom, die de te beluchten ruimte via een aparte straalbui-zenkrans bereikt. De draaiuitlaat zorgt daarbij voor een als het ware diepe spoeling van de ruimte in in wezen axiale richting, terwijl via de straalbuizen krans een als het ware 10 draaiende d.w.z. stervormige tweede uitgangsstroom wordt opgewekt. Met axiale richting is de richting van de lengteas van de luchtuitlaat bedoeld, die regelmatig loodrecht op het inbouwoppervlak, d.w.z. bijv. loodrecht op de wand of de afdekking is gericht.
15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het inbouw- huis voorzien van een buisvormige inbouwmof die aan het luchtgeleidingskanaal kan worden aangesloten, alsmede een aan de voorkant van de inbouwmof aangesloten uitlaatplaats met de straalbuizenkrans en eventueel de draaiuitlaat. Daarbij is de 20 draaiuitlaat in wezen centrisch binnen de inbouwmof geplaatst, terwijl de straalbuizenkrans ringvormig is uitgevoerd en de draaiuitlaat in wezen concentrisch omgeeft. Op doelmatige wijze bestaat de straalbuizenkrans uit een veelvoud van bij voorkeur schoepenvormige luchtuitlaatbuizen, die 25 steeds zijn voorzien van een uitstroomopening voor de in wezen tangentiële deelstroom alsook van een geleidelichaam in de vorm van een straalbuis. De uit de tangentiële deelstromen bestaande tweede deelstroom komt uit de enkelvoudige uit-stroomopeningen uit de luchtuitlaat in de ruimte, waarbij 30 door de straalbuisvormige geleidelichamen een bijbehorende tangentiële gerichtheid wordt verkregen, die tezamen tot de als het ware stervormige tweede uitgangsstroom leidt. Er is overigens in voorzien dat de tangentiële deelstromen ook een axiale snelheid respectievelijk richtingscomponenten bezit-35 ten, d.w.z. dat de deelstromende luchtuitlaatbuizen niet precies in het vlak van de luchtuitlaatplaat verlaten of een daarmee evenwijdig vlak. Veel meer verlatende deelstromen door de vormgeving van de straalbuizen en in het bijzonder de 1 0? ?Q7 7 3 geleidelichamen daarvan, de luchtuitlaat onder een kleine hoek ten opzichte van het vlak van de luchtuitlaatplaat.
Bij voorkeur is de draaiuitlaat omgeven door een in wezen concentrische luchtgeleidingsxnof van tevoren bepaalde 5 lengte, waarvan de diameter enerzijds ongeveer overeenkomt met de buitendiameter van de draaiuitlaat of met een van tevoren bepaalde maat groter is dan deze buitendiameter en anderzijds ongeveer overeenkomt met de binnendiameter van de straalbuizenkrans of in een tevoren bepaalde mate kleiner is 10 dan deze binnendiameter. Deze luchtgeleidingsmof ondersteunt bij gevolg de opdeling van de ingangsstroom in twee uitgangs-stromen, namelijk enerzijds de centrale eerste uitgangsstroom door de draaiuitlaat en anderzijds de tweede stervormige buitenste uitgangsstroom die deze centrale stroom omgeeft.
15 Volgens een ander voorstel van de onderhavige uit vinding die bijzonder betekenis toekomt, is erin voorzien dat de luchtgeleidingsmof als buismof is uitgevoerd, die door het aanbrengen van een ringspleet van tevoren bepaalde spleet-breedte tussen de buismof en uitlaatplaat in axiale richting 20 verschuifbaar in de inbouwmof is aangebracht. Door deze axiale verschuifbaarheid van de luchtgeleidingsmof kan de luchtuitlaat volgens de onderhavige uitvinding op bijzondere eenvoudige en tegelijkertijd functionele wijze worden aangepast aan de bijgehorende grootte van de ruimte resp. de ruimtegeo-25 metrie. Want enerzijds is door het verschuiven van de luchtgeleidingsmof in axiale richting de mengverhouding tussen de eerste uitgangsstroom en de tweede uitgangsstroom te beïnvloeden, omdat afhankelijk van de spleetbreedte van de ringspleet uit het gebied van de draaiuitlaat een tevoren bepaalde 30 luchthoeveelheid in het gebied van de straalbuizenkrans terechtkomt en bij gevolg door de uitstroombuizen van de luchtuitlaat de ruimte kunnen binnenstromen. Daarnaast is van bijzondere betekenis dat door de verschuiving van de luchtgeleidingsmof de uitlaatrichting van de eerste uitlaatstroom die 35 door de draaiuitlaat naar buiten treedt, op zeer eenvoudige en gevoelige wijze beïnvloed kan worden. Want met toenemende spleetbreedte wordt de in wezen axiaal gerichte eerste deelstroom als het ware uitgewaaierd, d.w.z. dat de openingshoek 1 0 9 7 Q 7 7 4 van de uittredende eerste deelstroom toeneemt. Tegelijkertijd vermindert ook de indringdiepte, zodat de luchtuitlaat volgens de onderhavige uitvinding door wijzigen van de spleet-breedte aan verschillende situaties is aan te passen. De in-5 stelling van de spleetbreedte kan daarbij bijvoorbeeld tijdens de montage of ook voor de montage plaatsvinden, zodat in ieder geval voor ruimten van verschillende geometriën niet verschillende luchtuitlaten vervaardigd hoeven te worden.
Veel meer kan een universeel inzetbare luchtuitlaat zonder-10 meer op functionele wijze aan de situatie worden aangepast. Vanzelfsprekend kan die aanpassing ook na de montage plaatsvinden, waarbij de luchtuitlaat bijvoorbeeld gedurende korte tijd wordt gedemonteerd en de spleetbreedte dan wordt veranderd. Is bijvoorbeeld na het verbouwen van een ruimte een 15 veranderde beluchtingskarakteristiek noodzakelijk, dan is de geïnstalleerde luchtuitlaat met zeer geringe inspanning aan de veranderingen aan te passen. De inbouw van een overeenkomstig anders geconstrueerde luchtuitlaat is niet noodzakelijk. In deze samenhang is van bijzondere betekenis dat de lucht-20 uitlaat volgens de onderhavige uitvinding met zijn inbouwmof op eenvoudige wijze in bijvoorbeeld een als wikkelbuis uitgevoerde luchtgeleidingskanaal ingezet resp. ingestoken kan worden, zodat een eenvoudige demontage voor de aanpassing aan andere omstandigheden mogelijk is.
25 Verdere ontwikkelingen van de onderhavige uitvinding die een voordeel bieden worden hieronder besproken. Zo is voorzien dat de leischoepen met een tevoren bepaalde plaat-singsdiepte in het binnenste van het huis naar voren uitstekend aan de uitlaatplaat zijn aangesloten. Daarbij zijn de 30 leischoepen bij voorkeur in één stuk aan de uitlaatplaat aangebracht of in één stuk uit deze uitlaatplaat gevormd. In deze samenhang is er in voorzien dat de lengte van de mof van de luchtgeleidingsmof ongeveer overeenkomt met de plaatsings-diepte van de leischoepen. De luchtgeleidingsmof kan zijn 35 uitgevoerd als buisverbinding die zich tegen de stromings-richting in verjongd. Bij voorkeur omsluit de luchtgeleidingsmof in de eindpositie aan de uitlaatkant de leischoepen in wezen passend. In deze eindpositie aan de uitlaatzijde is 1 Π 0 0 Q 7 7 5 de spleetbreedte van de ringspleet minimaal of de buisverbin-ding ligt volledig tegen de luchtuitlaatplaat aan. De luchtgel ei dingsmof ban daarbij bijvoorbeeld via een afdichtings-kraag of dergelijke tegen de binnenkant van de uitlaatplaat 5 uitkomen. In elk geval wordt in deze eindpositie aan de uit-laatzijde een maximale indringdiepte van de eerste uitgangs-stroom in de te beluchten ruimte bereikt. Voor instelling van de spleetbreedte resp. voor het verschuiven van de luchtge-leidingsmof wordt de luchtgeleidingsmof langs een geleidever-10 bindingsstuk aan een axiale geleidestang geleid, die aan de binnenzijde in het midden aan de uitlaatplaat is bevestigd.
De geleidestang kan daarbij als draadstang zijn uitgevoerd, waarbij het geleideverbindingsst.uk is voorzien van een overeenkomstige binnendraad of ook is voorzien van een overeen-15 komstige draadmof. In totaal komt de verschuiving van de luchtgeleidingsmof en daarmee de instelling van de spleetbreedte van de ringspleet tot stand door draaien van de luchtgeleidingsmof om de vaste cixiale draadstang.
Verder stelt de onderhavige uitvinding voor dat de 20 geleidelichamen van de luchtuitlaatstraalbuizen in wezen pa-raboloïd-schaalvormig, ellipsoïd-schaalvormig, halfbolschaal-vormig of dergelijke zijn uitgevoerd, zodat in totaal een als het ware schoepenvormige uitvoering van de straalbuizenkrans ontstaat. De luchtuitlaatstraalbuizen resp. hun geleidelicha-25 men kunnen binnenin het huis uitstekend en aan de uitlaatplaat zijn aangesloten. Dientencjevolge heeft de uitlaatplaat aan de buitenkant een als het ware glad resp. een vlak oppervlak. Dit geldt in het bijzonder wanneer ook de leischoepen van de draaiuitlaat naar de binnenkant van het huis uitste-30 kend zijn uitgevoerd. Dit is onder andere uit esthetisch oogpunt doelmatig. De luchtuitlaatstraalbuizen resp. hun geleidelichamen kunnen in één stuk uit de uitlaatplaat zijn gevormd, zodat in totaal een eenvoudige vervaardiging van de luchtuitlaatplaat en daarmee een eenvoudige vervaardiging van 35 het huis mogelijk is.
Hieronder wordt de onderhavige uitvinding aan de hand van een figuur die slechts een voorbeeld van een uitvoeringsvorm weergeeft nader toegelicht. Er wordt getoond 1022977 6
Fig. 1 een luchtuitlaat volgens de onderhavige uitvinding in een zijaanzicht,
Fig. 2 het onderwerp van figuur 1 in een aanzicht uit de 5 richting van pijl A,
Fig. 3 het onderwerp van figuur 1 in een aanzicht uit de richting van pijl B,
Fig. 4 een doorsnede in de richting C-C door het onderwerp van figuur 2 en 10 Fig. 5 het onderwerp van figuur 4 in een andere functionele toestand.
In de figuren is een luchtuitlaat 1 voor muurinbouw met een aan een luchtgeleidingskanaal 2 aan te sluiten in-bouwhuis 3 weergegeven. Door deze luchtuitlaat 1, die uit me-15 taal is vervaardigd, wordt toegevoerde lucht in de vorm van bijvoorbeeld verse lucht door de muur 4 aan een te beluchten ruimte 5 toegevoerd. De muur 4 en het luchtgeleidingskanaal 2, die bijvoorbeeld als wikkelbuis is uitgevoerd, zijn daarbij in de figuren slechts aangeduid. In een inbouwhuis van de 20 luchtuitlaat 1 is een draaiuitlaat 6 voorzien van met tevoren vastgestelde instelhoek aangebrachte leischoepen 7 voor het opwekken van een in wezen axiaal gerichte eerste uitgangs-stroom Al aangebracht. Verder is voorzien in een straalbui-zenkrans 8 die de draaiuitlaat 6 omgeeft, die een tweede 25 luchtuitgangsstroom A2 opwekt, die uit meerdere in wezen tan-gentieel gerichte deelstromen 2 is samengesteld. De door het luchtgeleidingskanaal 2 binnentredende lucht inlaatstroom E wordt bij gevolg in enerzijds de eerste in wezen axiaal gerichte luchtuitgangsstroom Al, en anderzijds de tweede tan-30 gentieel gerichte, als het ware stervormige luchtuitgangsstroom A2 opgedeeld.
Het inbouwhuis 3 bestaat enerzijds uit een aan het luchtgeleidingskanaal 2 aan te sluiten buisvormige inbouwmof 9, alsmede anderzijds uit een luchtuitlaatplaat 10, met ener-35 zijds de straalbuizenkrans 8 en anderzijds de draaiuitlaat 6. Daarbij is de uitlaatplaat 10 aan de voorzijde, d.w.z. aan de kant van het inbouwhuis 3 dat naar de ruimte 5 is toegekeerd, aan de buisvormige inbouwmof 9 aangesloten. De draaiuitlaat 6 1 f)7 7fl 7 7 7 is in wezen centrisch binnen de inbouwmof 9 geplaatst, terwijl de straalbuizenkrans 8 de draaiuitlaat 6 in wezen concentrisch omgeeft met een van tevoren bepaalde afstand. Dit is in het bijzonder te zien uit de figuren 2 en 3.
5 Verder tonen de figuren dat de straalbuizenkrans 8 uit een veelvoud van schoepvormige luchtuitlaatbuizen 11 bestaat die in een cirkel zijn aangebracht. Deze luchtuitlaatbuizen 11 zijn steeds voorzien van een uitstroomopening 12 voor de in wezen tangentiële deelstroom T alsmede van een 10 uitstroombuizvormige geleidelichaam 13.
De draaiuitlaat 6 is omgeven door een in wezen concentrische luchtgeleidingsmof 14 van een tevoren bepaalde moflengte L. Daarbij komt de diameter van deze luchtgeleidingsmof 14 ongeveer overeen met de buitendiameter D van de 15 draaiuitlaat 6. Verder is de diameter van de luchtgeleidingsmof 14 kleiner dan de binnendiameter F van de straalbuizenkrans 8, die de draaiuitlaat 6 omgeeft. De luchtgeleidingsmof 14 is als buismof uitgevoerd. Deze vormt een ringspleet 15 van tevoren bepaalde spleetbreedte S tussen buismof 14 en 20 uitlaatplaat 10 en is in axiale richting verschuifbaar in het inbouwhuis 3 aangebracht. Dit wordt in het bijzonder duidelijk uit een vergelijkende beschouwing van figuur 4 en 5. De leischoepen 7 zijn met een van tevoren bepaalde plaatsings-diepte K, bij bijvoorbeeld 10 mm tot 20 mm, uitstekend in het 25 binnenste van het huis aangesloten aan de uitlaatplaat 10. Daarbij zijn de leischoepen in één stuk aan de uitlaatplaat 10 gevormd. De moflengte L komt ongeveer overeen met de plaatsingsdiepte K van de leischoepen 7. In het voorbeeld van de uitvoeringsvorm bedraagt de moflengte ongeveer 15 mm. Ver-30 der is te zien dat de luchtgeleidingsmof 14 is uitgevoerd als buismof die zich tegen de stromingsrichting in verjongd. Daarbij omsluit de luchtgeleidingsmof 14 de leischoepen in de eindpositie in de uitlaatzijde in wezen nauwkeurig passend (zie Fig. 4).
35 Fig. 4 toont de luchtgeleidingsmof 14 als verschuif bare buismof in deze eindpositie aan de uitlaatzijde met een minimale ringspleet 15. Daartegenover toont Fig. 5 de lucht-uitlaat 1 in een functionele positie met grote ringspleet 15, 1 Π O O Ω 7 7 8 d.w.z. de luchtgeleidingsmof 14 werd ten opzichte van de in Fig. 4 weergegeven eindpositie over een van tevoren vastgestelde lengte in de richting van de binnenzijde van het huis verschoven resp. versteld. In deze functionele positie is de 5 breedte resp. spleetbreedte S van de ringspleet 15 iets groter dan de plaatsingsdiepte K van de leischoepen 7. De lucht-uitgangsstroom Al is in Fig. 4 en in Fig. 5 evenwel steeds aangegeven. Er is te zien dat bij de functionele positie die in Fig. 4 is weergegeven, in de binnenzijde van het huis in 10 wezen geen lucht van het gebied van de draaiuitlaat 6 in het gebied van de straalbuizenkrans 8 terecht komt. Dientengevolge ontstaat een slechts in geringe mate uitwaaierende en axiaal gerichte eerste uitgangsstroom Al, die verhoudingsgewijs ver in de te beluchten ruimte 5 intreedt. Daartegenover ont-15 staat bij de in Fig. 5 weergegeven functionele toestand in de binnenzijde van het huis toegevoerde lucht door de ringspleet 15 uit het gebied van de draaiuitlaat 6 naar het gebied van de straalbuizenkrans 8. De straalkarakteristiek van de straal die de draaiuitlaat 8 verlaat verandert. De door de draaiuit-20 laat 8 uittredende eerste luchtuitgangsstroom Al is weliswaar eveneens in wezen axiaal gericht, hij is echter in vergelijking met de functionele toestand volgens Fig. 4 veder uitgewaaierd, d.w.z. de eerste luchtuitgangsstroom vertoont een grotere openingshoek a· Daarbij geven de figuren 4 en 5 onge-25 veer de uiterste posities van de luchtgeleidingsmof 14 weer. Tussen deze beide uiterste posities resp. eindposities kan de luchtgeleidingsmof 14 naar keuze worden verschoven, zodat de luchtuitlaat 1 aan de bijbehorende ruimtegeometrie kan worden aangepast. In wezen bestaat de mogelijkheid de ringspleet 15 30 nog verder te vergroten, maar de daardoor verkregen effecten zijn echter naar verhouding gering.
Om de luchtgeleidingsmof 14 te verschuiven en bij gevolg de breedte S van de ringspleet 15 in te stellen, wordt de luchtgeleidingsmof 14 via een geleidingsverbindingsstuk 16 35 over een axiale geleidestang 17 geleid. Deze geleidestang 17 is aan de binnenzijde in het midden van de uitlaatplaat 10 bevestigd, bijvoorbeeld daaraan gelast of geschroefd. Daarbij is de geleidestang 17 als draadstang uitgevoerd. Het geleide- 1n??Q77 9 verbindingsstuk 16, dat de luchtgeleidingsmof 14 aan de achterzijde radiaal overspant is uitgevoerd met een draadbus 18 die correspondeert met de draadstang 17. Daarbij dient het geleideverbindingsstuk 16 tegelijkertijd als bedieningsonder-5 deel. In de in Fig. 4 weergegeven positie ligt het geleideverbindingsstuk 16 resp. de draadmof 18 daarvan tegen een aanslag 22 die aan de geleidestang 17 is aangebracht, die het instelgebied van de luchtgeleidingsmof 14 begrensd. Verder kunnen er middelen voor het fixeren van de luchtgeleidingsmof 10 zijn aangebracht, bijv. een moer resp. contramoer.
De geleidelichamen 13 van de luchtuitlaatstraalbui-zen 11 hebben ongeveer de vorm van een deel van een parabolo-ide schaal of een ellipsoïde schaal, zodat in totaal de als het ware schoepenvormige straalbuizenkrans 8 ontstaat. Daar-15 bij zijn de luchtuitstraalbuizen 11 resp. hun geleidelichamen 13 in het binnenste van het huis uitstekend, aan de uitlaat-plaat 10 aangesloten. Hetzelfde geldt dat reeds is gesteld voor de leischoepen 7 van de draaiuitlaat 6. Bij gevolg tekent de luchtuitlaat 1 zich af door een als het ware glad 20 resp. vlak oppervlak aan de zijde van de ruimte, dat in esthetisch opzicht aan alle eisen voldoet. De luchtuit-laatstraalbuizen 11 zijn uit één stuk gevormd uit de uitlaat-plaat 10. Hetzelfde geldt voor de leischoepen 7, zodat in totaal een eenvoudige en in kostenopzicht gunstige vervaardi-25 ging van de luchtuitlaat 1 mogelijk is.
Verder toont Fig. 1 dat de inbouwmof 9 aan de zijde van de buitenomtrek voorzien is van een afdichtingsring 19 in de vorm van een rubber lipafdichting, die de inbouwmof 9 ten opzichte van het als wikkelbuis uitgevoerde luchtgeleidings-30 kanaal 2 afdicht. De inbouwmof 9 is aan de voorzijde voorzien van een montageflens 20, waaraan de uitlaatplaat 10, bijv. door een middel van een lasverbinding is bevestigd. De figuren tonen in deze samenhang, dat de diameter van de luchtuit-laatplaat 10 in een van tevoren vastgestelde maat groter is 35 dan de diameter van de inbouwmof 9, zodat de buitenrand 21 van de luchtuitlaatplaat 10 als het ware een flensachtige of kraagachtige afdekplaat 21 vormt, die in ingebouwde toestand tegen de muur 4 aanligt. In het voorbeeld van de uitvoerings- 1022977 10 vorm bedraagt de binnendiameter van de straalbuizenkrans 8 ongeveer 9 cm, terwijl de draaiuitlaat 6 alsook de luchtge-leidingsmof een diameter van 7 tot 8 cm heeft. De luchtuit-laatplaat 10 kan in totaal een buitendiameter van bijvoor-5 beeld 15 tot 17 cm hebben, terwijl de inbouwmof 9 in het voorbeeld van de uitvoeringsvorm een lengte van 5 tot 7 cm en een diameter van 11 tot 13 cm heeft.
1022977

Claims (15)

1. Luchtuitlaat (1), in het bijzonder voor muurin-bouw, voorzien van een inbouwhuis (3), dat aan een luchtgeleidingskanaal (2) 5 kan worden aangesloten, ten minste één in het inbouwhuis (3) aangebrachte draai-uitlaat (6) voorzien van onder tevoren vastgestelde plaat-singshoek aangebrachte leischoepen (7) voor het verkrijgen van een in wezen axiaal gerichte eerste luchtuitgangs-10 stroom (Al), en ten minste één straalbuizenkrans (8), die de draaiuit-laat (6) omgeeft, voor het verkrijgen van een tweede uit-gangsstroom (A2), die uit meerdere, in wezen tangentieel gerichte deelstromen (T) is samengesteld, 15 waarbij de straalbuizenkrans (8) uit een veelvoud van bij voorkeur schoepenvormige luchtuitlaatstraalbuizen (11) bestaat, die elk (was steeds) is voorzien van een uitstroomope-ning (12) voor de in wezen tangentiële deelstroom (T) alsmede van een geleidelichaam (13) in de vorm van een straalbuis.
2. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het inbouwhuis (3) is voorzien van een buisvormige inbouwmof (9) die aan het luchtgeleidingskanaal (2) kan worden aangesloten, alsook een uitlaatplaat (10), die aan de voorzijde van de inbouwmof (9) is aangesloten, en die is 25 voorzien van een straalbuizenkrans (8) en eventueel de draai-uitlaat (6), waarbij de draaiuitlaat (6) in wezen centrisch binnen de inbouwmof (9) is geplaatst en de straalbuizenkrans (8) de draaiuitlaat (6) in wezen concentrisch omgeeft.
3. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 1 of 2, met 30 het kenmerk, dat de draaiuitlaat (6) is omgeven door een in wezen concentrische luchtgeleidingsmof (14) van een van tevoren bepaalde moflengte (L), waarvan de diameter enerzijds ongeveer overeenkomt met de buitendiameter (D van de draaiuitlaat (6) of met een tevoren bepaalde maat groter is dan deze 35 buitendiameter (D) en anderzijds ongeveer overeenkomt met de binnendiameter (F( van de straalbuizenkrans (8) of met een '1i , ï van tevoren bepaalde maat kleiner is dan deze binnendiameter (F) .
4. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de luchtgeleidingsmof (14) als buismof is uitge- 5 voerd, die een ringspleet (15) van van tevoren bepaalde spleetbreedte (S) vormt tussen buismof (14) en uitlaatplaat (10) en in axiale richting verschuifbaar in de inbouwmof is aangebracht.
5. Luchtuitlaat (1) volgens één van de conclusies 2 10 tot 4, met het kenmerk, dat de leischoepen (7) met een van tevoren bepaalde plaatsingsdiepte (K) in het binnenste van het huis uitsteken en aan de uitlaatplaat (10) verbonden zi jn.
6. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 5, met het ken-15 merk, dat de leischoepen (7) in één stuk zijn gevormd uit de uitlaatplaat (10).
7. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de moflengte (L) van de luchtgeleidingsmof (14) ongeveer overeenkomt met de plaatsingsdiepte (K) van de 20 leischoepen (7).
8. Luchtuitlaat (1) volgens één van de conclusies 4 tot 7, met het kenmerk, dat de luchtgeleidingsmof (14) is uitgevoerd als cilindrische buismof of zich tegen de stro-mingsrichting in verjongd.
9. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 8, met het ken merk, dat de luchtgeleidingsmof (14) in de eindpositie aan de uitlaatzijden de leischoepen (7) in wezen nauwkeurig passend omsluit.
10. Luchtuitlaat (1) volgens één van de conclusies 4 30 tot 9, met het kenmerk, dat de luchtgeleidingsmof (14) door een geleidingsverbindingsstuk (16) over een axiale gelei-dingsstang (17) wordt geleid, die aan de binnenzijde in het midden aan de uitlaatplaat (10) is bevestigd.
11. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 10, met het 35 kenmerk, dat de geleidestang (17) als draadstang is uitge- voerd.
12. Luchtuitlaat (1) volgens één van de conclusies 3 tot 11, met het kenmerk, dat de geleidelichamen (13) van de ï f*· : V f Γ _ ·,ι luchtuitlaatstraalbuizen (11) in wezen paraboloïd-schaalvormig, ellipsoïd-schaalvormig, halfbol-schaalvormig of dergelijke zijn uitgevoerd.
13. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 12, met het 5 kenmerk, dat de luchtuitlaatstraalbuizen (11) resp. hun ge- leidelichaam (13) in het binnenste huis uitstekend aan de uitlaatplaat (10) zijn bevestigd.
14. Luchtuitlaat (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de luchtuitlaatstraalbuizen (11) resp. hun ge- 10 leidelichamen (13) uit één stuk uit de uitlaatplaat (10) zijn gevormd.
15. Luchtuitlaat (1) volgens één van de conclusies 2 tot 14, met het kenmerk, dat de inbouwmof (14) aan de zijde van de buitenomtrek ten minste is voorzien van een afdich- 15 tingsring (19), resp. een rubber lippenafdichting, die de inbouwmof (14) ten opzichte van het bijv. als wikkelbuis uitgevoerde luchtgeleidingskanaal (2) afdicht. \ . ! »
NL1022977A 2002-03-20 2003-03-20 Luchtuitlaat, in het bijzonder luchtuitlaat voor de muurinbouw. NL1022977C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2002112293 DE10212293B4 (de) 2002-03-20 2002-03-20 Luftauslass, insbesondere Luftauslass für den Wandeinbau
DE10212293 2002-03-20

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1022977A1 NL1022977A1 (nl) 2003-09-23
NL1022977C2 true NL1022977C2 (nl) 2004-01-30

Family

ID=27815787

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022977A NL1022977C2 (nl) 2002-03-20 2003-03-20 Luchtuitlaat, in het bijzonder luchtuitlaat voor de muurinbouw.

Country Status (3)

Country Link
CH (1) CH696308A5 (nl)
DE (1) DE10212293B4 (nl)
NL (1) NL1022977C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2404436B (en) * 2003-07-15 2007-10-17 Gilberts Ventilation
FI20086182A (fi) * 2008-12-10 2010-06-11 Rc Linja Oy Tuloilmalaite
CN103471219B (zh) * 2012-06-08 2016-02-03 珠海格力电器股份有限公司 出风口装置
CN106839208B (zh) * 2017-02-07 2020-06-05 美的集团股份有限公司 空调系统及排烟装置

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2623886B1 (fr) * 1987-12-01 1990-03-30 Kelley Winfield Dispositif de distribution d'ecoulement d'air
DE8904583U1 (nl) * 1989-04-12 1989-07-20 "Schako" Metallwarenfabrik Ferdinand Schad Kg Zweigniederlassung Kolbingen, 7201 Kolbingen, De
DE9002751U1 (nl) * 1990-03-09 1990-06-28 Erwin Mueller Gmbh & Co, 4450 Lingen, De
DE9408702U1 (de) * 1994-05-27 1994-08-04 Mueller E Gmbh & Co Luftauslaß, insbesondere Deckenluftauslaß
DE19528820C2 (de) * 1995-08-05 1998-11-12 Mueller Erwin Gmbh & Co Luftauslaßvorrichtung zur Belüftung von Räumen

Also Published As

Publication number Publication date
CH696308A5 (de) 2007-03-30
NL1022977A1 (nl) 2003-09-23
DE10212293A1 (de) 2003-10-09
DE10212293B4 (de) 2008-07-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102633020B1 (ko) 조절 가능한 노즐을 갖는 유도 젯트 팬
CN102099212B (zh) 具有涡流和直流的空气发射器
KR20040078069A (ko) 환기 시스템용 공기 배출구
JP4473127B2 (ja) 空気流入器
HRP20120572T1 (hr) Ventilatorski sustav
US20180306166A1 (en) Continuous-flow energy installation in particular a wind power installation
NL1022977C2 (nl) Luchtuitlaat, in het bijzonder luchtuitlaat voor de muurinbouw.
KR20110052472A (ko) 차량용 통기 장치
US20210270292A1 (en) Nozzle for a fan assembly
FI99159C (fi) Tuloilmalaite ja menetelmä tuloilmalaitteen säädössä
US20060116063A1 (en) Outlet device for the interior of a vehicle
US2053403A (en) Air discharge nozzle
JP2001065515A (ja) 垂直風洞
ES2333208T3 (es) Pulverizador rotativo y unidad de rodamiento para dicho pulverizador.
US2990165A (en) Apparatus for generating foam for use in fire fighting
KR900001876B1 (ko) 흐름방향 제어장치
CA2381635A1 (en) Burner with air flow adjustment
CN111098671A (zh) 用于对机动车的内部空间进行通风的出风口
FR2710880A1 (fr) Buse de soufflage pour un appareil de chauffage-ventilation et/ou de climatisation de l'habitacle d'un véhicule automobile.
US4191098A (en) Nozzle for air conditioning units
AU2004212543A1 (en) Device for generating a massage stream in a sanitary tub
US2341296A (en) Ventilating means
US5363776A (en) Exhauster inlet venturi
CN111033122A (zh) 具有低NOx排放的用于燃烧器的燃烧头部及包括该头部的燃烧器
US11085632B2 (en) Nozzle for a combustion chamber of an engine

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20031124

PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401