NL1022294C2 - Afgeefinrichting voor bloemenvazen, bloemenvaas en werkwijze voor het in een vaas plaatsen van bloemen. - Google Patents

Description

I Afgeefinrichting voor bloemenvazen, bloemenvaas en werkwijze voor het in een vaas I plaatsen van bloemen I De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afgeefinrichting voor I 5 bloemenvazen. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het I afgeven van bloemenvazen, zoals bijvoorbeeld beschreven in WO 99/3615. Daarin wordt een wegwerpbare vaas beschreven die uit kunststof-/kartonachtige materialen vervaardigd kan worden.

Een bijzonder toepassingsgebied voor vazen is in ziekenhuizen. Het is 10 gebruikelijk om patiënten bloemen aan te bieden die vervolgens direct in vazen geplaatst worden. Echter, hebben noch de patiënt, noch de bezoekers de beschikking I over dergelijke vazen zodat vaak door het verplegend personeel vazen ter beschikking I gesteld worden. Echter blijken deze vazen mede door breuk snel te verdwijnen.

I Bovendien is het noodzakelijk dat aan de hygiënische eisen die gelden binnen een I 15 ziekenhuis voldaan moet worden. Dit betekent dat de vazen na elk gebruik grondig I gereinigd dienen te worden, hetgeen vaak niet het geval is en het gevaar van het I overbrengen van (ziekte)kiemen vergroot.

I Dit betekent dat het proces van het voorzien in vazen en het hanteren daarvan met I name in ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen omslachtig is.

I 20 Door gebruik te maken van de hierbovenbeschreven bloemvaas wordt dit I probleem opgelost.

I Een resterend probleem is de distributie van dergelijke vazen. De onderhavige I uitvinding beoogt daarvoor een oplossing te geven.

I Dit doel wordt verwezenlijkt door een afgeefinrichting voor bloemenvazen, 25 omvattende een opslag voor een reeks in elkaar geschoven bekervormige bloemenvazen, een afgeefmechanisme voor het uit die reeks individualiseren en verplaatsen van die vazen, alsmede bedieningsmiddelen voor dat afgeefmechanisme.

Volgens de onderhavige uitvinding worden de bloemvazen als reeks in elkaar geschoven en met behulp van een afgeefmechanisme geïndividualiseerd en aan de 30 gebruiker afgegeven. Daardoor kan in een geordende, georganiseerde toevoer opslag en afgifte voorzien worden, hetgeen op plaatsen als ziekenhuizen van belang is. Als zodanig zijn dergelijke afgeefïnrichtingen al bekend voor drinkhouders. Echter blijkt 4 ) “·.

nergens in de stand der techniek een suggestie te bestaan dergelijke afgeefïnrichtingen I eveneens voor bloemenvazen toe te passen.

I Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de afgeefinrichting is de opslag I uitgevoerd voor het ontvangen van twee naast elkaar aangebrachte reeksen vazen, I 5 waarbij een reeks met dat afgeefmechanisme samenwerkend is aangebracht en I transportmiddelen aanwezig zijn om die andere reeks na de positie van die eerste reeks te verplaatsen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een bloemenvaas, omvattende een bekervormige houder waarvan het bodemdeel een diameter (b) van ten minste 80 mm I 10 omvat met een hoogte (h) van ten minste 100 mm, welke houder uit een papierachtig H materiaal bestaat aan de binnenzijde voorzien van een waterdichte kunststofbekleding.

Deze bekleding omvat in het bijzonder een waterdichte bij voorkeur biologische afbreekbare bekleding zoals een biopolymeer.

Volgens de uitvinding bestaat de houder uit een papierachtig materiaal dat aan de 15 binnenzijde voorzien is van een waterdichte kunststofbekleding. Een dergelijke houder is bijzonder goedkoop te vervaardigen en bijzonder geschikt voor eenmalig gebruik.

Met de afvoer daarvan hangt geen milieuzwaar samen. Dit betekent dat in een ziekenhuis of andere verzorgingsinstelling dergelijke vazen op eenvoudige wijze ter beschikking gesteld kunnen worden en na eenmalig gebruik weggeworpen kunnen 20 worden met het overige afval en in een eventuele verbrandingsoven op niet schadelijke H wijze energie kunnen leveren. Door de hierboven beschreven afmetingen aan te houden, kan gewaarborgd worden dat een stabiele vaas ontstaat. Dat wil zeggen, het H risico van omvallen op verplaatsbare, bij patiënten geplaatste tafeltjes kan zoveel H mogelijk beperkt worden. Afhankelijk van de gebruikte bloemen zal de hoogte van de H 25 houder gekozen worden. Het uitwendige van de houder kan van enige gewenste opdruk voorzien worden. Bovendien kan het uitwendige voorzien worden van een kunststofbekleding.

H Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding wordt de houder in H combinatie met een steundeel gebruikt. Dit kan met het bodemdeel van de houder 30 gekoppeld worden en voorziet in een voet, waardoor stabilisatie verkregen wordt. Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding bestaat het steundeel uit, in gebruikstoestand, twee op afstand van elkaar liggende wanddelen, elk voorzien van een

BgTFT" ' " "' '- 1 TV— —..............

3 opening. Deze opening is steeds verschillend, zodat door het juist positioneren steeds op een optimale wijze ondersteund kan worden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het in een vaas plaatsen van een aantal bloemen, omvattende het voorzien in die bloemen en in die 5 vaas, waarbij het voorzien in die vaas omvat het afgeven van een vaas zoals hierboven beschreven uit een reeks vazen. Meer in het bijzonder vindt deze werkwijze plaats met behulp van de hierboven beschreven afgeefïnrichting.

Vanzelfsprekend kan deze afgeefïnrichting zodanig uitgevoerd zijn dat bezoekers met munten of kaarten passen vazen kunnen afhemen. Voor verplegend personeel kan 10 een meer algemene bedieningsmogelijkheid met bijvoorbeeld een sleutel, een universele pas of dergelijke aanwezig zijn waardoor het mogelijk is zonder kosten voor het verplegend personeel vazen uit te nemen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekeningen afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding getoond worden. Daarbij tonen: 15

Fig. 1 schematisch in aanzicht een afgeefïnrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 in vooraanzicht details van het inrichting volgens fig. 1;

Fig. 3 de afgeefschuif volgens de onderhavige uitvinding in detail; en

Fig. 4 een vaas volgens de onderhavige uitvinding.

20

In fig. 1 is een afgeefïnrichting voor vazen in het geheel met 1 aangegeven. Deze is voorzien van een afgeefopening 2 (zie ook fig. 2), waaruit vazen afgegeven worden.

Dergelijke vazen zijn geplaatst in reeksen 4 en 5. Reeks 4 werkt samen met een afgeefschuif 3. Door deze schuif 3 heen en weer te bewegen, worden de onderste twee 25 vazen van elkaar gescheiden en wordt de onderste in een positie gebracht waarin deze uit te nemen is. Deze afgeefschuif 3 beweegt heen en weer door middel van een sturing 8 die op niet nader afgebeelde wijze verbonden is met een geldinwerpopening 7. Door het inwerpen van een munt in opening 7 beweegt afgeefschuif 3 eenmaal heen en weer en wordt een vaas afgegeven. De schuif 3 is voorzien van tegenover elkaar liggende 30 dragers 8 en tegenover liggende splitters 9. In de uitgangspositie draagt de onderste van een reeks houders met de rand op tegenover elkaar liggende dragers 8. Bij het afgeven wordt de schuif 3 zodanig bewogen dat de drager 8 niet langer de onderste van een reeks houders draagt. Echter is de afstand tussen het einde van de drager 8 en het begin I van de splitter 9 zodanig dat de stapel houders niet naar beneden valt maar door de I splitter 9 gedragen wordt. De splitter 9 grijpt bovendien aan tussen de onderste houder en de een na onderste houder waardoor de onderste houder van de een na onderste I houder weg bewogen wordt en vrijkomt. Door het verticale afstandsverschil tussen de I 5 splitter 9 en de drager 8 zal bij het terug bewegen van schuif 3 de thans onderste houder I door de drager 8 gedragen worden. Bij een nieuwe heen en weer gaande beweging van I schuif 3 herhaalt dit proces zich.

Indien de in fig. 1 rechterreeks 4 uitgeput is, worden de transportspiralen 6 I bewogen en wordt de volgende reeks 5 in positie boven de afgeefschuif 3 geplaatst en 10 kan het proces voortgezet worden.

I In fig. 4 is een uitvoeringsvoorbeeld van een met de inrichting volgens fig. 1 en 2 af te geven vazen getoond. De vazen zijn in het geheel met 12 aangegeven en bestaan I uit een bodem 14 en een taps uitlopende zijwand 13. De bodem en zijwand zijn vervaardigd uit een papierachtig materiaal dat aan de binnenzijde voorzien is van een 15 kunststofbekleding om de houder of vaas waterdicht te maken. Uitwendig is deze vaas van enigerlei bedrukking voorzien en kan een verdere kunststoflaag omvatten. In verband met de milieuvriendelijkheid wordt aan lagen op bijvoorbeeld polyetheenbasis de voorkeur gegeven. Een bijzonder dunne laag is noodzakelijk om in waterdichtheid te voorzien. Echter kunnen ook andere afdichtende lagen gebruikt worden. Daarbij wordt 20 in het bijzonder gedacht aan biologische polymeren zoals biologisch afbreekbaar zetmeel polymeer. Het papierachtig materiaal is bij voorkeur chloorvrij gebleekt en milieuvriendelijk gewonnen. Eventueel kan dit een gerecycled materiaal zijn.

Afhankelijk van de bloemen die daarin geplaatst moeten worden en mogelijkerwijs het H afgiftepunt kunnen de afmetingen b, c en h, zoals getoond in fig. 4 gekozen worden. De 25 minimale diameter b is ongeveer 8 cm. De minimum hoogte 10 cm. Als voorbeeld wordt een waarde van 11,5 cm voor afmeting b genoemd en 13,3 cm voor afmeting h genoemd. Afmeting c is bij voorkeur ten minste 10 mm groter dan afmeting b.

Bij degenen bekwaam in de stand van de techniek zullen na het lezen van het bovenstaande dadelijk varianten opkomen die bestaan uit een combinatie van in de H 30 stand der techniek en hierboven beschrevene. Deze liggen binnen het bereik van de H bijgaande conclusies.

Claims (8)

1. Afgeefinrichting (1) voor bloemenvazen, omvattende een opslag voor een 5 reeks (4,5) in elkaar geschoven bekervormige bloemenvazen, een afgeefmechanisme (3) voor het uit die reeks individualiseren en verplaatsen van die vazen, alsmede bedieningsmiddelen voor dat afgeefmechanisme, welke bedieningsmiddelen een op waardemiddelen reagerend deel omvatten.

2. Afgeefinrichting volgens conclusie 1, waarbij die opslag uitgevoerd is voor het ontvangen van twee naast elkaar aangebrachte reeksen (4, 5) vazen, waarbij een reeks met dat afgeefmechanisme samenwerkend is aangebracht en transportmiddelen (6) aanwezig zijn om die andere reeks naar de positie van die eerste reeks te verplaatsen. 15

3. Bloemenvaas (1) omvattende een bekervormige houder waarvan het bodemdeel een diameter (b) van ten minste 80 mm omvat met een hoogte (h) van ten minste 100 mm, welke houder uit een papierachtig materiaal bestaat aan de binnenzijde voorzien van een waterdichte kunststofbekleding. 20

4. Bloemenvaas volgens conclusie 3, waarbij de hoogte van die houder ten minste 120 mm is.

5. Bloemenvaas volgens een van de conclusies 3 of 4, waarbij de uitwendige 25 diameter van die houder aan de bovenzijde tenminste 110 mm omvat.

6. Werkwijze voor het in een vaas plaatsen van een aantal bloemen, omvattende het voorzien in die bloemen en in die vaas, waarbij het voorzien in die vaas omvat het afgeven van een vaas volgens een van de conclusies 3-5 uit een reeks vazen. 30

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij dat afgeven omvat het afgeven uit een afgeefinrichting volgens een van de conclusies 1 of 2. iC/ .

8. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij dat afgeven omvat het inbrengen H van een waardemiddel in die afgeefinrichting. I S I.';''