NL1020999C2

NL1020999C2 - Brander.

Info

Publication number: NL1020999C2
Application number: NL1020999A
Authority: NL
Inventors: Lammert Gosse Stellema
Original assignee: Lammert Gosse Stellema
Priority date: 2002-07-04
Filing date: 2002-07-04
Publication date: 2004-01-06

Description

Titel: Brander 5 De uitvinding heeft betrekking op een brander voor het maken van vuur op een in het algemeen veilige wijze. Vuur staat sinds mensenheugenis voor comfort en warmte en biedt tevens sfeer en gezelligheid.

Sfeerverhogende vuren voor in de huiselijke kring en in de horeca zijn bekend, bijvoorbeeld een open haard of houtkachel, een brandende kaars of 10 olielampje, kampvuur, terraskachel, barbecue of tuinfakkel.

Een groot nadeel aan de bekende methoden om vuur te maken is het veiligheidsrisico. Ook veroorzaakt een traditioneel vuur in het algemeen verbrandingsresten, zoals rook en roet, die een belasting vormen voor het milieu en de volksgezondheid. Ter oplossing van het nadeel van rook- en 15 roetvorming is op het gebied van open haarden een alternatief ontwikkeld ... .. voor traditionele haarden.in.de vorm .van.zogenaamde.sfeerhaard.-Een — sfeerhaard heeft echt vuur maar brandt op een brandstof, bijvoorbeeld op alcohol basis, in plaats van op hout. De brandstof bevindt zich in een of meerdere branders die in de haard geplaatst worden. Aangezien een 20 dergelijke brandstof vrijwel zonder rook of roet verbrandt heeft een sfeerhaard in het algemeen geen rookkanaal of andere afvoer nodig. Het grote nadeel van dergelijke schone brandstoffen is dat ze veelal een vloeibare consistentie hebben. Een dergelijke brandstof kan zich gemakkelijk over een groot oppervlak kan verspreiden bijvoorbeeld wanneer 25 de brander omvalt.

Als een min of meer veiliger alternatief voor vloeibare brandstoffen is er een brandstof in gelvorm is ontwikkeld. Brandgel, ook wel brandgelei genoemd, is een brandstof op alcohol-basis die is ingedikt met vulmiddelen of bindmiddelen waardoor brandgel een hogere viscositeit of stroperigheid 30 heeft dan de eerdergenoemde vloeibare brandstoffen. Een viskeuze brandgel is veiliger dan een brandstof in vloeibare vorm omdat een gel minder

4 η O Π Q O O

2 gemakkelijk uitvloeit dan een vloeistof waardoor het risico op brandverspreiding kleiner is. Brandgel kent een brede toepassing op het gebied van sfeervuren. Het wordt bijvoorbeeld toegepast voor het maken van open vuur in sfeerhaarden. Dergelijke sfeerhaarden zijn ook wel bekend 5 onder de naam gelhaarden. Een gelbaard bevat een bak of houder van bijvoorbeeld metaal waarin twee of drie potjes of blikjes met brandgel passen. Eén potje brandgel kan genoeg zijn voor drie uur echt vuur.

De laatste trend voor in de tuin en het terras op het gebied van sfeerverlichting zijn gelbranders of "vuurpotten". Een vuurpot bestaat 10 bijvoorbeeld uit een met metaal, zoals bijvoorbeeld lood, beklede houder waarin in het algemeen een binnenpot van aluminium is geplaatst. De houder kan een pot of bak zijn met een ronde, vierkante of ovale vorm gemaakt van bijvoorbeeld metaal, steen, terra-cotta, keramiek. In de binnenpot kan dan een brander bestaande uit een container, zoals een blikje 15 en een brandbare gel in de container worden geplaatst. De gel kan worden aangestoken, bijvoorbeeld door een lucifer of een aansteker, zonder een lont in de brandstof te plaatsen. De vlam kan gedoofd worden door de container af te sluiten met een bijpassende deksel, zodat de gelbrander buiten kan blijven staan. In het algemeen is de gelbrander navulbaar, waardoor deze 20 meerdere malen hergebruikt kan worden. Met zijn mooie, veilige vlam is de gelbrander een ideaal sfeerlicht voor zowel binnen op de salontafel als buiten op het terras. Een vuurpot is bijvoorbeeld uitermate decoratief en sfeervol voor gebruik in de serre of bij de entree van het huis.

Uit de praktijk blijkt dat er aan het gebruik van brandgel een 25 aantal nadelen kleeft. Het eerste nadeel betreft het veiligheidsrisico.

Vuurpotten zijn recentelijk in een kwaad daglicht komen te staan aangezien het gebruik ervan tot een aantal ongelukken heeft geleid, waarbij de gebruiker verwondingen heeft opgelopen. Het gaat daarbij bij voorbeeld om modellen bestaande uit een houder waar de gebruiker een blikje met 30 brandgel in moet plaatsen of de gel in moet gieten. Vervolgens wordt de gel 1020999 3 aangestoken. Wanneer de brandgel heet wordt kunnen er aan het oppervlak erupties ontstaan waarbij brandende gel wordt uitgespuwd over bijvoorbeeld de onbedekte huid of de kleding van een nietsvermoedende feestganger. Dergelijke erupties kunnen veroorzaakt worden door een niet 5 geheel homogene consistentie van brandgel, waarbij lokaal verhoogde concentraties van eerdergenoemde indikmiddelen bij verbranding gasvorming en kleine explosies veroorzaken. Een ander risico in het gebruik van containers met brandgel, zoals vuurpotten, ligt in het feit dat wanneer een dergelijke houder om valt, om waait of wordt omgestoten, de brandende 10 brandstof zich snel over een groot oppervlak kan verspreiden en daardoor aanzienlijke brandschade kan veroorzaken. Ten tweede is brandgel een minder schone brandstof vergeleken met een waterige brandvloeistof omdat toevoegde bindmiddelen meeverbranden. Deze bindmiddelen verbranden meestal onvolledig en veroorzaken rook en roet. Onvolledig verbrande _ 15 bindmiddelen schadelijk voor het milieu. Het gebruik van een. brandgeLin - bijvoorbeeld gelhaarden kan hoofdpijn en tranende ogen veroorzaken.

Daarnaast blijkt het productieproces van brandstof in gel-vorm tot technische problemen te kunnen leiden bij de producent. Regelmatig verschijnt er materiaal op de markt dat niet van een optimale kwaliteit is.

20 De eerdergenoemde nadelen zijn bij dergelijke partijen brandgel, die veelal een minder schone verbranding geven, nog groter. Brandstof in vaste vorm, die ook wel schep gel genoemd, kent onder meer als probleem dat er resten brandstof achterblijven in de houder die lastig te verwijderen zijn.

Uit het bovenstaande is duidelijk dat het branden van een vuur op 25 praktische, handige, onderhoudsarme wijze, ter verhoging van de sfeer en gezelligheid in huiselijke kring en in de horeca, terwijl in hoofdzaak aan de hedendaagse normen met betrekking tot veiligheid en milieuvervuiling voldaan wordt, moeilijk te verwezenlijken is met de tot op heden bekende methoden.

30 i Π ΟΠί'ι 4

De uitvinding verschaft een brander omvattende een reservoir met een binnenruimte en een in gebruikstoestand open doorlaat via welke de binnenruimte met de omgeving communiceert voor het in gebruik in het gebied van de doorlaat instandhouden van een vlam, en, in genoemde 5 binnenruimte een in hoofdzaak onbrandbaar materiaal en een in hoofdzaak brandbare substantie.

De brandbare substantie wordt vastgehouden door het vaste onbrandbaar materiaal en vloeit daardoor niet uit en kan zich niet verspreiden als de brander omvalt. Ook na het ontsteken wordt de 10 brandbare stof op de plaats gehouden door het onbrandbare materiaal. Met een brander volgens de uitvinding kan vuur worden gemaakt met een schone vloeibare brandstof, terwijl het risico op verspreiding van de brandstof minimaal is. Een brander volgens de uitvinding kan gebruikt worden om op een veilige wijze, zowel binnens- als buitenshuis, open vuur 15 te maken, zoals in bijvoorbeeld vuurpotten, sfeerhaarden, fonduestellétjes en gourmet-sets, maar ook in andere systemen die gebruik maken van een vloeibare brandstof waarbij het risico bestaat dat een brandstofreservoir kan omvallen en de brandstof uit het reservoir kan vloeien.

Het onbrandbare materiaal kan een vezelmateriaal zijn en de 20 brandbare substantie kan een vloeibare brandstof zijn. Met de brander volgens de uitvinding wordt het risico op brandwonden en brandschade ook bij het gebruik van vloeibare brandstoffen beperkt. De brander volgens de uitvinding biedt een oplossing voor dit veiligheidsprobleem door vloeibare brandstof stof te immobiliseren in een onbrandbaar, vast materiaal. Een 25 brander volgens de uitvinding biedt als voordeel dat de geabsorbeerde brandstof kan worden ontstoken en blijft branden, terwijl het vezelmateriaal zelf niet brandt en nauwelijks warm wordt. Tevens biedt een brander volgens de uitvinding een geur- en rookloze, milieuvriendelijke wijze om vuur te maken. Het onbrandbare materiaal kan een keramische 30 vezel zijn van het zogenaamde bulktype. Ook kan het een vezel zijn van het 1020999 5 type dat bekend staat onder de naam "chopped fiber" of gehakte vezels. Een voordeel van gehakte, korte vezels is dat het een verhoogd absorptievermogen Een voorbeeld van een dergelijk keramisch vezelmateriaal wordt verkocht onder de naam de merknaam belCoTex.

5 Verder kan een brander volgens de uitvinding een niet-keramisch vezelmateriaal omvatten. Het vezelmateriaal kan een glasachtige vezel zijn.

Het vezelmateriaal is bij voorkeur temperatuurbestendig in de zin dat het bij verbranden van de geabsorbeerde brandstof geen schadelijke, irriterende of anderszins onwenselijke stoffen worden geproduceerd. Deze 10 temperatuurbestendigheid blijft bij voorkeur aanwezig tot ten minste 800 graden Celsius, ten minste 1000 graden Celsius, tot ten minste 1200 garden Celsius of tot ten minste 1400 graden Celsius. De vezel kan een open en losse stapelvezelstructuur hebben waardoor de vezel geschikt is om brandstof te absorberen. Brandstof kan bijvoorbeeld worden geabsorbeerd 15 jdoor de capillaire^werking van-het onbrandbare-vezelmateriaal.-Het ___ - onbrandbare materiaal in een brander volgens de uitvinding is bijvoorbeeld een calcium magnesium silicaat vezel. Een brander volgens de uitvinding bevat bij voorkeur vezelmateriaal dat niet kan worden ingeademd. De vezel heeft bijvoorbeeld een gemiddelde diameter groter dan 4 micron heeft, zoals 20 groter dan 5 microns of groter dan 8 microns. De gemiddelde diameter van de vezel in een brander volgens de uitvinding kan kleiner zijn dan 100 microns, zoals kleiner dan 50 microns of kleiner dan 15 microns.

Een brander volgens de uitvinding kan met voordeel worden toegepast in bijvoorbeeld vuurpotten, sfeerhaarden, fondue-sets, of 25 anderszins. De uitvinding verschaft bijvoorbeeld een vuurpot waarbij de kans op ongewenste verspreiding van de brandbare stof minimaal is. Een onbrandbaar materiaal volgens de uitvinding wordt aangebracht in een container voor vloeibare brandstof. Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

monooQ

6

Figuur 1 toont een doorsnede aanzicht van een brandstofreservoir volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een doorsnede aanzicht van een vuurpot volgens de uitvinding.

5 Figuur 3 toont een zij aanzicht van een fondueset volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een sfeerhaard volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een brandstofreservoir volgens de uitvinding. Het brandstofreservoir omvat een omhulsel 3 dat een binnenzijde van het 10 reservoir begrenst. Het reservoir is gevuld met een brander 4 volgens de uitvinding. Het omhulsel heeft een opening 8 als uitsparing, waardoor de brandstof in direct contact of open verbinding staat met de ruimte waarin gebruik de brandstof verbrandt, zoals bijvoorbeeld de vrije ruimte. In het getoonde voorbeeld vindt verbranding van de brandstof plaats op of nabij 15 een oppervlak van de absorberende vezel, zoals met vlammen 9 is getoond. Het is eveneens mogelijk om een brandstof middels een lont op enige afstand van de vezel te verbranden.

Figuur 2 toont een vuurpot, ook wel gelbrander genoemd, volgens de uitvinding. De vuurpot omvat een houder 1 waarin zich een binnenpot 2 20 bevindt waarin een brandstofreservoir of blikje 2 is geplaatst omvattende een absorberend vezelmateriaal 4 en een vloeibare brandstof. Het absorberende vezelmateriaal en de vloeibare brandstof zijn daarbij aanwezig in een verhouding van ongeveer 1 : 7 in gewicht. In een dergelijke verhouding wordt de brandstof bijzonder goed geabsorbeerd door het 25 vezelmateriaal. Het vezelmateriaal kan van elk geschikt type zijn.

Bijvoorbeeld is het vezelmateriaal een keramische vezel, al dan niet van het "chopped fiber" type, ook wel bekend als gehakte vezel. Absorberend 1fi 9ΠΟ o o 7 materiaal met korte, gehakte vezels vormt een compacte massa terwijl het hoge absorberend vermogen van de vezel vrijwel geheel behouden blijft.

Absorberend materiaal dat een compacte massa heeft of goed pakbaar is heeft als voordeel dat het in hoofdzaak in de container aanwezig blijft 5 wanneer de container onverhoopt omvalt, omwaait of wordt omgestoten. Het vezelmateriaal kan ook van een niet-keramisch materiaal zijn, zoals bijvoorbeeld de vezel die wordt verhandeld onder de naam Insulfrax.

Figuur 3 toont een fondueset volgens de uitvinding. Een algemeen gevaar bij niet elèktrische fonduesets vormt de spiritusbrander. Deze 10 brander bestaat in hoofdzaak uit een metalen bakje, het brandstofreservoir.

De lasnaad ter hoogte van het gaasje is in dergelijke gevallen van onvoldoende kwaliteit. Daarnaast is uit de praktijk bekend dat fonduesets bij gebruik kunnen worden omgestoten waarbij de vloeibare brandstof zich over bijvoorbeeld de onbedekte huid van de gebruiker of over de eettafel kan — - 15 verspreiden en brandschade kan veroorzaken. Een-omgestoten-fonduestel - baadt al snel in een vlammenzee. De getoonde set volgens de uitvinding omvat een frame 6 waarop een pan 7 is geplaatst. Onder de pan 7 staat een reservoir 3 op een plaat 5. Het reservoir 3 is gevuld met een brander volgens de uitvinding. Een brander volgens de uitvinding biedt een oplossing voor 20 dit probleem door de vloeibare brandstof te immobiliseren in een vaste, onbrandbare vezel. Een geschikte vezel wordt in het brandstofreservoir van een fondue-set worden aangebracht waarna de brandbare vloeistof op het vezelmateriaal wordt gegoten zodat de vloeistof door de vezel wordt geabsorbeerd. Bij voorkeur is omvat het vezelmateriaal korte vezels, zoals 25 vezels met een lengte van ongeveer 0.5 cm. Het absorptievermogen van een dergelijke korte vezel is bijzonder hoog. Daarnaast hebben korte vezels een zeer goed doorlatingsvermogen zodat ook de vloeibare brandstof die zich onder in het brandstofreservoir bevindt naar het brandoppervlak wordt gezogen en wordt verbrandt.

4 n O n Q Q Q

8

Een voorbeeld van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is een sfeerhaard zoals in Figuur 4 is getoond. De sfeerhaard omvat een omhulsel van niet brandbaar materiaal dat aan ten minste een zijde is voorzien van een uitsparing 12 waardoor in gebruik een haardvuur 5 zichtbaar is. In de haard ligt een aantal haardelementen 10 van een niet brandbaar materiaal maar met een houtblokachtig uiterlijk. In de haardelementen 10 zijn uitsparingen 11 aanwezig waar een brandstofreservoir volgens de uitvinding, bijvoorbeeld zoals in Figuur 1 is getoond, geplaatst kan worden. Door de brandstof in de reservoirs aan te 10 steken wordt een vuur verkregen dat op een open haard met brandend hout lijkt. De sfeerhaard kan een aantal, bijvoorbeeld 2 of 3, reservoirs omvatten waarin een brandbare vloeistof verbrand wordt. Veelal zijn deze reservoirs blikjes van 125 ml. In een blikje van 125 ml bevindt zich absorberend vezelmateriaal en vloeibare brandstof in een gewichtsverhouding van 15 ongeveer 1 : 7. De vloeibare brandstof kan van elk geschikt type zijn.

Bijvoorbeeld omvat de vloeibare brandstof isopropylalcohol, ethylalcohol en water. De verhouding tussen isopropylalcohol en ethylalcohol kan bijvoorbeeld 1:1 zijn in volume. Het volumepercentage water kan tussen 0 en 15 liggen, maar kan ook lager zijn, zoals tussen 0 en 10 procent, of tussen 20 0 en 5 procent. Een vloeibare brandstof met een laag percentage water heeft als voordeel dat bij verbranding van de brandstof weinig waterig materie in de absorberende vezel achterblijft. Het vezelmateriaal kan van elk geschikt type zijn. Bijvoorbeeld bevat de vezel MgO, CaO en Si02Ïn een onderlinge gewichtsverhouding van 2.5-4.0%; 29.0-33.0%:63.0-67.0% . De vezel heeft 25 veelal een hoge thermische stabiliteit en krimpt bijvoorbeeld slechts 0.5% bij verhitting tot 500 graden Celsius of slechts 1% bij verhitting tot 980 graden Celsius. De vezel heeft veelal een chemische bestendigheid tegen organische oplosmiddelen, water, zwakke basen en zuren. Een blikje van 125 ml met een brander volgens de uitvinding heeft een brandtijd van ongeveer 120 30 minuten maar de brandtijd kan ook langer zijn zoals 150 of 180 minuten.

4 ft Λί ΐ Γ>I Λ A

9

Een reservoir met een grotere inhoud omvattende absorberend materiaal en een brandbare vloeistof kan langer branden. Bijvoorbeeld een blikje van 500 ml is genoeg voor een brandtijd van circa 165 minuten. Er komen bij de verbranding van een brander volgens de uitvinding geen, of althans zeer 5 weinig, schadelijke stoffen vrij. Brandstofreservoirs omvattende het absorberende materiaal kunnen meerdere malen gebruikt worden. Er blijft na verbranding vrijwel geen, of althans zeer weinig, restmateriaal of ander residu in het reservoir achter.

Het aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende principe 10 kan ook voor een ander doel toegepast worden. In plaats van het onbrandbare materiaal in een houder te plaatsen kan het vezelmateriaal in een in hoofdzaak vormvaste vorm gebracht worden met behulp van een bindmiddel. Het bindmiddelgehalte van een dergelijke composietstructuur is zeer gering (bij voorkeur minder dan 1 gewichtsprocent) zodat een groot 15 volume aan poriën aanwezig is waarin de brandstof geabsorbeerd kan _ worden. Als bindmiddel kan bijvoorbeeld een natuurlijke olie, zoals notenolie, worden gebruikt die in gebruik eventueel op kan branden. Als bindmiddel kan ook een bij normaal gebruik onbrandbaar materiaal gebruikt worden, zoals een keramisch bindmiddel. Het absorptievermogen 20 van dit soort vezels in blok- of steen-vorm is bijzonder hoog. Ze kunnen bijvoorbeeld na het absorberen van een grote hoeveelheid brandstof gebruikt worden om op elke wenselijke plaats, zowel binnen als buiten, een kampvuur te stoken zonder overlast van rook, roet of stank. Een voordeel van een brander van dit type vezelblokken met een vloeibare brandstof ten 25 opzichte van een traditioneel houtvuur ligt in het feit dat er bij verbranding van een brander volgens de uitvinding vrijwel geen of althans weinig schadelijke of irriterende stoffen, zoals rook en roet, worden gevormd die belastend zijn voor de omgeving. Tevens biedt de uitvinding een duidelijk gemaksvoordeel voor de gebruiker er blijven geen verbrandingsresten over 30 die moeten worden opgeruimd en afgevoerd. Daarnaast biedt de brander bij

1 OOflQQQ

10 ontsteking direct een sfeervol vuur, terwijl het aansteken van een ouderwets houtvuur meer tijd vergt om tot een optimaal resultaat te komen.

De brander volgens de uitvinding bevat bij voorkeur een brandstof die vloeibaar is vanaf 5 graden Celsius. De brandstof kan een vlampunt 5 hebben van ongeveer 12 graden Celsius. Het vlampunt is de temperatuur waarbij een brander van lucht en damp van een vloeistof bij een druk van 1 bar ontbrandt in aanwezigheid van een kleine energiebron, bijvoorbeeld door een vonk of vlam. De brandstof is bij voorbeeld de brandvloeistof die wordt gebruikt voor sfeerhaarden. Bij voorkeur bewegen de 10 verbrandingsgassen van de brandstof in de brander van de uitvinding zich zodanig dat ze er als zachte en dansende vlammen uit zien, terwijl het verbrandingsbrander verhoudingsgewijs bij voorkeur arm in zuurstof is om een geel-oranje vlam te geven, en bij voorkeur zo dicht mogelijk bij het lucht-/gasevenwicht om een zo volledig mogelijke verbranding te verkrijgen. 15 De brander volgens de uitvinding verschaft een veiliger alternatief voor sfeerhaarden waarin veelal open vuur wordt gemaakt door het verbranden van een vloeibare brandstof.

102Ö92Q

Claims

1. Brander omvattende een reservoir met een binnenruimte en een in gebruikstoestand open doorlaat via welke de binnenruimte met de omgeving 5 communiceert voor het in gebruik in het gebied van de doorlaat instandhouden van een vlam, en, in genoemde binnenruimte een in hoofdzaak onbrandbaar materiaal en een in hoofdzaak brandbare substantie.

2. Brander volgens conclusie 1, waarbij genoemd materiaal temperatuurbestendig is tot ten minste 800 graden Celsius.

3. Brander volgens conclusie 2, waarbij genoemd materiaal temperatuurbestendig is tot 1000 graden Celsius. _ 15 ......... . . _

4. Brander volgens conclusie 3, waarbij genoemd materiaal temperatuurbestendig is tot 1200 graden Celsius.

5. Brander volgens conclusie 4, waarbij materiaal temperatuurbestendig is 20 tot 1400 graden Celsius.

6. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd materiaal een vezelmateriaal is.

7. Brander volgens conclusie 6, waarbij vezel een glashoudende vezel is.

8. Brander volgens conclusie 6 of 7, waarbij vezel een keramische vezel is. ^ «Λ Λ i Λ

9. Brander volgens een der conclusies 6-8, waarbij vezel een gemiddelde diameter groter dan 1 micron heeft, zoals groter dan 5 microns of groter dan 6 microns.

10. Brander volgens een der conclusies 6-9, waarbij vezel een gemiddelde diameter kleiner dan 100 microns heeft, zoals kleiner dan 50 microns of kleiner dan 15 microns.

11. Brander volgens een der conclusies 6-10, waarbij vezel chemische 10 bestendigheid heeft tegen organische oplosmiddelen, water, zwakke basen en zuren.

12. Brander volgens een der conclusies 6-11, waarbij vezel een calcium magnesium silicaat vezel is. 15

13. Brander volgens een der conclusies 6-12, waarbij de vezels een textiele structuur vormen.

14. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij materiaal 20 geurloos is, ook bij verhitting.

15. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het absorberend materiaal een brandbare stof kan absorberen in een gewichtsverhouding van ten minste 1:6. 25

16. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het materiaal ten minste zesmaal het gewicht aan vloeistof kan absorberen in een tijdsbestek van 60 seconden of minder. • » 1020999

17. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de brandbare stof een vloeistof is.

18. Brander volgens conclusie 17, waarbij de brandbare stof vloeibaar is 5 vanaf een temperatuur van 20 graden Celsius of lager en bij voorkeur 10 of 0 graden Celsius.

19. Brander volgens conclusie 17, waarbij de vloeistof een vlampunt heeft van 10 tot 15 graden Celsius. 10

20. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de brandbare stof in hoofdzaak vrij is van geleermiddelen.

21. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de brandbare __ 15 stof j.n hoofdzaak vrij is van verdikkingsmiddelen. _

22. Brander volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de brandbare stof met een hoofdzakelijk gele vlam brandt

28. Samenstelling van ten minste een onbrandbaar materiaal in combinatie met een houder voor onbrandbaar materiaal, met het kenmerk, dat de samenstelling gebruikt kan worden om vuur te maken volgens de werkwijze van conclusie 27.

29. Vuurpot omvattende een brander volgens een der voorgaande conclusies.

30. Sfeerhaard omvattende een brander volgens een der voorgaande conclusies. • moiiüOQ

31. Toestel voor het bereiden of verwarmen van voedingsmiddelen omvattende een brander volgens een der voorgaande conclusies. 5

1 Q 20Qco