NL1021478C2 - Rijwiel met een krukmechanisme voor het instellen van de stand van het stuur ten opzichte van de balhoofdbuis. - Google Patents

Description

RIJWIEL MET EEN KRUKMECHANISME VOOR HET INSTELLEN VAN DE STAND VAN HET STUUR TEN OPZICHTE VAN DE BALHOOFDBUIS

De huidige uitvinding heeft betrekking op een rijwiel, meer in het bijzonder op een rijwiel dat een krukmechanisme heeft voor het instellen van de positie van een stuur ten opzichte van een balhoofdbuis.

5 Een conventioneel rijwiel omvat een stuur, een steel die vanaf het stuur naar beneden toe uitsteekt, en een balhoofdbuis die het mogelijk maakt dat de steel daar doorheen steekt om verbinding te maken met een voorvork waaraan een voorwiel is bevestigd.

10 Omdat er een tweetal klemplaten wordt gebruikt om de steel op het stuur vast te zetten, kan deze niet voorover of •j achterover worden gekanteld ten opzichte van de balhoofdbuis, ί ten ongerieve van de berijder van het conventionele rijwiel, wanneer hij de positie van het stuur ten opzichte van de 15 balhoofdbuis wil instellen.

Daarom is het doel van deze uitvinding het verschaffen van een rijwiel met een krukmechanisme voor het instellen van de positie van een stuur ten opzichte van een balhoofdbuis om het hiervoor genoemde nadeel dat verbonden is 20 met de oudere stand van de techniek, te elimineren.

Dienovereenkomstig omvat een rijwiel van de huidige uitvinding: een stuur; een steel die benedenwaarts vanaf het stuur uitsteekt; een balhoofdbuis; en een krukmechanisme dat de steel en de balhoofdbuis onderling verbindt. Het 25 krukmechanisme omvat een frame dat bevestigd is op de balhoofdbuis en dat tegenover elkaar gelegen voorste en achterste uiteinden heeft, en een hefboom die draaiend bevestigd is aan het voorste einde van het frame, en van daaruit naar boven toe uitsteekt en een bovenste uiteinde 30 bezit. Een kruk is draaiend bevestigd aan het achterste einde 1 021 A?a 2 van het frame, het steekt van daaruit naar boven toe uit en het heeft een bovenste uiteinde. Een koppelstuk is draaibaar bevestigd aan het bovenste einde van de kruk, en het is beweegbaar verbonden met het bovenste einde van de hefboom 5 teneinde het gelijktijdig bewegen van de hefboom, de kruk en het koppelstuk ten opzichte van het frame mogelijk te maken en om voorwaartse en achterwaartse beweging van het stuur samen met de steel ten opzichte van de balhoofdbuis mogelijk te maken. Het rijwiel omvat verder een vergrendelingseenheid 10 die naar keuze beweegbaar verbonden is met twee van de volgende elementen: het frame, de hefboom, de kruk of het koppelstuk, en dat versteld kan worden tussen een vergrendelingspositie, waarin de vergrendelingseenheid de kruk, de hefboom en het koppelstuk vergrendeld tegen beweging 15 ten opzichte van het frame, en een onvergrendelde positie, waarin de vergrendelingseenheid de kruk, de hefboom en het koppelstuk vrijgeeft teneinde het gelijktijdig bewegen van de hefboom, de kruk en het koppelstuk ten opzichte van het frame mogelijk te maken en om het instellen van de steel in een 20 gewenste positie ten opzichte van het frame mogelijk te maken.

Andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding zullen duidelijker worden in de volgende gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringen van deze uitvinding, 25 met verwijzing naar de begeleidende tekeningen, waarin:

Figuur 1 een schematisch aanzicht is van een voorkeursuitvoering van een rijwiel in overeenstemming met de huidige uitvinding;

Figuur 2 een gedeelte is van een perspectivisch 30 aanzicht van de voorkeursuitvoering, die illustreert hoe een krukmechanisme een steel en een balhoofdbuis onderling verbindt; 1021 4 78 3

Figuur 3 een uit elkaar getrokken aanzicht is van het krukmechanisme dat gebruikt wordt in de voorkeursuitvoering;

Figuur 4 het krukmechanisme van de voorkeursuitvoering illustreert in een vergrendelde positie 5 om het instellen van de steel ten opzichte van de balhoofdbuis te verhinderen;

Figuur 5 het krukmechanisme van de voorkeursuitvoering illustreert in een onvergrendelde positie; 10 Figuren 6 en 7 illustreren hoe de steel wordt ingesteld ten opzichte van de balhoofdbuis wanneer het krukmechanisme zich in de onvergrendelde positie bevindt.

Met verwijzing naar de figuren 1 tot 3 wordt getoond dat de voorkeursuitvoering van een rijwiel 20 in 15 overeenstemming met de huidige uitvinding een stuur 22 omvat, een steel 42, een balhoofdbuis 21, een krukmechanisme 40, en een vergrendelingseenheid 60.

Zoals geïllustreerd steekt de steel 42 benedenwaarts uit vanaf het stuur 22.

20 De balhoofdbuis 21 omvat een voorste gedeelte 211 waaraan een voorwiel 23 is bevestigd, en een achterste gedeelte 212 dat draaiend bevestigd is aan de onderbuis 200 van het rijwiel 20.

Het krukmechanisme 40 verbindt, als een uit vier 25 staven bestaand verbindingsmechanisme, de steel 42 en de balhoofdbuis 21 onderling, en het omvat een frame 30, een hefboom 41, een kruk 51, en een koppelstuk 55. Het frame 30 is vast bevestigd op het voorste gedeelte 211 van de balhoofdbuis 21, en het heeft tegenover elkaar gelegen 30 voorste en achterste einden 32, 33. De hefboom 41 heeft een onderste uiteinde 417 dat draaibaar bevestigd is aan het voorste einde 32 van het frame 30 via een scharnierpen 43, en een bovenste uiteinde 412. De kruk 51 heeft een onderste 1 021 4 78 4 einde 52 dat draaibaar bevestigd is aan het achterste einde 33 van het frame 30 via een scharnierpen 54, en een bovenste uiteinde 53. Het koppelstuk 55 is draaibaar bevestigd aan het bovenste uiteinde 53 van de kruk 51 via een scharnierpen 58, 5 en het is beweegbaar bevestigd aan het bovenste einde 412 van de hefboom 41 teneinde het gelijktijdig bewegen van de hefboom 41, de kruk 51 en het koppelstuk 55 ten opzichte van het frame 30 mogelijk te maken en om voorwaartse en achterwaartse beweging van het stuur 22 samen met de steel 42 10 ten opzichte van de balhoofdbuis 21 mogelijk te maken.

De vergrendelingseenheid 60 is naar keuze beweegbaar verbonden met twee van de volgende elementen: het frame 30, de hefboom 41, de kruk 51 of het koppelstuk 55, en het kan heen en weer bewogen worden tussen een vergrendelingspositie, 15 zoals het best zichtbaar is in figuur 5, waarin de vergrendelingseenheid 60 de kruk 51, de hefboom 41 en het koppelstuk 55 vergrendeld tegen beweging ten opzichte van het frame 30, en een onvergrendelde positie, zoals het best zichtbaar is in figuur 6, waarin de vergrendelingseenheid 60 20 de kruk 51, de hefboom 41 en het koppelstuk 55 vrijgeeft teneinde het gelijktijdig bewegen van de hefboom 41, de kruk 51 en het koppelstuk 55 ten opzichte van het frame 30 mogelijk te maken en om het instellen van de steel 42 in een gewenste positie ten opzichte van het frame 30 mogelijk te 25 maken zoals het best te zien is in figuur 7.

In de voorkeursuitvoering, omvat de hefboom 41 een voorste gedeelte 411 dat de vorm bepaald van een kanaal 415 voor de steel dat in lengterichting naar beneden toe uitsteekt vanaf het bovenste einde 412 van de hefboom 41 naar 30 het frame 30 en waarin de steel 42 kan worden ondergebracht, en een achterste gedeelte 413 dat de vorm bepaalt van een koppelprofiel 416 dat in lengterichting naar beneden toe uitsteekt vanaf het bovenste einde 412 van de hefboom 41 naar 1021478 5 het frame 30. Het koppelstuk 55 omvat een glijplaat 56 die glijdend geplaatst is in het koppelkanaal 416 en die een uitsteeksel 57 heeft dat vanaf de glijplaat 56 naar achteren toe uitsteekt. Het bovenste einde 53 van de kruk 51 is 5 draaibaar bevestigd aan het uitsteeksel 57 door middel van de scharnierpen 58. Een mof 44 die de wrijving verminderd is geplaatst in het kanaal 415 voor de steel tussen de hefboom 41 en de steel 42.

De hefboom 41 omvat verder een tussenschot 414 dat 10 geplaatst is tussen de voorste en achterste gedeeltes 411, 413 en dat een voorste gedeelte van het koppelkanaal 416 afsluit. De glijplaat 56 is voorzien van een langwerpige gleuf 56" die geplaatst is boven het uitsteeksel 57 en die zich in de lengterichting uitstrekt.

I 15 De vergrendelingseenheid 60 is bij voorkeur een ί snelkoppeling die een verbindingsstang 613, een verankeringselement 63, een aandrukblok 62, een scharnierpen 612, en een bedieningshefboom 61 omvat. De verbindingsstang 613 steekt door de gleuf 56" in de glijplaat 56 en door het 20 bovenste gedeelte 412 van de hefboom 41 in het kanaal 415 voor de steel. Het verankeringselement 63 is geplaatst in een groef 422 van de steel 42, die op zijn beurt, weer gestoken is in het kanaal 415 voor de steel. Het verankeringselement 63 is vast bevestigd aan de verbindingsstang 613 om te 25 voorkomen dat de verbindingsstang 613 van de hefboom 41 verwijderd kan worden. De verbindingsstang 613 kan bewogen worden in een dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting. Het aandrukblok 62 is om de verbindingsstang 613 heen geplaatst en het heeft een eerste krukoppervlak 622. 30 De scharnierpen 612 is gelegen in een dwarsrichting ten opzichte van de verbindingsstang 613, en het is aan de verbindingsstang 613 vastgemaakt. De bedieningshendel 61 is scharnierend bevestigd aan de scharnierpen 612, en het heeft 1 0214 70 6 een tweede krukoppervlak 611 dat contact maakt met het eerste krukoppervlak 622 op zodanige wijze dat het een verdraaiing van de bedieningshendel 61 om de scharnierpen 612 in een eerste richting resulteert in een beweging van de 5 verbindingsstang 613 samen met het aandrukblok 62 en de glijplaat 56 zodat ze aandrukken tegen het tussenschot 414 teneinde de hefboom 41 onbeweegbaar te maken ten opzichte van het frame 30, waarmee de vergrendelingseenheid 60 in de vergrendelde positie wordt gebracht. In de vergrendelde 10 positie steekt het aandrukblok 62 gedeeltelijk uit in het koppelkanaal 416 (zie figuur 4) als gevolg van de druk die wordt uitgeoefend door de bedieningshefboom 61 teneinde de glijplaat 56 tegen het tussenschot 414 te drukken.

Verdraaiing van de bedieningshefboom 61 om de scharnierpen 15 612 in een tweede richting die tegenovergesteld is ten opzichte van de eerste richting resulteert in het loskomen van de glijplaat 56 van het tussenschot 414, waardoor de vergrendelingseenheid 60 in de onvergrendelde positie wordt gebracht. In de onvergrendelde positie bevindt het 20 aandrukblok 62 zich vrij aan de buitenzijde van het koppelkanaal 416 (zie figuur 5) aangezien er geen drukkracht wordt uitgeoefend op het aandrukblok 62 tegen het tussenschot 414. Onder deze omstandigheden, kan het geheel van de hefboom 41 en de kruk 51 voorwaarts of achterwaarts worden geduwd ten 25 opzichte van het frame 30 teneinde de steel 42 ten opzichte van het frame 30 in te stellen zoals het best te zien is in figuur 6. Voordat het vergrendelingsmechanisme 60 in de vergrendelingspositie wordt gebracht, kan de hoogte van het stuur 22 ten opzichte van het frame 30 ook worden ingesteld, 30 zoals geïllustreerd is in figuur 7.

1021478

Claims (4)

1. Een rijwiel gekenmerkt door: een stuur (22); een steel (42) dat benedenwaarts uitsteekt vanaf het stuur (22); 5 een balhoofdbuis (21); een krukmechanisme dat de steel (42) en de balhoofdbuis (21) onderling verbindt, en dat omvat een frame (30) dat vastgemaakt is op de balhoofdbuis (21), en dat tegenover elkaar gelegen voorste en achterste 10 einden (32,33) bevat, een hefboom (41) die scharnierend bevestigd is aan het voorste einde (32) van het frame (30), en dat van daar uit zich naar boven toe uitsteekt, en dat een bovenste einde heeft, 15 een kruk' (51) die scharnierend bevestigd is aan het achterste einde (33) van het frame (30), en die van daaruit naar boven toe uitsteekt, en die een bovenste einde heeft, en een koppelstuk (55) dat scharnierend bevestigd is aan het bovenste einde van de kruk (51), en dat beweegbaar 20 bevestigd is aan het bovenste einde van de hefboom (41) teneinde het gelijktijdig bewegen van de hefboom (41), de kruk (51) en het koppelstuk (55) ten opzichte van het frame (30) mogelijk te maken en teneinde voorwaartse en achterwaartse beweging van het stuur (22) samen met de steel 25 (42) ten opzichte van de balhoofdbuis (21) mogelijk te maken; en een vergrendelingseenheid (60) dat naar keuze beweegbaar kan worden verbonden met twee van de elementen van het frame (30), de hefboom (41), de kruk (51) of het 30 koppelstuk (55) , en dat versteld kan worden tussen een vergrendelingspositie, waarin de vergrendelingseenheid (60), ‘i 02 i 4 7 6 de kruk (51), de hefboom (41), en het koppelstuk (55) vergrendeld tegen beweging ten opzichte van het frame (30), en een onvergrendelde positie, waarin de vergrendelingseenheid (60), de kruk (51), de hefboom (41) en 5 het koppelstuk (55) losmaakt teneinde het gelijktijdig bewegen van de hefboom (41), de kruk (51) en het koppelstuk (55) ten opzichte van het frame (30) mogelijk te maken en teneinde het instellen van de steel (42) in een gewenste positie ten opzichte van het frame (30) mogelijk te maken.

2. Het rijwiel zoals gedefinieerd in conclusie l,met het kenmerk, dat de hefboom (41) een voorste gedeelte (412) omvat dat de vorm bepaald van een kanaal (415) voor de steel dat in langsrichting naar beneden toe uitsteekt vanaf het bovenste einde van de hefboom (41) naar het frame (30) en 15 waarin de steel (42) kan worden ondergebracht, en een i achterste gedeelte (413) dat de vorm bepaald van een koppelkanaal (416) dat in langsrichting naar beneden loopt vanaf het bovenste einde van de hefboom (41) naar het frame (30), waarbij het koppelelement (55) een glijplaat (56) omvat 20 die glijdend geplaatst is in het koppelkanaal (416) en die een uitsteeksel (57) heeft die vanaf de glijplaat (56) naar achteren toe uitsteekt, waarbij het bovenste einde van de kruk (51) scharnierend bevestigd is aan het uitsteeksel (57).

3. Het rijwiel zoals gedefinieerd in conclusie 2,met 25 het kenmerk, dat het krukmechanisme verder een mof (44) omvat die de wrijving verminderd en die geplaatst is in het kanaal (415) voor de steel tussen de hefboom (41) en de steel (42).

4. Het rijwiel zoals gedefinieerd in conclusie2, met het kenmerk, dat de hefboom (41) verder een tussenschot (414) 30 bevat dat geplaatst is tussen de voorste en achterste gedeelten en dat een voorste gedeelte van het koppelkanaal (416) afsluit, waarbij de glijplaat (56) voorzien is van een langwerpige gleuf (56") die geplaatst wordt over het i--'47a uitsteeksel (57) en die zich· in langsrichting uitsteekt,, waarbij het vergrendelingsmechanisme (60) een snelkoppeling is die een verbindingsstang (613) omvat die uitsteekt door de sleuf (56") in de glijplaat (56) en het bovenste einde van de 5 hefboom (41) in het kanaal (415) voor de steel, en een verankeringselement (63) dat geplaatst is in het kanaal (415) voor de steel en dat vastgemaakt is aan de verbindingsstang (613) om te voorkomen dat de verbindingsstang (613) van de hefboom (41) wordt verwijderd, waarbij de verbindingsstang 10 (613) beweegbaar is in een dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting, en waarbij de vergrendelingseenheid (60) verder een aandrukplaat (62) omvat die geplaatst is om de verbindingsstang (613) en die een eerste krukoppervlak (622) heeft, een scharnierpen (612) die dwars geplaatst is ten 15 opzichte van en vastgemaakt is aan de verbindingsstang (613), en een bedieningshefboom (61) die scharnierend bevestigd is aan de scharnierpen (612) en die een tweede krukoppervlak (611) heeft die contact maakt met het eerste krukoppervlak (622) op zodanige wijze dat een verdraaiing van de 20 bedieningshefboom (61) om de scharnierpen (612) in een eerste richting resulteert in een verplaatsing van de verbindingsstang (613) tezamen met het aandrukblok (62) en de glijplaat (56) zodat ze aandrukken tegen het tussenschot (414) teneinde de hefboom (41) onbeweegbaar te maken ten 25 opzichte van het frame (30), waardoor de vergrendelingseenheid in de vergrendelingspositie wordt gebracht, en een verdraaiing van de bedieningshefboom (61) om de scharnierpen (612) in een tweede richting die tegenovergesteld is ten opzichte van de eerste richting 30 resulterend in een het losmaken van de glijplaat (56) van het tussenschot (414) waardoor de snelkoppeling in de onvergrendelde positie wordt gebracht. 1021478