NL1020255C2 - Scheidingsinrichting. - Google Patents

Description

Scheidingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een scheidingsinrichting, waarmee fijne fracties, zoals grond of aarde, gescheiden kan worden van grove fracties, zoals knolgewassen.

5 Dergelijke scheidingsinrichtingen zijn algemeen bekend, en bijvoorbeeld beschreven in aanvraagsters Nederlandse octrooiaanvrage 90.02165. De scheidingsinrichtingen omvatten een frame waarin gelagerd zijn een aantal parallelle, aangedreven assen, waarop stervormige schijven 10 aangebracht zijn, die tussen elkaar grijpen en bij rotatie door de roterende vingers een vibrerend bed voor het te behandelen materiaal vormen. In een uitvoering bezitten de assen aan een aseind een flensplaat, die losmaakbaar vastgebout is aan een tweede flensplaat met een door een 15 frameplaat reikende astap, die gelagerd is in een lager en voorzien is van een kettingwiel, dat in aangrijping verkeert met een aandrijfketting of -riem. Aan het andere aseind is de as verlengd met een draadastap, die gelagerd is in een lager, dat aan de van de as afgekeerde zijde van 20 een frameplaat bevestigd is, waarbij tussen de as en de frameplaat een aandrukring gemonteerd is. De stervormige schijven zijn axiaal opgeschoven op de vierkante as en worden op afstand van elkaar gehouden door afstandbussen. Bij vervanging van de schijven of de afstandbussen worden 25 eerst de flensplaten van elkaar losgemaakt, de draadastap 1020255 2 en het lager aan het andere aseind gedemonteerd, en de as aan beide einden opgetild om omhoog uit de inrichting gehaald te worden. Na het verwijderen van de aandrukring kunnen de schijven en afstandbussen van de as worden 5 geschoven. Voor het vervangen van de meer naar de flensplaat toe gelegen schijven en bussen moeten alle schijven en bussen die daarvoor, aan de zijde van de aandrukring gelegen zijn, verwijderd worden, ook als slechts die schijven vervangen moeten worden. Het vervangen van schij-10 ven en/of afstandbussen vergt daarmee veel inspanning en tijd, zeker gezien het grote aantal assen (bijvoorbeeld twaalf) dat dan gedemonteerd moet worden.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

15 Een verder doel van de uitvinding is een inrich ting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarvan de assen gemakkelijk te demonteren zijn.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een inrichting voor het scheiden van fijne fracties 20 en grove fracties uit stortgoed, omvattend een frame en een daardoor ondersteund zeefvlak voor het ondersteunen van de grove fractie en het doorlaten van de fijne fractie, waarbij het zeefvlak wordt gevormd door een aantal zeefschijven, die groepsgewijs en losneembaar aangebracht 25 zijn op roterende aangedreven assen, waarbij de assen aan weerszijden met lagereinden gelagerd zijn in eerste en tweede lagers op het frame en aan althans een eind in aangedreven aangrijping verkeren met aandrijfmiddelen, waarbij de lagereinden gedeeld zijn in een met de as vast 30 asdeel en een in de eerste en tweede lagers op het frame gelagerd lagerdeel dat ineengrijpt met het vaste asdeel voor co-rotatie daarmee, waarbij in beide lagereinden het vaste asdeel en het lagerdeel met elkaar te koppelen en te ontkoppelen zijn door een beweging van de as dwars op de 35 hoofdrichting van de as.

Hiermee kunnen beide eigenlijke lagers op hun plaats blijven bij het weghalen van de as, waardoor de 1020255 3 demontage/montagetijd wordt verkleind. Doordat de schijven en bussen vanaf beide einden kunnen worden bereikt wordt verder op tijd en inspanning bespaard.

Bij voorkeur staat de koppel/ontkoppelbeweging 5 radiaal op de as, zodat de as verwijderd (of opnieuw geplaatst) kan worden met een zo kort mogelijke beweging.

Het verwijderen/plaatsen van de as wordt verder vergemakkelijkt indien de koppel/ontkoppelbeweging voor beide lagereinden gelijkgericht is.

10 In de inrichting volgens de uitvinding is het door het toepassen van een koppelverbinding mogelijk de lagerdelen te voorzien van steunoppervlakken voor de daarmee te koppelen asdelen, zodat ook wanneer de verbinding nog niet geborgd is (bij montage) danwel de borging 15 gelost is (bij demontage) de as stabiel ligt en men de handen vrij heeft voor andere (montage-)werkzaamheden.

Bij voorkeur zijn de asdelen en de lagerdelen voorzien van nauw in elkaar passende moer- en vaardelen, die bij voorkeur in hoofdzaak radiaal gericht zijn en bij 20 voorkeur in radiale richting taps uitlopen. De koppeling kan hierbij eenvoudig en betrouwbaar uitgevoerd worden.

In een verdere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien in middelen voor borging van de koppeling van het vaste asdeel en het lagerdeel. 25 Bij voorkeur omvatten de borgmiddelen een door het vaste asdeel en het lagerdeel reikend, van de lagers vrijblijvend en op de as aangrijpend borgdeel. De koppeling kan aldus vrijgegeven en weer geborgd worden buiten de lagers om. In een voorkeursuitvoering is het borgdeel een 3 0 schroefbout, dat in een met de as vaste schroef boring grijpt en met de kop op het lagerdeel steunt. Bij voorkeur is de as hol en is deze aan de einden voorzien van daarin geklemde, van de schroefboringen voorziene blokken of pennen. De as kan elke gewenste doorsnede hebben, in het 35 bijzonder onrond, waardoor de overdracht van rotatiekrach-ten op de schijven wordt bevorderd.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand

10 202 5S

4 van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een bovenaanzicht op een gedeelte van een voorkeursuitvoering van een scheidingsinrichting 5 volgens de uitvinding; figuur 2 een opstelling van één van de van sterwielen voorziene assen van de inrichting volgens figuur 1, in horizontaal aanzicht; figuren 3A en 3B verticale doorsneden van twee 10 met elkaar samenwerkende koppelplaten aan de einden van de as van figuur 2; figuren 4A-C respectievelijk aanzichten volgens pijl IVA en pijl IVB in figuur 3A en volgens pijl IVC in figuur 3B; 15 figuur 5 een lager van de as van figuur 2; en figuren 6A-C opeenvolgende, schematisch weergegeven stappen in het demonteren van de as van figuur 2.

De scheidingsinrichting 1 in figuur 1 omvat een frame 100 met langskanten 3 en 4, waar lagers 5 en 6 20 aangebracht zijn waarin van wielen 10, in het bijzonder stervormige wielen 10, voorziene assen 9a, 9b gelagerd zijn. Aan de zijde van de lagers 5 zijn op de assen 9a, 9b kettingwielen 7 bevestigd, die in aangrijping verkeren met schematisch weergegeven aandrijfmiddelen 8, zoals één of 25 meer kettingen, die worden aangedreven door een verder niet weergegeven motor, om de assen 9a, 9b elk om hun hartlijn te laten roteren. In figuur 1 is te zien dat de wielen 10 van de naast elkaar gelegen assen 9a, 9b versprongen ten opzichte van elkaar opgesteld zijn, zodat zij 30 tussen elkaar kunnen grijpen. De te scheiden goederen/ materialen worden gestort op het bed gevormd door de verzameling wielen, waarna door rotatie van de assen 9a, 9b de fijne fractie van de grove fractie wordt losgemaakt en tussen de wielen door naar beneden kan vallen. Dit is 35 op zich bekende techniek.

De in figuur 2 weergegeven as 9a omvat een vierkante buis 12 (er kan ook een massieve staaf gebruikt 1020255 5 worden), waarop opgeschoven zijn een aantal wielen 10, die op afstand van elkaar gehouden worden door eveneens op de buis 12 geschoven afstandbuisstukken 11. De einden van de buis 12 reiken door schotten 31, 32, die bijvoorbeeld 5 ongeveer 1,50 m lang zijn (inrichting loodrecht op het vlak van tekening), en middels bouten 13 losmaakbaar bevestigd zijn aan de zijwanden 19 en 20 van de langskan-ten 3 en 4 van het frame 100.

De beide einden van de buis 12 zijn op rotatie- 10 vaste wijze opgenomen in eerste koppelschijven 21, weergegeven in figuren 3A, 4A en 4B. Deze eerste koppelschijven 21 zijn in hoofdzaak cirkelvormig, en bezitten een doorgang 23, die, zoals te zien in figuur 3A, getrapt is, met een vierkant gedeelte 23a, voor nauwpassende opname van 15 een eind van de buis 12 (zie ook figuur 5) , een gedeelte 23b, voor passende opname van een eindgedeelte 14a van een nog nader te bespreken inzetpen of -blok 14 (figuur 5), en een gedeelte 23c waarin een borgring voor bevestiging van de schijf 21 op het aseind kan worden opgenomen. De door- 20 gang 23 opent in een radiale sleuf 25, die licht taps uitloopt radiaal naar buiten toe en een bodemgebied 30 bezit.

In het eind van de buis 12 is, zoals in figuur 5 te zien is, een pen of blok 14 geplaatst, en daaraan 25 vastgelast. De pen 14 bezit een buiten het eind van de buis 12 reikend verjongd gedeelte 14a, dat opgenomen kan worden in de eerder genoemde doorganggedeelten 23b en 23c. De pen 14 is voorts voorzien van een van een schroefdraad voorziene boring 15.

3 0 De in figuren 3B en 4C weergegeven tweede kop pelschi jf is eveneens in hoofdzaak cirkelvormig, en bezit een daaraan gelaste naafbus 27. Door schijf en naafbus loopt een boring 24, waarin onderscheiden kunnen worden een verruimd gedeelte 24a en een nauwer gedeelte 24b.

3 5 Zoals te zien is in de figuren is de tweede koppelschi jf 22 voorzien van een radiale verdikking 26, die licht taps uitloopt, in dezelfde mate als verdieping 25 van eerste 1 0 202 55 6 koppelschijf 21, radiaal naar buiten toe en een steunvlak 31 vormt. De verdikking 2 6 past op nauwe wijze in de verdieping 25, om de eerste en tweede koppelschijven met elkaar in koppelende, draaimoment overbrengende aangrij-5 ping te brengen, zodat zij één roteerbaar geheel kunnen vormen (zie figuur 5) , waarbij het bodemeind 3 0 op het steunvlak 31 steunt. Door de passende, tapse opname van verdikking 26 in verdieping 25 zal ook langs de van elkaar wijkende, andere randgebieden steun worden ondervonden.

10 In figuur 5 zijn de koppelschi jven 21 en 22 met elkaar in aangrijping gebracht, en de naafbus 27 reikt door een gat 40 in wand 20 en gelagerd is in lagergedeelte 41 van lager 6. Van de buitenzijde reikt een schroefbout 16, die met schroefdraadgedeelte 18 in schroefaangrijping 15 is gebracht met de schroefdraad in boring 15. De kop 17 van de schroefdraad 16 ligt aan tegen het eind van de naafbus 27, zodat de beide koppelschijven 21, 22 stevig tegen elkaar gedrukt worden gehouden en in axiale en radiale richting bij elkaar blijven.

20 Een vergelijkbare opstelling met eerste en tweede koppelplaten is aanwezig aan de linkerzijde van figuur 2, hoewel daar de naafbus 27' van de tweede koppelschijf 22' verlengd zal zijn, om plaats te bieden aan kettingwiel 7, dat daarop rotatievast bevestigd zal zijn.

25 In de figuren 6A-C is schematisch weergegeven hoe de as 9a op gemakkelijke wijze kan worden verwijderd, hetgeen nodig kan zijn om de wielen 10 te vervangen door nieuwe exemplaren of anders gevormde exemplaren, dan wel de afstandbussen 11 te vervangen door kortere of langere 30 afstandbussen.

Hiertoe worden eerst de schotten 31, 32 verwij derd, hetgeen gemakkelijk kan door losdraaien van de bouten 13. Dan zijn de koppelschi jven 21, 22, 22' aan beide aseinden bereikbaar. Men zorgt er voor dat de kop-35 pelschijfparen zodanig gericht zijn, dat de verdikkingen 26, 26' met hun bovenvlak 31 naar boven gekeerd zijn, en in hoofdzaak verticaal staan. Vervolgens draait men aan 1 020251 7 beide aseinden de schroefbouten 16, 16' los en verwijderd men deze (richting A) , om de klemkracht en afschuifkracht op de beide koppelschijven aan elk aseind op te heffen, zie figuur 6B. De as 9a blijft ondanks het verwijderen van 5 de schroefbouten 16, 16' steeds stabiel liggen, doordat de koppelschijven 21, 21' met de randen (30) van hun verdiepingen 25, 25' op de randen (31) van de verdikkingen 26, 26' van koppelschi j ven 22, 22' blijven rusten. De beide koppelschijven 21, 22, 21, 22' kunnen nu van elkaar ver- 10 wijderd worden, door de as 9a met aan de einden de eerste koppelschijven 21 ten opzichte van de achterblijvende tweede koppelschijven 22, 22' te verplaatsen in een richting die radiaal is en als B weergegeven is in figuren 3, 4A en 5. Merk op dat de richting B ook weergegeven is in 15 figuur 6C, nu naar boven toe, hetgeen in verband met de bereikbaarheid gemakkelijker is. Zoals te zien is in figuur 6C kan de as 9a met aan de einden de eerste koppel-schijf 21 loodrecht omhoog worden verwijderd, zonder dat de lagers 5 en 6 geroerd hoeft te worden en de tweede 20 koppelschijven 22, 22' op hun plaats kunnen blijven. Na het verwijderen van de borgringen kan aan het gekozen aseind de betreffende schijf 21 worden verwijderd, en kunnen de gewenste wielen en/of afstandbussen vervangen worden.

25 Het weer plaatsen van de as 9a gebeurt op eenvoudige wijze in omgekeerde richting, waarbij de verdie ping 25 weer over de verdikking 26 wordt geschoven totdat de beide koppel schijven 21, 22 weer samen passen en de as 9a weer stabiel gehouden wordt door het op de verdikkingen 30 26, 26' liggen van de verdiepingen 25, 25'. Men heeft dan de handen vrij om de schroefbouten 16 aan te brengen en vast te draaien.

1 0 20? 58

Claims (14)

1. Inrichting voor het scheiden van fijne fracties en grove fracties uit stortgoed, omvattend een frame en een daardoor ondersteund zeefvlak voor het ondersteunen van de grove fractie en het doorlaten van de fijne frac- 5 tie, waarbij het zeefvlak wordt gevormd door een aantal zeefschijven, die groepsgewijs en losneembaar aangebracht zijn op roterende aangedreven assen, waarbij de assen aan weerszijden met lagereinden gelagerd zijn in eerste en tweede lagers op het frame en aan althans een eind in 10 aangedreven aangrijping verkeren met aandrijfmiddelen, waarbij de lagereinden gedeeld zijn in een met de as vast asdeel en een in de eerste en tweede lagers op het frame gelagerd lagerdeel dat ineengrijpt met het vaste asdeel voor corotatie daarmee, waarbij in beide lagereinden het 15 vaste asdeel en het lagerdeel met elkaar te koppelen en te ontkoppelen zijn door een beweging van de as dwars op de hoofdrichting van de as.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de koppel/ontkoppelbeweging radiaal op de as staat. 2 0

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de koppel/ontkoppelbeweging voor beide lagereinden gelijkgericht is.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de lagerdelen voorzien zijn van steunoppervlakken 25 voor de daarmee te koppelen asdelen.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, waarbij de asdelen en de lagerdelen voorzien zijn van nauw in elkaar passende moer- en vaardelen, die bij voorkeur in hoofdzaak radiaal gericht zijn en bij voorkeur in radiale 30 richting taps uitlopen.

6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, voorts voorzien van middelen voor borging van de koppeling 102025® van het vaste asdeel en het lagerdeel, waarbij, bij voorkeur, de borgmiddelen een door het vaste asdeel en het lagerdeel reikend, enerzijds op het frame aangrijpend en anderzijds op de as aangrijpend borgdeel omvatten.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het borgdeel een schroefbout is, dat in een met de as vaste schroefboring grijpt en met de kop op het lagerdeel steunt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de as 10 hol is en aan de einden voorzien is van daarin geklemde, van de schroefboringen voorziene pennen of blokken.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen axiaal buiten de lagereinden gelegen zijn.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zeefschijven op naast elkaar gelegen assen versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht en tussen elkaar grijpen.

11. Inrichting volgens een der voorgaande 20 conclusies, waarbij de zeef schijven op de as op gekozen afstanden van elkaar worden gehouden middels op de as geschoven, bij voorkeur busvormige afstandhouders.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zeefschijven stervormig zijn, met 25 een reeks althans radiaal reikende armen.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de as onrond is.

14. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- 30 gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1020255