NL1020433C1 - Hoekverbinding van buiselementen. - Google Patents

Description

Hoekverbinding van buiselementen.

De uitvinding heeft betrekking op een hoekverbinding van twee buiselementen.

Buiselementen, zoals metalen kokerprofielen of ronde buizen of andere, al dan niet volledig omlopende 5 (gesloten) profielen, worden met elkaar verbonden voor het vormen van hoeken door middel van lassen en/of andere toegevoegde hulpmiddelen, zoals klikverbindingen. Het realiseren van dergelijke hoekverbindingen kost vrij veel inspanning. De buiselementen moeten worden gericht en 10 gepositioneerd, gemeten en worden afgetekend, en worden opgespannen, waarbij mallen benodigd zijn. Verder vergen de voor- en nabewerking van de buiselementen veel tijd.

Dergelijke verbindingen worden onder meer toegepast in de meubelindustrie, waarbij hoge eisen worden 15 gesteld aan de aanblik van de verbinding, waarbij van belang is om een nette, afsluitende las te maken en de verbinding te kunnen (poeder)coaten of te verven zonder dat ongewenste spleten overblijven. De buiselementen zijn doorgaans vervaardigd van metaal, maar kunnen ook uit 20 kunststof bestaan.

Een doel van de uitvinding is een hoekverbinding te verschaffen, die makkelijk te realiseren is, en daarbij weinig samensteltijd vergt.

Een verder doel van de uitvinding is om een 1 Π O ~ ’ .< 1 U ' ·:, 2 hoekverbinding te verschaffen, die goed reproduceerbaar is.

Een verder doel van de uitvinding is om een hoekverbinding te verschaffen, die makkelijk mooi af te 5 werken is.

Een verder doel van de uitvinding is om een hoekverbinding te verschaffen, die op nette en makkelijke wijze af te lassen is, danwel waarbij een las niet meer nodig is.

10 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een hoekverbinding voor holle buiselementen, waarbij de buiselementen ter plaatse van de verbinding voorzien zijn van in de wanden van de buiselementen gesneden, met elkaar samenwerkende eerste en tweede verbindingsmiddelen. Aldus 15 bieden de met elkaar te verbinden buiselementen zelf al verbindingsmiddelen. Doordat de beide verbindingsmiddelen uit de buiselementen zelf zijn gesneden zijn zij nauwkeurig aan te brengen en is hun positie precies bepaalbaar. Hierdoor wordt assemblage vereenvoudigd en kan een nauw-20 keurige hoekverbinding verkregen worden, die makkelijk en precies na te bewerken is, zoals door het aanbrengen van een afsluitende las, waardoor op naslijpwerkzaamheden bespaard kan worden en bijvoorbeeld de noodzaak van het gebruik van lasmallen verminderd wordt.

25 Bij voorkeur vormen de eerste en tweede verbin dingsmiddelen een haakverbinding, welke eenvoudig met de hand kan worden gerealiseerd.

In een eenvoudige uitvoering omvatten de eerste verbindingsmiddelen daarbij een haak en de tweede verbin-30 dingsmiddelen nokken waarachter de haak kan grijpen.

Het heeft daarbij de voorkeur dat de eerste en tweede verbindingsmiddelen een klikverbinding vormen, zodat de verbinding als vanzelf tot stand komt.

De haak kan gevormd zijn op een veerkrachtige 35 lip, die dan door het materiaal van de buiselementen zelf wordt gevormd.

In een eerste, eenvoudige verdere ontwikkeling 3 hiervan is de lip althans deels binnen de wand van het ene buiselement gevormd, bij voorkeur althans nagenoeg over zijn gehele lengte.

In een tweede, alternatieve ontwikkeling hiervan 5 steekt de lip uit van een eindrand van de wand van het ene buiselement in een richting naar het andere buiselement toe. In de hoekverbinding zal de lip binnen de verbinding zelf reiken, waardoor wordt voorkomen dat ter plaatse van de hoek sneden voor de lip zichtbaar zijn in de wand van 10 het ene buiselement. Hierdoor kan aldaar een gladde coating worden aangebracht, en kan water niet binnendringen tot hét inwendige van de verbinding.

Bij voorkeur is de lip daarbij in zichzelf gedeeld door een of meer langssnedes, waardoor binnen 15 eenzelfde liplengte een langere veerweg verkregen wordt.

Bij voorkeur is de haak gevormd nabij de rand van de wand van het genoemde buiselement.

In een eenvoudig ontwerp steken de nokken uit van de rand van het andere buiselement, in een richting 20 naar het ene buiselement toe.

Het is mogelijk om de eerste en tweede verbindingsmiddelen slechts aan een zijde, bij voorkeur de binnenzijde, van de hoek gelegen te laten zijn. Aan de tegenovergestelde zijde kan de verbinding voltooid worden 25 met een aldaar aan te brengen las. Dit is vooral een mogelijke aanpak voor de verbinding van buiselementen met een relatief dikke wand. De eerste en tweede verbindingsmiddelen kunnen hierbij beide haakvormig zijn en georiënteerd om in elkaar te grijpen, bij voorkeur op klemmende 30 wijze.

In een bijzonder voordelige verdere ontwikkeling van de hoekverbinding volgens de uitvinding gaan de buiselementen op een plaats op afstand (dwars op de buisele-mentas) van de plaats van de eerste en tweede verbindings-35 middelen in elkaar over, bij voorkeur op een plaats tegenover de plaats van de eerste en tweede verbindingsmiddelen. De beide buiselementen -en daarmee ook de eerste en 4 tweede verbindingsmiddelen- zijn aldus afkomstig uit een en hetzelfde uitgangsmateriaal, waarbij de onderlinge posities vast liggen en bekend zijn. Hierdoor kan de verbinding precies zijn. Voorts wordt hierdoor bespaard op 5 handelingen bij het realiseren van de verbinding, omdat deze al deels aanwezig is. Door het naar elkaar toe buigen worden de eerste en tweede verbindingsmiddelen in aangrij-ping met elkaar gebracht, hetgeen gedaan kan worden zonder hulpgereedschap danwel bijzonder hulpgereedschap.

10 Bij voorkeur bezitten de buiselementen daarbij een rechthoekige doorsnede, waarbij de buiselementen in een rechthoekszijde doorlopend zijn. Aldaar vormen de wanden als het ware een scharnier.

In een alternatieve ontwikkeling van de hoekver-15 binding volgens de uitvinding vormen de eerste en tweede verbindingsmiddelen een wrijvings- of klemverbinding. Deze verbinding is aantrekkelijk indien het buismateriaal door zijn dikte lastig te buigen is. De eerste verbindingsmiddelen kunnen daarbij een van het ene buiselement uitste-20 kende wig omvatten en de tweede verbindingsmiddelen een in het andere buiselement gevormde opneemruimte voor klemmende ontvangst van de wig.

In een verdere alternatieve ontwikkeling van de hoekverbinding volgens de uitvinding vormen de eerste en 25 tweede verbindingsmiddelen een verbinding met gebruikmaking van plastische vervorming. Hierbij zal men nog wel een handeling (voor de plastische vervorming) moeten uitvoeren, maar het voordeel van gemak en van nauwkeurigheid blijft behouden. De eerste verbindingsmiddelen kunnen 30 hierbij een aan het ene buiselement gevormde lip vormen en de tweede verbindingsmiddelen in het andere buiselement een gat voor doorvoer van het uiteinde van de lip vormen, waarbij het binnen het andere buiselement reikende uiteinde van de lip uit het vlak van de lip gebogen is.

35 Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een hoekverbinding voor holle buiselementen, waarbij de buiselementen ter plaatse van de verbinding voorzien zijn . <*··, ,**· Λ 5 van door de wanden van de buiselementen gevormde, met elkaar samenwerkende eerste en tweede verbindingsmiddelen.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-5 beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch aanzicht op een inrichting voor het vervaardigen van buiselementen voor een hoekverbinding volgens de uitvinding; figuren 2A-C respectievelijk een perspectivisch 10 aanzicht, een zij-aanzicht en een bovenaanzicht op een buiselementstel voor een eerste uitvoering van een hoekverbinding volgens de uitvinding; figuur 2D een doorsnede door de eerste hoekverbinding, in voltooide toestand; 15 figuren 3A-C respectievelijk een perspectivisch aanzicht, een zij-aanzicht, en een bovenaanzicht op een buiselementenstel voor een tweede uitvoering van een hoekverbinding volgens de uitvinding; en figuren 3D en 3E doorsneden door de eerste hoek-20 verbinding, in voltooide toestand; figuren 4A en 4B respectievelijk een perspectivisch aanzicht en een bovenaanzicht op een buiselement voor een alternatieve uitvoering van een hoekverbinding volgens de uitvinding.

25 De inrichting 1 in figuur 1 is een zogenaamde computergestuurde buislasermachine, waarmee buiselementen, zoals kokerprofiel 7, ingesneden/gesneden kunnen worden. Inrichting 1 omvat hierbij een klemstation 2, met een doorgang 4, en een steun 3, met doorgang 5, en niet weer-30 gegeven middelen voor transport van het kokerprofiel 7 in de richting A. In het klemstation 2 en de steun 3 zijn middelen voorzien voor het roteren van de koker 7 in de richting B.

Aan de benedenstroomse zijde van de steun 3 35 bevindt zich, op schematische wijze weergegeven, een laserkop 6, die verplaatsbaar is in de richtingen C en D. De laserkop 6 wordt door de computer aangestuurd om op de 6 gewenste, bekende plaats de koker 7 in te snijden. In dit voorbeeld is hierbij een V-vormige opening 8 gerealiseerd in het kokerprofiel 7, welke opening 8 gelegen is tussen kokerdelen 9 en 10. De op tekening gezien onderzijde van 5 de koker 7 loopt door, en vormt aldus een soort van scharnier 11. Het buiselementenstel 9, 10 vormt in dit voor beeld één geheel.

Met de laserkop 6 kan niet alleen de opening 8 gemaakt worden, maar kunnen ook de wanden zodanig ingesne-10 den/uitgesneden worden, dat op de randen die de opening 8 begrenzen met elkaar samenwerkende, uit het materiaal van de koker bestaande verbindings/koppelmiddelen gerealiseerd kunnen worden.

In de figuren 2A-C is een eerste mogelijke 15 uitvoering hiervan weergegeven. De kokerdelen 9 en 10 bezitten schuine randen 12 en 13, die elkaar ontmoeten op de bodem van de opening 8, dat wil zeggen ter plaatse van de doorlopende zijwand van de koker. Als gevolg hiervan kan hier een buiglijn 11 ontstaan, wanneer de wanddikte 20 relatief dun is.

In het kokerdeel 9 is het randdeel 14, van de wand die tegenover de doorlopende wand 11 ligt, voorzien van twee uitsteeksels 19, van het wandmateriaal van kokerdeel 9. De tegenoverliggende rand 15 van kokerdeel 10 is 25 anders gevormd, waarbij in de aangrenzende wand van kokerdeel 10 twee evenwijdige sneden 16 zijn gemaakt, die een lip 17 begrenzen. De lip 17 eindigt in T-vorm, waarbij naar opzij reikende haken 18 zijn gevormd, ook weer uit het materiaal van de wand van de koker 7. Tussen de rand 30 15 en de haken 18 zijn opneemruimtes 20 gevormd, waarin de nokken 19 kunnen passen.

De hoekverbinding met kokerdelen 9 en 10 wordt gerealiseerd door de kokerdelen 9 en 10 in de richting E naar elkaar toe te buigen, om vouwlijn 11, waarbij de 3 5 randen 12, 14 en 13, 15 elkaar naderen. Op een gegeven moment komen de haken 18 tegen de nokken 19 aan, waardoor

de veerkrachtige lip 17 kan uitwijken, om de haken Ί. S

7 achter de nokken 19 te laten snappen, waarbij de nokken 19 opgenomen zullen worden in de opneemruimtes 20 en de randen 12 en 13 alsmede 14 en 15 tegen elkaar komen te liggen. De aldus verkregen, in doorsnede in figuur 2D 5 weergegeven hoekverbinding, hier over 90°, is dan gereed om afgelast te worden en/of gepoedercoat te worden. De buitenzijde van de hoekverbinding loopt hierbij glad door.

In de tweede mogelijke uitvoering, weergegeven in figuren 3A-C komen de kokerdelen 109 en 110 voor een 10 groot deel overeen met de kokerdelen 9 en 10, maar is nu bijzonder dat de lip 117 anders gevormd is dan lip 17. De lip 117 reikt in langsrichting vanaf de rand 115, en is door snedes 116 in twee delen gedeeld, te weten het zich in de richting naar kokerdeel 109 uitstrekkende lipgedeel-15 te 117a, en twee zich aan weerszijden daarvan, in tegengestelde richting uitstrekkende lipgedeelten 117b. De lipge-deelten 117b eindigen op korte afstand van de rand 115, om opneemruimtes 120 te bepalen voor de nokken 119.

Het realiseren van de hoekverbinding, weergege-20 ven in figuren 3D en 3C, gebeurt op een wijze vergelijkbaar met die van de uitvoering van figuren 2A-C. Wanneer de nokken 119 tegen het bovenoppervlak van de lipgedeelten 117b aankomen, kunnen deze gedeelten makkelijk uitbuigen, geholpen door het meebuigen van lipgedeelten 117a. De 25 nokken 119 klikken dan tenslotte in de opneemruimtes 120, en de hoekverbinding is gereed voor nabewerking, zoals poedercoaten. Voordelig bij deze uitvoering is dat de lip 117 binnen het kokerprofiel 7 in de hoekverbinding valt. Door de verbeterde veereigenschappen van de lip 117 kunnen 30 ook grotere wanddiktes gebruikt worden.

Het buiselement 210 van figuren 4A en 4B is van metaal met een wat grotere wanddikte en bezit aan de bovenrand 215 een haak 217, die met het eerste deel 217a net naast de hartlijn S gelegen is en met een dwarsstaande 35 lip 217b naar de andere kant van de hartlijn S reikt. De naar de opneemruimte 22 0 gekeerde rand van de lip 217b is licht taps. Twee van de buis-elementen 210 kunnen worden 8 samengevoegd door ze in dwarsrichting in elkaar te haken, totdat de eindranden 213, 215 van beide buiselementen tegen elkaar komen. Hiermee is op eenvoudige wijze, zonder uitvoerig positioneren, een verbinding gemaakt, welke 5 eventueel, gemakkelijk, met een las aan de buitenrand van de verbinding kan worden vastgelegd.

Claims (19)

1. Hoekverbinding voor holle buiselementen, waarbij de buiselementen ter plaatse van de verbinding voorzien zijn van in de wanden van de buiselementen gesneden, met elkaar samenwerkende eerste en tweede verbin- 5 dingsmiddelen.

2. Hoekverbinding volgens conclusie 1, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen een haakverbinding vormen.

3. Hoekverbinding volgens conclusie 2, waarbij 10 de eerste verbindingsmiddelen een haak omvatten en de tweede verbindingsmiddelen nokken waarachter de haak kan grijpen.

4. Hoekverbinding volgens conclusie 3, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen een klikverbinding 15 vormen.

5. Hoekverbinding volgens conclusies 3 en 4, waarbij de haak gevormd is op een veerkrachtige lip.

6. Hoekverbinding volgens conclusie 5, waarbij de lip uit steekt van een eindrand van de wand van het ene 20 buiselement in een richting naar het andere buiselement toe.

7. Hoekverbinding volgens conclusie 6, waarbij de lip in zichzelf gedeeld is door een of meer langssnedes.

8. Hoekverbinding volgens conclusie 7, waarbij de haak gevormd is nabij de rand van de wand van het genoemde buiselement.

9. Hoekverbinding volgens conclusie 5, waarbij de lip althans deels binnen' de wand van het ene 30 buiselement gevormd is, bij voorkeur althans nagenoeg over zijn gehele lengte.

10. Hoekverbinding volgens een der conclusies 3- 8, waarbij de nokken van de rand van het andere buiselement uitsteken, in een richting naar het ene buiselement toe.

11. Hoekverbinding volgens een der voorgaande 5 conclusies, waarbij de buiselementen op een plaats op afstand van de plaats van de eerste en tweede verbin dingsmiddelen in elkaar overgaan, bij voorkeur op een plaats tegenover de plaats van de eerste en tweede verbindingsmiddelen .

12. Hoekverbinding volgens conclusie 11, waarbij de buiselementen een rechthoekige doorsnede bezitten, waarbij de buiselementen in een rechthoekszijde doorlopend zijn.

13. Hoekverbinding volgens conclusie 2 of 3, 15 waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen beide haakvormig zijn en georiënteerd zijn om in elkaar te grijpen, bij voorkeur op klemmende wijze.

14. Hoekverbinding volgens conclusie 2 of 3, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen een wrij - 20 vings- of klemverbinding vormen.

15. Hoekverbinding volgens conclusie 13, waarbij de eerste verbindingsmiddelen een van het ene buiselement uitstekende wig omvatten en de tweede verbindingsmiddelen een in het andere buiselement gevormde opneemruimte voor 25 klemmende ontvangst van de wig.

16. Hoekverbinding volgens conclusie 2 of 3, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen een verbinding met gebruikmaking van plastische vervorming vormen.

17. Hoekverbinding volgens conclusie 15, waarbij de eerste verbindingsmiddelen een aan het ene buiselement gevormde lip vormen en de tweede verbindingsmiddelen in het andere buiselement een gat voor doorvoer van het uiteinde van de lip vormen, waarbij het binnen het andere 3. buiselement reikende uiteinde van de lip uit het vlak van de lip gebogen is.

18. Hoekverbinding voor holle buiselementen, waarbij de buiselementen ter plaatse van de verbinding voorzien zijn van door de wanden van de buiselementen gevormde, met elkaar samenwerkende eerste en tweede verbindingsmiddelen .

19. Hoekverbinding voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 10204 V:;