NL1020509C2 - Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding. - Google Patents

Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding. Download PDF

Info

Publication number
NL1020509C2
NL1020509C2 NL1020509A NL1020509A NL1020509C2 NL 1020509 C2 NL1020509 C2 NL 1020509C2 NL 1020509 A NL1020509 A NL 1020509A NL 1020509 A NL1020509 A NL 1020509A NL 1020509 C2 NL1020509 C2 NL 1020509C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
zip
web
machine according
conveyor
Prior art date
Application number
NL1020509A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1020509A1 (nl
Inventor
Joseph Johan Maria Van Rens
Peter Joseph Hendriks
Wilhelmus Catharina Gerard Tax
Peter Hubertus Daal
Original Assignee
Cfs Weert Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cfs Weert Bv filed Critical Cfs Weert Bv
Priority to NL1020509A priority Critical patent/NL1020509C2/nl
Publication of NL1020509A1 publication Critical patent/NL1020509A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1020509C2 publication Critical patent/NL1020509C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B41/00Supplying or feeding container-forming sheets or wrapping material
    • B65B41/18Registering sheets, blanks, or webs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B61/00Auxiliary devices, not otherwise provided for, for operating on sheets, blanks, webs, binding material, containers or packages
    • B65B61/18Auxiliary devices, not otherwise provided for, for operating on sheets, blanks, webs, binding material, containers or packages for making package-opening or unpacking elements
    • B65B61/188Auxiliary devices, not otherwise provided for, for operating on sheets, blanks, webs, binding material, containers or packages for making package-opening or unpacking elements by applying or incorporating profile-strips, e.g. for reclosable bags
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/10Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
    • B65B9/20Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the webs being formed into tubes in situ around the filling nozzles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/10Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
    • B65B9/20Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the webs being formed into tubes in situ around the filling nozzles
    • B65B9/2014Tube advancing means
    • B65B9/2028Rollers or belts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B9/00Enclosing successive articles, or quantities of material, e.g. liquids or semiliquids, in flat, folded, or tubular webs of flexible sheet material; Subdividing filled flexible tubes to form packages
    • B65B9/10Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs
    • B65B9/20Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the webs being formed into tubes in situ around the filling nozzles
    • B65B9/213Enclosing successive articles, or quantities of material, in preformed tubular webs, or in webs formed into tubes around filling nozzles, e.g. extruded tubular webs the webs being formed into tubes in situ around the filling nozzles the web having intermittent motion

Description

, %
Vorm-. vul- en sluitmachine met zipstrookgeleidinq
De uitvinding heeft betrekking op een vorm-, vul- en sluitmachine, in het bijzonder een vorm-, vul- en 5 sluitmachine waarin een baan zakmateriaal, zoals folie, voor het omvormen daarvan tot een buisvorm voorzien wordt van zogenoemde zipstroken, voor iedere te maken/vullen zak een. Deze zipstroken, die in het algemeen bestaan uit twee tegenover elkaar gelegen deelstroken die voorzien zijn van 10 met elkaar losmakelijk in ineengrijping te brengen man- en vrouwkoppeldelen, worden van een voorraad afgenomen en dwars op de baan aangebracht, al dan niet middels een beperkte voorlas of -hechting. In de handeling van het dwarssealen van de zakken wordt ook de zipstrook permanent 15 vastgelast aan de zakwanden.
Uit het Amerikaans octrooischrift 4.617.683 is het bekend om een zipstrook, voorzien van naast elkaar gelegen moer- en vaardelen, over de volle breedte van een baan zakmateriaal aan te brengen, door een voorste gebied 2 0 aan te grijpen met een vacuümkop en de kop dwars over de bovenzijde van de baan naar de andere rand te verplaatsen. Vervolgens wordt de zipstrook middels een van boven af reikende warmtelasstaaf en een aambeeld aan de baan gelast. Alternatief kan de zipstrook voorzien zijn van een 25 door warmte activeerbare lijm.
1020509É
, I
2
Uit het Amerikaans octrooischrift 4.878.987 is het bekend om van weerszijden, dwars op de baan, de samenwerkende moer- en vaardelen van de zipstrook aan te voeren met behulp van duwrollen. De vaar- en moerstroken worden 5 dan elk van hun kant af tot het midden opgeduwd, daarbij geleid door dwarskanalen, en daarna vastgelast aan de baan.
Uit de internationale octrooiaanvrage WO 98/03328 is het bekend om een zipstrook met behulp van een 10 boven de baan opgestelde vacuümband dwars op de baan zakmateriaal te plaatsen en deze daarop vast te lassen.
Bij het aanbrengen van de zipstroken is een hoge beheersing van de oriëntatie en de precieze ligging van de stroken vereist, daar onvolkomenheden daarin het verdere 15 proces kunnen hinderen en tot storingen kunnen leiden.
Een doel van de uitvinding is een vorm-, vul- en sluitmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee een zeer hoge beheersingsgraad bij het plaatsen van de zipstroken bereikbaar is.
20 Een verder doel van de uitvinding is een vorm-, vul- en sluitmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee een hoge processnelheid gerealiseerd kan worden, met een hoge nauwkeurigheid.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 25 vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting voor het op de baan aanbrengen van een 30 zipstrook, welke zipstrook samengesteld is met twee stroken die met elkaar gekoppeld zijn door man- en vrouwkop-peldelen, met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoer-middelen een transporteur omvatten, die voorzien is van 35 middelen voor het tijdens het toevoeren vasthouden of vastgrijpen van de zipstrook, voorts voorzien van middelen voor geleiding van de zipstrook op de transporteur, die 10205 09« 3 bij voorkeur een stijve geleidingsstrook omvatten, die opgesteld is om tussen de samenstellende stroken van de zipstrook, tot aan de man- en vrouwkoppeldelen van de zip-strook te reiken.
5 Hiermee wordt de zipstrook in zijwaarts richting geleid, zodat voorkomen wordt dat deze, als gevolg van zijn natuurlijke neiging in het hoofdvlak krom te gaan staan, van de transporteurs af wil gaan lopen. De beheersing van de zipstrook wordt hiermee sterk verbeterd. De 10 geleiding volgens de uitvinding kan benut worden voor zipstroken met deelstroken van verschillende breedten.
Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaans octrooi-schrift 6.044.621 een aanbrenginrichting voor zipstroken bekend is, die voorzien is van een dwars op de baan heen 15 en weer beweegbare wagen met een huls die in hoofdzaak plat-U-vormig is en aan de neerwaarts gekeerde opening voorzien is van naar binnen omgezette randen. Deze randen grijpen om beide kanten van de bovenliggende deelstrook en in de ruimte tussen de beide samenstellende deelstroken, 20 maar niet tot aan de eigenlijke koppeldelen die de verbinding vormen tussen de beide deelstroken. Hierdoor wordt de zipstrook onvoldoende zeker geleid in het vlak van de zipstrook. Voorts moet de afstand tussen de beide omgezette randen afgestemd zijn op de breedte van de bovenste 25 deelstrook van de te behandelen zipstrook.
Bij voorkeur is de geleidingsstrook onderbroken, en wordt deze in het bij zonder gevormd door een reeks tanden, zodat wrijvingskrachten, die een vloeiende toevoer van de zipstrook zouden kunnen tegenwerken, tot een 30 minimum beperkt blijven. De geleiding wordt bevorderd indien de tanden schuine zijranden en/of afgeronde punten bezitten.
Voorts worden door de onderbroken geleiding, in het bijzonder de tanden, de negatieve effecten van de 35 golfvorming in de zipstrook, welke golfvorming het gevolg is van de opgerolde toestand waarin het zipstrookmateriaal wordt aangevoerd, vermindert, door vermindering van de 4 fton'cfrem’ ' -.y _· 4 wrijving en de geleiding in het verticale vlak. Hierdoor wordt de grip van vasthoudraiddelen voor de zipstrook op de transporteur, zoals bijvoorbeeld vacuümmiddelen, verbeterd.
5 Bij voorkeur is de geleidingsstrook opgesteld om de -in procespad beschouwd- bovenstroomse zijde van de zipstrook aan te grijpen, tussen de man- en vrouwkoppel-deel-houdende stroken.
In een verdere ontwikkeling is de zipstrook-10 aanbrenginrichting tevens voorzien van een aambeeldstrook voor gebruik bij het pre-sealen van de zipstrook aan de baan, welke aambeeldstrook dan bij voorkeur gelegen is aan de -in procespad beschouwd- benedenstroomse zijde van de tweede transporteur. De aanbrenginrichting verschaft 15 hierbij dan tevens een tegenkracht tijdens het pre-sealen.
Bij voorkeur omvat de transporteur een eerste en een tweede transporteur, die in toevoerrichting van de zipstrook achter elkaar geplaatst zijn en voorzien zijn van eigen, eerste en tweede aandrijfmiddelen, waarbij 2 0 tussen de eerste en de tweede transporteur een mes geplaatst is voor het doorsnijden van de zipstrook.
De splitsing in twee transporteurs maakt het mogelijk ook functies te splitsen, en wel een aanvoer-functie voor de eerste transporteur en een positioneer-25 functie voor de tweede transporteur, waarbij de zipstrook steeds over zijn lengte wordt vastgehouden door de eerste en/of de tweede transporteur.
Bij voorkeur is de machine voorzien van bestu-ringsmiddelen voor de eerste en tweede aandrijfmiddelen en 30 het mes, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn om achtereenvolgens de eerste aandrijfmiddelen te bedienen om een vooraf bepaalde lengte zipstrook over te brengen aan de tweede transporteur, vervolgens het mes te bedienen en daarna de tweede transporteur te bedienen voor het dwars 35 op de baan positioneren van het afgesneden zipstrookgedeelte .
Bij voorkeur zijn de besturingsmiddelen inge- 1G205 09*1 5 steld om tijdens het leveren van de lengte zipstrook beide transporteurs op gelijke snelheid te laten bewegen.
Het heeft hierbij de voorkeur indien ook de vasthoudmiddelen van de eerste en tweede transporteurs 5 door de besturingsmiddelen aangestuurd worden, bij voorkeur voor het continu activeren daarvan. Zij kunnen gevormd zijn als -op zich bekende- vacuümbandmiddelen. Het is daarbij uit oogpunt van efficiency van de zuigkracht en om zo min mogelijk procesverstorende luchtstromen te 10 creëren voordelig indien de machine voorzien is van middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen voor de tweede transporteur. Bij voorkeur zijn dan de besturingsmiddelen voorzien van middelen voor vergelijking van een ingevoerde zipstrooklengte en positie 15 in dwarsrichting op de baan en de ingestelde lengte van de vacuümmiddelen, en van middelen voor het op basis van de uitkomst van die vergelijking vrijgeven van de aandrijving van de machine. Wanneer de lengte van de vacuümmiddelen niet overeenstemt met die welke nodig is voor het betref-20 fende proces zal de machine niet worden vrijgegeven.
De middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen omvatten bij voorkeur een met een vacuümbron te verbinden buis, die in haar omtrek voorzien is van zich in buisrichting uitstrekkende gaten-25 reeksen van verschillende lengte, en op instelbare wijze verdraaibaar is om een geselecteerde gatenreeks de verbinding te laten vormen tussen de gaten in de vacuümband en de buis.
Het heeft verder de voorkeur dat althans de 30 tweede transporteur beneden de baan geplaatst is. De stabiliteit van de zipstrook wordt hierdoor bevorderd.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde figuren weergegeven voorbeeld-uitvoering. Getoond wordt in: 35 figuur 1 een vormvulsluitmachine volgens de uitvinding in zijaanzicht; figuur 2 een aanzicht in perspectief op de 1020509# 6 vormvulsluitmachine van figuur 1, schuin vanaf de voorzijde daarvan; figuur 2A een detail van de vormvulsluitmachine van figuur 2; 5 figuur 3 een aanzicht in perspectief aan de achterzijde van de vormvulsluitmachine van de figuren 1 en 2; figuren 4A-D een zipstrook-aanbrenginrichting van de vormvulsluitmachines van figuren 1-3, in opeenvol-10 gende stadia van gebruik; figuren 5A-C enige details van de middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de zipstrook-aanbrenginrichting ; figuur 6 een schematische doorsnede door een 15 gedeelte van de zipstrook-aanbrenginrichting van de figuren 4A-D; figuren 7A en 7B respectievelijk een doorsnede en een bovenaanzicht op een zogenaamde crunch eenheid voor gebruik in een vormvulsluitmachine met zipstrook-aanbren-20 ging; en figuren 8A en 8B respectievelijk een schematisch perspectivisch aanzicht van de loop van een foliebaan naar een om een vormschouder met aansluitende vulkoker in een vormvulsluitmachine; en een dwarsdoorsnede door voornoemde 25 vulkoker.
De in de figuren 1-3 weergegeven vormvulsluitmachine 1 omvat een chassis of frame 2, waarop diverse onderdelen en besturingsmiddelen aangebracht zijn om van een foliebaan 6, die aangeleverd wordt op rol 4, een serie 30 met stortgoed, zoals voedselprodukten, maar ook niet eetbare stortgoederen, gevulde zakken 6b te vervaardigen.
Op gestel 2 zijn uithouders 3 voorzien, waarin een dwarsas 5 daar weer ondersteund kan worden. Op de as 5 is een rol 4 van foliebaan 6 geplaatst.
35 Om redenen van eenvoud zal nu een aantal onder delen in procesrichting benoemd worden. De foliebaan 6 wordt om een aantal balansrollen 7' rollen geleid, die er 1020509·! 7 tevens voor zorgen dat de foliebaan plaatselijk op de gewenste spanning verkeert, en een aantal rollen 7.
Na enige rollen 7 en 7' te zijn gepasseerd gaat de baan 6 langs een incrementele en-coder 15, en daarna 5 over een zipstrook-aanbrenginrichting 11 en daarbij onder een pre-seal eenheid 12. De zipstrook-aanbrenginrichting 11 voert, zoals nog nader besproken zal worden, zipstroken aan in de richting dwars op de procespad van de baan 6. De pre-seal eenheid 12 bevestigt de zipstrook aan de folie-10 baan 6 middels warmte toevoeging en druk, zodat de zipstrook op zekere wijze meegevoerd wordt naar het station waar de zakken uiteindelijk gevormd en gesloten worden.
Benedenstrooms daarvan is een baankantvolger 18 opgesteld, die op akoestische wijze, met zender en ontvan-15 ger die aan die kant aan weerszijden van de foliebaan gelegen zijn, opmerkt waar zich -in dwarsrichting beschouwd- foliebaanmateriaal bevindt en waar niet, en daarmee de positie van de foliebaankant opmerkt.
Benedenstrooms daarvan bevindt zich een fotocel 20 14, waarvan de positie in dwarsrichting verstelbaar is, en die bestemd is om tastvlekken 4 0 op de foliebaan op te merken.
Vervolgens komt de baan ter plaatse van een baanlengte-manipulator 13, die voorzien is van een looprol 25 7a die gelagerd is in gleuven 70 en door middel van spin-delmotor 71 in de richting D verplaatst kan worden en een door een algemene besturingsinrichting (niet verder weergegeven) van de machine berekende positie inneemt.
Daarna vervolgt de foliebaan in de richting C, 30 om dan neerwaarts gevoerd te worden langs incrementele encoder 16, en dan vervolgens weer omhoog langs tastvlek-fotocel 17, ook weergegeven in figuur 2A.
Vervolgens komt de foliebaan 6 aan bij een vormschouder 8, alwaar de foliebaan 6 wordt omgevormd tot 35 een buisvorm 6a. De vormschouder 8 omgeeft een vulbuis 9, die aan boveneind voorzien is van een storttrechter 19 voor het stortgoed. Gewoonlijk wordt het stortgoed portie- 1020509· δ gewijs afgegeven in de trechter 19.
De foliebuis 6a wordt in langsrichting gesealed middels verticale langssealbalk 22. Aan weerszijden van de foliebuis 6a zijn vacuüm banden 20 opgesteld, die niet 5 alleen zorgen voor transport van de foliebuis 6a, maar voor het gehele transport van de foliebaan door de inrichting 1.
Aan het benedenstroomse eind van de vulbuis 9 zijn dwarslasstaven 21a, 21b aangebracht, die naar elkaar 10 toe kunnen worden bewogen om tegelijkertijd de bovenste naad van een onderste zak te maken en de onderste naad van een daaropvolgende, bovengelegen zak, en tegelijkertijd beide zakken van elkaar te scheiden. Hierbij wordt ook de zipstrook finaal vastgesealed aan de folie. Bovendien is 15 aldaar een snijmes aanwezig voor het van elkaar scheiden van de zakken, tussen twee dwarssealen.
Voor de besturing van de diverse onderdelen en de onderlinge afstelling daarvan is een verder niet weergegeven besturingseenheid opgenomen, waarop ook bedie-20 ningspaneel 10 aangesloten is.
Onder verwijzing naar figuur 4A zal nu de zipstrook-aanbrenginrichting 11 besproken worden. De zipstrook-aanbrenginrichting 11 is bevestigd op uithouders 30a, 30b, die in de richting D in- en uitschuifbaar zijn 25 uit het frame 2 van de vormvulsluitmachine 1. Eén en ander is schematisch weergegeven, waarbij de uithouder 30a steunt op houder 32 (uithouder 30b wordt op vergelijkbare wijze ondersteund), en met behulp van draaiknop 33 in de bedrijfsstand vastgezet kan worden. Dit kan ook gebeuren 30 middels verder niet weergegeven klikmiddelen. Verder niet weergegeven middelen zijn voorzien om de bedrijfsstand van de inrichting 11 door te geven aan de besturingseenheid van de machine 1. Voor het vergemakkelijken van het in-respectievelijk uitschuiven van de inrichting 11 is deze 35 voorzien van handgreep 38.
Tussen de uithouders 30a, 3 0b bevindt zich een dwarsgestel 31, waarop een spindelmotor 3 9 met één eind 10205 09« 9 bevestigd is. Met het andere eind is de spindelmotor bevestigd aan gesteldeel 31a, dat om dit bij bediening in de richting E te kunnen verplaatsen en in een gekozen stand vast te zetten, hetgeen dan ook geschiedt door de 5 spindelmotor 3 9.
Het gesteldeel 31a is tevens voorzien van een uithouder 37, waarop een steun 34 met een doorvoerspleet 36 voor een zipstrook 25 aangebracht is. Verder zijn op de doorvoer 36 vrijdragende rollen 35a en 35b voorzien, voor 10 geleiding van de zipstrook 25 in de toevoer. De machine 1 kan verder voorzien zijn van middelen voor het span-ningsloos houden van de zipstrook 25, zodat er voldoende aanvoerlengte beschikbaar is voor de inrichting 11, zonder dat de zipstrook 25 van een voorraadrol hoeft te worden 15 afgetrokken door de inrichting 11 zelf.
Het gesteldeel 31a is tevens voorzien van twee vacuüminrichtingen 41 en 42, die in lengterichting naast elkaar geplaatst zijn en waartussen een in opwaartse richting snijdend mes 51 geplaatst is. Boven het mes 51 20 bevindt zich een verder niet aangeduid aambeeld.
De vacuüminrichting 41 wordt in bovenwaartse richting begrensd door een eerste vacuüm band 43, en de vacuüminrichting 42 wordt naar boven toe begrensd door tweede vacuüm transportband 44. Beide banden 43 en 44 25 zijn omlopend en worden aangedreven middels eigen ser-vomotoren 48, 49, die onafhankelijk van elkaar aangestuurd kunnen worden door de in de machine 1 opgenomen bestu-ringsinrichting.
In de figuren 5A, 5B en 5C zijn enige middelen 30 voor het instellen van de werkbare lengte van de tweede vacuüm transportband 44 toegelicht.
Zoals in figuur 5A te zien is, is het pre-seal station 18 kort boven de zipstrook-aanbrenginrichting 11 gelegen. De pre-seal inrichting 18 is voorzien van een 35 houder 81, waarin een pre-sealstaaf 82 opgenomen is.
Zoals ook duidelijk is weergegeven in figuur 5B is de zipstrook-aanbrenginrichting 11 met gedeelte 31a 1020509« 10 uitgerust met een omlopende vacuümband 44, die voorzien is van vacuümgaten 44a. De transportrichting van de baan C is hierbij overigens omgekeerd aan die van de nog te bespreken figuur 6. Dit betekent dat de te pre-sealen 5 strook 2 5c van de zipstrook 2 5 aan de (benedenstroomse) linkerkant gelegen is, in de tekening boven een siliconenstrook 50, die als aambeeld dient voor de las-staaf 82 (in richting F, figuur 6) . De strook 50 wordt ondersteund op gedeelte 96, dat wegneembaar is om de 10 vacuümband 44 te kunnen vervangen.
In de bovenloop van de vacuümband 44 loopt deze over langssteun 90, die voorzien is van een zich over de hele lengte daarvan uitstrekkende reeks vacuümgaten 91. Deze vacuümgaten 91 staan in stromingscontact met een 15 zelfde reeks doorgangen 92, die gemaakt zijn in het blok 31a. De doorgangen 92 staan in verbinding met gatenreeks 94, die aangebracht is in de wand van de roteerbaar in het blok 31a opgenomen vacuümbuis 93. Deze vacuümbuis 93 staat op verder niet weergegeven wijze in verbinding met een 20 vacuümbron in de machine 1.
Zoals te zien is in figuur 5C, waarin zes rotatie-posities zijn weergegeven van de vacuümbuis 93, kan door verdraaiing van de buis 93 middels de voor de operator in de uitgenomen toestand van de inrichting 11 goed 25 bereikbare instelknop 74, de gewenste gaatjesreeks 94 voor de doorgangen 92 gebracht worden. Begrepen zal worden dat alleen de doorgangen 92 daarmee ook de gaten 91, die in verbinding komen te staan met gaatjes 94, werkzaam zullen zijn. De werkzame lengte van de vacuümband 44 zal dan 30 overeenkomen met de afstand L3 van de gaatjesreeks 94, dan te rekenen vanaf het mes 51.
De met betrekking tot de procesrichting C boven-stroomse zijde van de banden 43 en 44 is op het gesteldeel 31a een strook 45 bevestigd, die voorzien is van op regel-35 matige afstand van elkaar gelegen uitsteeksels 46. De uitsteeksels 46 zijn bestemd om tussen de samenstellende stroken van de zipstrook 25, die respectievelijk voorzien 10205 09* 11 zijn van het moer- en het vaardeel van de koppeling, te grijpen, reikend tot aan die moer- en vaardelen, en de zipstrook in het bijzonder in het horizontale vlak gestrekt te houden tijdens het transport van de zipstrook, 5 waarbij door de sparingen tussen de tanden 46 de wrijving geminimaliseerd is. Hiervoor kan ook worden verwezen naar de doorsnede volgens figuur 6.
In een alternatieve -of verder ontwikkelde-uitvoering kan tussen de doorvoer 34 en het gestel 31/3la 10 een zogenaamde crunchunit geplaatst zijn. Deze is verder alleen schematisch weergegeven in de figuren 7A en 7B. Het zogenaamde crunchen van een zipstrook wordt gedaan om de beide samenstellende stroken 25a respectievelijk 25b/c aan elkaar te bevestigen, zodat hun onderlinge positie in een 15 zak ook na het openen van de zipstrook daarin behouden blijft en hersluiting van de zipstrook makkelijk is. Gewoonlijk gebeurt dit crunchen met behulp van sealmid-delen die de zipstrook ter plekke van de moer- en vaardelen, boven en onder, aangrijpen en onder druk sealen. 20 Het nadeel hiervan is dat het materiaal zijwaarts uitstulpt. Deze uitstulpingen kunnen problemen geven bij het verder transporteren van de zipstrook over de geleidingen in de machine.
Een ander nadeel is dat de plaats waar de crunch 25 eenheid werkzaam is precies af gestemd moet zijn op de plaats van het mes dat de zipstroken afscheidt.
Met de crunch eenheid volgens de uitvinding, die opgesteld is om in een vlak dwars op het werkvlak van de bekende crunch eenheden te werken, worden deze problemen 3 0 opgelost. In het voorbeeld van de figuren 7A en 7B is er sprake van een roterend aambeeld 61, dat opgesteld is direct langs/tegen de bewegingsbaan van de moer- en vaardelen. Doordat het aambeeld 61 meeroteert met de zipstrook wordt op een wrijvingsarme manier steeds een tegenvlak 35 voor het crunchen verschaft.
Het crunchen zelf vindt plaats met behulp van hoorn 62, die op bijvoorbeeld pneumatische wijze heen en 1020509^ 12 weer verplaatsbaar is in een richting dwars op de zip-strook tussen een stilstand en een bedrij fsstand, en kan reiken in de ruimte tussen de flenzen 25a en 25b van de zipstrook 25. Bij activering zal de hoorn ultrasoon tril-5 len. Doordat het crunchen nu plaats kan vinden op een lopende zipstrook is het niet meer nodig de afstand van de cruncheenheid tot het mes in te stellen op de zipstrook-lengte. Voldoende is eenmalig die afstand als gegeven in te voeren in de besturingseenheid. Deze kan dan het moment 10 van activeren van de hoorn 62 bepalen, mede op basis van de gegevens inzake de aanvoersnelheid strook en de gewenste zipstrooklengte, en deze aansturen.
Bij het zijdelings crunchen kan het materiaal alleen in lengterichting van de zipstrook wegvloeien, 15 hetgeen niet nadelig is voor het verder transport van de zipstrook. Uitstulpingen die de geleiding van de zipstrook bemoeilijken zijn dan afwezig.
In de figuren 8A en 8B is een verder aspect van de inrichting volgens de aanvrage weergegeven, bestemd 20 voor gebruik bij het maken van zakken waarbij gebruik gemaakt wordt van een vierkante of rechthoekige vul/vorm-buis. De baan 6 wordt door de vormschouder 8 omgevormd tot de buis 6a, waarbij de zipstrook 2 5 aan de achterzijde gelegen zal zijn. Om nu elke torsie van de buis 6a tijdens 25 neerwaarts transport uit te sluiten is de vulbuis 9 voorzien van wanden 26c, 26a, 26b en 26d, waarbij de wanden 26a en 26b reiken tot voorbij de wand 26d, om een doorlopende opneemruimte of kanaal 26e te bepalen voor de zip-stroken 25. Indien een andere zakbreedte en zipstrookleng-30 te toegepast moet worden kan men daarvoor een op die maten afgestemde vulbuis-/vormschouder-samenstel plaatsen. In figuur 8A is te zien dat de vulbuis 9 een eenheid vormt met een montageplaat 27, die middels bouten 28 bevestigd is in het gestel 2.
35 De in de figuren 1-3 weergegeven vormvulsluitma- chine 1 werkt als volgt. Via de besturingsmiddelen en het bedieningspaneel 10 wordt een aantal basisgegevens inge- 1020509* 13 voerd door de operator. De belangrijkste hiervan zijn: zaktype, zakl engte en zakbreedte, en het type van de langsnaad seal. Daarna geven de besturingsmiddelen via het bedieningspaneel aan op welke positie op de oplegas 5 de 5 folierol 4 geplaatst moet worden, zodat later het verpakkingsmateriaal de juiste positie heeft ten opzichte van de vormschouder 8. Hiertoe is de oplegas 5 voorzien van een schaalverdeling. De besturingsinrichting stuurt de motor 39 op basis van de gegevens betreffende zakbreedte en 10 zaktype aan om de inrichting 11 op de gewenste plaats in breedterichting te brengen. Dit gebeurt zonder folie, en is zogenaamde breedte-positionering.
De operator plaatst een rol folie 4 aan de achterzijde van A van de machine 1. Met de hand wordt 15 foliebaanmateriaal 6 van de rol afgetrokken en om de diverse omlooprollen 7 heen geleid, om de vormschouder 8 en om de vulbuis 9, totdat de folie tenminste in aangrij-ping verkeerd met de vacuüm transportbanden 20.
Vervolgens laat men de machine 1 enige tijd 20 lopen. Tijdens dit lopen worden de tastvlekken 40 opge merkt met behulp van de fotocel 17. De positie van de fotocel 17 en de en-coder 16 ten opzichte van de dwarslas-kaken 21a, 21b is precies bekend in de besturingsinrich ting, waarin ook via paneel 10 de tastvlekafstand t inge-25 voerd is. De tastvlekaf stand t komt overeen met de zak-lengte. Tussen de tastvlekken bevindt zich het bedruk- kingspatroon. De bedoeling is natuurlijk dat dwarslassen niet gemaakt worden door het bedrukkingspatroon heen.
Door de besturingsinrichting wordt aan de hand 3 0 van de vermelde gegevens, en met behulp van de vacuümban-den 20, de juiste lengte folie getransporteerd en dusdanig gepositioneerd ten opzichte van de dwars1asbekken 21a/b dat, nadat genoemde bekken sluiten, het bedrukkingspatroon op de gerede verpakking, correct is. De verpakkingsmachine 35 loopt zogenaamd 'in fotocel'.
Nadat de machine 1 ' in fotocel' loopt wordt op een gemaakte verpakking met de hand de afstand gemeten 1020509« 14 tussen de tastvlek en de afsnij lijn. Deze waarde (LI) wordt alsnog via het bedieningspaneel 10 in de besturings-tniddelen ingegeven. Daarna drukt de operator een toets (proefcyclus) in. De machine 1 maakt dan een verpakking 5 waarbij de fotocel 14 en de en-coder 15 aan de achterzijde van de machine 1 actief worden. Daarbij meet de en-coder 15 de lengtebaan die over een meettijd passeert en registreert de fotocel 14 het moment waarop de tastvlek aan de fotocel 14 voorbij komt. Wanneer het folietransport weer 10 stopt, de dwarslasbekken dichtgaan en het snijmes de verpakking afsnijdt, dan heeft de en-coder 15 gemeten welke lengte baan ligt tussen de positie van de tastvlek 40 op dat moment en de positie van de tastvlek toen deze werd opgemerkt door de fotocel 14. Deze afstand L2 wordt 15 vergeleken met de afstand LI. Op basis van het verschil tussen LI en L2, de fysieke afstand tussen de fotocel 14 en de positie van de pre-seal unit 12, de zaklengte en de fysieke positie (afstand) van de in de bij de dwarsseal-bekken geplaatste post-sealbek voor de zipstrook aan de 2 0 verpakking ten opzichte van het snijmes dat in de dwarssealbekken aanwezig is, sturen de besturingsmiddelen de spindelmotor 71 aan om de bufferrol 7a zodanig (hier in horizontale richting, geleid door de horizontale gleuven 70) te verzetten, dat de zipstrook op de juiste positie, 25 gezien in baanrichting, ten opzichte van de tastvlek door middel van de pre-seal unit 12 in het verpakkingsmateriaal gesealed wordt. Dit is het lengte-positioneringssysteem.
Door aldus geen gebruik te maken van de fysieke afstand tussen de dwarssealbekken 21a,b en de positie van 3 0 de pre-seal unit is het besturingssysteem ongevoelig voor
fouten die ontstaan door elastische folieën, waardoor de theoretische afstanden niet overeen zouden kunnen komen met de werkelijke afstanden, alsmede van lengte afwijkingen als gevolg van de aanwezigheid van vele gepre-sealde 35 zipstroken op de baan. De positionering van de zipstrook 25 ten opzichte van de tastvlek 40 vindt in feite plaats met behulp van een autonoom systeem aan de achterzijde A
1020509* 15 van de machine.
Het verder instellen van de zipstrook-aanbreng-inrichting 11 zelf vindt als volgt plaats. De inrichting 11 wordt door de operator in zijn geheel naar achteren een 5 eind uit de machine getrokken. Hierdoor ontstaat een maximale bereikbaarheid voor het invoeren van de zipstrook. Tevens kunnen dan tests aan de inrichting 11 uitgevoerd worden om te kijken of al de functies daarvan werken. De zipstrook 25 wordt met de hand door de door-10 voerspleet 36 heengevoerd, en op de vacuümband 43 gelegd, waarbij de tanden 46 tussen de moer- en vaardeelstroken reiken. Vervolgens wordt de lengte van aangrijping door de tweede transporteur 44 ingesteld via de instelknop 74, waarmee de bij de betreffende werkzame lengte behorende 15 gaatjesreeks in werkzaam verband gebracht kan worden met de vacuümband en de vacuümbron. Via de sensor 73 wordt de werkzame lengte opgemerkt en doorgegeven aan de bestu-ringsmiddelen, en afgebeeld op het bedieningspaneel 10. Bij het testen van het positioneren van de zipstrook 25 20 met behulp van de tweede transporteur 44 kan gebruik worden gemaakt van de schaalverdeling 47, die reikt vanaf het mes en aangeeft hoe lang het afgesneden zipstrookge-deelte is.
Nadat deze instelling voltooid is zal de opera-25 tor de inrichting 11 weer in de machine terugduwen, waarbij een juiste positionering van inrichting 11 weer in de machine opgemerkt wordt door een verder niet weergegeven sensor, waardoor in de besturingsmiddelen de machine op dit punt wordt vrijgegeven.
3 0 De machine 1 is na een bepaalde periode van proefdraaien, waarin de besturingsmiddelen voor de juiste instelling zorgen, gereed voor het vorm- vul- sluitproces van zakken. De baan 6 loopt hierbij in de richting C, waarbij in het eerste station, ter plaatse van de aan-35 brenginrichting 11, de zipstroken 25 worden aangebracht.
Het aanbrengen van de zipstroken 25 vindt dan als volgt plaats. De zipstrook 25 wordt met behulp van de 1020509* 16 eerste transporteur 43, vastgehouden door vacuüm, in de richting van G getransporteerd (zie figuur 4B). Het verdere gedeelte van de zipstrook 25 ligt in voorraad in een grote lus, zodat geen bijzondere tegenkrachten overwonnen 5 hoeven te worden. Hierdoor zal geen slip optreden tussen de zipstrook 25 en de transporteur 43. Bij het transporteren reiken de tanden 46 tussen de beide flenzen 25a en 25b van de zipstrook 25. Hierdoor worden de nadelige gevolgen van de golfvorming in de zipstrook 25 tegengegaan, en 10 het -in het bijzonder in horizontaal vlak- gestrekte transport van de zipstrook 25 bevorderd.
Wanneer het voorloopeind van de zipstrook 25 aankomt bij de tweede transporteur 44, wordt dat eind aangegrepen door het vacuüm van die transporteur. Met 15 behulp van de door de besturingsinrichting gestuurde servomotoren 48 en 49 worden de beide transporteurs 43 en 44 aangedreven, op gelijke snelheid, of voor de tweede transporteur met een iets hogere snelheid om de zipstrook steeds gespannen te houden. Een in de servomotor 48 aanwe-20 zige resolver zorgt er tezamen met een grote overzetver-houding voor dat er een heel nauwkeurige lengte zipstrook afgegeven wordt aan de tweede transporteur 44. Zodra de juiste lengte bereikt is wordt het mes 51 geactiveerd. De eerste transporteur 43 kan ook beschouwd worden als toe-25 voer transporteur en als lengte-/doseertransporteur.
Tijdens het snijden blijft in beide transporteurs het vacuüm gehandhaafd. Vervolgens wordt de servomotor 49 weer geactiveerd, en wordt de transporteur 44 aangedreven in de richting G, om de afgesneden zipstrook 30 25 tot een juiste positie in dwarsrichting van de baan 6 te brengen en daaronder vast te houden. Een in de servomotor 49 aanwezige resolver zorgt er tezamen met een grote overzetverhouding voor dat de afgesneden lengte zipstrook nauwkeurig gepositioneerd wordt. Dan wordt de 35 pre-seal eenheid 12 bediend om de flens 25c te bevestigen aan de foliebaan 6. De siliconenstrook 50 dient hierbij als aambeeld.
10205 09É 17
De pre-seal eenheid 12 bevestigt de zipstrook 25 aan de bovenzijde van de foliebaan, welke later de binnenzijde van de zak vormt. De sealbalk 81/82 van de sealeen-heid 12 wordt pneumatisch aangedreven. Ook de positie van 5 de sealbalk is in dwarsrichting instelbaar. Afhankelijk van de breedte van de zipstrook 25 die ingeseald moet worden, wordt een andere sealbalk in de houder geplaatst.
Indien tijdens de werking van de machine 1 de foliebaan onverhoopt in dwarsrichting verschuift wordt dit 10 opgemerkt door de baankant sensor 18. Deze opmerking wordt door de besturingsinrichting omgezet in een evenredige aansturing van de spindelmotor 39.
Alternatief kan erin voorzien zijn dat de besturingsinrichting in plaats van de spindelmotor 39 dan de 15 servomotor 49 gewijzigd aanstuurt. In dat geval zal de instelling van de werkzame lengte van de band 44 natuurlijk ook daarvoor voldoende moeten zijn.
Opgemerkt wordt dat de besturingsinrichting ook tijdens het normale bedrijf de posities van de tastvlekken 20 40 met behulp van de voornoemde sensoren blijft opmerken.
Het komt voor dat de onderlinge afstand van de tastvlekken 40 op een rol varieert. In dat geval zal automatisch vereffening plaatsvinden in de baanlengte tussen de sensor 14 en de dwars 1 asbekken 21a,b door bediening van de spin-25 delmotor 71 en daarmee verplaatsing van de rol 7a. Dit is dan het lengte-volg systeem.
De vormvulsluitmachine 1 zal in het algemeen stapsgewijs werken. Er zijn echter ook continu baantrans-porterende vormvulsluitmachines. Ook daar kunnen de voor-30 zieningen volgens de uitvinding aangepast worden, waarbij dan bijzonder voordelig gebruik gemaakt kan worden van de opstelling met de beweegbare bufferrol 7a. Hierbij wordt de machine 1 voorzien van een rem 8 0 voor de baan 6, om deze ter plaatse van het zipaanbrengstation 11 geheel stil 35 te houden. Dan kan op een zeer beheersbare wijze een zipstrook worden aangebracht. Daarna wordt de werking van de rem 80 door de besturingsinrichting opgeheven en vindt er 1020509« 18 weer baantransport plaats, totdat de volgende zipstrook moet worden aangebracht.
De besturingsinrichting zal tijdens het baantransport de spindelmotor 71 bedienen om de rol 7a van de 5 voorzijde naar de achterzijde toe te bewegen. Hierdoor wordt de baanlengte aldaar vergroot, en wel met een dubbele afstand vergeleken met de afstand van verplaatsing van de rol 7a. De bufferlengte die hiermee wordt gecreëerd is gelijk aan de baanlengte die bij een normale werking 10 getransporteerd zou worden indien de rem 80 niet geac tiveerd zou zijn. Er zal dan voor de vacuüm transportbanden 20 aan de voorzijde van de machine 1 steeds voldoende baanmateriaal voorradig zijn voor een ononderbroken, continue werking.
4 a?05 09*1

Claims (20)

1. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een 5 zipstrook-aanbrenginrichting voor het op de baan aanbrengen van een zipstrook, welke zipstrook samengesteld is met twee stroken die met elkaar gekoppeld zijn door man- en vrouwkoppeldelen, met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke 10 toevoermiddelen een transporteur omvatten, die voorzien is van middelen voor het tijdens het toevoeren vasthouden of vastgrijpen van de zipstrook, voorts voorzien van middelen voor geleiding van de zipstrook op de transporteur, die opgesteld zijn om tussen de samenstellende stroken van de 15 zipstrook, tot aan de man- en vrouwkoppeldelen van de zipstrook te reiken.
2. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 1, waarbij de geleidingsmiddelen een stijve geleidingsstrook omvatten die opgesteld is om tussen de samenstellende 20 stroken van de zipstrook, tot aan de man- en vrouwkoppeldelen van de zipstrook te reiken.
3. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 2, waarbij de geleidingsstrook onderbroken is, in het bijzonder gevormd wordt door een reeks tanden.
4. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 3, waarbij de tanden schuine zijranden bezitten.
5. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 3 of 4, waarbij de tanden afgeronde punten bezitten.
6. Vormvulsluitmachine volgens een der conclu-30 sies 2-4, waarbij de geleidingsstrook opgesteld is om de - in procespad beschouwd- bovenstroomse zijde van de zipstrook aan te grijpen, tussen de man- en vrouwkoppeldeel-houdende stroken. 1020509·
7. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zipstrook-aanbrenginrichting tevens voorzien is van een aambeeldstrook voor gebruik bij het door pre-sealen op de baan aanbrengen van de zip- 5 strook.
8. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 7, waarbij de aambeeldstrook gelegen is aan de -in procespad beschouwd- benedenstroomse zijde van de transporteur.
9. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaan-10 de conclusies, waarbij de transporteur een eerste en een tweede transporteur omvat, die in toevoerrichting van de zipstrook achter elkaar geplaatst zijn en voorzien zijn van eigen, eerste en tweede aandrijfmiddelen, waarbij tussen de eerste en de tweede transporteur een mes ge-15 plaatst is voor het doorsnijden van de zipstrook.
10. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 9, voorzien van besturingsmiddelen voor de eerste en tweede aandrijfmiddelen en het mes, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn om achtereenvolgens de eerste aandrijfmid- 20 delen te bedienen om een vooraf bepaalde lengte zipstrook over te brengen aan de tweede transporteur, vervolgens het mes te bedienen en daarna de tweede transporteur te bedienen voor het dwars op de baan positioneren van het afgesneden zipstrookgedeelte.
11. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 10, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn om tijdens het leveren van de lengte zipstrook beide transporteurs op gelijke snelheid te laten bewegen.
12. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 11, 30 waarbij de vasthoud- of vastgrijpmiddelen van de eerste en tweede transporteurs aangestuurd worden door de besturingsmiddelen .
13. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 12, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn voor het 35 continu activeren van de vastgrijpmiddelen van de eerste en de tweede transporteurs.
14. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 12 of 1020509· 13, waarbij de vastgrijpmiddelen vacuümmiddelen zijn, bij voorkeur voorts voorzien van middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen voor de tweede transporteur.
15. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 14, waarbij de besturingsmiddelen voorzien zijn van middelen voor vergelijking van een ingevoerde zipstrooklengte en positie in dwarsrichting op de baan en de ingestelde lengte van de vacuümmiddelen, en van middelen voor het op 10 basis van de uitkomst van die vergelijking vrijgeven van de aandrijving van de machine.
16. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 15, waarbij de middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen voor de tweede transporteur 15 een met een vacuümbron te verbinden buis omvatten, die in haar omtrek voorzien is van zich in buisrichting uitstrekkende gatenreeksen van verschillende lengte, en op instelbare wijze verdraaibaar is om een geselecteerde gatenreeks de verbinding te laten vormen tussen de gaten in de va-20 cuümband en de buis.
17. Vormvulsluitmachine volgens een der conclusies 8-16, waarbij althans de tweede transporteur beneden de baan geplaatst is.
18. Vormvulsluitmachine voorzien van een of meer 25 van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
19. Samenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- 30 gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
20. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1020509*
NL1020509A 2002-05-01 2002-05-01 Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding. NL1020509C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020509A NL1020509C2 (nl) 2002-05-01 2002-05-01 Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020509 2002-05-01
NL1020509A NL1020509C2 (nl) 2002-05-01 2002-05-01 Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1020509A1 NL1020509A1 (nl) 2002-06-11
NL1020509C2 true NL1020509C2 (nl) 2003-01-14

Family

ID=19774521

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020509A NL1020509C2 (nl) 2002-05-01 2002-05-01 Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1020509C2 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL1020509A1 (nl) 2002-06-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1016524C2 (nl) Vorm-, vul- en sluitmachine.
EP0453522B1 (en) Form, fill, seal and separate packaging machine for reclosable containers
US6247293B1 (en) Modular packaging machine with web tension control
EP0999141A2 (en) Servo-controlled pouch making apparatus
EP0999130A2 (en) Packaging machine having continuous and intermittent modes
EP0481739A1 (en) Method of and apparatus for opening a folded web of heat-sealable packaging material prior to formation of the web into sealed reclosable packages
US7076936B2 (en) Film delivery unit for shrink wrap packaging system
US6021629A (en) Registration system for sealed tray packaging machine
EP3265386B1 (en) Device for continuous compensation of stretching of film during drawing applicable on packaging machines
US4183193A (en) System for packaging a succession of objects in a foil
NL1020509C2 (nl) Vorm-, vul- en sluitmachine met zipstrookgeleiding.
US6640519B1 (en) Method and apparatus for producing bags having a recloseable fastener
NL1020510C2 (nl) Vorm-, vul- en sluitmachine met baankantvolger.
NL1020507C2 (nl) Vorm-, vul- en sluitmachine met buffer.
NL1020508C2 (nl) Vorm-, vul- en sluitmachine met baanlengte-volger.
US5271206A (en) Method for making, filling, and sealing sacks
JP3330646B2 (ja) 袋を製造し、充填し、密封する方法
GB1327971A (en) Automatic packaging apparatus and method
US4289567A (en) Apparatus for applying web sections to a flat-lying workpiece
EP1144250B1 (en) Apparatus and method for applying endless bands to cartons
US20020007616A1 (en) Apparatus and method for applying endless bands to cartons

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070601