NL1022949C2 - Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, en reinigingselement. - Google Patents
Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, en reinigingselement. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1022949C2 NL1022949C2 NL1022949A NL1022949A NL1022949C2 NL 1022949 C2 NL1022949 C2 NL 1022949C2 NL 1022949 A NL1022949 A NL 1022949A NL 1022949 A NL1022949 A NL 1022949A NL 1022949 C2 NL1022949 C2 NL 1022949C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bristles
- group
- carrier
- brush
- cleaning
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01J—MANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
- A01J7/00—Accessories for milking machines or devices
- A01J7/04—Accessories for milking machines or devices for treatment of udders or teats, e.g. for cleaning
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cleaning In General (AREA)
Description
INRICHTING VOOR HET REINIGEN ΕΝ/OF STIMULEREN VAN EEN SPEEN VAN EEN DIER, ZOALS EEN KOE, EN REINIGINGSELEMENT
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvraag EP-A-1,197,141. Hoewel deze inrichting naar behoren functioneert, bestaat er een behoefte aan een 10 inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, welke een nog betere reiniging van de speen verschaft.
Hiertoe bevat een inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, 15 van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1. Doordat de borstelharen van de eerste groep ten minste één borsteleigenschap hebben die verschilt van die van de borstelharen van de tweede groep blijkt op verrassende wijze 20 een verbeterde reiniging van de speen te worden verkregen, doordat een beweging van de speen zelf wordt opgwekt.
Volgens de uitvinding kan de borsteleigenschap de elasticiteit, de doorsnedevorm, de elasticiteitsmodulus, de dikte, de ruwheid, en het absorptievermogen voor vocht van de 25 borstelharen zijn. Hierdoor vertonen de borstelharen van de eerste en tweede groep een verschillend bewegingsgedrag, dan wel een andere absorptie van vocht wanneer ze in contact komen met de speen, waardoor een verbeterde reiniging blijkt te ontstaan.
30 In een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de drager voorzien van eerste, discrete bevestigingsplaatsen voor het op de drager bevestigen van borstelharen behorende tot de eerste groep borstelharen en van tweede, discrete bevestigingsplaatsen
1 Π 7 7 Q /t ,Q
H voor het op de drager bevestigen van borstelharen behorende tot de tweede groep borstelharen.
In een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de borsteleigenschap het aantal I 5 borstelharen dat op elke discrete bevestigingsplaats op de I drager is bevestigd. Ook hierdoor ontstaat er een verschillend bewegingsgedrag tussen de verschillende groepen borstelharen, hetgeen de reiniging en/of stimulering van de speen ten goede komt.
I io In een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de borsteleigenschap de dichtheid (i.e. aantal per cm2) van de discrete bevestigingsplaatsen.
H Ook hierdoor ontstaat er een verschillend bewegingsgedrag tussen de verschillende groepen borstelharen, hetgeen de H 15 reiniging e/of stimulering van de speen ten goede komt.
I In een verdere uitvoering van een inrichting I volgens de uitvinding is de drager beweegbaar voor het I reinigen en/of stimuleren van een speen. Bij voorkeur is de I drager cilindervormig en rond een as roteerbaar. Bij voorkeur I 20 is de drager in lengterichting oscillerend over de as I beweegbaar.
I In een verdere uitvoering van een inrichting I volgens de uitvinding wisselen in de bewegingsrichting gezien borstelharen van de eerste groep en borstelharen van de I 25 tweede groep elkaar af. Bij voorkeur wisselen dwars op de I bewegingsrichting gezien borstelharen van de eerste groep en I borstelharen van de tweede groep elkaar af.
I In een verdere uitvoering van een inrichting I volgens de uitvinding wisselen de eerste, discrete I 30 bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete bevestigingsplaatsen elkaar af.
I In een verdere uitvoering van een inrichting I volgens de uitvinding zijn de eerste, discrete bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete 35 bevestigingsplaatsen spiraalvormig op de drager aangebracht.
3
In een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van ten minste twee reinigingselementen. Bij voorkeur zijn de reinigingselementen verschillend van elkaar waardoor de 5 reiniging van de speen kan worden verbeterd. Het verschil kan bijvoorbeeld in de spoed van de spiraal liggen.
In een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de drager van elk reinigingselement cilindervormig en rond een as roteerbaar, waarbij de 10 rotatierichting van de twee dragers tegengesteld aan elkaar is. Bij voorkeur zijn de reinigingselementen tijdens bedrijf althans nagenoeg parallel aan elkaar opgesteld. Het is gebleken dat wanneer een speen tussen de twee tegengesteld roterende reinigingselementen wordt gereinigd, in het 15 bijzonder wanneer de borstelharen van de groepen spiraalvormig op de drager zijn aangebracht, deze speen door het verschillende bewegingsgedrag van de borstelharen een extra beweging uitvoert, hetgeen de reiniging van die speen ten goede komt.
20 In een verdere uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van een eerste robotarm voor het automatisch naar een speen brengen \ van het reinigingselement. De uitvinding is in het bijzonder toepasbaar bij het automatisch reinigen en/of stimuleren van 25 spenen, bijvoorbeeld in een melkrobot met een tweede robotarm voor het automatisch op een speen aansluiten van een melkbeker, opdat dan op snelle wijze een nauwkeurige reiniging kan plaatsvinden, hetgeen de tijd die een melkdier, zoals een koe, in een melkstal doorbrengt verkort. Bij 30 voorkeur worden de eerste en de tweede robotarm gevormd door één enkele robotarm.
Hoewel met behulp van mechanische middelen die tegen een bepaald gedeelte van het melkdier komen aan te liggen de reiniging van de speen kan plaatsvinden, heeft het 35 in een verdere uitvoering van een inrichting volgens de 1 0229/19 4 uitvinding de voorkeur wanneer de inrichting is voorzien van een speendetectie-inrichting voor het detecteren van een speen en voor het met behulp van gegevens van de speendetectie-inrichting sturen van de eerste robotarm.
5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een reinigingselement voorzien van een drager en van op de drager aangebrachte borstelharen, waarbij de drager cilindervormig is, met het kenmerk, dat het reinigingselement is voorzien van een eerste groep borstelharen en van een tweede groep 10 borstelharen, waarbij de borstelharen van de eerste groep ten minste één borsteleigenschap hebben die verschilt van die van de borstelharen van de tweede groep.
Verder uitvoeringen zij in de betreffende onderconclusies beschreven.
15 De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, waarbij de inrichting is voorzien van twee reinigingselementen, waarbij elk reinigingselement is voorzien van een drager, welke drager 20 cilindervormig en rond een as roteerbaar is, waarbij tijdens bedrijf de reinigingselementen althans nagenoeg parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en tegengesteld ten opzichte van elkaar roteerbaar zijn, met het kenmerk, dat de drager in lengterichting oscillerend over de as beweegbaar 25 is. Hierdoor krijgt de speen de neiging tijdens reiniging iets te roteren, zodat een groter oppervlak van de speen kan worden gereinigd. Het zal duidelijk zijn dat elk van de reinigingselementen kan zijn voorzien van een eerste groep borstelharen en van een tweede groep borstelharen, waarbij de 30 borstelharen van de eerste groep ten minste één borsteleigenschap hebben die verschilt van die van de borstelharen van de tweede groep. Andere uitvoeringen zijn analoog aan de in de betreffende onderconclusies beschreven uitvoeringen.
5
De uitvinding zal aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden verduidelijkt. Hierin toont:
Figuur 1 schematisch een bovenaanzicht van een koe 5 in een melkstal omvattende een reinigingsinrichting volgens de uitvinding,
Figuur 2A tot en met Figuur 2 F schematisch de werking van een reinigingsinrichting volgens de uitvinding bevattende twee tegengesteld aan elkaar roterende borstels; ïo Figuur 3 schematisch een bovenaanzicht van het reinigingselement van figuur 2; en
Figuur 4 schematisch een aanzicht van een reinigingselement volgens de uitvinding waarin de verschillende borstelharen spiraalvormig op de drager zijn 15 aangebracht.
In de in figuur 1 afgebeelde uitvoeringsvorm omvat de inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van de spenen van de uier van een melkdier, zoals een koe, een reinigingsplaats 1 die is begrensd door een hekwerk 2 en een 20 tweetal deuren 3 en 4. De reinigingsplaats 1 kan gecombineerd worden met een melkinrichting (in het bijzonder een automatische melkinrichting) tot een melk-/reinigingsplaats, hoewel de uitvinding niet hiertoe beperkt is. Via de ingangsdeur 3 kan een dier toegang tot de plaats 1 verkrijgen, 25 terwijl het dier de plaats 1 kan verlaten via de uitgangsdeur 4. De plaats 1 omvat voorts een automatisch voersysteem 5 met een voertrog 6. Nabij de voertrog 6 is een niet in de figuur afgebeelde sensor aanwezig, die kan samenwerken met een transponder 7, aangebracht op de nekband 8 van het dier. Deze 30 sensor is aangesloten op een verder niet aangegeven computersysteem en vormt met de transponder 7 een op zich bekend dierherkenningssysteem. Met behulp van dit dierherkenningssysteem kunnen dieren die de plaats 1 betreden, worden geïdentificeerd. Is een dier op de plaats 1 35 geïdentificeerd, dan is daarmee een gegevensbestand over dit 1022949 I desbetreffende dier in de computer toegankelijk. In dit gegevensbestand staan de voor de voerverstrekking en eventueel verdere voor het reinigen en/of stimuleren en melken relevante gegevens van het dier opgeslagen. Onder deze 5 gegevens kunnen zich ook de gegevens over de positie van de spenen van het dier ten opzichte van een bepaald referentiepunt bevinden. Vaak wordt mede op grond van deze gegevens een reinigingsorgaan onder de uier van het dier geplaatst. Alternatief kan zijn voorzien in middelen voor het 10 in een bepaalde positie in de melk-/reinigingsplaats 1 positioneren en vasthouden van het dier, waarna het reinigingsorgaan 19 standaardbewegingen uitvoert. In dit laatste geval zijn gegevens van het dierherkenningssysteem niet noodzakelijk voor het reinigen en/of stimuleren. Verder 15 kan een speendetectie-inrichting 20 aanwezig zijn voor het detecteren van de positie van de spenen voor het aansluiten van de melkbekers en voor het sturen van de robotarm 18 die de reinigingsinrichting en eventueel de melkbekers (niet weergegeven) draagt.
20 Het is gebruikelijk voor het eigenlijke melken van het dier de uier of althans de spenen van het dier te reinigen en/of stimuleren. Hiertoe is een reinigingsorgaan 19 voorzien, gevormd door twee motorisch aandrijfbare reinigingselementen 9. De te reinigen en/of stimuleren spenen 25 worden tussen de beide reinigingselementen 9 getrokken door de ronddraaiende beweging van de reinigingselementen 9, en worden aldus gereinigd. Het zal duidelijk zijn dat ook andere reinigingselementen, bijvoorbeeld in de vorm van op een vlakke drager aangebrachte borstelharen, kunnen worden gebruikt. 30 Tevens kan een holle cilindrische drager worden gebruikt waarbij de borstelharen zich niet radiaal buitenwaarts, maar alternatief radiaal naar binnen uitstrekken.
De reinigingselementen 9 zijn in figuur 2 in de vorm van een cilindervormige drager 10 met borstelharen 11 35 weergegeven. In de in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm Η zijn de reinigingselementen 9 aangebracht nabij het uiteinde I1 van de robotarm 18. Deze robotarm 18 kan zowel in de lengterichting van de plaats 1, als in een richting dwars H daarop en in hoogterichting beweegbaar zijn. De robotarm 18 H 5 kan voorts eveneens zwenkbaar zijn rond een verticale as.
H De reinigingselementen 9 zijn in figuur 2 H weergegeven met een cirkelvormige doorsnede. De rotatierichting van de reinigingselementen 9 is tijdens reiniging tegengesteld, zodat de speen 12 tussen de 10 reinigingselementen 9 wordt getrokken. De reinigingselementen 9 kunnen daarbij desgewenst worden bevochtigd, bijvoorbeeld van binnenuit door middel van watertoevoer door een buis die I concentrisch is met de aandrijfas van de dragers 10. De ronddraaiende beweging van de reinigingselementen 9 kan voorts I 15 tijdens reiniging van de spenen worden gecombineerd met een I beweging in verticale richting naar beneden en/of een beweging I in horizontale richting.
I De reinigingselementen 9 kunnen verplaatsbaar ten I opzichte van elkaar gemonteerd zijn, zodat de afstand tussen I 20 de reinigingselementen 9 enigszins vergroot of verkleind kan I worden, waardoor de druk van de reinigingselementen 9 op de speen 12 instelbaar is.
Zoals in de Figuren 2A tot en met 2F is weergegeven draait de richting van rotatie van de reinigingselementen 9 25 om, teneinde de speen verschillende malen tussen de reinigingselementen 9 in te trekken voor het verkrijgen van een goede reiniging.
Teneinde een verbeterde reiniging van de speen te verkrijgen omvat het reinigingselement 9 een eerste groep 30 borstelharen 13 en een tweede groep borstelharen 15, waarbij de borstelharen 13 van de eerste groep een of meerdere borsteleigenschappen hebben die verschillen van die van de borstelharen 15 van de tweede groep, zoals in een uitvoeringsvorm in figuren 3 en 4 is weergegeven.
1022949 I 8 I Teneinde de borstelharen op de drager 10 te I bevestigen is de drager 10 voorzien van eerste, discrete I bevestigingsplaatsen 14 voor het op de drager 10 bevestigen I van de eerste groep borstelharen 13 en van tweede, discrete I 5 bevestigingsplaatsen 16 voor het op de drager 10 bevestigen van de tweede groep borstelharen 15.
Teneinde een verschillend bewegingsgedrag tussen I borstelharen van de eerste groep 13 en borstelharen van de I tweede groep 15 te verkrijgen kan het aantal borstelharen van I ïo de eerste groep 13 dat op elke eerste, discrete bevestigingsplaats 14 op de drager 10 is bevestigd verschillen van het aantal borstelharen 15 van de tweede groep dat op elke tweede, discrete bevestigingsplaats 16 op I de drager 10 is bevestigd. In dit geval is de 15 borsteleigenschap dus het aantal borstelharen dat per discrete bevestigingsplaats op de drager is bevestigd. De
Aanvullend of alternatief kan de dichtheid (i.e. aantal per cm2) van de eerste, discrete bevestigingsplaatsen 14 verschillen van de dichtheid van de tweede, discrete H 20 bevestigingsplaatsen 16. In dit geval is de borsteleigenschap H dus het aantal discrete bevestigingsplaatsen per cm2.
H Aanvullend of alternatief kan/kunnen de elasticiteit (cq.
hardheid) en/of doorsnedevorm en/of elasticiteitsmodulus en/of dikte en/of ruwheid en/of het absorptievermogen van de 25 borstelharen van de eerste groep 13 verschillen van die van de borstelharen van de tweede groep 15.
In de in de figuren 3 en 4 weergegeven uitvoeringsvorm verschillen de borstelharen van de eerste 13 en tweede 15 groep in hardheid, m.a.w. elasticiteit. De 30 borstelharen 13, 15 zijn op een rond een rotatieas 17 roteerbare, cilindervormige drager 10 aangebracht en strekken zich radiaal buitenwaarts uit.
H Teneinde een verdere verbetering van de reiniging H te verkrijgen wisselen borstelharen van de eerste groep 13 en 35 borstelharen van de tweede groep 15 elkaar zowel in de 9 bewegingsrichting gezien als dwars op de bewegingsrichting gezien elkaar af. In de in figuur 3 weergegeven uitvoering worden in rotatierichting gezien 10 groepjes borstelharen van de eerste groep 13 afgewisseld door 8 groepjes borstelharen 5 van de tweede groep 15. Het zal duidelijk zijn dat elke andere afwisseling (bijvoorbeeld: 9 van de eerste groep af gewisseld door 9 van de tweede groep, of de volgende afwisseling: 4 van de eerste groep, 5 van de tweede groep, van de eerste groep 4, en 5 van de tweede groep) eveneens ïo binnen de uitvinding toepasbaar is. Het zal duidelijk zijn dat de eerste, discrete bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete bevestigingsplaatsen elkaar dan tevens afwisselen. Dit geldt natuurlijk analoog voor de afwisseling in een richting dwars op de bewegingrichting.
15 In het in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wisselen de borstelharen van de eerste groep 13 en borstelharen van de tweede groep 15 elkaar zodanig af dat borstelharen van beide groepen spiraalvormig op de drager 10 zijn aangebracht, hetgeen wordt aangeduid door een 20 verschillende arcering van de eerste 14 en tweede 16 bevestigingsplaatsen. In het bijzonder wanneer twee tegengesteld aan elkaar roterende reinigingselementen volgens figuur 4 worden gebruikt komen delen van de speen afwisselend tussen borstelharen van dezelfde groep of borstelharen van 25 verschillende groepen in te liggen. Hierdoor gaat de speen een extra beweging vertonen welke de reiniging daarvan bevordert.
Hoewel in figuur 4 twee dezelfde reinigingselementen zijn weergegeven, is de uitvinding tevens 30 toepasbaar wanneer de reinigingselementen verschillend van elkaar zijn. In het laatste geval kan zelfs een verbeterde reiniging van een speen worden verkregen.
] 0229/ 9 -
Claims (40)
1. Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, waarbij de inrichting I 5 is voorzien van een reinigingselement, waarbij het I reinigingselement is voorzien van een drager en van op de I drager aangebrachte borstelharen, met het kenmerk, dat het reinigingselement is voorzien van een eerste groep I borstelharen en van een tweede groep borstelharen, waarbij de I ïo borstelharen van de eerste groep ten minste één I borsteleigenschap hebben die verschilt van die van de borstelharen van de tweede groep.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, I dat de borsteleigenschap de elasticiteit van de borstelharen I 15 is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de doorsnedevorm van de borstelharen is.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het I 20 kenmerk, dat de borsteleigenschap de elasticiteitsmodulus van de borstelharen is.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de dikte van de borstelharen is.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de ruwheid van de borstelharen is.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, H met het kenmerk, dat de borsteleigenschap het H 30 absorptievermogen voor vocht van de borstelharen is.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van eerste, H discrete bevestigingsplaatsen voor het op de drager bevestigen van borstelharen behorende tot de eerste groep 35 borstelharen en van tweede, discrete bevestigingsplaatsen H voor het op de drager bevestigen borstelharen behorende tot de tweede groep borstelharen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap het aantal borstelharen is dat op 5 elke discrete bevestigingsplaats op de drager is bevestigd.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de dichtheid (i.e. aantal per cm2) van de discrete bevestigingsplaatsen is.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de drager beweegbaar is voor het reinigen en/of stimuleren van een speen.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de drager cilindervormig en rond een as roteerbaar is.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, I 15 dat de drager in lengterichting oscillerend over de as beweegbaar is.
14. Inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13, met het kenmerk, dat in de bewegingsrichting gezien borstelharen van de eerste groep en borstelharen van de tweede groep elkaar I 20 afwisselen.
15. Inrichting volgens een der conclusies 11 tot 14, met het kenmerk, dat dwars op de bewegingsrichting gezien I borstelharen van de eerste groep en borstelharen van de I tweede groep elkaar afwisselen. I 25
16. Inrichting volgens conclusie 8 en 14 of conclusie 8 I en 15, met het kenmerk, dat de eerste, discrete I bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete bevestigingsplaatsen elkaar afwisselen.
17. Inrichting volgens conclusie 12 en 15 of conclusie 30 13 of 15, met het kenmerk, dat de eerste, discrete bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete bevestigingsplaatsen spiraalvormig op de drager zijn aangebracht. ï 022949 I 12
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 1 met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste I twee reinigingselementen.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, I 5 dat de reinigingselementen verschillend van elkaar zijn.
20. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, I dat de reinigingselementen identiek aan elkaar zijn.
21. Inrichting volgens conclusie 18 onder verwijzing naar conclusie 12 of conclusie 19 onder verwijzing naar I ïo conclusie 12 of conclusie 20 onder verwijzing naar conclusie I 12, met het kenmerk, dat de drager van elk reinigingselement I cilindervormig en rond een as roteerbaar is, waarbij de I rotatierichting van de twee dragers tegengesteld aan elkaar I is. I is
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat tijdens bedrijf de reinigingselementen althans nagenoeg I parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een eerste 20 robotarm voor het automatisch naar een speen brengen van het reinigingselement.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een speendetectie- inrichting voor het detecteren van een speen en voor het met 25 behulp van gegevens van de speendetectie-inrichting sturen van de eerste robotarm.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een H melkrobot met een tweede robotarm voor het automatisch op een 30 speen aansluiten van een melkbeker.
26. Inrichting volgens conclusie 25 onder verwijzing H naar conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de eerste en H tweede robotarm worden gevormd door één enkele robotarm.
27. Reinigingselement voorzien van een drager en van 35 op de drager aangebrachte borstelharen, waarbij de drager cilindervormig is, met het kenmerk, dat het reinigingselement is voorzien van een eerste groep borstelharen en van een tweede groep borstelharen, waarbij de borstelharen van de eerste groep ten minste één borsteleigenschap hebben die 5 verschilt van die van de borstelharen van de tweede groep.
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de elasticiteit van de borstelharen I is.
29. Inrichting volgens conclusie 27 of 28, met het I ïo kenmerk, dat de borsteleigenschap de doorsnedevorm van de I borstelharen is.
30. Inrichting volgens conclusie 27, 28 of 29, met het I kenmerk, dat de borsteleigenschap de elasticiteitsmodulus van I de borstelharen is.
31. Inrichting volgens een der conclusies 27 tot en met I 30, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de dikte van de I borstelharen is.
32. Inrichting volgens een der conclusies 27 tot en met 31, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap de ruwheid van I 20 de borstelharen is.
33. Inrichting volgens een der conclusies 27 tot en met 32, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap het I absorptievermogen voor vocht van de borstelharen is.
34. Inrichting volgens een der conclusies 27 tot en met I 25 33 , met het kenmerk, dat de drager is voorzien van eerste, I discrete bevestigingsplaatsen voor het op de drager bevestigen van borstelharen behorende tot de eerste groep borstelharen en van tweede, discrete bevestigingsplaatsen voor het op de drager bevestigen borstelharen behorende tot 30 de tweede groep borstelharen.
35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de borsteleigenschap het aantal borstelharen is dat op elke discrete bevestigingsplaats op de drager is bevestigd. I 14
36. Inrichting volgens conclusie 34 of 35, met het I kenmerk, dat de borsteleigenschap de dichtheid (i.e. aantal I per cm2) van de discrete bevestigingsplaatsen is.
37. Inrichting volgens conclusie 35 of 36, met het I 5 kenmerk, dat in de bewegingsrichting gezien borstelharen van I de eerste groep en borstelharen van de tweede groep elkaar I afwisselen.
38. Inrichting volgens een der conclusies 35 tot 37, I met het kenmerk, dat dwars op de bewegingsrichting gezien I io borstelharen van de eerste groep en borstelharen van de tweede groep elkaar afwisselen.
39. Inrichting volgens conclusie 34 en 37 of conclusie I 34 en 38, met het kenmerk, dat de eerste, discrete I bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete I 15 bevestigingsplaatsen elkaar afwisselen.
40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de eerste, discrete bevestigingsplaatsen en de tweede, discrete bevestigingsplaatsen spiraalvormig op de drager zijn aangebracht.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022949A NL1022949C2 (nl) | 2003-03-17 | 2003-03-17 | Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, en reinigingselement. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1022949A NL1022949C2 (nl) | 2003-03-17 | 2003-03-17 | Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, en reinigingselement. |
NL1022949 | 2003-03-17 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1022949C2 true NL1022949C2 (nl) | 2004-09-20 |
Family
ID=33297528
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1022949A NL1022949C2 (nl) | 2003-03-17 | 2003-03-17 | Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, en reinigingselement. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1022949C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP2249636B2 (en) † | 2008-03-04 | 2016-10-12 | DeLaval Holding AB | Brush device and method for brushing livestock animals |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DD127384A1 (nl) * | 1976-09-08 | 1977-09-21 | ||
EP0726027A2 (en) * | 1991-10-04 | 1996-08-14 | Texas Industries Inc. | An implement for cleaning teats |
JPH09285236A (ja) * | 1996-04-24 | 1997-11-04 | M Ee T:Kk | 乳頭洗浄方法及び装置 |
US6343566B1 (en) * | 1997-12-04 | 2002-02-05 | Delaval Holding Ab | Teat cleaning brush |
EP1197141A1 (en) | 2000-10-10 | 2002-04-17 | Lely Enterprises AG | A device for and a method of cleaning teats |
-
2003
- 2003-03-17 NL NL1022949A patent/NL1022949C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DD127384A1 (nl) * | 1976-09-08 | 1977-09-21 | ||
EP0726027A2 (en) * | 1991-10-04 | 1996-08-14 | Texas Industries Inc. | An implement for cleaning teats |
JPH09285236A (ja) * | 1996-04-24 | 1997-11-04 | M Ee T:Kk | 乳頭洗浄方法及び装置 |
US6343566B1 (en) * | 1997-12-04 | 2002-02-05 | Delaval Holding Ab | Teat cleaning brush |
EP1197141A1 (en) | 2000-10-10 | 2002-04-17 | Lely Enterprises AG | A device for and a method of cleaning teats |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1998, no. 03 27 February 1998 (1998-02-27) * |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP2249636B2 (en) † | 2008-03-04 | 2016-10-12 | DeLaval Holding AB | Brush device and method for brushing livestock animals |
US10271517B2 (en) | 2008-03-04 | 2019-04-30 | Delaval Holding Ab | Brush for livestock animals, device comprising a brush of this type, and method for brushing livestock animals |
US10412932B2 (en) | 2008-03-04 | 2019-09-17 | Delaval Holding Ab | Brush for livestock animals, device comprising a brush of this type, and method for brushing livestock animals |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JPH09512181A (ja) | 動物搾乳用機器を備えた構造体 | |
US10349618B2 (en) | System and method of attaching a cup to a dairy animal according to a sequence | |
NL9301098A (nl) | Inrichting voor het automatisch melken van dieren. | |
EP0737031B2 (en) | An implement for milking animals | |
US9374976B2 (en) | Milking box with robotic attacher, vision system, and vision system cleaning device | |
EP0634097A1 (en) | A construction for automatically milking animals | |
NL1002792C2 (nl) | Constructie met een inrichting voor het melken van dieren. | |
NL1024519C2 (nl) | Werkwijze voor het melken van een dier. | |
CA2775252C (en) | Arrangement of milking box stalls | |
EP0635203B1 (en) | A construction for automatically milking animals | |
NL9500363A (nl) | Constructie met een inrichting voor het melken van dieren. | |
US9439390B2 (en) | System and method of attaching cups to a dairy animal | |
NL9301099A (nl) | Inrichting voor het automatisch melken van dieren. | |
EP3202256A1 (en) | Method for attaching teatcups to a dairy animal's teats | |
EP0993768A1 (en) | A method of automatically milking animals and a fully automatic milking machine provided with a milking robot, said milking machine being suitable for performing same | |
NL1022949C2 (nl) | Inrichting voor het reinigen en/of stimuleren van een speen van een dier, zoals een koe, en reinigingselement. | |
EP0194730A1 (en) | Implement for milking animals in a stable | |
EP1035766B1 (en) | Teat cleaning brush | |
NL2011202C2 (nl) | Reinigingsinrichting voor het reinigen van spenen van een te melken dier, melkmachine voorzien daarvan en werkwijze daarvoor. | |
EP0635204B1 (en) | A construction for automatically milking animals | |
EP0635206B1 (en) | A construction for automatically milking animals | |
NL8900416A (nl) | Inrichting voor het schoonhouden van melkdieren. | |
JP2000506744A (ja) | 動物の自動搾乳装置を含む構造 | |
SE0950206A1 (sv) | Ett rengöringssystem och en metod för att rengöra spenkoppar på en roterande mjölkningsplattform |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20121001 |