NL1021350C1 - Huls voor het omvatten van een deel van een pakje of doos, in het bijzonder rookwaren bevattende. - Google Patents

Description

Huls voor het omvatten van een deel van een pakje of doos, in het bijzonder rookwaren bevattende.

De uitvinding heeft betrekking op een huls voor het omvatten van een pakje of doos, in het bijzonder wel een 5 pakje sigaretten of sigarendoos.

Bekend is een huls waarin bijvoorbeeld een pakje sigaretten in zijn geheel kan worden opgenomen. De huls zal dan in het algemeen zijn vervaardigd uit een relatief stijf materiaal, zodat het pakje beschermd wordt tegen vocht en te-10 gen in elkaar drukken ervan.

Een dergelijke huls is relatief duur en zal niet steeds worden toegepast in verband met de ruimte die het geheel bij het opbergen ervan inneemt.

De uitvinding beoogt nu een huls te verschaffen, die 15 vervaardigd kan worden uit een vouwbaar en stansbaar materiaal en zodanige afmetingen bezit, dat hij een deel van een pakje of doos kan omvatten.

Als vouwbaar en stansbaar materiaal kan worden gedacht aan een relatief goedkoop materiaal, zoals papier of karton 20 dan wel een kunststof plaatmateriaal zoals PP, PET en PVC.

In het bijzonder kan de huls zijn voorzien van een hulp-gedeelte voor het daarin opnemen van andere objecten.

Bij dit hulp-gedeelte kan worden gedacht aan middelen voor het opnemen van lucifers, telefoonkaarten, postzegels, 25 krasloten en al dergelijke relatief platte voorwerpen.

Een dergelijke huls zal in het bijzonder worden gebruikt als wegwerphuls en geschikt zijn om weg te schenken, zoals bij het aanschaffen van rookwaar, maar ook in de horeca en het hotel- en restaurantwezen. De huls kan dan ge-30 bruikt worden om daarop een merk, informatie of een commerciële boodschap aan te brengen.

Volgens de uitvinding omvat de huls in het bijzonder een centraal rechthoekig deel, dat bij de beide korte zijden door middel van tenminste twee vouwlijnen is ver-35 bonden met langslippen, zodat bij het naar elkaar toe vouwen van de langslippen tussen de beide vouwlijnen in een nagenoeg haaks op het centrale deel staand overgangs-deel wordt gevormd, terwijl de langslippen een zodanige lengte Λ ft 0 « TL R ft 2 hebben dat zij, na het vouwen, met elkaar kunnen worden verbonden, waarbij met een lange zijde van het centrale deel, door middel van ten minste twee vouwlijnen, een dwarslip is verbonden, die zodanig kan worden gevouwen dat 5 een deel ervan de bodem van de huls vormt en het verdere deel over de langslippen heen valt, waarbij de dwarslip door middel van ten minste één vouwlijn is voorzien van een omslag-flap die over de langsrand van ten minste één der langslippen heen kan worden gevouwen.

10 Het zal duidelijk zijn, dat de afmetingen van het centrale deel en van de overgangs-delen zullen zijn aangepast op de afmetingen van het in de huls aan te brengen pakje of doos.

Wanneer de langslippen van te voren met elkaar zijn 15 verbonden zal er in worden voorzien, dat tussen de beide vouwlijnen van de langslippen en van de dwarslip in een aanvullende vouwlijn is aangebracht.

Hierdoor kan worden bereikt, dat de lege huls gemakkelijk kan worden platgedrukt, zodat hij in de ongebruikte 20 stand slechts weinig ruimte inneemt.

Verder bestaat de mogelijkheid de langsrand van ten minste één langslip, aan die zijde waar zich de dwarslip bevindt, door middel van een vouwlijn te verbinden met een flap, die bij het samenstellen van de huls tegen het bin-25 nenvlak van de bodem van de huls aan komt te liggen.

De uitvinding wordt ander toegelicht aan de hand van uitvoerings-voorbeelden, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een huls voor het daarin opnemen van een pakje sigaretten; 30 Fig. 2 de plano toont waaruit de huls volgens fig. 1 kan worden samengesteld;

Fig. 3 een plano toont voor het vouwen van een huls rondom het deksel van een sigarendoos, welk deksel scharnierend met het verdere deel van de doos is verbonden; 35 Fig. 4 een doorsnede toont over het deksel met de daarop aangebrachte huls volgens een vlak dat haaks staat op het vlak van het deksel en evenwijdig loopt aan de scharnieras.

Figuur 1 toont een huls 1, waarin een pakje sigaretten 4 n 0 4 7 K fi 3 kan worden geschoven. Zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 2 omvat de huls 1 een centraal rechthoekig deel 2, dat bij de beide korte zijden 3 door middel van tenminste twee vouwlijnen 4 en 5 is verbonden met de langslippen 6 en 5 7. Bij het naar elkaar toe vouwen van de langslippen 6 en 7 zal tussen de vouwlijnen 4 en 5 in een nagenoeg haaks op het centrale deel staand overgangs-deel 8 worden gevormd. De eindrand van de langslip 6 zal door middel van een hechtmiddel op de langslip 7 worden vastgezet. Met een 10 lange zijde 9 van het centrale deel 2 is, door middel van ten minste twee vouwlijnen 10 en 11, een dwarslip 12 verbonden, die zodanig kan worden gevouwen dat een deel 13 ervan de bodem van de huls vormt. Het verdere deel 14 van de dwarslip 12 valt over de langslippen 6 en 7 heen en in 15 het bijzonder wel over de langslip 6. De dwarslip 12 is door middel van ten minste één vouwlijn 15 voorzien van een omslag-flap 16, die over de langsranden 17 van de lang- I slippen 6 en 7 heen kan worden gevouwen. Om een gemakkelij- 1 ke en goede omvouwing te verkrijgen kunnen twee vouwlijnen 20 15 aanwezig zijn.

De langslip 6 is, aan die zijde waar zich de dwarslip 12 bevindt, door middel van een vouwlijn 18 verbonden met een flap 19, die bij het samenstellen van de huls 1 tegen het binnenvlak van de bodem 13 van de huls aan komt te 25 liggen. De bodem kan hierdoor worden verstevigd.

Om na het samenstellen van de huls 1 deze plat te kunnen drukken, is voorzien in vouwlijnen 20 in de delen 8 en 13 tussen de vouwlijnen 4 en 5 in. Het deel 16 is dan nog niet omgevouwen. De huls neemt dan weinig ruimte in, 30 terwijl hij daarna weer gemakkelijk in de gewenste vorm kan worden gebracht voor het er in aanbrengen van een pakje sigaretten.

Zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 1 kan het binnenvlak van het deel 14 van de dwarslip 12 worden ge-35 bruikt voor het daarop aanbrengen van lucifers 21. Op het buiten oppervlak van de langslip 6 kan dan bijvoorbeeld een strip worden aangebracht waarop de lucifers kunnen worden aangestoken.

De dwarslip 12 kan ook worden gebruikt voor het op- 10 2 13 5 0 4 sluiten van andere voorwerpen, zoals bijvoorbeeld een telefoonkaart of dergelijke, zoals reeds boven genoemd.

Hoewel in de figuren 1 en 2 de korte zijde 3 van het centrale deel 2 overgaat in een schuin verlopend deel 8 zal 5 duidelijk zijn, dat dit slechts een mogelijkheid is. De bovenranden van de delen 2, 6 en 7 van de plano getoond in figuur 2 kunnen ook in één lijn lopen.

De figuren 3 en 4 tonen een huls 22, die in hoge mate overeenkomt met de huls 1 maar in het bijzonder bestemd is 10 om aangebracht te worden op het scharnierbare deksel 23 van een verder niet getoonde sigarendoos. De delen van de huls 22 zijn dan ook met dezelfde verwijzings-cijfers aangeduid als bij de huls 1.

Het centrale deel 2 van de huls 22 ligt nu tegen het 15 binnen oppervlak van het deksel 23 aan en de langslippen 6 en 7 zijn over de opstaande randen 24 van het deksel 23 heen gevouwen en liggen tegen het buiten oppervlak van het deksel aan. De randen 24 staan haaks op de scharnieras van het deksel. De dwarslip 12 is over de voorrand 25 van het 2 0 deksel 23 heen gevouwen. Het deel 14 ervan is getekend in de stand waarbij het nog niet tegen de langslip 6 aan ligt en dus een schuine stand inneemt.

Op overeenkomstige wijze als bij de uitvoerings-vorm volgens de figuren 1 en 2 kan de omslag-flap 16 over de 25 langsrand 17 van de langslip 6 heen worden gevouwen.

Om een betere opsluiting van een tegen het deel 14 van de dwarslip 12 aanliggend voorwerp te verkrijgen, zou de dwarslip nog kunnen worden voorzien van zij-flappen.

Al deze mogelijkheden zullen echter voor een deskundi-30 ge duidelijk zijn en eveneens, dat slechts enkele mogelijke uitvoerings-vormen van een huls volgens de uitvinding in de tekening zijn weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies 35 is aangegeven.

conclusies 4 f) o i 7 f, o

Claims (7)

1. Huls voor het omvatten van een pakje of doos, in het bijzonder wel een pakje sigaretten of sigarendoos, met het kenmerk, dat de huls (1, .22) is vervaardigd uit een vouw- 5 baar en stansbaar materiaal en zodanige afmetingen bezit dat hij een deel van een pakje of doos kan omvatten.

2. Huls volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat als vouwbaar en stansbaar materiaal een relatief goedkoop materiaal wordt gebruikt, zoals papier of karton dan wel 10 een kunststof plaatmateriaal zoals PP, PET en PVC.

3. Huls volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de huls (1,22) is voorzien van een hulp-gedeelte (14-16) voor het daarin opnemen van andere objecten.

4. Huls volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het 15 hulp-gedeelte (14-16) kan worden gebruikt voor het opnemen van lucifers (21) , telefoonkaarten, postzegels, krasloten en al dergelijke relatief platte voorwerpen.

5. Huls volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de huls (1,22) een centraal rechthoekig deel 20 (2) omvat, dat bij de beide korte zijden (3) door middel van tenminste twee vouwlijnen (4,5) is verbonden met langs-lippen (6,7), zodat bij het naar elkaar toe vouwen van de langslippen tussen de beide vouwlijnen in een nagenoeg haaks op het centrale deel (2) staand overgangs-deel (8) 25 wordt gevormd, terwijl de langslippen (6,7) een zodanige lengte hebben dat zij, na het vouwen, met elkaar kunnen worden verbonden, waarbij met een lange zijde (9) van het centrale deel (2), door middel van ten minste twee vouwlijnen (10,11), een dwarslip (12) is verbonden, die zodanig 30 kan worden gevouwen dat een deel (13) ervan de bodem van de huls (1) vormt en het verdere deel (14) over de langslippen (6,7) heen valt, waarbij de dwarslip (12) door middel van ten minste één vouwlijn (15) is voorzien van een omslag-flap (16) die over de langsrand (17) van ten minste één der 35 langslippen (6,7) heen kan worden gevouwen. Λ S*. Vt Λ «B r- n

6. Huls volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de beide vouwlijnen (4,5) van de langslippen en van de dwarslip (12) in een aanvullende vouwlijn (20) is aangebracht .

7. Huls volgens een der conclusies 5 of 6, met het kenmerk, dat de langsrand van ten minste één langslip (6), aan die zijde waar zich de dwarslip (12) bevindt, door middel van een vouwlijn (18) is verbonden met een flap (19) , die bij het samenstellen van de huls (1) tegen het binnenvlak 10 van de bodem (13) van de huls aan komt te liggen. i n ? 1 x k. 0 <