NL1020285C2 - Werkwijze ter vervaardiging van een 'toploaded cigarette filler'. Werkwijze ter vervaardiging van een 'toploaded cigarette filler'. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze ter vervaardiging van een "toploaded cigarette filler".

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 ter vervaardiging van een tabaksfolie met een toplaag van tabaksstrooisel, ook wel aangeduid als "toploaded cigarette filler", waarbij op basis van een fijne fractie tabak en cellulosevezels een basisfilm wordt samengesteld, welke basisfilm aan een zijde wordt voorzien van een fractie grove tabak, waarna het geheel aan een 10 droogbehandeling wordt onderworpen. Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een "toploaded cigarette filler", bestaande uit een basisfilm van een fractie fijne tabak en cellulosevezels en een topload van een fractie grove tabak.

De in de aanhef genoemde werkwijze is op zich, voor wat de 15 bereiding van de basisfilm betreft, bekend uit het Amerikaans octrooi schrift 4.306.578. Volgens de daaruit bekende methode wordt een basisfilm verkregen uit een waterige slurry met een hoog vaste stofgehalte, welke waterige slurry een versterkingsmiddel bevat dat is samengesteld uit niet-gezuiverde korte cellulosevezels met een gemiddelde 20 lengte van minder dan 2,0 mm. Een dergelijke niet-gezuiverde korte vezelpulp bezit een lagere schijnbare viscositeit dan de algemeen bekende zachte houtpulp van dezelfde vezel!engte waardoor de niet-gezuiverde korte vezel formulering bij een hoger gehalte vaste stoffen kan worden toegepast. Dit heeft tot gevolg dat minder water hoeft te worden verdampt 25 en dat dientengevolge het proces goedkoper kan worden uitgevoerd. De in een dergelijke methode toegepaste vezels bezitten een gemiddelde lengte minder dan ongeveer 2 mm, in het bijzonder variërend van ongeveer 0,5 tot ongeveer 1,5 mm en een breedte van 5 tot 30 μιη, en zij worden gebruikelijk verkregen uit in wezen hardhouten delen, zoals eikenhout en 30 populieren. De toepassing van dergelijke houtcellulosevezels is met name bedoeld om de rek- of scheureigenschappen van de basisfilm te verbeteren.

2

Een nadeel van de hiervoor beschreven methode is dat de basisfilm, die tenslotte in rookwaren wordt toegepast, cellulose bevat die geen herkomst uit tabak bezit. Dit nadeel zou bijvoorbeeld kunnen worden overwonnen door het tijdens de bereiding van de basisfilm 5 toepassen van grote hoeveelheden bindmiddelen van hoge kwaliteit. Een nadeel van een dergelijke maatregel is dat het eindproduct een lager tabaksgehalte zal bezitten en bovendien tot een verslechterde smaak zal leiden. Beide effecten zijn ongewenst. Daarnaast heeft het toepassen van grote hoeveelheden bindmiddel van hoge kwaliteit tot gevolg dat de prijs 10 van het uiteindelijke product wordt verhoogd, hetgeen in de praktijk ook ongewenst is.

Een methode ter vervaardiging van een tabaksfolie is op zich bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 19949983, waarbij een waterige slurry van tabakstelen wordt verkregen door ongekookte stelen te 15 vermalen in aanwezigheid van guar als bindmiddel. Tevens wordt een oplossing van bepaalde chemicaliën aangemaakt, te weten guar als bindmiddel, bevochtigingsmiddel, bijvoorbeeld gycerol, conserveringsmiddel, bijvoorbeeld natriumbenzoaat, additieven, zoals suikersiroop, welke chemicaliënoplossing eerst wordt gemengd met tabakspoeder waarna de 20 tabakspoeder bevattende oplossing wordt gemengd met de waterige stelenslurry. Het uiteindelijk verkregen mengsel wordt via een continu proces op een band uitgespreid en gedroogd tot een folie.

Een eerste aspect van de onderhavige uitvinding is aldus het verschaffen van een werkwijze ter bereiding van een basisfilm, in 25 welke basisfilm nagenoeg geen tabaksvreemde cellulose is verwerkt.

Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een basisfilm waarin geen grote hoeveelheden bindmiddelen van hoge kwaliteit worden verwerkt en waarbij tevens de sterkte van de basisfilm blijft behouden, alsmede geen verslechterde smaak ontstaat.

30 De werkwijze zoals vermeld in de aanhef wordt volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de voor het uit de fijne 1020285« 3 tabaksfractie samenstellen van de basisfilm toegepaste cellulosevezels voor ten minste 50% uit cellulosevezels afkomstig van tabak bestaan.

Door het in de onderhavige basisfilm toepassen van cellulosevezels die voor ten minste 50% afkomstig van tabak zijn wordt 5 aldus een basisfilm verkregen die een gering gehalte tabaksvreemde cellulose bevat. Het verdient in een bepaalde uitvoeringsvorm de voorkeur dat de voor het uit de fijne fractie tabak samenstellen van de basisfilm toegepaste cellulosevezels voor ten minste 70%, in het bijzonder ten minste 90% uit cellulosevezels afkomstig van tabak bestaan. Dergelijke 10 percentages cellulosevezels afkomstig van tabak zorgen voor een basisfilm die voldoet aan de gewenste mechanische eigenschappen waarbij bovendien de beoogde tabakssmaak behouden blijft. Bovendien kan van grote hoeveelheden bindmiddelen en additieven, zoals toegepast in het Duitse Offenlegungsschrift 19949983, worden afgezien. Het moet echter duidelijk 15 zijn dat in bepaalde uitvoeringsvormen een zekere hoeveelheid cellulose van andere herkomst kan worden toegepast maar dat het grootste deel van de in de onderhavige basisfilm toegepaste cellulosevezels is verkregen uit tabak.

Het verdient met name de voorkeur dat het samenstellen van 20 de basisfilm de volgende stappen omvat: i) het verschaffen van een fijne fractie tabak, ii) het aan een kookbehandeling onderwerpen van tabaksbladnerven ter vorming van een waterige slurry van cellulosevezels verkregen uit tabak, 25 iii) het samenvoegen en mengen van de slurry afkomstig van stap ii) en de fijne fractie tabak afkomstig van stap i) en iv) het op een droogband doseren van het mengsel afkomstig van stap iii) ter verkrijging van de basisfilm.

De tabaksvezels worden verkregen uit vezel houdende 30 plantendelen van de tabaksplant, in het bijzonder de middennerven van tabaksbladeren die als restmateriaal vrijkomen bij het verwerken van 1020285" 4 tabaksbladeren. Dergelijke middennerven worden ook wel tabaksstelen genoemd. Door de in stap ii) toegepaste kookbehandeling gaat een deel van de natuurlijke bindmiddelen, zoals pectine en hemicellulose, in oplossing, en komen de tabaksvezels vrij te liggen. Vervolgens wordt in 5 stap iii) de aan een kookbehandeling onderworpen slurry gemengd met de fractie fijne tabak waarna het aldus gevormde mengsel op een droogband wordt gedoseerd, welke droogband in feite een eindloze staalband is die door een droogoven wordt geleid waarbij de "topload", te weten de fractie grove tabak, in een gelijkmatige laag over de basisfilm wordt verspreid 10 ter verkrijging van het beoogde eindproduct.

In de onderhavige werkwijze verdient het de voorkeur dat in een stap voorafgaand aan stap ii) de tabaksbladnerven worden geplet en bevochtigd waardoor aldus de tabaksbladnerven worden verkleind en gemakkelijk in de slurryvorm kunnen worden gebracht.

15 De kookbehandeling volgens stap ii) wordt in het bijzonder onder hoge druk uitgevoerd, met name bij een temperatuur in het gebied van 120-200 ‘C, in het bijzonder bij een temperatuur van ongeveer 150 *C.

Het droge stofgehalte van de slurry volgens stap ii) ligt in het bijzonder tussen 4 en 12%, bij voorkeur tussen 6 en 10%.

20 Ter verkrijging van optimale eigenschappen van de basisfilm worden aan de slurry zoals verkregen in stap ii) een of meer hulpmiddelen toegevoegd, gekozen uit de groep van weekmakers, bindmiddelen, verdunningsmiddelen, geurmiddelen, smaakmiddelen, conserveringsmiddelen en pH-bufferingsmiddelen.

25 Om ervoor te zorgen dat de cellulosevezels een goede sterkte aan de uiteindelijke basifilm zullen verlenen, verdient het de voorkeur dat de slurry zoals verkregen in stap ii) na de kookbehandeling wordt onderworpen aan een maal behandeling. Door de cellulosevezels aldus in een refiner onder natte omstandigheden te malen, worden de vezels 30 verkleind en ontstaan tevens fibrillen aan de vezels. Dergelijke fibrill en zorgen ervoor dat de cellulosevezels aan elkaar kunnen haken 1020285* 5 waardoor de beoogde, versterkende werking optimaal wordt uitgeoefend.

Om een voldoende sterke basisfilm te verkrijgen verdient het de voorkeur dat het gehalte cellulosevezels in de slurry afkomstig van stap ii) ten minste 15% bedraagt, berekend op droge stof.

5 Zoals reeds eerder is vermeld, verdient het de voorkeur om het gehalte tabaksvreemde cellulose in de uiteindelijke basisfilm op een lage waarde te handhaven. Als geschikt uitgangsmateriaal voor de onderhavige werkwijze kan een combinatie van tabaksmateriaal worden genoemd. In het algemeen zijn dit restmaterialen uit de 10 sigarettenindustrie. Dergelijke restmaterialen worden bij voorkeur gekozen uit de groep van middennerven van tabaksbladeren, tabaksstelen, nerven met delen tabaksblad, tabaksbladdelen en fijn stof. De middennerven van tabaksbladeren worden in de stripperijen van tabaksbedrijven uit het blad verwijderen om het pure tabaksblad over te 15 houden. Dit materiaal wordt vaak aangeduid met de naam "tabaksstelen". De aldus gestripte tabakken worden in een aanvullende handeling gesneden waarbij kleine nerfjes met stukjes tabaksblad ontstaan, die echter niet geschikt zijn voor een directe verwerking in de sigaret. Dergelijke kleine nerfjes met stukjes tabaksblad, ook wel "winnovers" genoemd, 20 worden gravimetrisch afgescheiden. Daarnaast ontstaat gedurende het gehele productieproces van sigaretten een hoeveelheid fijn stof, welk materiaal derhalve niet geschikt is voor een directe verwerking in de sigaretten maar echter wel geschikt is om in de onderhavige werkwijze te worden verwerkt. De hiervoor genoemde restmaterialen worden vermalen en 25 uitgezeefd in twee afzonderlijke fracties, te weten een fijne fractie en een grove fractie waarbij de fijne fractie wordt gemengd met een slurry van cellulosevezels verkregen uit tabak, in het bijzonder tabaksbladnerven, en op een droogband gedoseerd, aanvullend voorzien van een "topload" van de fractie grove tabak en aansluitend gedroogd ter 30 verkrijging van het beoogde eindproduct.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een 1020285« 6 toploaded cigarette filler, bestaande uit een basisfilm van een fractie fijne tabak en cellulosevezels en een topload van een fractie grove tabak, gekenmerkt doordat de cellulosevezels in de basisfilm voor ten minste 50%, bij voorkeur ten minste 75%, in het bijzonder ten minste 90%, 5 zijn verkregen uit tabak, in het bijzonder tabaksbladnerven, waarbij de cellulosevezels met name via een slurrymethode, in het bijzonder zoals hiervoor omschreven, zijn verkregen.

Het wezen van de onderhavige uitvinding moet met name worden gezien in het bereiden van een basisfilm waarin nagenoeg geen 10 tabaksvreemde cellulose is verwerkt, zoals volgens de stand van de techniek gebruikelijk wordt toegepast. De onderhavige uitvinding ziet met name erop toe dat in de basisfilm cellulosevezels afkomstig van tabak, in het bijzonder afkomstig van tabaksbladnerven, worden toegepast waardoor aldus een basisfilm wordt verkregen die een fijne fractie tabak en 15 cellulosevezels afkomstig van tabak omvat.

1020265·

Claims (16)

1. Werkwijze ter vervaardiging van een "toploaded cigarette filler", waarbij op basis van een fijne fractie tabak en cellulosevezels 5 een basisfilm wordt samengesteld, welke basisfilm aan een zijde wordt voorzien van een fractie grove tabak, waarna het geheel aan een droogbehandeling wordt onderworpen, met het kenmerk, dat de voor het uit de fijne fractie tabak samenstellen van de basisfilm toegepaste cellulosevezels voor ten minste 50% uit cellulosevezels afkomstig van 10 tabak bestaan.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voor het uit de fijne fractie tabak samenstellen van de basisfilm toegepaste cellulosevezels voor ten minste 70%, in het bijzonder ten minste 90%, uit cellulosevezels afkomstig van tabak bestaan.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het samenstellen van de basisfilm de volgende stappen omvat: i) het verschaffen van een fijne fractie tabak, ii) het aan een kookbehandeling onderwerpen van tabaksbladnerven ter vorming van een waterige slurry van cellulosevezels 20 verkregen uit tabak, iii) het samenvoegen en mengen van de slurry afkomstig van stap ii) en de fijne fractie tabak afkomstig van stap i) en iv) het op een droogband doseren van het mengsel afkomstig van stap iii) ter verkrijging van de basisfilm.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in een stap voorafgaand aan stap ii) de tabaksbladnerven worden geplet en bevochtigd.

5. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 3-4, met het kenmerk, dat de kookbehandeling volgens stap ii) onder verhoogde druk 30 wordt uitgevoerd.

6. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 3-5, met 'ü202 81· het kenmerk, dat de kookbehandeling volgens stap ii) wordt uitgevoerd bij een temperatuur in het gebied van 120-200 ’C.

7. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 3-6, met het kenmerk, dat het droge stofgehalte van de slurry volgens stap ii) 5 tussen 4 en 12%, in het bijzonder tussen 6 en 10% ligt.

8. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 3-7, met het kenmerk, dat aan de slurry zoals verkregen in stap ii) een of meer hulpmiddelen worden toegevoegd, gekozen uit de groep van weekmakers, bindmiddelen, verdunningsmiddelen, geurmiddelen, smaakmiddelen, 10 conserveringsmiddelen en pH-bufferingsmiddelen.

9. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de slurry zoals verkregen in stap ii) na de kookbehandeling wordt onderworpen aan een maal behandeling.

10. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande 15 conclusies 3-9, met het kenmerk, dat het gehalte cellulosevezels in de slurry afkomstig van stap ii) ten minste 15% bedraagt, berekend op droge stof.

11. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat zowel de fractie grove tabak als de 20 fractie fijne tabak afkomstig zijn van restmaterialen die bij de vervaardiging van rookwaren worden verkregen.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de restmaterialen worden gekozen uit de groep van middennerven van tabaksbladeren, tabaksstelen, nerven met delen tabaksblad, 25 tabaksbladdelen en fijn stof.

13. Toploaded cigarette filler bestaande uit een basisfilm van een fractie fijne tabak en cellulosevezels en een topload van een fractie grove tabak, met het kenmerk, dat de cellulosevezels in de basisfilm voor ten minste 50% zijn verkregen uit tabak.

14. Toploaded cigarette filler volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de cellulosevezels in de basisfilm voor ten minste 70%, in · 0202 B|1 het bijzonder ten minste 90% zijn verkregen uit tabak.

15. Toploaded cigarette filler volgens conclusies 13-14, met het kenmerk, dat de celluosevezels afkomstig zijn van tabaksbladnerven, welke cellulosevezels via een slurrymethode zijn verkregen.

16. Toploaded cigarette filler volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een slurrymethode zoals omschreven in een of meer van de conclusies 1-12 is toegepast. 10 10^2 85*