NL1021815C2 - Zaagmal en een daarbij te gebruiken pasmal voor bewerking van een kuitbeen of dergelijke ten behoeve van een onderkaakreconstructie. - Google Patents

Description

Zaagmal en een daarbij te gebruiken pasmal voor bewerking van een kuitbeen of dergelijke ten behoeve van een onderkaakre-constructie

De uitvinding heeft primair betrekking op een zaagmal voor bewerking van een kuitbeen of dergelijke ten behoeve van een onderkaakreconstructie.

Onderkaakreconstructies kunnen om verschillende re-5 denen nodig zijn. Meestal zijn dergelijke reconstructies vereist vanwege een aantasting van de onderkaak door een carcinoom. Bekend is een reconstructiemethode in welke een recon-structieplaat wordt toegepast die dient als oriëntatiemal en die tevens dient voor het uiteindelijk fixeren van het aan te 10 brengen transplantaat. Nadelig aan deze methode is dat de reconstructie van de kaak onvolkomen is, met name ten gevolge van een achterblijvende positionering van de symfyse, het centrale deel van de onderkaak. De bekende methode heeft bovendien het nadeel dat een goed bot-botcontact tussen de re-15 constructiedelen van de onderkaak moeilijk te verkrijgen is. Verder levert de latere fixatie van gebitsprothesen problemen op.

Met de uitvinding is beoogd deze problemen te minimaliseren en een voorziening te verschaffen waarmee nauwkeu-20 rig aansluitende pasvlakken van de op elkaar aan te sluiten botdelen ten behoeve van de onderkaakreconstructie verschaft kunnen worden. Tevens worden met de uitvinding bepaalde voordelen bereikt die in het navolgende zullen worden toegelicht.

Volgens de uitvinding wordt een zaagmal voor bewer-25 king van een kuitbeen of dergelijke ten behoeve van een onderkaakreconstructie voorgesteld die gekenmerkt is door ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie op elkaar aansluitende en scharnierend gekoppelde segmenten die een eerste positie bezitten waarin de segmenten een benadering vormen 30 van een symfyse en ten minste één van aan weerszijden van de symfyse aansluitende corpusdelen van de onderkaak, en een tweede positie waarin de segmenten in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn geplaatst overeenkomstig het verloop van het kuitbeen.

1 o;;: p : H Met een dergelijke zaagmal is een nauwkeurige bewer- king van het kuitbeen mogelijk zodanig dat goed op elkaar aansluitende pasvlakken van de botdelen waaruit de gerecon- strueerde onderkaak wordt gevormd, kan worden verkregen.

5 Wanneer drie segmenten worden toegepast is een re- constructie van de symfyse en de beide aan weerszijden aan de symfyse geplaatste corpusdelen van de onderkaak mogelijk.

Wanneer twee segmenten worden toegepast is de reconstructie van de symfyse en één daarop aansluitend corpusdeel van de 10 onderkaak mogelijk.

I Het is voor het verkrijgen van de goed aansluitende pasvlakken van de botdelen voordelig dat de segmenten aan of nabij hun uiteinden voorzien zijn van zaaggeleideplaten, waarbij dergelijke zaaggeleideplaten van naastliggende seg- 15 menten die in hun eerste positie zijn geplaatst tegen elkaar I aanliggend plaatsbaar zijn, en in deze positie ten opzichte I van hun respectievelijke bijhorende segmenten fixeerbaar zijn I zodanig dat bij verstelling van de segmenten naar hun tweede I positie de zaaggeleideplaten standvast ten opzichte van hun I 20 bijhorende segmenten geplaatst blijven, en dat ieder stel I naastliggende zaaggeleideplaten van op elkaar aansluitende I segmenten in die tweede positie een hoek insluiten die indi- I catief is voor een tussen deze zaaggeleideplaten uit het I kuitbeen te verwijderen botfragment.

I 25 Teneinde het verloop van de oorspronkelijke kaak zo goed mogelijk te kunnen reconstrueren, is het wenselijk dat ieder van de segmenten afzonderlijk een instelbare afstand bezit tussen de aan of nabij de uiteinden van de segmenten I geplaatste zaaggeleideplaten.

I 30 De zojuist besproken zaagmal is in het bijzonder ge- I schikt voor het reconstrueren van de symfyse en de op de sym- fyse aansluitende corpusdelen van de onderkaak. Wanneer een algehele onderkaakreconstructie nodig is, is het wenselijk I dat de dan gebruikte drie op elkaar aansluitende en scharnie- 35 rend gekoppelde segmenten voor de symfyse en de beide corpus- I delen aanvulbaar zijn met een vierde en een vijfde segment I die in de eerste positie van de segmenten een benadering kun- nen vormen voor de op de corpusdelen aansluitende ramusdelen 3 van de onderkaak, en in de tweede positie in hoofdzaak in het verlengde van de eerste drie segmenten plaatsbaar zijn overeenkomstig het verloop van het kuitbeen.

Een belangrijk voordeel dat de uitvinding biedt is 5 dat deze toestaat dat het kuitbeen zodanig wordt bewerkt dat de locaties van welke de botfragmenten worden verwijderd, zo gunstig mogelijk zijn gepositioneerd ten opzichte van de vaatsteel, de septocutane perforatoren en de eventuele op het kuitbeen aan te brengen tandheelkundige implantaten.

10 Een en ander kan geschikt worden gerealiseerd door dat op de segmenten fixatieorganen voor het kuitbeen aanwezig zijn.

Bij voorkeur zijn de fixatieorganen daartoe uitgevoerd als pylonnen met een doorvoervoorziening voor als zoda-15 nig bekend kirchnerdraad waarmee het kuitbeen ten opzichte van de zaagmal gefixeerd kan worden.

Het is voordelig om de fixatieorganen (de pylonnen) wat betreft hun positie op de mal instelbaar uit te voeren, teneinde de bevestiging van het kuitbeen te kunnen optimali-20 seren.

Het is verder voordelig als de pylon op het segment dat correspondeert met de symfyse uitneembaar is. Dit vergemakkelijkt onder omstandigheden de samenwerking met de hierna nog te bespreken pasmal.

25 Zoals uit het voorgaande duidelijk zal zijn is een belangrijk voordeel van de uitvinding dat een kuitbeen dat met deze zaagmal is bewerkt, een aantal botsegmenten oplevert die geen verdere bijwerking van hoeken of botlengtes vereist voor een geschikte onderkaakreconstructie.

30 In een ander aspect van de uitvinding is deze tevens belichaamd in een pasmal ingericht voor samenwerking met de zojuist beschreven zaagmal. Deze pasmal is gekenmerkt door op elkaar aansluitende segmenten die ieder in lengte instelbaar zijn en waarin naastliggende segmenten onderling gekoppeld 35 zijn met een instelbaar hoekfixatieorgaan. Aangezien de eerder beschreven zaaggeleideplaten van de zaagmal aan de pasmal kunnen ontbreken, kan deze geheel worden uitgevoerd ter optimalisatie van de pasvorm van de te reconstrueren kaak. De ' o H pasmal kan daartoe geschikt worden ingesteld aan de hand van bijvoorbeeld het model van het te vervangen kaakfragment of H aan de hand van daaraan verrichte metingen verkregen door bijvoorbeeld een CT-scan of een MRI-opname.

5 De pasmal is bij voorkeur zo ingericht dat ieder I hoekfixatieorgaan een scharnier bezit die koppelbaar is met de scharnierende koppeling van de segmenten van de zaagmal.

De instellingen van de pasmal kunnen zo op eenvoudige wijze worden overgebracht op de zaagmal waarmee de bewerking van I 10 het kuitbeen plaatsvindt.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht I aan de hand van de tekening van een niet-beperkend uitvoe- I ringsvoorbeeld.

H In de tekening toont: 15 - fig. 1 de zaagmal volgens de uitvinding in de I tweede positie; - fig. 2 de pasmal volgens de uitvinding; - fig. 3 de pasmal in combinatie met de zaagmal; I - fig. 4 de zaagmal volgens de uitvinding in de 20 tweede positie met een daarop geplaatst kuitbeen; - fig. 5 de zaagmal volgens de uitvinding in de eer- ste positie met delen van het bewerkte kuitbeen.

In de figuren gebruikt gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

25 Verwijzend nu eerst naar figuur 1 wordt de zaagmal 1 I volgens de uitvinding getoond die dient voor bewerking van een kuitbeen of dergelijke ten behoeve van een onderkaakre- I constructie. Deze zaagmal 1 heeft een aantal op elkaar aan- sluitende en scharnierend gekoppelde segmenten.

I 30 Het met verwijzingscijfer 3 aangegeven segment heeft betrekking op de symfyse van de onderkaak. De met verwij- I zingscijfers 2 en 4 aangegeven segmenten betreffen de corpus- I delen van de onderkaak. Verder is nog met verwijzingscijfer 5 I een van de twee segmenten die corresponderen met de ramusde- I 35 len van de onderkaak weergegeven.

I Figuur 1 toont de zaagmal 1 met de segmenten 2, 3, 4 I en 5 geplaatst in een eerste positie waarin deze segmenten H een benadering vormen voor het verloop van de onderkaak, in 5 het bijzonder van de eerder genoemde symfyse en de aan weerszijden van de symfyse aansluitende corpusdelen en, in het getoonde geval, van één ramusdeel van de onderkaak.

Figuur 1 toont verder dat de segmenten 2, 3, 4 en 5 5 aan of nabij hun uiteinden voorzien zijn van zaaggeleidepla-ten 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13. In de getoonde eerste positie van de segmenten 2, 3, 4 en 5 kunnen deze zaaggeleidepla-ten 6-13 voor zover het naastliggende zaaggeleideplaten betreft tegen elkaar aanliggend geplaatst worden. In het ge-10 toonde geval betreft dit bijvoorbeeld de zaaggeleideplaat 7 van segment 2 die aanligt tegen de zaaggeleideplaat 8 van segment 3 en zaaggeleideplaat 9 van segment 3 die aanligt tegen zaaggeleideplaat 10 van segment 4 en zaaggeleideplaat 11 van segment 4 die aanligt tegen zaaggeleideplaat 12 van seg-15 ment 5. In deze getoonde eerste positie van de segmenten 2, 3, 4 en 5 zijn de genoemde zaaggeleide platen fixeerbaar.

Verwijzend nu naar figuur 4 worden de segmenten 2, 3 en 4 welke betrekking hebben op de symfyse en de aan weerszijden van de symfyse aansluitende corpusdelen van de onder-20 kaak in hun tweede positie getoond waarin de segmenten in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn geplaatst overeenkomstig het verloop van het kuitbeen 14 dat gebruikt wordt voor reconstructie van de onderkaak. Opgemerkt kan overigens worden dat in de zojuist bedoelde tweede positie de segmenten een 25 enigszins krom verloop kunnen hebben teneinde te beantwoorden aan het feitelijk verloop van het te gebruiken kuitbeen. De segmenten kunnen daartoe een grotere hoek dan 180° met elkaar maken.

Figuur 4 toont duidelijk dat in de getoonde tweede 30 positie van de segmenten 2, 3 en 4 de zaaggeleideplaten standvast gepositioneerd blijven ten opzichte van hun bijhorende segmenten. Wanneer bijvoorbeeld gekeken wordt naar de zaaggeleideplaat 10 behorend bij segment 4 en zaaggeleideplaat 9 behorend bij segment 3, dan sluiten deze een hoek in 35 die indicatief is voor een tussen deze zaaggeleideplaten 9 en 10 uit het kuitbeen 14 te verwijderen botfragment 15. Hetzelfde geldt voor de zaaggeleideplaat 8 behorend bij segment 3 en de zaaggeleideplaat 7 behorend bij segment 2 die een hoek insluiten die indicatief is voor het te verwijderen bot- fragment 16 uit kuitbeen 14.

I Na uitvoering van de in figuur 4 aangegeven bewer- king kan de zaagmal 1 weer teruggebracht worden naar de in I 5 figuur l getoonde eerste positie. Dit toont figuur 5 met de- I len van het daarop aangebrachte en overeenkomstig de stand I van de zaaggeleideplaten bewerkte kuitbeen 14.

Verwijzend nu weer naar figuur 1 is getoond dat ie- I der van de segmenten 2, 3, 4 en 5 een instelmogelijkheid be- I 10 zit van de afstand van de aan of nabij de uiteinden van de I segmenten 2, 3, 4 en 5 geplaatste zaaggeleideplaten. Segment I 3 is daartoe bijvoorbeeld tweedelig uitgevoerd met delen 3' I en 3" die door instelling van hun onderlinge afstand ook de afstand tussen de zaaggeleideplaten 8 en 9 bepalen. Hiermee I 15 kan adequaat rekening gehouden worden met bijvoorbeeld het vaatverloop in het te verwerken kuitbeen, zodat onwenselijke schade daaraan wordt vermeden.

De instelling van de afstand van de zaaggeleidepla- ten 6 en 7 van segment 2 laat zich realiseren doordat dit H 20 segment is uitgevoerd met op onderlinge afstand instelbare segmentdelen 2' en 2''. Een vergelijkbare voorziening toont segment 4 met op onderlinge afstand instelbare segmentdelen 4' en 4".

Verwijzend nu weer naar figuur 4 wordt getoond dat 25 op de segmenten 2, 3 en 4 fixatieorganen 17, 18, 19, 20 en 21 aanwezig zijn voor het kuitbeen 14. Deze fixatieorganen zijn uitgevoerd als pylonnen die ieder voorzien zijn van een door- voervoorziening (een uitsparing) voor op zichzelf bekend kir- chnerdraad 22 dat in het kuitbeen 14 kan worden geboord. Der- 30 gelijke pylonnen kunnen naar behoefte verplaatsbaar of ook H uitneembaar zijn uitgevoerd.

H Figuur 2 toont een uitvoeringsvorm van een pasmal 23 H volgens de uitvinding die is ingericht voor gebruik in samen- H werking met de hiervoor toegelichte zaagmal. De pasmal 23 is 35 gekenmerkt door op elkaar aansluitende segmenten 24, 25, 26 H die ieder in lengte instelbaar en waarin naastliggende seg- H menten 24, 25 en 25, 26 onderling gekoppeld zijn met een in- H stelbaar hoekfixatieorgaan 27, 28.

7

Ieder hoekfixatieorgaan 27, 28 bezit een scharnieras 29, 30 die, zoals figuur 3 toont, koppelbaar is met de scharnierende koppeling van de segmenten 2 en 3 respectievelijk 3 en 4 van de zaagmal 1.

5 Opgemerkt wordt dat de hiervoor gegeven toelichting uitdrukkelijk als niet-beperkend moet worden opgevat. Deze toelichting dient slechts ter eventuele verduidelijking van de navolgende conclusies zonder de beschermingsomvang van deze conclusies te beperken. De beschermingsomvang die aan de 10 uitvinding toekomt wordt slechts bepaald door de navolgende conclusies.

Claims (10)

1. Zaagmal voor bewerking van een kuitbeen of derge- lijke ten behoeve van een onderkaakreconstructie, gekenmerkt I door ten minste twee en bij voorkeur ten minste drie op el- I 5 kaar aansluitende en scharnierend gekoppelde segmenten die I een eerste positie bezitten waarin de segmenten een benade- I ring vormen van een symfyse en ten minste één van aan weers- I zijden van de symfyse aansluitende corpusdelen van de onder- I kaak, en een tweede positie waarin de segmenten in hoofdzaak 10 in eikaars verlengde zijn geplaatst overeenkomstig het ver- loop van het kuitbeen.

2. Zaagmal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat I de segmenten aan of nabij hun uiteinden voorzien zijn van zaaggeleideplaten, waarbij dergelijke zaaggeleideplaten van 15 naastliggende segmenten die in hun eerste positie zijn ge- I plaatst tegen elkaar aanliggend plaatsbaar zijn, en in deze positie ten opzichte van hun respectievelijke bijhorende seg- menten fixeerbaar zijn zodanig dat bij verstelling van de segmenten naar hun tweede positie de zaaggeleideplaten stand- 20 vast ten opzichte van hun bijhorende segmenten geplaatst I blijven, en dat ieder stel naastliggende zaaggeleideplaten van op elkaar aansluitende segmenten in die tweede positie een hoek insluiten die indicatief is voor een tussen deze zaaggeleideplaten uit het kuitbeen te verwijderen botfrag- 25 ment.

3. Zaagmal volgens conclusie 1 of 2, met het ken- merk, dat ieder van de segmenten afzonderlijk een instelbare afstand bezit tussen de aan of nabij de uiteinden van de seg- menten geplaatste zaaggeleideplaten.

4. Zaagmal volgens een der conclusies 1-3, met het H kenmerk, dat bij toepassing van drie op elkaar aansluitende en scharnierend gekoppelde segmenten, deze segmenten aanvul- baar zijn met een vierde en een vijfde segment die in de eer- ste positie van de segmenten een benadering kunnen vormen 35 voor de op de corpusdelen aansluitende ramusdelen van de on- H derkaak, en in de tweede positie in hoofdzaak in het verleng- de van de eerste drie segmenten plaatsbaar zijn overeenkomstig het verloop van het kuitbeen.

5. Zaagmal volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de segmenten fixatieorganen voor het 5 kuitbeen aanwezig zijn.

6. Zaagmal volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de f ixatieorganen zijn uitgevoerd als pylonnen met een door-voervoorziening voor kirchnerdraad.

7. Zaagmal volgens conclusie 5 of 6, met het ken-10 merk, dat de fixatieorganen positie-instelbaar zijn.

8. Zaagmal volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de pylon op het segment dat correspondeert met de symfyse uitneembaar is.

9. Pasmal ingericht voor gebruik in samenwerking met 15 een zaagmal volgens een der conclusies 1-8, gekenmerkt door op elkaar aansluitende segmenten die ieder in lengte instelbaar zijn en waarin naastliggende segmenten onderling gekoppeld zijn met een instelbaar hoekfixatieorgaan.

10. Pasmal volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 20 ieder hoekfixatieorgaan een scharnier bezit die koppelbaar is met de scharnierende koppeling van de segmenten van de zaagmal . *