NL1022716C2 - Schakelsysteem, werkwijze, en bedieningsapparaat voor het in- en uitschakelen van verlichtingsarmaturen. - Google Patents

Description

Titel: Schakelsysteem, werkwijze, en bedieningsapparaat voor het in- en uitschakelen van verlichtingsarmaturen

De uitvinding heeft betrekking op een schakelsysteem voor het schakelen van verlichtingsarmaturen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het schakelen van verlichtingsarmaturen alsook op een bedieningsapparaat voor toepassing in een systeem volgens de 5 uitvinding.

Uit de praktijk is een schakelsysteem voor het op afstand bedienen van verschillende huishoudelijke verlichting bekend waarmee meerdere verlichtingsarmaturen in een woonhuis handmatig aan- of uitgezet kunnen worden. Het bekende schakelsysteem omvat een handmatig bedienbare 10 afstandsbediening voorzien van toetsen. In reactie op het door een gebruiker indrukken van de toetsen genereert de afstandbediening een aan die toets gekoppeld schakelsignaal. Het schakelsysteem omvat verder voor gedistribueerde plaatsing bestemde schakelinrichtingen waarmee de stroomvoorziening voor de verlichtingsarmaturen individueel in- en 15 uitgeschakeld kan worden. De schakelinrichtingen zijn uitgerust met ontvangers die elk op een specifiek schakelsignaal reageren en selectief in I reactie op dat schakelsignaal een schakelcommando genereren waardoor de I schakelaar van de schakelinrichting de stroomtoevoer voor de daarmee I verbonden verlichtingsarmatuur aan- of uitzet. Als niemand in het 20 woonhuis aanwezig is zullen de verlichtingsarmaturen, d.w.z. de lampen I daarin, niet aan- of uitgezet worden, hetgeen voor potentiële inbrekers een I aanwijzing vormt dat niemand thuis is.

I Ook is het uit de praktijk bekend verlichting te schakelen met een I tijdschakelaar die door de gebruiker handmatig is ingesteld, bijvoorbeeld H 25 voor inschakelen om 20.00 uur ’s avonds en uitschakelen om 23.00 uur ’s avonds. Het branden van licht simuleert aldus de aanwezigheid van een bewoner en heeft daardoor een preventieve werking tegen inbraak.

I Een nadeel van het gebruik van dergelijke tijdschakelaars is dat de aanwezigheid van de bewoner niet erg realistisch wordt gesimuleerd, omdat de door de schakelaar geschakelde verlichting op vaste tijdstippen tegelijk aan- en uit gaat. Het is uiteraard mogelijk meerdere schakelaars toe te 5 passen, maar dit is omslachtig en het probleem van vaste tijdstippen wordt daarmee niet opgelost.

Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een eenvoudige oplossing waarmee huishoudelijke interieurverlichting de aanwezigheid van een bewoner op een meer natuurlijke wijze kan simuleren.

10 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door te voorzien in een schakelsysteem volgens conclusie 1.

Een schakelsysteem volgens conclusie 1 simuleert op een meer natuurlijke wijze de aanwezigheid van een gebruiker, omdat alleen vanaf een moment waarop het in een bepaalde mate donker begint te worden, 15 verschillende verlichtingsarmaturen op verschillende tijdstippen worden geschakeld. Hierdoor wordt door het systeem de aanwezigheid van een gebruiker meer realistisch gesimuleert dan bij aan- of uitschakelen van alle door het systeem geschakelde verlichting op een vast tijdstip, doordar de tijd die een gebruiker nodig heeft om zich naar de verschillende elektrische 20 inrichtingen te begeven wordt gesimuleerd.

Bovendien verraadt het systeem zich niet door reeds verlichting in te schakelen als het nog niet donker begint te worden en wordt ook voorkomen dat het pas enige tijd na het donker worden in werking treedt, waardoor in de vroege avond de onverlichte woning op begint te vallen tussen 25 omliggende woningen waar wel licht brandt.

De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een werkwijze volgens conclusie 11 die de werking van het systeem volgens de uitvinding vormt. Tevens kan de uitvinding zijn belichaamd in een bedieningsapparaat volgens conclusie 12,welke specifiek is ingericht voor toepassing als 30 onderdeel van een schakelsysteem volgens de uitvinding.

3

Specifieke voorbeelden van uitvoeringsaspecten van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies. In het navolgende zijn verdere aspecten, details, effecten van de uitvinding nader toegelicht aan de hand van voorbeelden en de in de tekening weergegeven figuren.

5 Fig. 1 toont een blokschema van een voorbeeld van een schakelsysteem volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een vooraanzicht van een voorbeeld van een ontvanger voor in een schakelsysteem volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een vooraanzicht van een voorbeeld van een 10 bedieningsapparaat volgens de uitvinding.

Het in fig. 1 getoonde voorbeeld van een schakelsysteem omvat een bedieningsapparaat 1 dat via een communicatieve verbinding, in dit voorbeeld een elektromagnetische radio frequente (RF) verbinding, signalen 21-23 kan uitzenden. Ontvangers 31-33 zijn ingericht voor het ontvangen 15 van althans voor de betreffende ontvangers bestemde signalen 21-23 afkomstig van het bedieningsapparaat 1.

Het bedieningsapparaat 1 omvat volgens dit voorbeeld een besturing 2 met een comparator 12 die lichtintensiteit representerende signalen genereert als in de ruimte waarin een met de comparator 12 verbonden 20 sensor 11 van het bedieningsapparaat 1 zich bevindt, de lichtintensiteit aan een voorbepaalde voorwaarde voldoet. De besturing 2 is ingericht voor het in reactie op de lichtintensiteit representerende signalen op verschillende tijdstippen genereren van schakelinstructies. Deze schakelinstructies worden door een uitvoercircuit omgezet in schakelsignalen die worden 25 verzonden. Volgens dit voorbeeld omvat het uitvoercircuit een radiozender 16, zodat de schakelsignalen als radio frequente signalen kunnen worden uitgestuurd. De ontvangers 31-33 zijn onderdeel van gedistribueerd in een interieur van een woning geplaatste schakelinrichtingen 34-36. Elk van de ontvangers 31-33 is werkzaam verbonden met een bijbehorend exemplaar 30 van schakelsamenstel of schakelaars 37-38 tussen contacten 40, 41 resp. 42 I en 43, 44 resp. 45, die zijn ingericht voor opname in een voedingleiding van of naar een verlichtingsarmatuur.

Opgemerkt wordt, dat voor het schakelen van verlichtingsarmaturen geschikte schakelinrichtingen uiteraard ook gebruikt kunnen worden voor 5 het schakelen van andere huishoudelijke elektrische apparaten, zoals radio's, televisies of elektrische motoren voor het bedienen van gordijnen of zonweringen, waarvan het in- en uitschakelen eveneens aanwezigheid van bewoners kan simuleren.

De schemersensor 11 kan de intensiteit van licht dat de 10 schemersensor 11 invalt meten en een intensiteitssignaal afgeven aan de comparator 12 dat met de gemeten intensiteit overeenkomt. De comparator 12 bepaalt uitgaande van het intensiteitssignaal de gemeten lichtintensiteit en vergelijkt deze intensiteit met een vooraf bepaalde, al dan niet instelbare, waarde. De schemersensor 11 kan bijvoorbeeld een foto-15 elektrische cel zijn die aan de comparator 12 een elektrische stroom afgeeft die gerelateerd is aan de intensiteit van op de foto-elektrische cel invallend

De comparator 12 kan bijvoorbeeld een differentieversterker zijn waar aan de positieve ingang een spanning wordt aangeboden die evenredig 20 is met grootte van de stroom die door de foto-elektrische cel wordt uitgevoerd en aan de negatieve ingang van de differentieversterker een referentiespanning wordt aangeboden is die de schemerwaarde bepaalt en eventueel instelbaar kan zijn. Bijvoorbeeld kan de positieve ingang van de differentie versterker met de uitgang van de foto-elektrische cel zijn 25 verbonden en een weerstand de positieve ingang met de aarde verbinden, zodat de spanningsval over de weerstand en dus de grootte van de spanning aan de positieve ingang evenredig is met de grootte van de stroom uit de foto-elektrische cel.

Wanneer de lichtintensiteit boven de schemerwaarde ligt, zal door de 30 stroom uit de foto-elektrische cel de spanningsval over de weerstand groter 5 zijn dan de referentiespanning en de differentie versterker aan de versterkeruitgang een positieve spanning aanbieden. Als de lichtintensiteit onder de schemerwaarde is, zal de spanningsval kleiner zijn dan de referentiespanning en de differentie versterker aan de versterkeruitgang 5 een negatieve spanning aanbieden. In dit geval is de door de versterker aangeboden spanning het de lichtintensiteit representerende signaal, dat aangeeft of de lichtintensiteit boven of onder de grenswaarde ligt. Overigens kan bijvoorbeeld met meerdere differentie versterkers en logische schakelingen worden voorzien in verschillende grenswaarden bij licht en 10 donker worden. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld bij een lichte schemering verlichtingsarmaturen met een gering lichtgevend vermogen worden aangeschakeld en naarmate het donkerder wordt fellere verlichtingsarmaturen worden aangeschakeld. Hierdoor wordt een verder verbeterde simulatie van de aanwezigheid van een gebruiker verkregen, 15 aangezien de gebruiker meestal eerst weinig kunstlicht nodig heeft en naarmate het donkerder wordt meer kunstlicht aanschakelt.

In het getoonde voorbeeld omvat de besturing 2 een encoder 14 die communicatief is verbonden met de comparator 12. De encoder 14 is verbonden met een display 13, een toetsenbord 15 en een zender 16. Als het 20 activeringssignaal via de communicatieve verbinding met de comparator 12 door de encoder 14 wordt ontvangen, genereert de encoder 14 gecodeerde schakelinstructie-signalen. Deze gecodeerde schakelinstructie-signalen worden aangeboden aan de zender 16. De zender 16 zet de gecodeerde signalen om in de schakelsignalen 21-23 voor de ontvangers 31-33, in het 25 getoonde voorbeeld in de vorm van radiosignalen. Opgemerkt wordt, dat de schakelsignalen ook op andere wijze kunnen worden verzonden, bijvoorbeeld via kabels, zoals de kabels van het elektrische net in het woonhuis.

In het getoonde voorbeeld, genereert de encoder 14 voor elk van de ontvangers 31-33 in het schakelsysteem afzonderlijk een specifiek en uniek 30 gecodeerd signaal. De schakelsignalen worden op dezelfde frequentie 1022716 H uitgezonden, zodat de kans op storing van of door andere signaalbronnen, bijvoorbeeld mobiele telefoons, andere exemplaren van het schakelsysteem als voorgesteld of anderszins, wordt verminderd. Door verschillende gecodeerde signalen zijn de schakelsignalen onderling verschillende 5 gecodeerd. Elk van de ontvangers 31-33 stuurt een schakelsamenstel, in het voorbeeld een schakelaar 37-39 aan in reactie op een bij de specifieke ontvanger 31-33 behorend specifiek gecodeerd schakelsignaal. Bijvoorbeeld kan de ontvanger 31 enkel aansturen als een digitale code ‘01’ wordt ontvangen, de ontvanger 32 enkel als een digitale code 10’ wordt ontvangen 10 en de ontvanger 33 enkel als een digitale code‘1Γ wordt ontvangen.

De ontvangers 31-33 in het voorbeeld ondernemen dus geen actie zolang het bij de specifieke ontvanger behorende schakelsignaal niet is H ontvangen. Het is echter ook mogelijk om de schakelsignalen te gebruiken die in andere opzichten verschillen. Bijvoorbeeld kan elke ontvanger 31-33 I 15 uitsluitend reageren op een schakelsignaal op een andere frequentie.

H In het voorbeeld van fig. 1 omvat elk van de ontvangers 31-33 een, I niet getoond, invoercircuit voor het ontvangen van schakelsignalen I afkomstig van het uitvoercircuit 16 en voor het in reactie op een specifiek voor de betreffende schakelinrichting bestemd schakelsignaal genereren van 20 een schakelcommando voor het inschakelen van de voeding. In het voorbeeld van fig. 1 omvat het invoercircuit een, eveneens niet getoonde, decoder. De I decoder kan gecodeerde schakelsignalen decoderen en daaruit afleiden of I het specifieke schakelsignaal voor de betreffende schakelinrichting bestemd I 25 Wanneer volgens de decoder het schakelsignaal voor de betreffende I schakelinrichting bestemd is, geeft de decoder een schakelommando af aan I de schakelaar 37-39 die met de decoder in de ontvanger 31-33 is I verbonden.In reactie op aldus van de ontvanger 31-33 afkomstige het I schakelcommando schakelt de schakelaar 37-39 dan de elektrische voeding, 7 in het voorbeeld van fig. 1 door de verbinding tussen de elektrisch contacten 40,43 resp 41,44 resp. 42,45 te onderbreken of open te stellen.

In reactie op een lichtintensiteitssignaal dat lichtintensiteiten onder de grenswaarde representeert kan de encoder 14 de gecodeerde signalen 5 bijvoorbeeld in een vaste volgorde genereren met vaste tijdsintervallen, die al dan niet aan elkaar gelijk zijn. In dat geval worden de door de schakelaars 31-33 geschakelde lampen in een vaste volgorde aan- of uitgezet met een vaste tijd tussen het schakelen van opeenvolgende lampen. Bijvoorbeeld kan tussen de gecodeerde signalen 21-23 bestemd voor 10 verschillende schakelinrichtingen een vast tijdsinterval van 5 seconden tot 1 minuut zitten. Een andere tijdsinterval is echter ook mogelijk. De encoder 14 kan ook de gecodeerde signalen in verschillende volgordes met variabele tijdsintervallen genereren, bijvoorbeeld in een random volgorde met een random tijdsverloop tussen het schakelen van opeenvolgende lampen.

15 In het voorbeeld van fig. 1 onderscheidt de besturing 1 tussen twee lichtintensiteit representerende signalen die lichtintensiteit boven resp. onder een bepaalde grenswaarde representeren. De besturing kan echter ook zijn uitgevoerd om meerdere lichtintensiteit representerende signalen te verschaffen die zijn gekoppeld aan meerdere grenswaarden.

20 Bijvoorbeeld kan de besturing een eerste lichtintensiteit representerend signaal verschaffen als een eerste mate van verduistering wordt bereikt en schakelinstructies uitzenden waardoor een deel van de verlichtingsarmaturen of andere aangesloten elektrische inrichtingen wordt aangeschakeld. Als een tweede schemerwaarde wordt bereikt, welke lager 25 ligt dan de eerste schemerwaarde, d.w.z het is donkerder geworden in de ruimte, kan de besturing een tweede lichtintensiteit representerend signaal genereren waardoor een of meer van de nog niet ingeschakelde elektrische inrichtingen wordt ingeschakeld.

Hierdoor wordt de simulatie van het natuurlijke gedrag van een 30 gebruiker verder verbeterd, aangezien een gebruiker bij lichte schemering o 227 18 H vaak eerst alleen een aantal van de in een ruimte aanwezige lampen zal aanzetten en naarmate het donkerder wordt meer lampen aan zal doen.

De besturing kan een schemerdetector omvatten voor het verschaffen van een eerste signaal indien de lichtintensiteit onder een vooraf bepaalde 5 onderwaarde komt en het verschaffen van een tweede signaal indien de lichtintensiteit boven een vooraf bepaalde onderwaarde komt; en een tijdopnemer die het tijdsverloop tussen het eerste signaal en het tweede signaal bepaalt en de opgenomen tijdsduur opslaat in een geheugen.

Wanneer vervolgens weer een lichtintensiteit representerend signaal 10 wordt ontvangen dat dalen van de lichtintensiteit onder de grenswaarde aangeeft, wordt door de besturing eens schakelinstructie gegenereerd en een tijdopnemer opgestart. Als vervolgens een tijdsduur is verstreken die in een vooraf ingestelde relatie staat tot de in het geheugen opgeslagen waarde van de opgenomen tijdsduur, wordt wederom een schakelsignaal gegenereerd 15 waardoor een of meer van de schakelinrichtingen 31-33 de schakelaar 37-39 opent voor het uitschakelen van de daarop aangesloten verlichtingsarmatuur. Hierdoor wordt een verder verbeterde simulatie van I de aanwezigheid van een gebruiker verkregen, aangezien de gebruiker H meestal een bepaalde tijd na zonsondergang (en dus het donker worden van I 20 de ruimte) zal gaan slapen en de verlichting uit zal doen, welke tijd langer is naarmate de tijd van zonsondergang tot zonsopgang langer is.

I Opgemerkt wordt dat een systeem waarbij de besturing is gekoppeld I met de sensor voor het registreren van het stijgen van de gedetecteerde lichtintensiteit boven een voor afbepaalde onderwaarde; verder omvattende: I 25 een tijdopnemer voor het opnemen van de duur een tijdsinterval tussen het I dalen van de gedetecteerde lichtintensiteit onder de vooraf bepaalde I schemerwaarde en het stijgen van de gedetecteerde lichtintensiteit boven I een voorafbepaalde onderwaarde, of omgekeerd, en waarbij de besturing en I de tijdopnemer zijn ingericht en gekoppeld voor het bepalen van ten minste I 30 een tijdstip van een van genoemde schakelinstructies na het dalen van de I ) O 7 1 ft 9 gedetecteerde lichtintensiteit onder de vooraf bepaalde schemerwaarde en voorafgaand aan het stijgen van de gedetecteerde lichtintensiteit boven een voorafbepaalde onderwaarde in afhankelijkheid van de opgenomen duur van het tijdsinterval ook met voordeel kan worden toegepast voor het schakelen 5 van een enkele verlichtingsarmatuur of een enkele groep verlichtingsarmaturen indien het schakelsysteem slechts een schakel-inrichting ofwel slechts een schakelaar voor het schakelen van een verlichtingsarmatuur omvat alsook wanneer het schakelsysteem weliswaar meerdere schakel-inrichtingen omvat, maar die uitsluitend allemaal tegelijk I 10 in- en uitgeschakeld kunnen worden, omdat voorzieningen voor het I afzonderlijk schakelen van (een aantal van) de schakelinrichtingen I ontbreken.

I Optioneel kan het bedieningsapparaat tevens zijn voorzien van een I klok en instelmiddelen voor het op een vooraf ingesteld tijdstip doen I 15 genereren van een schakelinstructie. Bijvoorbeeld kan de klok dan worden I ingesteld op een tijdstip waarop de gebruiker een televisie aan zal zetten, I zoals bijvoorbeeld bij aanvang van een nieuwsuitzending of een bepaald I televisieprogramma.

I In het voorbeeld van fig. 1 is de encoder 14 communicatief verbonden I 20 met de display 13. De encoder 14 kan aan de display 13 status informatie I aanbieden die vervolgens op de display wordt afgebeeld. Bijvoorbeeld kan de I encoder 14 op de display 13 weergeven welke lampen aangeschakeld zijn.

I De encoder 14 is tevens communicatief verbonden met een groep toetsen 15.

Middels de toetsen 15 kan een gebruiker het bedieningsapparaat activeren 25 of deactiveren, in het getoonde voorbeeld door de encoder aan of uit te schakelen. Tevens kunnen de toetsen zijn uitgevoerd om handmatig signalen naar de betreffende ontvangers te sturen, zodat het I bedieningsapparaat tevens als afstandbediening voor de lampen kan I fungeren.

Het bedieningsapparaat en de schakel-inrichtingen kunnen worden uitgevoerd op elke voor de specifieke toepassing geschikte wijze.

Bijvoorbeeld zoals in fig. 2 is getoond kan de schakel-inrichting zijn opgenomen in een verloopstekker 200. De verloopstekker 200 is bijzonder H 5 geschikt voor toepassing in een bestaande situatie. De verloopstekker 200 H omvat een behuizing met een stopcontact 203 met stekkergaten 204, 205.

Een stekker van een elektrisch apparaat, bijvoorbeeld een H verlichtingsarmatuur, kan in het stopcontact 203 worden geplaatst. De stekkergaten zijn via een schakelaar 201 elektrisch verbonden met 10 stekkerpennen 207, 208 van een stekkergedeelte 206 van de behuizing. Het stekkergedeelte 206 kan in een wandcontactdoos worden gebracht, zodat via het stopcontact 203 elektrisch vermogen aan de lamp in de verlichtingsarmatuur kan worden toegevoerd.

In een open stand onderbreekt de schakelaar 201 de elektrische 15 verbinding tussen de stekker 206 en het stopcontact 203. In een gesloten stand stelt de schakelaar 201 de elektrische verbinding open. Een ontvanger 31 kan de stand van de schakelaar 201 via een controle contact van de I schakelaar 201 bedienen (zie fig. 1). Als de ontvanger 31 het schakeleignaal ontvangt, wijzigt de ontvanger 31 de stand vein de schakelaar 201, zodat het 20 elektrische contact tussen de stekker en het stopcontact wordt onderbroken of opengesteld en aldus de lamp aan* of uitgeschakeld kan worden.

I De ontvanger 31 kan worden aan of uitgeschakeld via een toets 202 H en is tevens verbonden met een lamp (of LED) 209 die aangeeft of de I ontvanger 31 ingeschakeld is. De ontvanger 31 is tevens verbonden met een I 25 statusweergave, in het voorbeeld een lamp (of LED) 210 die, afhankelijk van aan- of uitgeschakeld zijn van de ontvanger, op kan lichten. De lamp 210 is I communicatief verbonden met de schakelaar 201 en kan de stand van de schakelaar 201 weergeven.

Fig. 3 toont een voorbeeld van een afstandsbediening 100 met een I 30 bedieningsapparaat 1 volgens de uitvinding. De afstandbediening 100 heeft 11 een toetsenbord 105 met toetsen 101-103 waarmee meerdere lampen op afstand handmatig aan- of uitgeschakeld kunnen worden. Tevens heeft het toestenbord 105 een bedieningstoets 104 waarmee de bedieningsapparaat 1 kan worden aangezet of uitgezet. De status van de bedieningsapparaat 5 wordt weergegeven middels een lamp (of LED) 106 die aanstaat wanneer de bedieningsapparaat is aangeschakeld.

De uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven voorbeelden. Na lezing van het voorgaande zullen voor de deskundige varianten direct en eenduidig af te leiden zijn uit de getoonde voorbeelden. Bijvoorbeeld zal het 10 duidelijk zijn dat een ander aantal signalen of ontvangers dan in de voorbeelden getoond kan worden gebruikt.

Tevens zal duidelijk zijn dat de signalen van elk type kunnen zijn dat geschikt is voor de specifieke implementatie, zoals bijvoorbeeld (ultrasone) geluidssignalen, elektrische signalen, elektromagnetische signalen of 15 anderszins.

Ook zal duidelijk zijn dat naast of in plaats van de schemersensor andersoortige sensoren kunnen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld I brandsensoren of inbraaksensoren. De sensoren kunnen tevens of in plaats I daarvan ook een andere fysische parameter dan de lichtintensiteit 20 waarnemen en bijvoorbeeld pyro-elektrische sensoren, trillingssensoren, ultrasone sensoren, radar sensoren, mechanische sensoren, radioactive I sensoren, biologische sensoren of anderszins zijn.

I Tevens zal duidelijk zijn dat onderdelen van het systeem met een I verschillende functie fysiek gezien als één enkel element worden kunnen I 25 geïmplementeerd. Bijvoorbeeld kunnen in het voorbeeld van fig. 1, de I besturingsinrichting en de uitvoerinrichting als één enkele geïntegreerde I schakeling worden geïmplementeerd.

I Het zal ook duidelijk zijn dat een voedingsinrichting met een I schakelinrichting in een schakelsysteem volgens de uitvinding in een I 30 verlichtingsarmatuur kan worden geïntegreerd.

1 n o o ~

Het woord ‘omvattend’ sluit niet uit dat een of meer andere elementen dan de genoemde aanwezig zijn.

1 n o O 7 1 o

Claims (12)

1. Schakelsysteem voor het bedienen van elektrische voeding voor I verlichtingsarmaturen, omvattende I een bedieningsapparaat (1), met I o een sensor (11) voor het detecteren van intensiteit van licht dat I 5 de sensor bereikt; I o een besturing (2) gekoppeld met genoemde sensor voor het in I reactie op het dalen van de gedetecteerde lichtintensiteit onder I een voorafbepaalde schemerwaarde, op verschillende I tijdstippen uitzenden van ten minste twee verschillende I 10 schakelsignalen (21-23); en I ten minste twee schakelinrichtingen (34-36), elk omvattende: I o een ontvanger (31-33) voor het ontvangen van schakelsignalen I afkomstig van het uitvoercircuit en voor het selectief in reactie I op ontvangst van een specifiek voor de betreffende 15 schakelinrichting bestemd schakelsignaal genereren van een I schakelcommando voor het inschakelen van de voeding; en o een schakelsamenstel (37-39) verbonden met genoemd ontvanger voor het in reactie op een schakelcommando I afkomstig van genoemd ontvanger schakelen van de I 20 elektrische voeding.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarin de besturing (2) is gekoppeld met I genoemde sensor (11), voor het registreren van het stijgen van de gedetecteerde lichtintensiteit boven een voorafbepaalde onderwaarde; 25 welk systeem verder omvat: een tijdopnemer voor het opnemen van de duur een tijdsinterval tussen het dalen van de gedetecteerde lichtintensiteit onder de vooraf bepaalde schemerwaarde en het stijgen van de gedetecteerde lichtintensiteit boven de I voorafbepaalde onderwaarde, of omgekeerd, en waarbij de besturing (2) en de tijdopnemer zijn ingericht en gekoppeld voor het bepalen van ten minste een tijdstip van ten minste een van genoemde schakelsignalen na het dalen van de gedetecteerde lichtintensiteit onder de vooraf bepaalde 5 schemerwaarde en voorafgaand aan het stijgen van de gedetecteerde lichtintensiteit boven een voorafbepaalde onderwaarde in afhankelijkheid van genoemde opgenomen duur van genoemd tijdsinterval.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de besturing (2) is ingericht 10 voor het genereren van een eerste en ten minste een volgende schakelsignaal als inschakelsignalen voor het inschakelen van ten minste twee verschillende voedingen.

4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de besturing 15 (2) en de ontvangers (31-33) zijn ingericht voor draadloze signaaloverdracht.

5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij de ontvangers (31-33) van de verschillende schakelinrichtingen (34-36) zijn ingericht voor het ontvangen van schakelsignalen (21-23) op eenzelfde frequentieband.

6. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de besturing (2) en de ontvangers (31-33) zijn ingericht voor het genereren en ontvangen van schakelsignalen (21-23) die verschillende digitale schakelcodes representeren. 25

7. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een behuizing waarin de besturing (2) zich bevindt, welke behuizing tevens is voorzien van handmatig bedienbare bedieningsorganen (101-105) voor het handmatig bedienen van de besturing (2). 30

8. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de ontvangers (31-33) is voorzien van met het schakelsamenstel (37-39) verbonden contactpoten (207-208) voor plaatsing in een wandcontactdoos. 5

9. Systeem volgens één of meer der voorgaande conclusies, waarbij de besturing (2) is ingericht voor het bepalen van de verschillende tijdstippen waarop de verschillende schakelsignalen (21-23) worden uitgezonden. 110

10. Systeem volgens conclusie 9, waarbij de besturing (2) instelbaar is voor het instellen van verschillende tijdsduren tussen opeenvolgende schakelsignalen (21-23).

11. Werkwijze voor het schakelen van ten minste twee 15 verlichtingsarmaturen, omvattende: het detecteren van lichtintensiteit van omgevingslicht; • het in reactie op een daling van de gedetecteerde lichtintensiteit onder een vooraf bepaalde schemerwaarde op verschillende tijdstippen uitzenden van het minste twee verschillende schakelsignalen; 20 het ontvangen van de schakelsignalen; en • het selectief schakelen van ten minste twee verschillende verlichtingsarmaturen in reactie op de verschillende schakelsignalen.

12. Bedieningsapparaat (1) voor een schakelsysteem volgens één of meer 25 der conclusies 1-10, omvattende: een sensor (11) voor het detecteren van intensiteit van licht dat de sensor bereikt en een besturing (2) gekoppeld met genoemde sensor voor het in reactie op het dalen van de gedetecteerde lichtintensiteit onder een voorafbepaalde schemerwaarde, op verschillende tijdstippen uitsturen van ten minste twee H verschillende schakelsignalen (21-23). I 1 00 071