NL1022840C2 - Werkwijze voor het verouderen van een pakket stenen. - Google Patents

Description

I Titel: Werkwijze voor het verouderen van een pakket stenen I De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze I voor het verouderen van een pakket stenen. Met een pakket stenen I wordt een verzameling van een aantal stenen bedoeld, die op elkaar I zijn gestapeld en naast elkaar zijn gelegen. Een pakket stenen omvat I 5 ten minste twee naast elkaar gelegen kolommen van ten minste twee op I elkaar gestapelde stenen.

I In een pakket stenen kunnen alle stenen zich in een vergelijk- I bare oriëntatie bevinden, maar dit is niet noodzakelijk. Het is I namelijk ook mogelijk dat de stenen in het pakket kruislings 10 gestapeld zijn, waarbij de oriëntatie van stenen voor verschillende lagen van het pakket stenen verschillend is. De stenen kunnen I bijvoorbeeld twee verschillende oriëntaties hebben, waarbij de I oriëntatie van de stenen bijvoorbeeld per laag of per twee lagen van I het pakket kan wisselen.

15 Stenen worden doorgaans vervaardigd uit een mengsel van zand, I grind, cement, kleurstof en water. Tijdens het vervaardigingsproces I wordt het mengsel in een mal op een plank geperst, waarna de plank I in een droogruimte wordt geplaatst. Nadat in de droogruimte een eerste droogproces heeft plaatsgevonden, worden de stenen tot een 20 pakket gestapeld door een pakketteermachine. De stenen worden verpakt door middel van het aanbrengen van kunststof linten rondom het pakket. Voordat de stenen klaar zijn voor verwerking, wordt het hele pakket aan een verder droogproces onderworpen.

Voor bepaalde toepassingen van stenen, met name voor 25 bestrating, is het gewenst dat de stenen een natuurlijk voorkomen H hebben. Een dergelijk voorkomen wordt bereikt door de stenen gedurende een laatste stap van het vervaardigingsproces te ver-ouderen. Het is gangbaar om de stenen te onderwerpen aan een trommelproces om een verouderd uiterlijk te verkrijgen. Ten behoeve 30 van een dergelijk trommelproces wordt een aantal stenen in een trommel geplaatst, die wordt geroteerd, waarbij de stenen tegen elkaar en tegen wanden van de trommel botsen. Dientengevolge lopen de stenen rondom beschadigingen op, waarbij er groeven en krassen op het oppervlak van de stenen ontstaan, en waarbij er kleine stukjes I 1022840- van de hoeken en randen springen. Na het trommelproces worden de stenen in een zogenaamde big bag of in een vrachtwagen gestort, zodat ze naar één of meer afnemers kunnen worden getransporteerd.

Een belangrijk nadeel van het toepassen van een trommelproces 5 zoals hierboven beschreven ten behoeve van het verouderen van stenen is dat de stenen de trommel op een ongeordende wijze verlaten. Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk is om getrommelde stenen na het H trommelproces weer op te stapelen, bijvoorbeeld met behulp van een sorteermachine. Dit is echter omslachtig en duur. Daarom worden de H 10 stenen vaak in een ongeordende hoop aangeleverd, eventueel in een big bag. Er kleven echter vele nadelen aan een zodanige wijze van H aanleveren van verouderde stenen.

In de eerste plaats dient het verplaatsen van stenen vanaf de hoop naar een plaats waar zij worden verwerkt vaak handmatig te 15 gebeuren, omdat het moeilijk of zelfs onmogelijk is om de stenen machinaal te verplaatsen. Vele gangbare machines zijn namelijk in-gericht voor het verplaatsen van geordende lagen stenen.

In de tweede plaats neemt een hoop stenen meer ruimte in dan een geordend pakket stenen.

20 In de derde plaats worden stenen vaak vies en groen wanneer zij H zich in een los gestorte hoop bevinden, omdat de hoop niet in een H sealing kan worden verpakt.

H In de vierde plaats wordt de hoeveelheid bij los gestorte stenen gerelateerd aan het gewicht van de hoop stenen. Het gewicht 25 van de stenen is echter niet constant, maar bijvoorbeeld afhankelijk H van de weersomstandigheden: een steen weegt meer naarmate de steen meer vocht bevat. Het zou daarom wenselijk zijn om de hoeveelheid te relateren aan het volume, maar dat is van een hoop los gestorte stenen moeilijk te bepalen.

I 30 Een nadeel van een toepassing van big bags is dat het lastig is om de big bags leeg te maken. Bovendien zijn big bags duur en leveren een behoorlijke hoeveelheid afval op.

I In Belgisch octrooi 1010944 wordt een werkwijze voor het ver- I 35 ouderen van een enkele laag stenen beschreven. Tijdens het ver- ouderingsproces blijven de stenen in de laag geordend. Hierdoor is I het gemakkelijker om de stenen tot een pakket te ordenen dan wanneer I de stenen kriskras door elkaar uit een trommel komen.

I Volgens de bekende werkwijze wordt een laag stenen tussen twee 40 platen gepositioneerd, waarna ten minste één van de platen wordt i geactiveerd om een trilbeweging uit te voeren. Als gevolg van de trilbeweging van de ten minste ene plaat komen de stenen voortdurend in aanraking met de platen en met elkaar, waarbij stukjes van de stenen springen en de stenen dientengevolge een verouderd uiterlijk 5 verkrijgen.

Een nadeel van de bekende werkwijze is dat een stapelmachine met een klemsysteem dient te worden toegepast om meerdere lagen stenen op elkaar te positioneren, teneinde een geordend pakket stenen te verkrijgen.

In Amerikaans octrooi 6 279 291 wordt eveneens een werkwijze voor het verouderen van stenen beschreven, waarbij de stenen tussen twee platen worden behandeld, en waarbij ten minste één van de twee platen wordt geactiveerd om een trilbeweging uit te voeren. In één 15 van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden worden twee lagen stenen behandeld.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het verouderen van stenen te verschaffen, waarbij de stenen als 20 pakket worden behandeld en na het verouderingsproces als pakket verder kunnen worden getransporteerd, zonder dat extra handelingen nodig zijn om de stenen te ordenen, en waarbij alle stenen van het pakket in voldoende mate verouderd raken, ongeacht de grootte van het pakket.

25 Het doel wordt bereikt door een werkwijze omvattende de stappen van het met speling opsluiten van een pakket stenen in een opsluit-orgaan, en van het bewegen van het opsluitorgaan, waarbij het op-sluitorgaan ten minste één rotatiebeweging om een rotatie-as maakt, waarbij een beweging van de stenen ten opzichte van het opsluit-30 orgaan en ten opzichte van elkaar wordt teweeggebracht, waarbij botsingen tussen de stenen onderling en tussen buitenste stenen van het pakket en het opsluitorgaan plaatsvinden, en waarbij verandering in de positie en/of de oriëntatie van de stenen in het pakket wordt voorkomen.

35 Onder toepassing van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan een pakket stenen in zijn geheel worden verouderd, zonder dat de onderlinge configuratie van de stenen verloren gaat.

De stenen worden met speling in een opsluitorgaan opgesloten, waarbij de speling zodanig kan zijn, dat beweging van de stenen ten 40 opzichte van het opsluitorgaan en ten opzichte van elkaar mogelijk 1022840- 14 is, terwijl de stenen niet door elkaar heen kunnen bewegen of' onbeperkt kunnen kantelen. Tijdens een rotatiebeweging van het op-sluitorgaan botsen de stenen tegen elkaar en botsen buitenste stenen van het pakket eveneens tegen wanden van het opsluitorgaan. Ten 5 gevolge van de botsingen springen stukjes van de randen en de hoeken van de stenen en ontstaan krassen en groeven op het oppervlak van de stenen, waardoor de stenen een verouderd aanzien verkrijgen. Tijdens de beweging en de botsingen verandert de onderlinge configuratie van de stenen niet; als de speling voldoende klein is wordt het pakket 10 als het ware door het opsluitorgaan in vorm gehouden. Dientengevolge kan het pakket in zijn geheel na de bewerking van de stenen uit het opsluitorgaan worden verwijderd. Er zijn derhalve geen additionele handelingen nodig om de stenen te ordenen of op te stapelen, hetgeen een belangrijk voordeel is ten opzichte van bekende werkwijzen voor 15 het verouderen van stenen.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt het opsluitorgaan geactiveerd om een rotatiebeweging te maken, teneinde het pakket stenen in zijn geheel aan een rotatiebeweging te onderwerpen. Door de keuze voor een rotatiebeweging wordt gewaarborgd dat alle in het 20 opsluitorgaan aanwezige stenen in beweging komen tijdens een beweging van het opsluitorgaan. Hierbij speelt onder meer de zwaartekracht een aanzienlijke rol.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding biedt goede mogelijkheden om pakketten stenen met ten minste twee naast elkaar 25 gelegen kolommen van ten minste twee op elkaar gestapelde stenen te behandelen, waarbij de pakketten vele malen groter dan het minimum kunnen zijn. Ten opzichte van de werkwijze volgens de stand van de techniek waarin trillende platen wórden toegepast, heeft de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding onder meer het voordeel dat 30 het gemakkelijker is om door middel van een rotatiebeweging van het opsluitorgaan alle stenen in beweging te krijgen. Het overbrengen van een trilbeweging van platen via een laag stenen die meer nabij een trillende plaat is gelegen op een laag stenen die verder weg van deze plaat is gelegen, is minder effectief, doordat de overdracht 35 van de trilbeweging met absorptie van bewegingsenergie in de eerstgenoemde laag stenen gepaard gaat. Dit maakt de werkwijze volgens de stand van de techniek minder geschikt voor het behandelen van relatief grote pakketten stenen, die aanzienlijk meer dan twee kolommen stenen van aanzienlijk meer dan twee, bijvoorbeeld tien, op 40 elkaar gestapelde stenen omvatten.

I 5 I De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de I hand van de hiernavolgende beschrijving van een aantal mogelijke I uitvoeringsvormen van een verouderingsinrichting onder verwijzing I naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of I 5 vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: I figuur 1 een schematisch vooraanzicht is van een verouderings- I inrichting volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de I onderhavige uitvinding, waarbij een roteerbaar frame van de ver- I ouderingsinrichting in een eerste mogelijke stand is getoond; I 10 figuur 2 een schematisch vooraanzicht is van de in figuur 1 getoonde I verouderingsinrichting, waarbij het roteerbare frame een kwartslag I is geroteerd ten opzichte van de in figuur 1 getoonde eerste stand; I figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht is van de in I figuren 1 en 2 getoonde verouderingsinrichting, alsmede van een 15 gedeelte van een transportband en een gedeelte van een takel- inrichting; en I figuur 4 een schematisch vooraanzicht is van een verouderings- inrichting volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de I onderhavige uitvinding.

Figuren 1-3 tonen een verouderingsinrichting 1 volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. In de verouderingsinrichting 1 kan een pakket stenen 10 met speling worden opgenomen en worden bewogen, teneinde de stenen te verouderen.

25 Onder toepassing van de verouderingsinrichting l kunnen allerlei verschillende soorten stenen worden bewerkt, bijvoorbeeld H betonstenen, bakstenen, natuurstenen en tegels.

Ten behoeve van het opnemen van het pakket stenen 10 omvat de verouderingsinrichting 1 een bodemplaat 21, waarop het pakket 10 H 30 voorafgaand aan de verouderingsbehandeling dient te worden geplaatst. Voorts omvat de verouderingsinrichting 1 een huls 20 die over het pakket stenen 10 kan worden geschoven en die aan de bodem-plaat 21 kan worden bevestigd. In het in figuren 1-3 getoonde voorbeeld omvat de huls 20 vijf platen, te weten een bovenplaat 22 35 en vier zijplaten 23. Wanneer de huls 20 met de bodemplaat 21 is verbonden, vormt het geheel van bodemplaat 21, bovenplaat 22 en zij-platen 23 een kooi 24 met de vorm van een gesloten doos. De verbinding tussen de huls 20 en de bodemplaat 21 kan op een willekeurige geschikte wijze tot stand worden gebracht.

1022840 16

De platen 22, 23 van de huls 20 kunnen in hoofdzaak vlak zijn, zoals dat in het getoonde voorbeeld het geval is. Het is echter ook mogelijk dat de platen 22, 23 een andere vorm hebben. Meer in het bijzonder is het een mogelijkheid dat de platen 22, 23 aan de 5 binnenzijde zijn voorzien van oneffenheden, die kunnen bijdragen aan het verouderingsproces van de stenen.

In een geschikte uitvoeringsvorm is ten minste één van de platen 21, 22, 23 voorzien van openingen 26 voor het doorlaten van steengruis dat tijdens het verouderingsproces in de kooi 24 wordt 10 gevormd. Zo kan ten minste een gedeelte van bijvoorbeeld een zij-plaat 23 zijn voorzien van langwerpige openingen 26, waarbij de tussengelegen gedeeltes van de zijplaat 23 spijlen 27 vormen. Het zal duidelijk zijn dat de afmetingen van de openingen 26 dusdanig moeten zijn, dat wordt voorkomen dat de openingen 26 stenen van het 15 in de kooi 24 opgesloten pakket 10 kunnen doorlaten.

Met veel voordeel is de binnenmaat van de kooi 24 verstelbaar, zodat de binnenmaat kan worden afgestemd op de afmetingen van een op te nemen pakket stenen 10. De kooi 24 moet namelijk in staat zijn om een pakket stenen 10 met speling op te nemen, maar de speling mag 20 niet zodanig groot zijn, dat de onderlinge configuratie van de stenen in het pakket 10 tijdens een beweging van de kooi 24 verloren zou kunnen gaan. In plaats daarvan moet de speling zodanig zijn, dat de stenen slechts een beperkte bewegingsruimte hebben, zodat ze hun plaats in het pakket 10 niet kunnen verlaten, en zodat ze niet 25 zodanig ver kunnen kantelen dat hun oriëntatie wijzigt. In het geval van de getoonde kooi 24 kan worden gesteld, dat wanneer een pakket stenen 10 zonder speling aanligt tegen de bodemplaat 21 en twee op elkaar aansluitende zijplaten 23, en er speling tussen het pakket stenen 10 en de overige twee zijplaten 23 en de bovenplaat 22 30 aanwezig is, waarbij deze speling kleiner is dan de kleinste afmeting van de stenen in de desbetreffende richting van het pakket 10 naar de desbetreffende plaat 22, 23 toe, dat dan het verouderingsproces van de stenen op een geschikte wijze kan plaatsvinden, waarbij de positie en oriëntatie van de stenen in het 35 pakket 10 behouden kunnen blijven.

Het verstelbaar zijn van de binnenmaat van de kooi 24 kan op verschillende geschikte manieren worden gerealiseerd. In een geschikte uitvoeringsvorm kan de positie van een aantal platen 22, 23 ten opzichte van de overige platen 21, 23 worden gevarieerd. Het 40 verstellen van de positie van een plaat 22, 23 kan op handmatige I 7 I wijze plaatsvinden, maar kan bijvoorbeeld ook op hydraulische wijze I worden gerealiseerd.

I De verouderingsinrichting 1 omvat een roteerbaar frame 30, dat I geschikt is voor het opnemen van de kooi 24. In het in figuren 1-3 I 5 getoonde voorbeeld omvat het frame 30 vier balken 31. Ben uiteinde I van elke balk 31 is steeds met een uiteinde van een andere balk 31 I verbonden, zodat het frame 30 een vierkante vorm heeft.

I Het frame 30 is opgehangen in een draagconstructie 40, die twee I opstaande balken 41 omvat. Op twee tegenoverliggende balken 31 van I 10 het frame 30 zijn assen aangebracht, die zich in hoofdzaak loodrecht I ten opzichte van een buitenoppervlak 32 van het frame 30 uit- I strekken. De assen zijn gelagerd in lagers 42 die zich nabij de uit- I einden van de opstaande balken 41 bevinden. Eén van beide assen is een aangedreven as 43, terwijl een ander van beide assen een onder- I 15 steunende as 44 is, die niet rechtstreeks wordt aangedreven. De aan- I gedreven as 43 strekt zich uit door de opstaande balk 41 heen, en is bij een vrij uiteinde voorzien van een eerste tandwiel 51. Het I eerste tandwiel 51 is door middel van een ketting 53 verbonden met een tweede tandwiel 52, dat zich bij een uiteinde van een door een I 20 motor 50 aangedreven uitgaande as 54 bevindt. In figuren 1 en 2 is I een rotatie-as van het eerste tandwiel 51 aangeduid door middel van I het verwijzingscijfer 55, terwijl een rotatie-as van het tweede I tandwiel 52 is aangeduid door middel het verwijzingscijfer 56.

Wanneer de uitgaande as 54 wordt aangedreven door de motor 50, 25 roteert deze uitgaande as 54 om de rotatie-as 56. Dientengevolge roteert het tweede tandwiel 52 eveneens om de rotatie-as 56. Door de rotatiebeweging van het tweede tandwiel 52 wordt de ketting 53 in beweging gebracht, waardoor een rotatiebeweging van het eerste tandwiel 51 om de rotatie-as 55 teweeg wordt gebracht. De rotatie- H 30 beweging van het eerste tandwiel 51 brengt een rotatiebeweging van de aangedreven as 43 met zich mee. Aangezien het frame 30 star is H verbonden met de aangedreven as 43, en de ondersteunende as 44 star H is verbonden met het frame 30, wordt zowel het frame 30 als de H ondersteunende as 44 in rotatie gebracht door middel van een rotatie H 35 van de aangedreven as 43.

Op de in de voorgaande alinea beschreven wijze leidt een rotatie van de uitgaande as 54 van de motor 50 tot een rotatie van het frame 30 om de rotatie-as 55. De aard van de rotatiebeweging van het frame 30 wordt duidelijk uit een vergelijking van figuren 1 en 40 2, omdat de stand van het frame 30 zoals getoond in figuur 1 een I 1022840- 18 kwartslag verschilt van de stand van het frame 30 zoals getoond in figuur 2.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat er binnen het kader van de onderhavige uitvinding vele verschillende mogelijkheden 5 zijn voor de wijze waarop de aandrijving van de aangedreven as 43 kan plaatsvinden. Bij voorkeur vindt aandrijving via een overbrenging plaats, waarbij de overbrenging zoals in het getoonde voorbeeld tandwielen 51, 52 en een ketting 53 kan omvatten, maar bijvoorbeeld ook tandwielen en een getande riem of V-snaarschijven 10 en een V-snaar.

Op het binnenoppervlak 33 van het frame 30 zijn opnemers 34 aangebracht, waarbij zich op elke balk 31 van het frame 30 een paar opnemers 34 bevindt. De posities van de opnemers 34 zijn afgestemd op de posities van bevestigingsassen 25, die op de buitenzijde van 15 de huls 20 zijn aangebracht. Wanneer de kooi 24 in het frame 30 wordt geplaatst en de kooi 24 met het frame 30 dient te worden verbonden, worden de bevestigingsassen 25 en de opnemers 34 met elkaar in aangrijping gebracht. In een geschikte uitvoeringsvorm is de verbinding tussen de bevestigingsassen 25 en de opnemers 34 op 20 eenvoudige wijze losneembaar. Deze verbinding kan bijvoorbeeld worden geborgd met behulp van borgpennen 35, waarvan één uiteinde verdikt is, en die worden vastgezet door in een ander uiteinde een splitpen of dergelijke aan te brengen.

In het in figuur 1 getoonde voorbeeld is de huls 20 voorzien 25 van twee paar bevestigingsassen 25, die zich op tegenovergelegen zijplaten 23 van de huls 20 bevinden. Elke balk 31 van het frame 30 is voorzien van twee paar opnemers 34. Wanneer de kooi 24 met het frame 30 wordt verbonden, wordt slechts de helft van het aantal opnemers 34 betrokken bij het tot stand brengen van de verbinding, 30 namelijk alleen de helft die in aanraking komt met de bevestigingsassen 25. Een belangrijk voordeel van de aanwezigheid van een dubbele set opnemers 34 wordt duidelijk wanneer het feit dat het frame 30 slecht om één rotatie-as 55 roteerbaar is, in ogenschouw wordt genomen. Tijdens het roteren van een pakket stenen 10 zullen 35 in de richting van de rotatie-as 55 minder botsingen optreden dan in overige richtingen. Om te waarborgen dat de stenen over hun hele oppervlak een gelijkmatig verouderd uiterlijk verkrijgen, kan het pakket stenen 10 na een bepaalde tijd te zijn geroteerd een kwartslag worden verdraaid om een rotatie-as die zich loodrecht ten 40 opzichte van de rotatie-as 55 uitstrekt, en vervolgens weer een 9 bepaalde tijd worden geroteerd. De dubbele set opnemers 34 maakt het I mogelijk de kooi 24 in de twee verschillende standen ten opzichte I van het frame 30 te positioneren.

I In figuur 3 zijn een transportband 60 en een deel van een I 5 takelketting 70 met een haak .71 weergegeven, die in combinatie met I de verouderingsinrichting 1 kunnen worden toegepast. De transport- I band 60 dient voor het transporteren van pakketten stenen 10 van en I naar de verouderingsinrichting 1. De takelketting 70 is via de haak I 71 verbonden met een takeloog 72 dat zich op de bovenplaat 22 van de I 10 huls 20 bevindt. Onder toepassing van de takelketting 70 kan de huls I 20 worden opgetakeld en worden neergelaten.

I In het hiernavolgende zal een mogelijke wijze waarop een pakket stenen 10 onder toepassing van de verouderingsinrichting 1 volgens I 15 de onderhavige uitvinding kan worden verouderd, worden beschreven.

I Een pakket stenen 10 wordt aangevoerd aan de verouderings- inrichting 1, waarbij het pakket 10 zich op een bodemplaat 21 I bevindt, die op de transportband 60 is geplaatst. Het pakket 10 I wordt onder de huls 20 gepositioneerd, die zich in een opgetakelde 20 toestand bevindt. Vervolgens wordt de huls 20 neergelaten, totdat de zijplaten 23 de bodemplaat 21 raken en het pakket 10 volledig door I de bodemplaat 21 en de huls 20 wordt omsloten.

I Met het oog op een goed verloop van het verouderingsproces van I de stenen en het behouden van de posities en oriëntaties van de I 25 stenen in het pakket 10 dient er speling tussen de platen 22, 23 van de huls 20 en het pakket 10 aanwezig te zijn, waarbij de grootte van de speling afhankelijk is van de afmetingen van de stenen. Eventueel wordt de positie van één of meer platen 22, 23 van de huls 20 aan- gepast, totdat de speling zodanig is, dat de stenen niet anders 30 georiënteerd kunnen raken en niet door elkaar heen kunnen bewegen wanneer het pakket 10 aan een beweging wordt onderworpen terwijl het pakket 10 zich in een ruimte bevindt die wordt begrensd door de bodemplaat 21 en de platen 22, 23 van de huls 20. Dat is het geval wanneer de speling tussen het pakket 10 en de bovenplaat 22 kleiner H 35 is dan de kleinste afmeting van de stenen in een richting van de bodemplaat 21 naar de bovenplaat 22 wanneer het pakket 10 op de bodemplaat 21 rust, en wanneer de speling tussen het pakket stenen 10 en een zijplaat 23 kleiner is dan de kleinste afmeting van de stenen in een richting van de zijplaat 23 naar een tegenovergelegen I 1022840“ 110 zijplaat 23 wanneer het pakket 10 tegen de tegenovergelegen zijplaat 23 aanligt.

Wanneer de huls 20 over het pakket 10 is gepositioneerd en de zijplaten 23 van de huls 20 de bodemplaat 21 raken, en wanneer de 5 binnenmaat van de huls 20 op de in de voorgaande alinea beschreven wijze is afgestemd op de afmetingen van het pakket 10, wordt dè huls 20 met de bodemplaat 21 verbonden. Het geheel van huls 20 en bodemplaat 21 vormt een kooi 24 waarin het pakket stenen 10 is opgesloten .

10 In een volgende stap dient de kooi 24 met het pakket stenen 1Ö in het frame 30 van de verouderingsinrichting 1 te worden gehangen. Hiertoe wordt de kooi 24 onder toepassing van de takelketting 70 opgetakeld, totdat de bevestigingsassen 25 op de buitenzijde van de kooi 24 in aangrijping komen met de opnemers 34 op het binnen-15 oppervlak 33 van het frame 30.

Vervolgens wordt de haak 71 losgemaakt van het takeloog 72, waarna de kooi 24 met stenen en het frame 30 kunnen worden geroteerd. Het verouderen van de stenen vindt plaats tijdens een rotatiebeweging van de kooi 24. Ten behoeve van de rotatiebeweging 20 wordt de motor 50 in werking gesteld. Een rotatie van de uitgaande as 54 van de motor brengt via het tweede tandwiel 52, de ketting 53, het eerste tandwiel 51, de aangedreven as 43 en het frame 30 een rotatie van de kooi 24 om de rotatie-as 55 teweeg. De rotatie kan gelijkmatig zijn, maar kan bijvoorbeeld ook schoksgewijs plaats-25 vinden. De rotatie kan in één richting plaatsvinden, maar kan ook in twee richtingen plaatsvinden, met andere woorden de kooi 24 kan aan een heen-en-weergaande roterende beweging worden onderworpen.

Als gevolg van de rotatie van de kooi 24 oefenen de stenen die zich in de kooi 24 bevinden, voortdurend een schurende werking op 30 elkaar uit en botsen tegen elkaar. Hierdoor worden kleine stukjes van de randen en de hoeken van de stenen afgebroken. Tevens ontstaan hierdoor krassen en groeven op het oppervlak van de stenen. Zodoende wordt na verloop van tijd een verouderd uiterlijk verkregen. Een steen aan de buitenzijde van het pakket 10 wordt overigens niet 35 alleen verouderd onder invloed van contact met nabijgelegen stenen, maar ook onder invloed van contact met een nabijgelegen plaat 21, 22, 23 van de kooi 24.

Na een bepaalde tijd wordt de beweging van het frame 30 en de kooi 24 gestopt en wordt de haak 71 van de takelketting 70 in-40 gebracht in het takeloog 72 dat zich op de kooi 24 bevindt, waarna 11 de verbinding tussen de bevestigingsassen 25 van de kooi 24 en de opnemers 34 van het frame 30 wordt losgemaakt. Vervolgens wordt de kooi 24 uit het frame 30 bewogen, hetgeen kan plaatsvinden zowel door de kooi 24 op te takelen met behulp van de takelketting 70 als 5 door de kooi 24.neer te laten met behulp van de takelketting 70.

Wanneer de kooi 24 vrij is, wordt de kooi 24, hangend aan de takelketting 70, een kwartslag gedraaid. Vervolgens wordt de kooi 24 met behulp van de takelketting 70 weer in de richting van het frame 30 bewogen, en wordt een verbinding tussen de bevestigingsassen 25 van 10 de kooi 24 en de opnemers 34 van het frame 30 tot stand gebracht. De I bevestigingsassen 25 zijn dan met andere opnemers 34 verbonden dan I in de eerdere situatie. Nadat de verbinding is gerealiseerd, wordt I de haak 71 weer losgemaakt van de kooi 24, wordt de motor 50 in bedrijf gesteld en worden het frame 30 en de kooi 24 gedurende een 15 bepaalde tijd geroteerd.

Nadat de kooi 24 met het pakket stenen 10 in twee verschillende I oriëntaties in de verouderingsinrichting 1 geroteerd is, is het ver- I ouderingsproces van de stenen voltooid. Teneinde het pakket stenen I 10 uit de verouderingsinrichting 1 af te voeren, worden achtereen- 20 volgens de volgende stappen doorlopen: I - de haak 71 van de takelketting 70 wordt ingebracht in het takeloog I 72 dat zich op de kooi 24 bevindt; - de kooi 24 wordt losgekoppeld van het frame 30 door de verbinding tussen de bevestigingsassen 25 van de kooi en de opnemers 34 van het I 25 frame los te maken,· - de kooi 24 wordt neergelaten op de transportband 60, die op dat moment stilstaat; H - de verbinding tussen de huls 20 en de bodemplaat 21 wordt los- gemaakt; 30 - de huls 20 wordt opgetakeld, totdat het pakket stenen 10 volledig H vrij is; en - de transportband 60 wordt in beweging gebracht.

H Het pakket stenen 10 verlaat de verouderingsinrichting 1 in dezelfde vorm als dat het de verouderingsinrichting 1 is ingegaan.

35 De ordening van de stenen is ongewijzigd ten opzichte van de begin-situatie. In feite is het enige verschil tussen de beginsituatie en de eindsituatie dat het uiterlijk van de stenen is veranderd ten gevolge van het verouderingsproces.

I 1Q22340' 112

Het afgevoerde pakket verouderde stenen wordt bij voorkeur verpakt in een seal of dergelijke en is vervolgens gereed om naar een afnemer te worden gebracht.

5 Figuur 4 toont een verouderingsinrichting 2 volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Een belangrijk verschil tussen de verouderingsinrichting 1 volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en de verouderingsinrichting 2 volgens de tweede 10 voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op het frame 30. Het in figuur 4 getoonde frame 30 heeft namelijk een cirkelronde vorm in plaats van een vierkante vorm. Aan de binnenzijde van het frame 30 bevindt zich een ringvormige tand-krans (niet getoond), bijvoorbeeld in een groef die in het binnen-15 oppervlak 33 van het frame 30 is aangebracht. De tandkrans is roteerbaar ten opzichte van een vast met de assen 43, 44 verbonden buitendeel 31 van het frame 30. Op de binnenomtrek van de tandkrans zijn vier opnemers 34 aangebracht, op posities die zijn afgestemd op de posities van bevestigingsassen 25 die zich op de buitenzijde van 20 de huls 20 bevinden.

Onder toepassing van de verouderingsinrichting 2 volgens de onderhavige uitvinding is het niet nodig de kooi 24 van het frame 30 los te maken en uit het frame 30 te bewegen en vervolgens weer in het frame 30 te bewegen en met het frame 30 te verbinden teneinde de 25 kooi 24 een kwartslag te draaien om een as loodrecht op de rotatie-as 55. In plaats daarvan kan de kooi 24 in het frame 30 blijven. Het enige dat nodig is voor een rotatie van de kooi 24 ten opzichte van het frame 30 is een rotatie van de tandkrans ten opzichte van het buitendeel 31 van het frame 30. Het zal duidelijk zijn dat 30 vergrendelmiddelen zijn voorzien om de tandkrans vast met het buitendeel 31 van het frame 30 te verbinden. Bij voorkeur zijn dergelijke vergrendelmiddelen gemakkelijk van een vergrendelde toestand in een ontgrendelde toestand te brengen, en andersom. 1 2 3 4 5 6

Een belangrijk voordeel van het onderwerpen van een volledig 2 pakket stenen 10 aan een verouderingsproces, waarbij de configuratie 3 van de stenen tijdens het verouderingsproces gehandhaafd blijft, is 4 dat een goede beheersing van de mate van beschadiging van de stenen 5 mogelijk is. In vergelijking met een situatie waarin de stenen kris- 6 kras door een trommel bewegen, vinden de botsingen onder meer 13 gecontroleerde omstandigheden plaats. Er is geen uitval, omdat de I stenen niet te ernstig kunnen worden beschadigd; alle stenen van het I pakket 10 zijn geschikt om verder te worden verwerkt.

I 5 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de I onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande I besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties I daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de I uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

I 10 De beschreven werkwijze voor het verouderen van een pakket I stenen is toepasbaar op allerlei soorten stenen, ongeacht I bijvoorbeeld het materiaal en de maatvoering van de stenen.

I In de aan de hand van figuren 1-3 beschreven eerste voorkeurs- I uitvoeringsvorm van een verouderingsinrichting 1 volgens de I 15 onderhavige uitvinding is de kooi 24 voorzien van vier bevestigings- I assen 25, en is het frame 30 voorzien van acht opnemers 34. Het is I echter ook mogelijk dat de kooi 24 is voorzien van een dubbele set I bevestigingsassen 25, dat wil zeggen acht bevestigingsassen 25, en dat het frame 30 is voorzien van een enkele set opnemers 34, dat wil I 20 zeggen vier opnemers 34. Het zal duidelijk zijn dat het aantal I bevestigingsassen 25 en opnemers 34 binnen het kader van de onderhavige uitvinding niet is bepaald. Het is belangrijk dat de I hoeveelheid bevestigingsassen 25 en opnemers 34 zodanig is, dat de H kooi 24 op een betrouwbare wijze in het frame 30 kan worden I 25 gehangen. Overigens kunnen ook andere geschikte middelen voor het I onderling verbinden van de kooi 24 en het frame 30 dan de getoonde bevestigingsassen 25 en opnemers 34 worden toegepast. Met voordeel I is het onder toepassing van dergelijke middelen op eenvoudige wijze I mogelijk een koppeling tussen de kooi 24 en het frame 30 enerzijds 30 en een ontkoppeling van de kooi 24 en het frame 30 anderzijds te bewerkstelligen.

In de getoonde voorbeelden wordt het pakket stenen 10 in de kooi 24 onderworpen aan een rotatiebeweging om een enkele rotatie-as 55. Dit is niet essentieel in het kader van de onderhavige 35 uitvinding. De kooi 24 kan bijvoorbeeld ook worden onderworpen aan een bepaalde schommelende beweging die is samengesteld uit meerdere rotatiebewegingen die tegelijkertijd elk om een geassocieerde rotatie-as plaatsvinden. Tevens is het bijvoorbeeld mogelijk dat de kooi 24 bovendien wordt geactiveerd om een trilbeweging uit te 40 voeren.

I 10228 40^ ^R De toepassing van een roteerbaar frame 30 waarin de kooi 24 wordt opgehangen, kan achterwege worden gelaten. De kooi 24 kan bijvoorbeeld zelf zijn voorzien van een aangedreven as 43 en een ondersteunende as 44.

5 Met veel voordeel worden de stenen als pakket 10 aan de ver- M ouderingsinrichting 1, 2 toegevoerd, en na het verouderingsproces als pakket 10 uit de verouderingsinrichting 1 verwijderd. Dit is H echter niet noodzakelijk; voor de werkwijze voor het verouderen van het pakket 10 doet het niet ter zake hoe de stenen worden aan-^R 10 geleverd en hoe de stenen weer worden verwijderd. Tijdens het ver- ouderingsproces zijn de stenen in ieder geval geordend tot een pakket 10. De werkwijze waarbij een volledig pakket stenen 10 wordt verouderd, biedt echter het belangrijke voordeel dat de stenen ^R geordend tot een pakket 10 kunnen worden aangeleverd en afgevoerd.

In het voorgaande is onder meer een inrichting 1, 2 voor het verouderen van een pakket stenen 10 beschreven, welke inrichting 1, H 2 een kooi 24 omvat voor het met speling opsluiten van het pakket H stenen 10. Ten behoeve van het verouderingsproces van de stenen H 20 wordt de kooi 24 opgehangen in een frame 30 dat roteerbaar is om een H rotatie-as 55.

Tijdens een rotatiebeweging van het frame 30 en de kooi 24 botsen de stenen tegen elkaar en botsen buitenste stenen van het pakket 10 bovendien tegen platen 21, 22, 23 van de kooi 24. De 25 speling tussen het pakket stenen 10 en de kooi 24 wordt zodanig gekozen, dat enerzijds de stenen bewegingsruimte hebben en dat anderzijds de positie en de oriëntatie van de stenen in het pakket I 10 worden gehandhaafd. Dientengevolge kunnen de stenen na afloop van I het verouderingsproces als geordend pakket 10 uit de verouderings- 30 inrichting 1, 2 worden verwijderd.

I 1 n 9 ? ft 4 π ~

Claims (16)

1. Werkwijze voor het verouderen van een pakket stenen (10) met I ten minste twee rijen stenen en twee kolommen stenen in een bepaalde I onderlinge configuratie, omvattende de volgende stappen: I - het met speling opsluiten van het pakket stenen (10) in een op- I 5 sluitorgaan (24); en I - het bewegen van het opsluitorgaan (24), waarbij het opsluitorgaan I (24) ten minste éên rotatiebeweging om een rotatie-as (55) maakt, I waarbij een beweging van de stenen ten opzichte van het opsluit- I orgaan (24) en ten opzichte van elkaar wordt teweeggebracht, waarbij 10 botsingen tussen de stenen onderling en tussen buitenste stenen van I het pakket (10) en het opsluitorgaan (24) plaatsvinden, en waarbij I verandering in de positie en/of de oriëntatie van de stenen in het I pakket (10) wordt voorkomen. I 15

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het opsluitorgaan (24) I heen-en-weer beweegt om de rotatie-as (55).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het opsluitorgaan (24) achtereenvolgens in twee verschillende oriëntaties een rotatie- 20 beweging om de rotatie-as (55) maakt.

4. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-3, waarbij I een afstand tussen een buitenste steen van het pakket (10) en het H opsluitorgaan (24) steeds kleiner is dan de afmeting van de steen in 25 een richting waarin de afstand wordt bepaald.

5. Inrichting (1, 2) voor het verouderen van een pakket stenen (10) met ten minste twee rijen stenen en twee kolommen stenen, omvattende: 30. een opsluitorgaan (24) voor het met speling opsluiten van het pakket stenen (10), waarbij een binnenmaat van het opsluitorgaan (24) verstelbaar is,- en - een roteerbaar opgesteld frame (30) voor het opnemen van het op-sluitorgaan (24) . I 35

6. Verouderingsinrichting (l, 2) volgens conclusie 5, waarbij het opsluitorgaan (24) is voorzien van ten minste één opening (26) voor 1022840 116 het doorlaten van steengruis dat tijdens het verouderingsproces in het opsluitorgaan (24) wordt gevormd.

7. Verouderingsinrichting (1, 2) volgens conclusie 5 of 6, waarbij 5 het frame (30) is voorzien van een aangedreven as (43), die bij voorkeur wordt aangedreven door een motor (50), bij voorkeur via een overbrenging.

8. Verouderingsinrichting (1, 2) volgens een willekeurige der 10 conclusies 5-7, waarbij het frame (30) is voorzien van eerste koppelmiddelen (34), en waarbij het opsluitorgaan (24) is voorzien van tweede koppelmiddelen (25) die zijn bestemd om met de eerste koppelmiddelen (34) in aangrijping te komen.

9. Verouderingsinrichting (1) volgens conclusie 8, waarbij ten minste één van het opsluitorgaan (24) en het frame (30) is voorzien van een dubbele set koppelmiddelen (25, 34).

10. Verouderingsinrichting (2) volgens een willekeurige der 20 conclusies 5-9, waarbij de positie van het opsluitorgaan (24) ten opzichte van het frame (30) verstelbaar is.

11. Verouderingsinrichting (2) volgens conclusie 10, waarbij het opsluitorgaan (24) roteerbaar ten opzichte van het frame (30) is op-25 gesteld.

12. Verouderingsinrichting (2) volgens conclusie 10 of 11, waarbij het frame (30) is voorzien van eerste koppelmiddelen (34), waarbij het opsluitorgaan (24) is voorzien van tweede koppelmiddelen (25) 30 die zijn bestemd om met de eerste koppelmiddelen (34) in aangrijping te komen, en waarbij de positie van de eerste koppelmiddelen (34) ten opzichte van het frame (30) verstelbaar is.

13. Verouderingsinrichting (2) volgens conclusie 12, waarbij het 35 frame (30) een vast deel (31) en een ten opzichte van het vaste deel roteerbaar deel omvat, waarbij de eerste koppelmiddelen (34) zijn aangebracht op het roteerbare deel. 1072840- I 17

14. Opstelling voor het verouderen van een pakket stenen (10) met I ten minste twee rijen stenen en twee kolommen stenen, alsmede voor I het aanvoeren en afvoeren van het pakket stenen (10), omvattende: I - transportmiddelen (60) voor het transporteren van het pakket I 5 stenen (10), welke transportmiddelen bij voorkeur een transportband I (60) omvatten; en I - een verouderingsinrichting (1, 2) volgens een willekeurige der I conclusies 5-13. I 10

15. Opstelling volgens conclusie 14, voorts omvattende een I manipuleerinrichting (70, 71) voor het manipuleren van het opsluit- I orgaan (24) van de verouderingsinrichting (1,2).

16. Opstelling volgens conclusie 15, waarbij de manipuleer- I 15 inrichting een takelketting (70) omvat, die bij een uiteinde is I voorzien van een haak (71), en waarbij het opsluitorgaan (24) van de I verouderingsinrichting (1, 2) is voorzien van een takeloog (72) voor I het opnemen van de haak (71). I I022840'