NL1022003C2 - Draadtransportmiddelen voor het transporteren van draadvormig lastoevoegmateriaal. - Google Patents

Description

Titel: Draadtransportmiddelen voor het transporteren van draadvormig lastoevoegmateriaal

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op draadtransportmiddelen voor het transporteren van draadvormig materiaal, in het bijzonder lastoevoegmateriaal, omvattende ten minste één beweegbaar i transportelement. In dit verband geldt, dat met het begrip "draad-5 vormig materiaal" langwerpig materiaal zoals een draad, een lint of dergelijke wordt bedoeld, dat een willekeurige dwarscontour kan hebben. De dwarscontour van het materiaal kan bijvoorbeeld cirkelvormig of rechthoekig zijn.

Draadtransportmiddelen met ten minste één beweegbaar transport-10 element zijn bekend, en worden bijvoorbeeld toegepast in een lasapparaat. Het is algemeen bekend dat ten behoeve van een MIG-las-proces (Metal Inert Gas), hiernavolgend aangeduid als GMAW-lasproces (Gas Metal Arc Welding), gebruik wordt gemaakt van draadvormig aluminium lastoevoegmateriaal dat van een draadrol wordt gewikkeld 15 en continu wordt toegevoerd aan een lasgebied waar het lasproces plaatsvindt, waarbij het lastoevoegmateriaal in axiale richting door een holle metalen contactbuis in een lastoorts wordt bewogen. De continue toevoer van lastoevoegmateriaal is nodig met het oog op het feit dat het lastoevoegmateriaal tijdens het lasproces ter plaatse 20 van het lasgebied afsmelt. Het afsmelten van het lastoevoegmateriaal vindt plaats· onder invloed van een elektrische boog, die tijdens het lassen tussen een uiteinde van het lastoevoegmateriaal en een te lassen werkstuk aanwezig is.

Voor het opwekken van de elektrische boog is het nodig, dat 25 stroomtoevoer naar het lastoevoegmateriaal plaatsvindt. Hiertoe is een stroombron aangesloten op de contactbuis, waarin overdracht van de stroom op het lastoevoegmateriaal plaatsvindt doordat het lastoevoegmateriaal contact maakt met een binnenoppervlak van de contactbuis. Ten behoeve van een goede overdracht is de vormgeving 30 van de contactbuis ten opzichte van het lastoevoegmateriaal zodanig, dat het binnenoppervlak van de contactbuis over de gehele omtrek van het lastoevoegmateriaal contact maakt met het lastoevoegmateriaal, over een substantieel deel van de lengte van het lastoevoegmateriaal. De vorm van het binnenoppervlak van de contactbuis is 35 daarom nauwkeurig afgestemd op de vorm van het lastoevoegmateriaal, 1022UÜ3 M waarbij het lastoevoegmateriaal met een nauwe passing in ontact- I buis is opgenomen. Vormverschillen zouden er immers toe kunnen leiden, dat op bepaalde plaatsen geen contact plaatsvindt, met als I gevolg dat er vonken kunnen overslaan tussen de contactbuis en het I 5 lastoevoegmateriaal. Aan de andere kant zouden vormverschillen er I tevens toe kunnen leiden, dat het lastoevoegmateriaal vastloopt in de contactbuis, waardoor de toevoer van het lastoevoegmateriaal I stagneert.

I Volgens de stand van de techniek omvatten de draadtransport- I 10 middelen ten minste één paar aangedreven transportschijven waarvan I de loopvlakken aangrijpen op het lastoevoegmateriaal. Rotatie-assen van de transportschijven strekken zich parallel ten opzichte van elkaar uit, terwijl de transportschijven in eenzelfde rotatievlak roteerbaar zijn. De transportschijven zijn op een kleine afstand van 15 elkaar opgesteld, zodat zich tussen de loopvlakken van de transport- schijven ruimte bevindt, en het lastoevoegmateriaal tussen de transportschijven door kan worden gevoerd. Het lastoevoegmateriaal strekt zich uit in een richting die overeenkomt met een richting waarin een raaklijn aan beide transportschijven zich uitstrekt.

20 Teneinde slip van het lastoevoegmateriaal te voorkomen, zijn de loopvlakken van de transportschijven opgeruwd.

Een kleinste afstand tussen de loopvlakken van de transport- schijven is zodanig, dat het lastoevoegmateriaal zonder speling in de ruimte kan worden opgenomen, zodat het lastoevoegmateriaal met I 25 beide loopvlakken in contact kan komen. Als gevolg van wrijvings- I krachten tussen het lastoevoegmateriaal en de loopvlakken brengt een I rotatiebeweging van de transportschijven een verplaatsing in axiale I richting van het lastoevoegmateriaal teweeg. Eventueel zijn over de I lengte van het lastoevoegmateriaal meerdere paren transportschijven I 30 opgesteld.

In de praktijk is gebleken, dat transport van lastoevoeg- materiaal onder toepassing van de hierboven beschreven transport- schijven problemen met zich meebrengt, in die zin, dat het las- toevoegmateriaal vaak slipt, vastloopt of zelfs kapot gaat. Dit 35 geldt ook voor het geval waarin meerdere paren transportschijven worden toegepast. Het blijkt vooral moeilijk te zijn om de door de transportschijven op het lastoevoegmateriaal uitgeoefende druk op I een juiste manier in te stellen. Wanneer deze druk te hoog is, wordt I het lastoevoegmateriaal gedeformeerd, hetgeen kan leiden tot vast- 40 lopen van het lastoevoegmateriaal in de contactbuis. Wanneer deze 3 druk te laag is, slipt het lastoevoegmateriaal tussen de transport-schijven, hetgeen bijzonder ongewenst is, omdat hierdoor het las-proces wordt onderbroken. De problemen treden in het bijzonder op bij aluminium GMAW-lastoevoegmateriaal, waarbij deformatie van het 5 lastoevoegmateriaal tevens optreedt als gevolg van het contact tussen het lastoevoegmateriaal en de opgeruwde loopvlakken van de transportschijven.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om draad-transportmiddelen te verschaffen, die in staat zijn om draadvormig 10 materiaal, in het bijzonder lastoevoegmateriaal, meer in het bijzonder aluminium GMAW-lastoevoermateriaal, te transporteren zonder dat bovengenoemde problemen optreden.

Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding heeft ten minste één beweegbaar transportelement een elastisch 15 contactoppervlak dat bestemd is om aan te grijpen op het draadvormige materiaal. In deze context wordt met een elastisch contactoppervlak bedoeld een contactoppervlak waarvan de elastische eigenschappen vergelijkbaar zijn met die van materialen die in het algemeen als elastisch worden beschouwd, zoals nylon en rubber. Een 20 metalen contactoppervlak zoals dat in de stand van de techniek aanwezig is, valt in ieder geval niet onder deze definitie.

Overigens wórdt in deze context met een beweegbaar transportelement o.a. een roteerbaar transportelement bedoeld.

Genoemd aspect van de uitvinding wordt bijvoorbeeld 25 gerealiseerd in een uitvoeringsvorm van de draadtransportmiddelen waarbij transportschijven zoals in de hierboven beschreven stand van de techniek worden toegepast, en waarbij het loopvlak van ten minste één van de transportschijven is voorzien van een rubber contactlaag. Wanneer bij deze uitvoeringsvorm draadvormig materiaal, bijvoorbeeld 30 een metalen draad, tussen de transportschijven door wordt gevoerd, is een goede grip van de transportschijven op het materiaal verzekerd door de elastische eigenschappen van de contactlaag.

Voorts treedt deformatie van het materiaal ten gevolge van het contact met de transportschijven niet op. In plaats daarvan wordt de 35 elastische contactlaag vervormd.

In de context van een lasproces en een lasapparaat is het belangrijk dat de draadtransportmiddelen elektrisch geïsoleerd zijn, teneinde het weglekken van spanning via het lastoevoegmateriaal en de draadtransportmiddelen te voorkomen. Volgens de stand van de 40 techniek zijn de draadtransportmiddelen voldoende geïsoleerd voor 1^0'-··. 7: H spanningen tot ongeveer 100 V, door middel van een isolator die de draadtransportmiddelen in hun geheel elektrisch isoleert. Voor bepaalde lasprocessen, waaronder het GMAW-lasproces, is het echter gewenst dat de boog wordt gestart met behulp van hoogfrequente hoog- 5 spanningspulsen. De isolatie van de draadtransportmiddelen is dan niet afdoende om het weglekken van spanning te voorkomen. Het is daarom tevens een doel van de onderhavige uitvinding om draad- B transportmiddelen te verschaffen die geschikt zijn om te worden toe- B gepast ten behoeve van een lasproces dat met behulp van hoog- 10 frequente hoogspanningspulsen wordt gestart.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het contactoppervlak een elektrisch isolerend materiaal. In deze context wordt met een elektrisch isolerend materiaal bedoeld een materiaal met eigenschappen die in het 15 algemeen als elektrisch isolerend of slecht elektrisch geleidend worden beschouwd, zoals nylon en rubber. Metaal is een voorbeeld van B een materiaal dat in het algemeen niet als elektrisch isolerend B wordt beschouwd.

B Doordat het contactoppervlak een elektrisch isolerend materiaal B 20 omvat, is het lastoevoegmateriaal geïsoleerd en wordt het weglekken B van spanning van het lastoevoegmateriaal naar de draadtransport- B middelen voorkomen, ook in het geval van hoogfrequente hoog- B spanningspulsen.

B 25 De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de B hand van de hiernavolgende beschrijving van draadtransportmiddelen B volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin B figuur 1 schematisch een draadtoevoereenheid van een lasapparaat B toont.

I 30 I Figuur 1 toont schematisch een draadtoevoereenheid 1 van een I lasapparaat (niet in zijn geheel getoond), dat in het bijzonder is ingericht om te worden toegepast ten behoeve van een GMAW-lasproces.

De draadtoevoereenheid 1 omvat draadtransportmiddelen 2 volgens een 35 voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

I De draadtoevoereenheid 1 omvat een roteerbare draadrol 3 die is I omwikkeld met draadvormig lastoevoegmateriaal 4. Het lastoevoeg- I materiaal 4 is vervaardigd uit een materiaal dat geschikt is om ten I behoeve van een lasproces, in het bijzonder het GMAW-lasproces, te I 40 worden toegepast, bijvoorbeeld aluminium.

5

Tijdens het lasproces dient het lastoevoegmateriaal 4 continu te worden toegevoerd aan een lasgebied (niet getoond) waar het daadwerkelijke lasproces plaatsvindt, omdat het lastoevoegmateriaal 4 tijdens het lasproces wordt verbruikt. De draadtoevoereenheid 1 5 omvat draadtransportmiddelen 2 met beweegbare transportelementen die zijn ingericht om op het lastoevoegmateriaal 4 aan te grijpen en het lastoevoegmateriaal 4 in axiale richting te verplaatsen, en die worden aangedreven door bijvoorbeeld een motor (niet getoond). Het lastoevoegmateriaal 4 wordt in een gebied tussen de draadrol 3 en de 10 draadtransportmiddelen 2 op spanning gehouden door middel van een spanrol 5. De draadtoevoereenheid 1 omvat voorts een draadgeleide-buis 6 die dient voor het geleiden van lastoevoegmateriaal 4 dat de draadtransportmiddelen 2 reeds is gepasseerd. De vorm van het binnenoppervlak van de draadgeleidebuis 6 is nauwkeurig afgestemd op 15 de dwarscontour van het lastoevoegmateriaal 4. In figuur 1 is de draadgeleidebuis 6 in langsdoorsnede weergegeven.

De draadtransportmiddelen 2 omvatten twee transportbanden 7a, 7b, die elk zijn gevormd als een gesloten lus, en die aan weerszijden van het lastoevoegmateriaal 4 zijn opgesteld. Een deel 20 van een buitenoppervlak 8a, 8b van de transportband 7a, 7b grijpt aan op het lastoevoegmateriaal 4, en zal hiernavolgend worden aangeduid als contactoppervlak 9a, 9b. Een deel van de transportband 7a, 7b dat correspondeert met het contactoppervlak 9a, 9b, zal hiernavolgend worden aangeduid als contactdeel 10a, 10b. Ter plaatse 25 van het contactdeel 10a, 10b is het buitenoppervlak 8a, 8b recht en strekt zich parallel ten opzichte van het lastoevoegmateriaal 4 uit. Hierdoor vindt over een relatief groot contactoppervlak 9a, 9b contact tussen de transportbanden 7a, 7b en het lastoevoegmateriaal 4 plaats.

30 De transportbanden 7a, 7b zijn uit een elastisch materiaal zoals nylon vervaardigd. Een belangrijk voordeel van nylon is dat het een goede grip geeft op bijvoorbeeld metaal, waarbij het niet nodig is dat het buitenoppervlak 8a, 8b is opgeruwd. Bij een goede grip van de transportbanden 7a, 7b op het lastoevoegmateriaal 4 35 kunnen relatief hoge trek- en duwkrachten op het lastoevoegmateriaal 4 worden toegestaan.

Elke transportband 7a, 7b is opgespannen op een paar roteerbare schijven 11a, 12a; 11b, 12b, waarbij van elk paar ten minste één van de schijven 11a, 12a; 11b, 12b wordt aangedreven. De twee aan-40 gedreven schijven 12a, 12b worden bij voorkeur synchroon aangedreven t ^ 6L L·.' J U d> H door middel van bijvoorbeeld één gemeenschappelijke stappenmotor I (niet getoond). In een geschikte uitvoeringsvorm kunnen de schijven 12a, 12b in twee richtingen worden aangedreven, zodat de transport- I banden 7a, 7b in twee richtingen kunnen worden bewogen. Dit is van I 5 voordeel wanneer het gewenst is dat het lastoevoegmateriaal 4 I tijdelijk uit het lasgebied kan worden teruggetrokken, bijvoorbeeld I bij initiatie van het lasproces.

H De draadtransportmiddelen 2 omvatten voorts steunrollen 13a, 13b, die aanliggen tegen een binnenoppervlak 14a, 14b van de 10 transportbanden 7a, 7b. De steunrollen 13a, 13b zijn verspreid op- I gesteld over het contactdeel 10a, 10b, en dienen om het contactdeel 10a, 10b van de transportbanden 7a, 7b tegen het lastoevoegmateriaal I 4 aan te drukken. De schijven 11a, 12a; 11b, 12b en de steunrollen 13a, 13b zijn bij voorkeur in eenzelfde houder (niet getoond) gevat.

I 15 Een geschikt materiaal voor zowel de schijven 11a, 12a; 11b, 12b als de steunrollen 13a, 13b is metaal.

Wanneer het ten behoeve van een lasproces gewenst is dat het lastoevoegmateriaal 4 wordt bewogen in de richting van een lasgebied waar het lasproces plaatsvindt, worden bij voorkeur de schijven 12a, 20 12b aangedreven die zich aan de zijde van de draadgeleidebuis 6 bevinden. De schijven 12a, 12b van de twee transportbanden 7a, 7b roteren met gelijke snelheid in tegenovergestelde richtingen, zodanig dat de bewegingsrichting van de twee transportbanden 7a, 7b ter plaatse van de contactdelen 10a, 10b overeenkomt met de gewenste 25 bewegingsrichting van het lastoevoegmateriaal 4. De steunrollen 13a, H 13b zorgen ervoor dat de contactdelen 10a, 10b onder druk tegen het lastoevoegmateriaal 4 aanliggen. Op basis van wrijvingskrachten die H optreden tussen het contactoppervlak 9a, 9b van de transportbanden H 7a, 7b en het lastoevoegmateriaal 4 beweegt het lastoevoegmateriaal 30 4 zonder slip met de transportbanden 7a, 7b mee. Hierbij wordt het lastoevoegmateriaal 4 van de draadrol 3 afgewikkeld.

Doordat de transportbanden 7a, 7b uit een elastisch materiaal zoals nylon zijn vervaardigd, zal contact tussen de transportbanden 7a, 7b en het lastoevoegmateriaal 4 een deformatie van de contact- 35 delen 10a, 10b teweeg brengen. De elastische contactdelen 10a, 10b vervormen immers aanzienlijk gemakkelijker dan het lastoevoeg- materiaal 4, dat doorgaans is vervaardigd uit een metaal zoals aluminium. Een deformatie van de contactdelen 10a, 10b brengt onder H meer een vergroting van het contactoppervlak 9a, 9b met zich mee, 40 hetgeen bijdraagt aan een goede grip van de transportbanden 7a, 7b 7 op het lastoevoegmateriaal 4. Tevens wordt de druk waarmee de transportbanden 7a, 7b op lastoevoegmateriaal 4 aangrijpen, over het lastoevoegmateriaal 4 verdeeld.

Het gegeven dat het lastoevoegmateriaal 4 niet wordt vervormd 5 wanneer het wordt aangegrepen door de draadtransportbanden 7a, 7b is uitermate voordelig, aangezien het lastoevoegmateriaal 4 na de draadtransportmiddelen 2 nog een aantal andere onderdelen dient te passeren, waarin het lastoevoegmateriaal 4 met een nauwe passing wordt opgenomen. Eén van die onderdelen is de draadgeleidebuis 6 die 10. nabij de draadtransportmiddelen 2 is opgesteld. Een ander van die onderdelen is een op een stroombron (niet getoond) aangesloten metalen contactbuis (niet getoond), die niet alleen dient voor het geleiden van het lastoevoegmateriaal 4, maar ook voor het overdragen van stroom aan het lastoevoegmateriaal 4.

15 Teneinde een goede grip van de schijven 11a, 12a; 11b, 12b op de transportbanden 7a, 7b te waarborgen, is het binnenoppervlak 14a, 14b van de transportbanden 7a, 7b voorzien van een vertanding, in het bijzonder een blokvormige vertanding, zoals schematisch getoond in figuur 1. Het loopvlak van de schijven 11a, 12a; 11b, 12b is 20 eveneens voorzien van een vertanding die geschikt is om met de vertanding op de transportbanden 7a, 7b in aangrijping te komen. Omwille van de duidelijkheid is deze vertanding van het loopvlak van de schijven 11a, 12a; 11b, 12b niet weergegeven in figuur 1. Vanwege het feit dat de transportbanden 7a, 7b zijn vervaardigd uit een 25 elastisch materiaal kan de beweging van de transportbanden 7a, 7b langs de steunrollen 13a, 13b ongehinderd plaatsvinden.

In een voordelige uitvoeringsvorm zijn stelmiddelen voorzien waarmee de schijven 11a, 12a; 11b, 12b en de steunrollen 13a, 13b van de transportbanden 7a, 7b naar elkaar toe en van elkaar af 30 kunnen worden bewogen, zodat de draadtransportmiddelen 2 kunnen worden ingesteld voor het opnemen en doorvoeren van lastoevoegmateriaal 4 met verschillende diameters. Uiteraard dient de draadgeleidebuis 6 wel verwisseld te worden wanneer de diameter van het toegepaste lastoevoegmateriaal 4 wordt gewijzigd. Aangezien de 35 transportbanden 7a, 7b zijn vervaardigd uit een elastisch materiaal, zijn de draadtransportmiddelen 2 binnen bepaalde grenzen geschikt voor het opnemen en doorvoeren van lastoevoegmateriaal 4 met verschillende diameters zonder dat de onderlinge positie van de transportbanden 7a, 7b hoeft te worden gewijzigd. Vanwege de 40 elastische eigenschappen van de transportbanden 7a, 7b zijn de 1--02200-5 I draadtransportmiddelen 2 tevens geschikt voor het opnemen en door- voeren van lastoevoegmateriaal 4 met verschillende dwarscontouren.

I In een geschikte uitvoeringsvorm is de afstand tussen twee I rotatie-assen van één paar schijven 11a, 12a; 11b, 12b 250 mm, en 5 heeft het contactdeel 10a, 10b eveneens een lengte van ongeveer 250 mm. In een dergelijke uitvoeringsvorm is het contactoppervlak 9a, 9b I wel 125 maal groter dan in een uitvoeringsvorm waarbij een paar I schijven op het lastoevoegmateriaal 4 aangrijpt.

I De draadtransportmiddelen 2 volgens de onderhavige uitvinding I 10 zijn geschikt om te worden toegepast in elk lasapparaat dat tijdens I het lasproces een continue toevoer van lastoevoegmateriaal 4 moet I waarborgen. Met veel voordeel zijn de transportbanden 7a, 7b van een H elektrisch isolerend materiaal zoals nylon of rubber. De draad- transportmiddelen 2 zijn dan goed geïsoleerd, waardoor het weglekken 15 van spanning tijdens het lasproces wordt voorkomen, ook in het geval van hoogfrequente hoogspanningspulsen.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande 20 besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Het is bijvoorbeeld niet essentieel dat het binnenoppervlak 14a, 14b van de transportbanden 7a, 7b getand is uitgevoerd, maar 25 dit heeft wel de voorkeur met het oog op het voorkomen van slip van de transportbanden 7a, 7b ten opzichte van de schijven 11a, 12a; 11b, 12b en de steunrollen 13a, 13b. De vertanding van het binnen- oppervlak 14a, 14b van de transportbanden 7a, 7b hoeft niet blok- vormig te zijn, maar kan ook een andere geschikte vorm hebben.

H 30 Zoals reeds is opgemerkt, kunnen de schijven 11a, 12a; 11b, 12b en de steunrollen 13a, 13b zijn opgehangen in een houder. De op- hanging van bijvoorbeeld de steunrollen 13a, 13b kan verend zijn, waardoor de door de transportbanden 7a, 7b op het lastoevoeg- H materiaal 4 uitgeoefende druk binnen bepaalde grenzen kan worden 35 gehouden.

Het is ..in het kader van de uitvinding niet noodzakelijk dat de draadtransportmiddelen 2 twee transportbanden 7a, 7b omvatten, die elk als een gesloten lus op twee schijven 10a, 11a; 10b, 11b zijn gespannen. Er zijn vele alternatieven voor de uitvoering van de 40 transportelementen. Deze kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als 9 rupsbanden met metalen delen die scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij de metalen delen voorzien zijn van een elastische contactlaag.

Zoals reeds eerder aangegeven, kunnen de draadtransportmiddelen 5 2 bijvoorbeeld ook twee schijven omvatten, waarbij het loopvlak van ten minste één van beide schijven is voorzien van een elastische contactlaag. Een belangrijk voordeel van de in het voorgaande getoonde transportbanden 7a, 7b is dat aangrijping op het las-toevoegmateriaal 4 plaatsvindt over een substantieèl deel van de 10· lengte van het lastoevoegmateriaal 4, hetgeen bijdraagt aan een goede grip van de transportbanden 7a, 7b op het lastoevoegmateriaal 4.

Binnen het kader van de uitvinding kunnen de steunrollen 13a, 13b op willekeurige onderlinge afstanden zijn opgesteld. Bij 15 voorkeur zijn de steunrollen 13a, 13b gelijkmatig verdeeld over de contactdelen 10a, 10b. In het in figuur 1 getoonde voorbeeld zijn de steunrollen 13a van de ene transportband 7a en de steunrollen 13b van de andere transportband 7b versprongen ten opzichte van elkaar opgesteld, dat wil zeggen dat de posities van de steunrollen 13a, 20 13b van verschillende transportbanden 7a, 7b corresponderen met verschillende delen van het lastoevoegmateriaal 4.

In het in figuur 1 getoonde voorbeeld van een draadtoevoer-eenheid 1 wordt tijdens het lasproces het lastoevoegmateriaal 4 afgewikkeld van een roteerbare draadrol 3. In plaats daarvan is het 25 in het kader van de onderhavige uitvinding bijvoorbeeld ook mogelijk dat de draadtoevoereenheid 1 is voorzien van een vat met lastoevoegmateriaal 4. Tijdens het lasproces wordt het lastoevoegmateriaal 4 dan uit het vat getrokken.

De draadgeleidebuis 6 is geen essentieel onderdeel van de 30 draadtoevoereenheid 1, maar kan ook deel uitmaken van een andere eenheid van het lasapparaat.

Aldus verschaft de onderhavige uitvinding draadtransportmiddelen 2 voor het transporteren van draadvormig materiaal 4. De 35 draadtransportmiddelen 2 omvatten twee transportbanden 7a, 7b, die elk zijn gevormd als een gesloten lus, en die aan weerszijden van het draadvormige materiaal 4 zijn opgesteld. Beide transportbanden 7a, 7b zijn vervaardigd uit een elastisch materiaal zoals rubber of nylon, en zijn opgespannen op een paar roteerbare schijven 11a, 12a; 40 11b, 12b.

ii u £ & u U

I 10 I De draadtransportmiddelen 2 omvatten voorts steunrollen 13a, I 13b, die aanliggen tegen een binnenoppervlak 14a, 14b van de I transportbanden 7a, 7b en die dienen om een deel van een buiten- I oppervlak 8a, 8b van de transportbanden 7a, 7b tegen het draad- I 5 vormige materiaal 4 te drukken. Het binnenoppervlak 14a, 14b van de I transportbanden 7a, 7b is bij voorkeur voorzien van een vertanding, in het bijzonder een blokvormige vertanding.

I Rotatie van de schijven 11a, 12a; 11b, 12b brengt een beweging I van de transportbanden 7a, 7b teweeg, welke beweging op zijn beurt I 10 zonder slip een axiale beweging van het draadvormige materiaal 4 teweegbrengt, als gevolg van wrijvingskrachten tussen het draad- vormige materiaal 4 en een contactoppervlak 9a, 9b van de transport- I banden 7a, 7b.

I De draadtransportmiddelen 2 worden bijvoorbeeld toegepast voor 15 het transporteren van draadvormig metalen lastoevoegmateriaal 4. Bij een dergelijke toepassing vindt ter plaatse van een contactoppervlak 9a, 9b deformatie van de elastische transportbanden 7a, 7b plaats, terwijl deformatie van het lastoevoegmateriaal 4 niet optreedt. Het lastoevoegmateriaal 4 kan dan ongehinderd door een draadgeleidebuis 20 6 en een contactbuis worden gevoerd, die zich beide bevinden tussen de draadtransportmiddelen 2 en een lasgebied waar het lasproces plaatsvindt. Vanwege de elastische eigenschappen van de transport- banden 7a, 7b is een goede grip van de transportbanden 7a, 7b op het H lastoevoegmateriaal 4 gewaarborgd.

25 Met veel voordeel omvatten de transportbanden 7a, 7b een elektrisch isolerend materiaal zoals rubber of nylon, waarbij verdere maatregelen om de draadtransportmiddelen 2 te isoleren, achterwege kunnen blijven. De isolerende werking van de transport- banden 7a, 7b is dan afdoende om de draadtransportmiddelen 2 te 30 kunnen toepassen ten behoeve van een lasproces waarbij bij het starten hoogfrequente hoogspanningspulsen door het lastoevoeg- materiaal 4 worden geleid.

Claims (12)

1. Draadtransportmiddelen (2) voor het transporteren van draadvormig materiaal (4), in het bijzonder lastoevoegmateriaal, omvattende ten minste één beweegbaar transportelement (7a, 7b) met een elastisch contactoppervlak (9a, 9b) dat bestemd is om aan te 5 grijpen op het draadvormige materiaal (4).

2. Draadtransportmiddelen (2) volgens conclusie 1, waarbij het contactoppervlak (9a, 9b) een elektrisch isolerend materiaal omvat.

3. Draadtransportmiddelen (2) volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste een substantieel deel van het contactoppervlak (9a, 9b) recht is.

4. Draadtransportmiddelen (2) volgens een willekeurige der 15 conclusies 1-3, omvattende ten minste één als een gesloten lus gevormde transportband (7a, 7b), die is opgespannen op een paar roteerbare schijven (11a, 12a; 11b, 12b) waarvan ten minste één schijf (12a, 12b) is aangedreven, waarbij een buitenoppervlak (8a, 8b) van de transportband (7a, 7b) bestemd is om op het draadvormige 20 materiaal (4) aan te grijpen.

5. Draadtransportmiddelen (2) volgens conclusie 4, omvattende twee als een gesloten lus gevormde transportbanden (7a, 7b), die elk zijn opgespannen'op een paar roteerbare schijven (11a, 12a; 11b, 12b) 25 waarvan ten minste één schijf (12a, 12b) is aangedreven, waarbij de transportbanden (7a, 7b) op afstand van elkaar zijn opgesteld, en waarbij een ruimte tussen de buitenoppervlakken (8a, 8b) van de transportbanden (7a, 7b) geschikt is om het draadvormige materiaal (4) op te nemen. 30

6. Draadtransportmiddelen (2) volgens conclusie 5, waarbij de aangedreven schijven (12a, 12b) van de transportbanden (7a, 7b) synchroon zijn aangedreven, bij voorkeur door middel van één gemeenschappelijke motor. 35

7. Draadtransportmiddelen (2) volgens een willekeurige der conclusies 4-6, waarbij de aangedreven schijf (12a, 12b) in twee richtingen aandrijfbaar is. ··» ·!*ϊ -y c Πί^ /. ! !.* ' J O I 12

8. Draadtransportmiddelen (2) volgens een willekeurige der conclusies 4-7, waarbij een binnenoppervlak (14a, 14b) van de I transportband (7a, 7b) is voorzien van een vertanding, die bij voorkeur blokvormig is, waarbij een loopvlak van de schijven (11a, I 5 12a; 11b, 12b) eveneens is voorzien van een vertanding die geschikt I is om met de vertanding op de transportband (7a, 7b) in aangrijping I te komen.

9. Draadtransportmiddelen (2) volgens een willekeurige der I 10 conclusies 4-8, voorts omvattende steunrollen (13a, 13b) die aan- I liggen tegen een binnenoppervlak (14a, 14b) van de transportband (7a, 7b), en die bij voorkeur gelijkmatig zijn verdeeld over het binnenoppervlak (14a, 14b) van de transportband (7a, 7b) ter plaatse van het contactoppervlak (9a, 9b).

10. Draadtransportmiddelen (2) volgens een willekeurige der conclusies 1-9, waarbij het contactoppervlak (9a, 9b) nylon of rubber omvat.

11. Draadtoevoereenheid (1), in het bijzonder voor een lasapparaat, omvattende draadtransportmiddelen (2) volgens een willekeurige der conclusies 1-10.

12. Lasapparaat, omvattende een draadtoevoereenheid (1) volgens 25 conclusie 11.