NL1020740C2 - Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam. Download PDF

Info

Publication number
NL1020740C2
NL1020740C2 NL1020740A NL1020740A NL1020740C2 NL 1020740 C2 NL1020740 C2 NL 1020740C2 NL 1020740 A NL1020740 A NL 1020740A NL 1020740 A NL1020740 A NL 1020740A NL 1020740 C2 NL1020740 C2 NL 1020740C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
proximal
guide tube
distal
emitting source
guide
Prior art date
Application number
NL1020740A
Other languages
English (en)
Inventor
Albert Dirk Adrianus Koster
Hans Martin Schot
Frits Van Krieken
Original Assignee
Nucletron Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nucletron Bv filed Critical Nucletron Bv
Priority to NL1020740A priority Critical patent/NL1020740C2/nl
Priority to AT03076452T priority patent/ATE312643T1/de
Priority to EP03076452A priority patent/EP1369143B1/en
Priority to DE60302706T priority patent/DE60302706T2/de
Priority to AU2003204370A priority patent/AU2003204370B2/en
Priority to CA2430630A priority patent/CA2430630C/en
Priority to JP2003156913A priority patent/JP4408654B2/ja
Priority to US10/452,123 priority patent/US7267643B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1020740C2 publication Critical patent/NL1020740C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N5/00Radiation therapy
    • A61N5/10X-ray therapy; Gamma-ray therapy; Particle-irradiation therapy
    • A61N5/1001X-ray therapy; Gamma-ray therapy; Particle-irradiation therapy using radiation sources introduced into or applied onto the body; brachytherapy
    • A61N5/1027Interstitial radiation therapy
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N5/00Radiation therapy
    • A61N5/10X-ray therapy; Gamma-ray therapy; Particle-irradiation therapy
    • A61N5/1001X-ray therapy; Gamma-ray therapy; Particle-irradiation therapy using radiation sources introduced into or applied onto the body; brachytherapy
    • A61N5/1007Arrangements or means for the introduction of sources into the body
    • A61N2005/1011Apparatus for permanent insertion of sources

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Radiation-Therapy Devices (AREA)
  • Media Introduction/Drainage Providing Device (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam.
5 BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste één energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam, omvattende tenminste de stappen: A het in het lichaam inbrengen van tenminste één holle open 10 naald met een proximaal en een distaai naalduiteinde teneinde tenminste één kanaal in het lichaam te verschaffen; B het inbrengen van een gel ei di ngsbui s met een proximaal en een distaai geleidingsuiteinde in de holle open naald; C het uit het lichaam terugtrekken van de holle open naald 15 over de gel ei di ngsbui s en het tegelijkertijd in positie in het kanaal in het lichaam trekken van de geleidingsbuis; D het met het proximale geleidingsuiteinde aan het lichaam bevestigen van de geleidingsbuis; E het via het proximale gel eidingsbuisuiteinde inbrengen van 20 een catheterbuis met een gesloten distaai catheterbuisuiteinde en een open proximaal catheterbuisuiteinde, met het distale catheterbuisuiteinde tot een vooraf bepaalde diepte in de geleidingsbuis en het lichaam; en F het via het proximale catheterbui suiteinde en tot het gesloten distale catheterbuisuiteinde in de catheterbuis inbrengen van 25 tenminste één energie uitstralende bron, en G het na een vooraf bepaalde tijd uit de catheterbuis verwijderen van de tenminste ene energie uitstralende bron.
De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste één energie 30 uitstralende bron in een dierlijk lichaam, omvattende tenminste: A een holle open naald met een proximaal en een distaai 4 η η n *7 λ n 2 naalduiteinde om in het lichaam te worden gebracht teneinde een kanaal in het lichaam te verschaffen; B een geleidingsbuis met een próximaal en een distaai geleidingsuiteinde om in de holle open naald te worden ingebracht; 5 C waarbij de holle open naald over de geleidingsbuis uit het lichaam kan worden teruggetrokken; D een eerste bevestigingselement voor het met het proximale uiteinde aan het lichaam bevestigen van dè geleidingsbuis, en E een catheterbuis met een gesloten distale catheter- 10 buisuiteinde en een , open proximale catheterbuisuiteinde, dat via het proximale geleidingsuiteinde met diens distale catheterbuisuiteinde tot een vooraf bepaalde diepte in de geleidingsbuis en het lichaam inbreng-baar is; en F tenminste een energie uitstralende bron dat via het 15 proximale catheterbuisuiteinde en tot het gesloten distale catheter buisuiteinde in de catheterbuis inbrengbaar is; G welke tenminste ene energie uitstralende bron na een vooraf bepaalde tijd uit de catheterbuis wordt verwijderd.
Tijdens brachytherapie wordt een radioactieve bron in de 20 nabijheid van kankerweefsel gebracht om dat kankerweefsel met radioactieve straling te bestralen. Verscheidene voorstellen zijn gedaan voor inrichtingen om dergelijke processen uit te voeren. Dergelijke processen zijn bijvoorbeeld bekend als manuele brachytherapie met een lage dosering waarin draden, "seeds" (zaden), korrels en buisjes worden 25 gebruikt, en brachytherapie met een hoge dosering of naladende HDR- brachytherapie op afstand. In LDR- en HDR-brachytherapie (LDR = "low dose rate", lage dosering; HDR = “high dose rate", hoge dosering) worden één of meer radioactieve bronnen met respectievelijk een lage en hoge intensiteit aan een distaai einde van een zogenaamde geleidingsdraad 30 bevestigd, dat wil zeggen naladen op afstand. Voor bepaalde typen kanker, zoals bijvoorbeeld prostaatkanker of borstkanker, is meer dan één in de 1020740 3 tijd verdeelde bestralingsdosis nodig om effectief te zijn. Die doses worden over een periode van verschillende dagen gegeven. Een patiënt moet in die periode in een ziekenhuis zijn opgenomen. Elke keer dat tijdens die periode een dosis moet worden toegediend, worden naalden in het 5 lichaam van de patiënt aangebracht en wordt met de behandeling begonnen. Het is ook bekend om de naalden in het lichaam te laten. In het bijzonder is bij HDR-brachytherapie slechts enkele minuten of minder nodig voor een dosis. Voor een patiënt betekent een dergelijke methode dus een lange tijd in het ziekenhuis voor enkele kortdurende behandelingen. Patiënten 10 ervaren een dergelijke werkwijze als tamelijk belastend.
Het is in de brachytherapie bekend om een aantal naalden semi-permanent voor de totale duur van de behandeling in een lichaam in te brengen. In dat geval wordt een aantal naalden in het lichaam ingebracht, meestal door middel van een sjabloon, en door middel van een 15 bevestigingselement ten opzichte van het lichaam bevestigd. Het sjabloon kan ook als bevestigingselement fungeren. Elk van de naalden wordt dan van een koppeling voorzien. Alle naalden steken over een bepaalde afstand uit het lichaam en worden van een koppeling voorzien. Via de koppelingen kunnen zogenaamde geleidingsbuizen of overdrachtsbuizen met de naalden 20 worden verbonden. Zoals in de brachytherapie bekend is kan een zogenaamde nalaadmachine worden gebruikt om het transport van de stralingsbron van de machine naar de naalden via de geleidingsbuizen of overdrachtsbuizen te besturen. Een nalaadmachine is derhalve van een indexeerinrichting voorzien. De geleidingsbuizen of overdrachtsbuizen waarvan de uiteinden 25 met het bevestigi ngselement zijn gekoppeld zijn op hun beurt met hun andere uiteinden met de indexeerinrichting gekoppeld. Zoals bekend is van nalaad-brachytherapiemachines die door bijvoorbeeld Nucletron B.V. in Nederland worden verkocht, wordt een radioactieve bron op een distaai uiteinde van een zogenaamde geleidingsdraad onder besturing van de 30 machine vanuit een kluis in de machine door de indexeerinrichting naar de geleidingsbuis getransporteerd en door de geleidingsbuis naar een · ^ **: >. v .1 4 overeenkomstige naald. Na een bepaalde tijd wordt de draad met de radioactieve bron in de nalaadmachine teruggetrokken. In het geval dat verdere bestraling vanuit een andere naald moet plaatsvinden, wordt de indexeerinrichting zodanig bestuurd, dat een verdere geleidingsbuis 5 verbonden wordt om de draad met de radioactieve bron aan het uiteinde te ontvangen. Dit wordt vervolgd tot alle vereiste bestralingen vanuit de verscheidene naalden hebben plaatsgevonden. Vervolgens worden de naalden van de geleidingsbuizen losgemaakt. De patiënt is dan "vrij" om rond te wandelen met een stel naalden in zijn of haar lichaam totdat de volgende 10 behandeling moet plaatsvinden. Het is bekend om plastic naalden te gebruiken die een kleine hoeveelheid flexibiliteit hébben, in plaats van niet-flexibele metalen naalden. De bovenstaande beschrijving heeft ook betrekking op dergelijke flexibele plastic naalden.
Tijdens de perioden waarin geen behandeling plaatsvindt is 15 de patiënt in theorie vrij om rond te wandelen, maar in de praktijk verhindert het stel naalden of flexibele buizen dat uit het lichaam steekt de patiënt om zich echt vrij te voelen.
Een werkwijze en een inrichting overeenkomstig de bovengenoemde aanheffen zijn geopenbaard in het Amerikaanse octrooi US 20 6.251.060-B1, verleend aan de aanvrager van deze aanvrage.
In US 6.251.060-B1 wordt een radioactieve bron door middel van een naald ingebracht in een geleidingsbuis die in een lichaam aanwezig is, welke naald met één uiteinde aan de lichaamshuid is bevestigd met aanvullende middelen, zoals plakband en een 25 bevestigingselement. Het andere uiteinde van de inbrengnaald wordt tot een zekere diepte in het lichaam ingebracht, afhankelijk van de stralingstherapiebehandeling. Teneinde een juiste bevestiging of plaatsing van de radioactieve bron binnen het lichaam te verkrijgen kan de geleidingsbuis of geleidingsschacht gedeeltelijk samengedrukt worden 30 door drukken welke door het lichaamsweefsel op de schacht worden uitgeoefend. Het niet-samendrukbare eindgedeelte van de geleidingsschacht 0?07 4 0 5 die in het lichaam aanwezig is dient als ankerinrichting voor de radioactieve bron die in het gesloten uiteinde van de schacht in het lichaam aanwezig is.
Teneinde het bovenstaande gecompliceerde inbrengproces van 5 een radioactieve bron in het lichaam te ondersteunen wordt het gesloten uiteinde van de in het lichaam aanwezige geleidingsschacht voorzien van een voor röntgenstraling ondoordringbare markering voor het controleren van de exacte plaatsing van de schacht binnen het ,lichaam met gebruikmaking van bekende beeldvormingsmiddelen.
10 Afgezien van de complexe onderdelen voor het met de huid van het lichaam van de patiënt verbinden van de geleidingsschacht zijn de werkwijze en inrichting volgens US 6.251.060-B1 onderhevig aan problemen betreffende het exact positioneren van de energie uitstralende bron binnen de geleidingsschacht in het lichaam, aangezien de geleidings-15 schachten slechts aan één zijde met de lichaamshuid zijn verbonden en onderhevig zijn aan verplaatsingen van het andere, gesloten uiteinde in het lichaam ten opzichte van het te behandelen kankergezwel.
Derhalve zijn de werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van een radioactieve bron in een dierlijk lichaam 20 overeenkomstig US 6.251.060-B1 niet nuttig voor het tijdelijk inbrengen en exact plaatsen van een radioactieve bron tijdens daarop volgende radiotherapie-behandelingssessies voor het uitvoeren van radiotherapie-behandelingen onder dezelfde parameters. Verder zijn de bekende werkwijze en inrichting niet geschikt voor het op een snelle manier tijdelijk 25 inbrengen en plaatsen van een energie uitstralende bron zonder onplezierig te zijn voor de patiënt.
Verder zijn de bekende werkwijze en inrichting volgens US 6.251.060-B1 niet geschikt voor het gebruik van energie uitstralende bronnen met een hoge doseringssnelheid (HDR-bronnen) vanwege de 30 ongewenste blootstelling aan straling van de huid en het lichaamsweefsel in de omgeving van het kankergezwel.
Π § (Hl 7 λ1 tl 6
De onderhavige uitvinding beoogt de in het bovenstaande beschreven problemen te voorkomen en beoogt een werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam te verschaffen, welke werkwijze 5 verder is gekenmerkt door de stappen: H de tenminste ene holle open naald welke tijdens stap A is ingebracht en de geleidingsbuis' welke tijdens stap B is ingebracht worden ingebracht door een deel van het lichaam waarbij zowel de proximale als distale uiteinden van de geleidingsbuis buiten beide zijden van het deel 10 van het lichaam geplaatst blijven, en I het ten opzichte van het lichaam met het di stale geleidingsuiteinde bevestigen van de geleidingsbuis. .
De inrichting overeenkomstig de uitvinding is gekenmerkt doordat de holle open naald en de geleidingsbuis worden ingebracht dóór 15 een deel van het lichaam waarbij zowel het proximale als distale uiteinde buiten beide zijden van het deel van het lichaam geplaatst blijven, en door een tweede bevestigingselement voor het met het distale geleidingsuiteinde ten opzichte van het lichaam bevestigen van de geleidingsbuis.
20 Door het plaatsen van zowel het proximale als distale uiteinde van de geleidingsbuis buiten beide zijden van het lichaam en het bevestigen van beide geleidingsbuisuiteinden, wordt een juiste bevestiging van de geleidingsbuis ten opzichte van het lichaam verkregen, waardoor een exacte plaatsing van de energie uitstralende bron binnen de 25 geleidingsbuis ten opzichte van het te behandelen kankergezwel wordt gegarandeerd. Deze exacte plaatsing blijft tijdens daarop volgende radiotherapie-behandelingssessies gehandhaafd en vanwege de tweezijdige bevestiging van elke geleidingsbuis ten opzichte van het te behandelen kankergezwel kan geen nadelige verplaatsing van de gel eidingsbuizen 30 plaatsvinden, hetgeen tot een herplaatsing of verplaatsing van de gel eidingsbuizen binnen het lichaam zou leiden.
I fi O n 7 λ n i 7
Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt de energie uitstralende bron in de catheterbuis ingebracht door middel van een flexibele draad met een proximaal en een distaai draaduiteinde, waarbij de energie uitstralende bron aan het distale draaduiteinde van de 5 flexibele draad.is bevestigd.
Meer in het bijzonder is de catheterbuis met het proximale catheterbuisuiteinde verbonden met een nalaadinrichting, waarbij de flexibele draad met het proximale draaduiteinde is verbonden met aanstuurmiddelen voor de energie uitstralende bron van de 10 nalaadinrichting.
Dit maakt het gebruik van meervoudige radiotherapie- behandelingen mogelijk waarbij bronnen van stralingsenergie eenvoudig via de catheterbuis en de geleidingsbuis in het lichaam kunnen worden t ingebracht en worden teruggetrokken. Derhalve hoeft slechts een stel 15 geleidingsbuizen in het lichaam nabij het te behandelen kankergezwel te worden ingebracht, welke geleidingsbuizen met het lichaam moeten worden verbonden aan zowel de distale als proximale uiteinden die buiten het lichaam zijn gelegen. Dit verzekert niet alleen een juiste oriëntatie van de geleidingsbuizen tijdens de gehele radiotherapiebehandeling, zoals in 20 het bovenstaande is vermeld, maar minimaliseert bovendien het ongemak voor de patiënt.
Het ongemak voor de patiënt wordt verder geminimaliseerd wanneer in een verder aspect van de inrichting volgens de uitvinding de catheterbuis van een flexibel materiaal, zoals plastic, wordt gemaakt. De 25 flexibele catheterbuis is derhalve zeer geschikt voor het volgen van de kromming van het lichaam, meer in het bijzonder de kromming van de borst en borstkas van een vrouw tijdens het inbrengen.
Teneinde het daarop volgende inbrengen en terugtrekken van de catheterbuis in elke geleidingsbuis tijdens latere 30 radiotherapiebehandelingen te vergemakkelijken, is de geleidingsbuis tussen de proximale en distale geleidingsuiteinden niet-samendrukbaar.
n 7 a ? 4 G ΐ 8
Volgens een verder aspect van de uitvinding heeft het distale uiteinde van de geleidingsbuis een kleinere diameter dan de rest van de geleidingsbuis. Deze eigenschap reduceert het vormen van littekens aan de oppervlakte van de huid aan één zijde van het lichaam waar de 5 geleidingsbuizen buiten het lichaam van de patiënt blootliggen.
Ten behoeve van het vergemakkelijken en het verkrijgen van een nauwkeuriger plaatsing van de geleidingsbuizen ten opzichte van het te behandelen kankergezwel wordt overeenkomstig de uitvinding een sjabloon tijdelijk aan beide zijden van het deel van het lichaam 10 geplaatst voor het plaatsen van zowel de proximale als distale uiteinden van de holle naald. Meer in het bijzonder worden beide sjablonen op één vast element aangebracht.
Overeenkomstig een verder aspect van de inrichting volgens de uitvinding heeft het eerste bevestigingselement middelen voor het 15 bevestigen aan het proximale uiteinde van de geleidingsbuis, waarbij de bevestigingsmiddelen twee uitstekende delen omvatten welke zich parallel aan elkaar uitstrekken en door twee sleuven gescheiden zijn.
Het aanbrengen van het bevestigingselement op elke proximale uiteinde van de geleidingsbuis wordt vergemakkelijkt door het 20 feit dat de twee uitstekende delen van elkaar worden bewogen door de interactie tussen de sleuven en de benen van een pincet-achtige inrichting.
Meer in het bijzonder is elk been van de pincet-achtige inrichting voorzien van een inkeping die met elke sleuf samenwerkt.
25 Volgens een verder aspect van de inrichting volgens de uitvinding kan de behandelingsinrichting door middel van een koppel inrichting op het bevestigingselement worden bevestigd, waarbij de koppel inrichting een deel van een klikkoppeling bezit, en een ander deel van de klikkoppeling deel uitmaakt van het bevestigingselement, of waarin 30 de koppel inrichting een deel van een druk- en wrijvingskoppeling heeft en een ander deel van de druk- en wri jvingskoppel ing deel uitmaakt van het ,;.ï " 1 " i f. 'M* 9 bevestigingselement, of waarin de koppel inrichting één deel van een sleutel- en slotkoppeling is en een ander deel van de sleutel- en slotkoppeling deel uitmaakt van het bevestigingselement.
Voor een juiste en nauwkeurige verbinding tussen de 5 gel ei di ngsbui s en. het bevestigingselement dicht tegen de lichaamshuid is de gel eidingsbuis gemaakt van een door warmte smeltbaar materiaal en kleeft de door warmte gesmolten gel eidingsbuis na afkoel en aan de bevestigingselementen.
Volgens een ander aspect van de inrichting volgens de 10 uitvinding is de energie uitstralende bron een radio-actieve bron met een hoge dosering.
Overeenkomstig een ander aspect van de inrichting volgens de uitvinding is de energie uitstralende bron een activeerbare energie ♦ uitstralende bron die geschakeld kan worden tussen een geactiveerde en 15 niet-geactiveerde toestand, en meer in het bijzonder is de activeerbare energie uitstralende bron een bron van röntgenstralen, een licht-uitstralende inrichting of een stralingsbron, zoals een stralingsbron met een hoge dosering ("High Dose Rate"), een puls-dosering ("Pulse Dose Rate") of een lage dosering ("Low Dose Rate").
20 Overeenkomstig een verder aspect van de uitvinding wordt een loze draad in de lege gel eidingsbuis ingébracht na het verwijderen van de behandelingsinrichting.
Verdere details, voordelen en eigenschappen van de uitvinding zijn niet alleen in de conclusies en hun eigenschappen 25 weergegeven, alleen en/of in combinatie, maar ook in de volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen die in de tekening zijn getoond, welke tekening laat zien: figuren 1A-1L tonen schematisch de opeenvolgende stappen van de werkwijze volgens de uitvinding met gebruikmaking van een 30 uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 toont een andere uitvoeringsvorm van de inrichting r» λ n *7 a n ; 10 volgens de uitvinding in meer detail; figuur 3 toont een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in meer detail.
In de figuren IA t/m 1L is een lichaam en meer in het 5 bijzonder een borst van een vrouw met het cijfer 1 aangeduid. Op de plaats aan beide zijden van de borst waar naalden moeten worden ingebracht kunnen sjablonen 5a en 5b worden geplaatst. Teneinde een juiste onderlinge uitlijning van de sjablonen 5a en 5b te verkrijgen, zijn beide sjablonen op een vast element (niet getoond) aangebracht.
10 Met gebruikmaking van de sjablonen 5a-5b of door gebruik te maken van andere soorten uitlijnindicaties op bijvoorbeeld het lichaam 1 worden één of meer open naalden 2a-2e (slechts voor illustratieve doeleinden worden hier vijf naalden 2a-2e gebruikt), elk voorzien van een daarin aangebrachte trocartnaald 3a-3e, in de nabijheid van een 15 kankergezwel (niet getoond) in het lichaam 1 ingébracht. Elke trocartnaald 3a-3e vult een open naald 2a-2e, zodat tijdens het in het lichaam inbrengen een kanaal, in het algemeen 4a-4e (zie figuur 1D), wordt gevormd.
Zoals duidelijk is getoond in de figuren 1A-1C worden de 20 holle naalden 2a-2e geheel door het deel van het lichaam of borst 1 ingebracht, waarbij beide uiteinden buiten beide zijden van de borst 1 blootliggen.
Vervolgens worden, zoals in figuur 1C, de trocartnaalden 3a-3e teruggetrokken. De open naalden 2a-2e blijven in het lichaam, 25 waarbij de kanalen 4a-4e behouden blijven. Vervolgens worden, zoals in figuur 1D is getoond, beide sjablonen 5a-5b verwijderd.
Vervolgens worden door elke open naald 2a-2e geleidingsbuizen 6a-6e ingebracht. Zodra de geleidingsbuizen 6a-6e geheel door de open naalden 2a-2e zijn ingebracht, worden daarbij beide 30 uiteinden van de geleidingsbuizen 6a-6e buiten beide zijden van de borst 1 bloot gelaten. De door naalden 2a-2e gegeven steun voor het handhaven 11 van de kanalen 4a-4e is niet langer vereist en de open naalden 2a-2e worden uit de borst verwijderd, zoals in figuur 1F is getoond, en samen met het verwijderen van de open naalden worden de geleidingscatheters op hun plaats geduwd.
5 Vervolgens wordt elke geleidingsbuis 6a-6e verder door het lichaamsdeel (of borst 1) ingebracht totdat een gesloten distaai uiteinde 7a-7e van de geleidingsbuis 6a-6e, welke van een bevestigingselement.9a-9e is voorzien, tegen de huid van de borst 1 aanligt. Deze situatie is in figuur 1G weergegeven.
10 Vervolgens wordt een verder bevestigingselement 10ci-10e (zie figuur 1H) over het andere open proximale uiteinde 8a-8e van elke geleidingsbuis 6a-6e geschoven. Overeenkomstig de uitvinding is elk bevestigingselement voorzien van twee uitstekende delen 14a-14b, welke zich parallel aan elkaar uitstrekken en welke door middel van twee 15 sleuven 15a-15b (één sleuf 15a is in figuren 1H-1L getoond) worden gescheiden. Deze twee uitstekende delen 14a-14b worden door de interactie tussen de sleuven 15a-15b en de benen van een pincet-achtige inrichting (niet getoond) van elkaar gedrukt om de schuifbeweging van het bevestigingselement 10a-10e over het proximale uiteinde 8a-8e van elke 20 geleidingsbuis te vergemakkelijken.
Zodra de bevestigingselementen 10a-10e tegen de huid van de borst 1 liggen, zoals in figuur 1H is getoond, worden de twee uitstekende delen 14a-14b vrijgegeven en door hun veerkracht klemmen deze tegen en rond het open proximale uiteinde 8a-8e van elke geleidingsbuis 6a-6e.
25 In figuur II worden de proximale uiteinden 8a-8e van elke geleidingsbuis tot een gewenste lengte afgesneden.
Vervolgens worden de bevestigingselementen 10a-10e en de open proximale uiteinden 8a-8e van elke geleidingsbuis 6a-6e onderling verbonden, bijvoorbeeld door lijmen. In een voorkeursuitvoeringsvorm 30 worden de geleidingsbuizen 6a-6e echter van een door warmte smeltbaar plastic materiaal gemaakt, welk materiaal, wanneer het in een door warmte 1Π o n 7 a n -* 12 gesmolten toestand wordt gebracht door middel van het toevoeren van energie met gebruikmaking van een geschikte inrichting 11, in contact kan worden gebracht en na afkoeling vast verbonden kan worden met de bevestigingselementen 10a-10e. Deze stappen zijn in de figuren IJ en IK 5 getoond.
Nadat de open proximale uiteinden 8a-8e met de bevestigingselementen 10a-10e zijn verbonden, worden de geleidingsbuizen 6a-6e nu aan beide zijden van de borst 1 vastgemaakt, waardoor een juiste bevestiging van de geleidingsbuis wordt gewaarborgd voor latere 10 radiotherapiebehandelingen, zonder het risico op verplaatsing van de geleidingsbuizen in het lichaam ten opzichte van het te behandelen kankergezwel.
Bij voorkeur zijn de geleidingsbuizen van een flexibel materiaal gemaakt, zoals plastic, om de patiënt te helpen bij zijn of 15 haar dagelijks gedrag tijdens de perioden dat geen behandeling plaatsvindt. Dit betekent dus dat de patiënt in theorie vrij is om buiten het ziekenhuis te wandelen aangezien gedurende een langere tijd geen energie uitstralende bron binnen de geleidingsbuizen 6a-6e aanwezig is. De bevestigingselementen 9a-9e en 10a-10e hebben bij voorkeur een ronde 20 vorm, welke als patiënt- of gebruikersvriendelijk wordt beschouwd aangezien de huid minder wordt geïrriteerd.
Voor het uitvoeren van een radiotherapiebehandeling worden holle naalden of catheterbuizen 12a-12e, met elk een gesloten distale uiteinde 13a-13e, door de geleidingsbuizen 6a-6e via de open proximale 25 geleidingsbuisuiteinden 8a~8e in de borst 1 ingebracht. Bij voorkeur worden de catheterbuizen 12a-12e elk met het gesloten uiteinde 13a-13e tot een vooraf bepaalde diepte in de geleidingsbuis ingebracht, welke inbrengdiepte voor elke catheterbuis afzonderlijk wordt bepaald, afhankelijk van de locatie van het kankergezwel ten opzichte van de 30 geleidingsbuizen en de planningparameters van de radiotherapie behandeling, zoals dat vooraf gepland door het medische personeel dat de 1020740 ; 13 bronnen van stralingsenergie aan de patiënt toedient.
Binnen elke holle catheterbuisnaald 10 met een gesloten uiteinde is een aantal radioactieve seeds, 11, indien noodzakelijk gescheiden door niet-radioactieve afstandshouders 12, aanwezig. Nadat de 5 holle naald 10 voor catheterbuizen 12a-12e met een gesloten uiteinde gedurende een voor elke radiotherapiebehandeling gewenste tijd op zijn plaats is geweest, worden deze teruggetrokken en kunnen met de radioactieve seeds en de niet-radioactieve afstandshouders daarin worden opgeslagen tot de volgende behandeling van dezelfde patiënt.
10 De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding zijn echter zeer geschikt voor het gebruik van een hoge dosering of een na-laad-HDR-brachytherapie op afstand. Bij deze radiotherapie worden de catheterbuizen 12a-12e met hun open proximale catheterbuisuiteinden via i de indexeermiddelen van de nalaadinrichting verbonden met een 15 nalaadinrichting (niet getoond). Daarna wordt een flexibele brondraad (niet getoond) met diens distale vrije uiteinde in de catheterbuis 12a-12e ingebracht tot aan het gesloten distale uiteinde 13a-13e van de catheterbuis.
De flexibele draad wordt derhalve met diens proximale 20 uiteinde verbonden met de aanstuurmiddelen van de energie uitstralende bron die in de nalaadinrichting aanwezig zijn. Bij het gebruik van de indexeermiddelen en de aanstuurmiddelen wordt de flexibele draad door één van de verscheidene catheterbuizen 12a-12e geleid. Een energie uitstralende bron wordt met het distale uiteinde 13a van de flexibele 25 draad verbonden en wordt dus ook door de aandrijfmiddelen van de nalaadinrichting in de catheterbuis 12a ingebracht tot de energie uitstralende bron tegen het gesloten distale uiteinde 13a-13e van de catheterbuis 12a-12e aanligt. Dit verzekert een juiste plaatsing van de energie uitstralende bron binnen de borst 1 ten opzichte van het te 30 behandelen kankergezwel. Zie ook het gedetailleerde aanzicht van figuur 2.
non7 a n 14
De energie uitstralende bron kan een radioactieve bron met een hoge dosering (HDR-bron) of een radioactieve bron met een lage dosering (LDR-bron) zijn, afhankelijk van het type radiotherapiebehandeling dat moet worden uitgevoerd.
5 De energie uitstralende bron kan ook een activeerbare energie uitstralende bron zijn die tussen een geactiveerde en een niet-geactiveerde toestand kan worden geschakeld. De activeerbare stralingsbron kan een röntgenstralen-uitzendende bron en meer in het bijzonder een miniatuur-röntgenstralen-uitzendende bron zijn.
10 Hiermee kan de stralingsdosis waaraan zowel het· te behandelen kankergezwel als de huid en het gezonde lichaamsweefsel van de patiënt wordt blootgesteld goed worden beheerst.
Aangezien het gewenst is om de geleidingsbuizen 6a-6e tijdens het inbrengen van de catheterbuis 12a-12e en de flexibele draad 15 met de energie uitstralende bron open te houden, zijn de geleidingsbuizen 12a-12e gemaakt van een materiaal dat flexibel en voor de patiënt comfortabel is, maar welk materiaal verder tussen de distale en proximale geleidingsuiteinden niet-samendrukbaar is.
Teneinde het vormen van littekens bij de huid, waarin de 20 trocartnaald 2, 3 met diens distale uiteinde (verwijzingscijfers 7a-7e in figuur 16-11) doordringt, te vermijden of te reduceren kunnen de naalden 2a-2e en de geleidingsbuizen 6a-6e voorzien worden van een distaai uiteinde met een kleinere diameter dan de rest van de naald 2 en de geleidingsbuizen 6a-6e. Dit is getoond in figuur 3, waar elke 25 geleidingsbuis 6a-6e voorzien is van een distaai uiteinde 7a1-7e1 met een gereduceerde diameter.
Deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding vereist ook een andere volgorde van het inbrengen en plaatsen van de geleidingsbuizen in de borst 1. Zodra de holle naalden 2a-2e in 30 het lichaam (borst 1) zijn ingebracht, worden hun kleinere distale uiteinden buiten het lichaam bij zijkant 5a (figuur 1) blootgelegd.
i O 0 ? i 0 15
Vervolgens worden de geleidingsbuizen 6a-6e met een overeenkomstig kleine distaai uiteinde 7a'-7e' via het proximale uiteinde van de open naald 2a-2e (verwijzingscijfer 5B in figuur IA) ingebracht. Na het verwijderen.van de open naald 2a-2e worden de kleinere distale uiteinden 7a'-7e' van elke 5 gel ei di ngsbui s met de bevestigingselementen 9a-9e verbonden.
De kleinere uitgang van de geleidingsbuis 6a-6e aan diens distale uiteinde door de huid van de patiënt reduceert het ongemak van de patiënt tijdens de daaropvolgende radiotherapiebehandelingen,en reduceert tevens het vormen van littekens.
10 Opgemerkt dient te worden dat overeenkomstig het bovenstaande verscheidene wijzigingen voor een deskundige voor de hand kunnen liggen. Dergelijke wijzigingen worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
15 i η ^ n *7 i λ »·

Claims (29)

1. Werkwijze voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste één energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam, 5 omvattende tenminste de stappen: A het in het lichaam inbrengen van tenminste één holle open naald met een proximaal en een distaai naalduiteinde teneinde tenminste één kanaal in het lichaam te verschaffen; B het inbrengen van een geleidingsbuis met een proximaal en 10 een distaai geleidingsuiteinde in de holle open naald; C het uit het lichaam terugtrekken van de holle open naald over de geleidingsbuis en het tegelijkertijd in positie in het kanaal in het lichaam trekken van de geleidingsbuis; D het met het proximale geleidingsuiteinde aan het lichaam 15 bevestigen van de geleidingsbuis; E het via het proximale geleidingsbuisuiteinde inbrengen van een catheterbuis met een gesloten distaai catheterbuisuiteinde en een open proximaal catheterbuisuiteinde, met het distale catheterbuisuiteinde tot een vooraf bepaalde diepte in de geleidingsbuis en het lichaam en het 20 bevestigen van de catheterbuis aan de geleidingsbuis; F het via het proximale catheterbuisuiteinde in de catheterbuis inbrengen van tenminste een energie uitstralende bron, en G het na een vooraf bepaalde tijd uit de catheterbuis verwijderen van de tenminste ene energie uitstralende bron, verder 25 gekenmerkt doordat H de tenminste ene holle open naald welke tijdens stap A is ingebracht en de geleidingsbuis welke tijdens stap B is ingebracht worden ingebracht door een deel van het lichaam waarbij zowel de proximale als di stale uiteinden van de geleidingsbuis buiten beide zijden van het deel 30 van het lichaam bloot blijven en I het ten opzichte van het lichaam met het di stale inonij n * gel ei di ngsui tei nde bevestigen van de geleidingsbuis.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin stap I voorafgaande aan stap D wordt uitgevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarin de energie 5 uitstralende bron in de catheterbuis wordt ingebracht door middel van een flexibele draad met een proximaal en een distaai draaduiteinde.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarin de energie uitstralende bron met het distale draaduiteinde van de flexibele draad is verbonden.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de geleidingsbuis tussen het proximale en distale catheterbuisuiteinde niet-samendrukbaar is.
6. Inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste één energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam, 15 omvattende tenminste: A een holle open naald met een proximaal en een distaai naaiduiteinde, welke in het lichaam inbrengbaar is voor het creëren van een kanaal in het lichaam; B een geleidingsbuis met een proximaal en een distaai 20 gel eidingsuiteinde, welke in de holle open naald inbrengbaar is; C waarbij de holle open naald over de geleidingsbuis uit het lichaam kan worden teruggetrokken, D een eerste bevestigingselement voor het met het proximale gel eidingsuiteinde aan het lichaam bevestigen van de geleidingsbuis; 25. een catheterbuis met een gesloten distale catheter buisuiteinde en een open proximale catheterbuisuiteinde, dat via het proximale geleidingsuiteinde met diens distale catheterbuisuiteinde tot een vooraf bepaalde diepte in de geleidingsbuis en het lichaam inbrengbaar is en aan de geleidingsbuis bevestigbaar is; 30. tenminste één energie uitstralende bron, welke via het proximale catheterbuisuiteinde in de catheterbuis inbrengbaar is, en f fft ,Ή) Ί /1 *«· 6 welke tenminste ene energie uitstralende bron na een vooraf bepaalde tijd uit de catheterbuis wordt verwijderd, verder gekenmerkt doordat de holle open naald en de gel ei di ngsbui s door een deel van het lichaam inbrengbaar zijn, waarbij zowel de proximale als distale 5 uiteinden buiten beide zijden van het deel van het lichaam zijn gelegen, en door een tweede bevestigingselement voor het met het distale geleidingsuiteinde ten opzichte van het lichaam bevestigen van de gel eidingsbuis.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarin de energie uitstralende bron in de catheterbuis inbrengbaar is door middel van een flexibele draad met een proximaal en een distaai draaduiteinde.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarin de energie uitstralende bron met het distale uiteinde van de flexibele draad is 15 verbonden.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarin het proximale catheterbuisuiteinde van de catheterbuis met een nalaadinrichting is verbonden.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarin het proximale 20 draaduiteinde van de flexibele draad met aanstuurmiddelen van de energie uitstralende bron van de nalaadinrichting is verbonden.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 6-10, waarin de catheterbuis van een flexibel materiaal, zoals plastic, is gemaakt.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 6-11, waarin de 25 geleidingsbuis tussen de proximale en distale geleidingsuiteinden niet- samendrukbaar is.
13. Inrichting volgens één van de conclusies 6-12, waarin het distale uiteinde van de geleidingsbuis een kleinere diameter dan de rest van de geleidingsbuis bezit.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 6-13, waarin aan beide zijden van het deel van het lichaam tijdelijk een sjabloon wordt - Λ-» Λ Λ "* geplaatst voor het plaatsen van beide proximale en distale uiteinden van de holle naald.
15. Inrichting volgens conclusie 14*,waarbij beide sjablonen op één bevestigingsmiddel zijn gemonteerd.
16. Inrichting volgens één van de conclusies 6-15, waarin het eerste bevestigingselement middelen bezit voor het bevestigen aan het proximale uiteinde van de geleidingsbuis.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarin de bevestigingsmiddelen twee uitstekende delen omvatten die zich parallel 10 aan elkaar uitstrekken en door twee sleuven worden gescheiden.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarin de twee uitstekende delen door de interactie tussen de sleuven en de benen van een pincetachtige inrichting van elkaar worden gedrukt. i
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarin elk been van de 15 pincet-achtige inrichting is voorzien van een inkeping die met elke sleuf samenwerkt.
20. Inrichting volgens elk van de conclusies 6-19, waarin de behandelingsinrichting door middel van een koppelingsinrichting aan het bevestigingselement kan worden vastgemaakt.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarin de koppel inrichting één deel van een klikkoppeling bezit, en een ander deel van de klikkoppeling deel uitmaakt van het bevestigingselement.
22. Inrichting volgens conclusie 20, waarin de koppelingsinrichting een deel van een druk- en wrijvingskoppeling bezit 25 en een ander deel van de druk- en wrijvingskoppeling deel uitmaakt van het bevestigingselement.
23. Inrichting volgens conclusie 20, waarin de koppelingsinrichting een deel van een sleutel- en slotkoppeling is en een ander deel van de sleutel- en slotkoppeling deel uitmaakt van het 30 bevestigingselement.
24. Inrichting volgens één van de conclusies 6-23, waarin de i j) crii gel ei di ngsbui s gemaakt is van een onder invloed van warmte smeltbaar materiaal en de onder invloed van warmte gesmolten gel eidingsbuis na afkoel en aan de bevestigingselementen kleefbaar is.
25. Inrichting volgens één van de conclusies 6-24, waarin de 5 energie uitstralende bron een radioactieve bron met een hoge dosering is.
26. Inrichting volgens één van de conclusies 6-24, waarin de energie uitstralende bron een activeerbare energie uitstralende bron is, welke tussen een geactiveerde en een niet-geactiveerde toestand instelbaar is.
27. Inrichting volgens conclusie 26, waarin de activeerbare energie uitstralende bron een röntgenstralen uitzendende bron, een licht uitstralende bron of een straling uitstralende bron is, zoals een.HDR-, PDR- of LDR-bron.
28. Inrichting volgens één van de conclusies 6-27, waarin een 15 loze draad na het verwijderen van de behandelingsinrichting in de lege gel eidingsbuis wordt ingebracht.
29. Inrichting volgens conclusie 28, waarin de loze draad met het eerste bevestigingselement is verbonden. -1 ^ 9 ^ "? . r
NL1020740A 2002-06-03 2002-06-03 Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam. NL1020740C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020740A NL1020740C2 (nl) 2002-06-03 2002-06-03 Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam.
AT03076452T ATE312643T1 (de) 2002-06-03 2003-05-15 Apparat zum zeitweiligen einführen und positionieren von wenigstens einer strahlenquelle in den menschlichen bzw. tierischen körper
EP03076452A EP1369143B1 (en) 2002-06-03 2003-05-15 Apparatus for temporarily inserting and positioning at least one energy emitting source in an animal body
DE60302706T DE60302706T2 (de) 2002-06-03 2003-05-15 Apparat zum zeitweiligen Einführen und Positionieren von wenigstens einer Strahlenquelle in den menschlichen bzw. tierischen Körper
AU2003204370A AU2003204370B2 (en) 2002-06-03 2003-05-27 Method and apparatus for temporarily inserting and positioning at least one energy emitting source in an animal body
CA2430630A CA2430630C (en) 2002-06-03 2003-06-02 Method and apparatus for temporarily inserting and positioning at least one energy emitting source in an animal body
JP2003156913A JP4408654B2 (ja) 2002-06-03 2003-06-02 少なくとも1つのエネルギー放出源を動物体内に一時的に挿入及び位置決めするための装置
US10/452,123 US7267643B2 (en) 2002-06-03 2003-06-03 Method and apparatus for temporarily inserting and positioning at least one energy emitting source in an animal body

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020740 2002-06-03
NL1020740A NL1020740C2 (nl) 2002-06-03 2002-06-03 Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020740C2 true NL1020740C2 (nl) 2003-12-08

Family

ID=29546432

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020740A NL1020740C2 (nl) 2002-06-03 2002-06-03 Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US7267643B2 (nl)
EP (1) EP1369143B1 (nl)
JP (1) JP4408654B2 (nl)
AT (1) ATE312643T1 (nl)
AU (1) AU2003204370B2 (nl)
CA (1) CA2430630C (nl)
DE (1) DE60302706T2 (nl)
NL (1) NL1020740C2 (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU2003267309A1 (en) 2000-11-16 2004-04-08 Microspherix Llc Flexible and/or elastic brachytherapy seed or strand
US6875165B2 (en) 2001-02-22 2005-04-05 Retinalabs, Inc. Method of radiation delivery to the eye
US7074291B2 (en) 2001-11-02 2006-07-11 Worldwide Medical Technologies, L.L.C. Delivery system and method for interstitial radiation therapy using strands constructed with extruded strand housings
US7060020B2 (en) 2001-11-02 2006-06-13 Ideamatrix, Inc. Delivery system and method for interstitial radiation therapy
US6761680B2 (en) * 2001-11-02 2004-07-13 Richard A. Terwilliger Delivery system and method for interstitial radiation therapy using seed strands constructed with preformed strand housing
WO2004024236A1 (en) * 2002-09-10 2004-03-25 Curay Medical, Inc Brachytherapy apparatus
US6997862B2 (en) 2003-05-13 2006-02-14 Ideamatrix, Inc. Delivery system and method for interstitial radiation therapy using seed strands with custom end spacing
EP1720608B1 (en) 2004-02-12 2010-11-17 NeoVista, Inc. Apparatus for intraocular brachytherapy
EP1616597B1 (en) * 2004-07-15 2010-10-27 Nucletron B.V. Device for radiation treatment of proliferative tissue surrounding a cavity in an animal body
NL1027562C2 (nl) * 2004-11-23 2006-05-24 Isodose Control Intellectual P Katheternaald.
ES2341176T3 (es) 2005-07-18 2010-06-16 Nucletron B.V. Sistema para efectuar un tratamiento con radiacion sobre una parte anatomica preseleccionada de un organismo animal.
PL1745822T3 (pl) 2005-07-18 2009-04-30 Nucletron Operations Bv Urządzenie do wykonywania zabiegu naświetlania uprzednio wybranej anatomicznej części ciała zwierzęcia
US7736293B2 (en) 2005-07-22 2010-06-15 Biocompatibles Uk Limited Implants for use in brachytherapy and other radiation therapy that resist migration and rotation
US8187159B2 (en) 2005-07-22 2012-05-29 Biocompatibles, UK Therapeutic member including a rail used in brachytherapy and other radiation therapy
JP2009515655A (ja) 2005-11-15 2009-04-16 ネオビスタ、インコーポレイテッド 眼内近接照射療法のための方法および装置
US7988611B2 (en) * 2006-05-09 2011-08-02 Biocompatibles Uk Limited After-loader for positioning implants for needle delivery in brachytherapy and other radiation therapy
US20080021257A1 (en) * 2006-07-18 2008-01-24 Ams Research Corporation X-Ray Brachytherapy System and Device
US7874976B1 (en) 2006-09-07 2011-01-25 Biocompatibles Uk Limited Echogenic strands and spacers therein
US7878964B1 (en) 2006-09-07 2011-02-01 Biocompatibles Uk Limited Echogenic spacers and strands
US8540707B2 (en) * 2007-12-21 2013-09-24 St. Jude Medical, Atrial Fibrillation Division, Inc. Template system and methods
AU2009256236A1 (en) 2008-06-04 2009-12-10 Neovista, Inc. Handheld radiation delivery system for advancing a radiation source wire
US8663210B2 (en) 2009-05-13 2014-03-04 Novian Health, Inc. Methods and apparatus for performing interstitial laser therapy and interstitial brachytherapy
HU230008B1 (hu) * 2009-09-01 2015-05-28 Szegedi Tudományegyetem Javított tonometriás eszköz a szervezet légzési elégtelenségének és regionális perfúzió-zavarának vizsgálatára
US11504546B2 (en) * 2019-02-28 2022-11-22 Cowles Ventures, Llc Needle guidance device for brachytherapy and method of use

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4427005A (en) * 1982-03-04 1984-01-24 Tener William S Apparatus and method for treating breast tumors
US4580561A (en) * 1984-05-04 1986-04-08 Williamson Theodore J Interstitial implant system
US4682593A (en) * 1982-10-20 1987-07-28 Johnson Douglas W Adjustable breast bridge for use in multiple-plane interstitial breast implants
US4763671A (en) * 1983-12-27 1988-08-16 Stanford University Method of treating tumors using selective application of heat and radiation
EP0366214A2 (en) * 1988-10-28 1990-05-02 Van 't Hooft, Eric Improved adaptor for remote after-loading apparatus for radiotherapy
DE4109205A1 (de) * 1991-03-21 1992-09-24 Otto Pastyr System zur medizinischen implantation
EP0576101A1 (en) * 1992-06-25 1993-12-29 Eric Van 't Hooft Method for connecting a first end part of a cable to a drive unit, and an assembly, a drive unit and a cable for carrying out such method
EP0791374A2 (en) * 1996-02-20 1997-08-27 United States Surgical Corporation Afterloader provided with remote control unit
WO1998040032A1 (en) * 1997-03-11 1998-09-17 Angiorad, L.L.C. System and method for delivering a medical treatment to a treatment site
US6251060B1 (en) 1999-07-23 2001-06-26 Nucletron B.V. Apparatus and method for temporarily inserting a radioactive source in an animal body

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4976680A (en) * 1988-10-07 1990-12-11 Hayman Michael H Apparatus for in situ radiotherapy
US6572525B1 (en) * 2000-05-26 2003-06-03 Lisa Yoshizumi Needle having an aperture for detecting seeds or spacers loaded therein and colored seeds or spacers
WO2004024236A1 (en) * 2002-09-10 2004-03-25 Curay Medical, Inc Brachytherapy apparatus

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4427005A (en) * 1982-03-04 1984-01-24 Tener William S Apparatus and method for treating breast tumors
US4682593A (en) * 1982-10-20 1987-07-28 Johnson Douglas W Adjustable breast bridge for use in multiple-plane interstitial breast implants
US4763671A (en) * 1983-12-27 1988-08-16 Stanford University Method of treating tumors using selective application of heat and radiation
US4580561A (en) * 1984-05-04 1986-04-08 Williamson Theodore J Interstitial implant system
EP0366214A2 (en) * 1988-10-28 1990-05-02 Van 't Hooft, Eric Improved adaptor for remote after-loading apparatus for radiotherapy
DE4109205A1 (de) * 1991-03-21 1992-09-24 Otto Pastyr System zur medizinischen implantation
EP0576101A1 (en) * 1992-06-25 1993-12-29 Eric Van 't Hooft Method for connecting a first end part of a cable to a drive unit, and an assembly, a drive unit and a cable for carrying out such method
EP0791374A2 (en) * 1996-02-20 1997-08-27 United States Surgical Corporation Afterloader provided with remote control unit
WO1998040032A1 (en) * 1997-03-11 1998-09-17 Angiorad, L.L.C. System and method for delivering a medical treatment to a treatment site
US6251060B1 (en) 1999-07-23 2001-06-26 Nucletron B.V. Apparatus and method for temporarily inserting a radioactive source in an animal body

Also Published As

Publication number Publication date
JP4408654B2 (ja) 2010-02-03
US20040034312A1 (en) 2004-02-19
EP1369143A1 (en) 2003-12-10
CA2430630A1 (en) 2003-12-03
US7267643B2 (en) 2007-09-11
ATE312643T1 (de) 2005-12-15
EP1369143B1 (en) 2005-12-14
DE60302706T2 (de) 2006-08-17
AU2003204370A1 (en) 2003-12-18
CA2430630C (en) 2011-08-09
AU2003204370B2 (en) 2006-08-31
JP2004008796A (ja) 2004-01-15
DE60302706D1 (de) 2006-01-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1020740C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het tijdelijk inbrengen en plaatsen van tenminste een energie uitstralende bron in een dierlijk lichaam.
US11130004B2 (en) Brachytherapy apparatus and methods for using them
US7887476B2 (en) Helical brachytherapy apparatus and methods of using same
EP2008690B1 (en) Brachytherapy apparatus
EP0341039B1 (en) Transendoscopic implant capsule
US7736292B2 (en) Brachytherapy apparatus and methods of using same
US5183455A (en) Apparatus for in situ radiotherapy
US6283911B1 (en) Radiation delivery devices and methods of making same
US20040111004A1 (en) Device and method for loading hollow implantation needles with chains of radiation sources for interstitial brachytherapy of tissue

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150701