NL1020197C2 - Ruitenwisser. - Google Patents

Description

f

Titel: Ruitenwisser

De uitvinding heeft betrekking op een ruitenwisser, voorzien van een zwenkas waarmee de ruitenwisser zwenkbaar aan een voertuig is gekoppeld.

Een dergelijke ruitenwisser is uit de praktijk bekend. De bekende 5 ruitenwisser is om de zwenkas zwenkbaar door middel van een aandrijving, zoals een elektromotor, om een ruit van het voertuig te wissen. Nadeel van de bekende ruitenwisser is, dat de zwenkas aanzienlijk letsel kan veroorzaken wanneer een persoon door het van de ruitenwisser voorziene voertuig wordt aangereden en met de zwenkas in aanraking komt.

10 Uit de praktijk is een ruitenwisser bekend die het bovengenoemde nadeel beoogt op te heffen, zie het artikel "Technically speaking" op pagina 10 van het tijdschrift European Automotive Design van maart 1999. Bij deze ruitenwisser strekt de zwenkas zich uit door een asbus. De zwenkas is bovendien voorzien van een circlip om de as in axiale richting ten opzichte 15 van de asbus te positioneren. Wanneer een hoge axiale kracht op de zwenkas wordt uitgeoefend, bijvoorbeeld ten gevolge van een botsing met een persoon, springt de circlip van de zwenkas. Vervolgens kan de zwenkas in axiale richting bewegen zodat de persoon niet door de zwenkas wordt verwond. Nadeel van deze ruitenwisser is, dat de zwenkas niet gemakkelijk 20 terug op een beginpositie is te brengen en te houden nadat de circlip bijvoorbeeld per abuis is losgeschoten. Het opnieuw aanbrengen van de circlip aan de zwenkas is bovendien lastig. Verder kan een persoon die door een van deze ruitenwisser voorzien voertuig wordt aangereden, toch aanzienlijke letselberokkende g-krachten ondervinden. Zo kan de persoon 25 reeds een aanzienlijke stoot van de zwenkas ondervinden wanneer de circlip zich nog op de zwenkas bevindt en de zwenkas in een vaste axiale positie houdt.

10 2 019 ?! 2

De onderhavige uitvinding beoogt een ruitenwisser van het in de aanhef beschreven type, waarbij de genoemde nadelen zijn opgeheven onder behoud van de voordelen daarvan. In het bijzonder beoogt de uitvinding een ruitenwisser die relatief weinig letsel kan berokkenen aan een persoon, 5 wanneer de persoon door het voertuig wordt aangereden.

Hiertoe wordt de ruitenwisser volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de zwenkas in axiale zijn richting vrij beweegbaar is.

Daardoor kan de zwenkas in hoofdzaak direct in axiale richting bewegen wanneer een persoon onverhoopt met de ruitenwisser in botsing 10 komt. De zwenkas wordt volgens de uitvinding niet door een circlip in een beginstand vastgehouden. Op deze manier is uit letseloogunt gezien een relatief veilige ruitenwisser verschaft. Volgens een voordelige uitwerking van de ruitenwisser is deze voorzien van veermiddelen die zijn ingericht om een axiale beweging van de zwenkas met een veerkracht tegen te werken.

15 De veermiddelen kunnen botsingsenergie geleidelijk dissiperen, zodat een botsing van een persoon met de zwenkas door die zwenkas geleidelijk wordt afgeremd. Door deze afremming kan de persoon met een verminderde snelheid in aanraking komen met nabij de zwenkas gelegen onderdelen van de ruitenwisser en van het voertuig, zoals een voertuigcarrosserie, hetgeen 20 de kans op letsel verder doet afnemen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het is voordelig wanneer de massa van de ruitenwisser ligt in het bereik van 0,3-1,0 kg, zodat de ruitenwisser tijdens een botsing op zichzelf botsingsenergie kan dissiperen.

25 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: fig. 1 een in perspectief weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en 10201::? 3 fig. 2 een in perspectief weergegeven doorsnede-aanzicht van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een ruitenwisser 1, waarvan in de figuren slechts een deel is weergegeven. De ruitenwisser 1 is 5 voorzien van een roteerbare zwenkas 4 waarmee de ruitenwisser 1 aan een huis 9 is gekoppeld. Het huis 9 kan bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van een carrosserie van een voertuig. Een bevestigingsplaat 11 van het huis 9 is hiertoe voorzien van een aantal doorgangen 12 om het huis 9 met behulp van bijvoorbeeld schroeven of bouten aan andere voertuigonderdelen te 10 kunnen bevestigen.

De ruitenwisser 1 is van een uit de praktijk bekend type en omvat een ruitenwisserarm 3. De ruitenwisserarm 3 is voorzien van een verbindingsdeel 16 dat losmaakbaar aan een uiteinde 15 van de zwenkas 4 is gekoppeld. Het verbindingsdeel 16 van de ruitenwisserarm 1 is aan een 15 van de zwenkas 4 afgekeerde zijde voorzien van een stootabsorberend lichaam 18. De losmaakbare koppeling tussen de ruitenwisserarm 3 en de zwenkas 4 geschiedt op een voor de vakman uit de praktijk bekende wijze, bijvoorbeeld door middel van een niet weergegeven klikmechanisme, ster-spieverbinding, penkoppeling of dergelijke.

20 Zoals figuur 2 toont, strekt de zwenkas 4 strekt zich zijn in axiale richting R vrij beweegbaar uit door -in axiale richting achtereenvolgens vanaf de ruitenwisserarm 3 gezien -een in het huis 9 aangebrachte asbus 8, een roteerbaar in het huis 9 opgestelde koppelingsplaat 5, en een zwenkas-kamer 13 van het huis 9. Een zich in de zwenkas-kamer 13 uitstrekkend 25 uiteinde van de zwenkas 4 is voorzien van een flens 10. Bij de in fig. 2 weergegeven axiale beginstand van de zwenkas 4 ligt deze flens 10 tegen een van de ruitenwisserarm 3 afgekeerd binnenoppervlak van het de zwenkas-kamer 13 aan. De zwenkas-kamer 13 begrenst een bewegingsruimte 14 waarin de flens 10 van de zwenkas 4 in de axiale 30 richting R kan bewegen. Zoals figuur 2 toont, is deze kamer 13 zodanig j 'l 4 uitgevoerd dat de zwenkasflens 10 in hoofdzaak over een maximale lengte L in de axiale richting R kan bewegen. Bij voorkeur zijn de afmetingen van de zwenkas-kamer 13 zodanig dat de zwenkas 4 in axiale richting beweegbaar is over een afstand van ten minste 2 cm, meer in het bijzonder over een 5 afstand van ten minste 4 cm.

De genoemde koppelingsplaat 5 is voorzien van een doorgang 17 waardoorheen de zwenkas 4 zich uitstrekt. De plaat 5 grijpt op de zwenkas 4 aan ten behoeve van aandrijving van de zwenkas 4. Hiertoe kan de zwenkas 4 bijvoorbeeld zijn voorzien van ten minste één zich in zijn axiale 10 richting R uitstrekkende groef, terwijl de koppelingsplaat 5 is voorzien van ten minste één zich in radiale richting uitstrekkende, op de groef aangrijpende nok. Een dergelijke nok-groef aangrijping is niet in de figuur weergegeven. De koppelingsplaat 5 maakt deel uit van een uit de praktijk bekend mechanisme om een ruitenwisser-zwenkas aan een aandrijving te 15 koppelen. Zoals figuur 1 toont omvat dit mechanisme in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld onder meer een aan de koppelingsplaat 5 scharnierbaar verbonden verbindingsstang 6 die op zichzelf met een van de koppelingsplaat 5 afgekeerd einde scharnierbaar aan een rotorplaat 7 is gekoppeld. De rotorplaat 7 is aan een aandrijfas 20 van de aandrijving 2 20 gekoppeld. Andere koppelingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld een vertraging, zijn voor de duidelijkheid niet weergegeven.

Aangezien de zwenkas 4 in zijn axiale richting R vrij beweegbaar is, kan de zwenkas 4 een daarop uitgeoefende axiale kracht bij botsing met een persoon in hoofdzaak zonder tijdsvertraging verwerken door in axiale 25 richting R te bewegen, zodanig dat zwenkas 4 de persoon relatief weinig letsel berokkent. Het op de ruitenwisser 1 aangebrachte stootabsorberende lichaam 18 kan dergelijk letsel eveneens tegengaan.

Bij voorkeur is de ruitenwisser 1 voorzien van veermiddelen die zijn ingericht om een axiale beweging van de zwenkas met een veerkracht 30 tegen te werken. De veermiddelen kunnen bijvoorbeeld een spiraalveer 1020197 5 omvatten die in de zwenkas-kamer 13 aan het kopse uiteinde 10 van de zwenkas 4 is opgesteld. Daarnaast kunnen de veermiddelen bijvoorbeeld een bladveer, een elastisch samendrukbare massa, en/of andere veermiddelen omvatten. Toepassing van de veermiddelen is in de eerste plaats voordelig, 5 omdat de veermiddelen de zwenkas 4 eenvoudig naar de in fig. 2 weergegeven beginstand kunnen terugbrengen ten behoeve van normaal gebruik van de ruitenwisser 1. Dit is bijvoorbeeld gewenst nadat de zwenkas 4 per abuis of na een botsing in axiale richting R is bewogen. Verder is toepassing van de veermiddelen voordelig voor dissipatie van 10 botsingsenergie wanneer een persoon tegen de zwenkas 4 botst. Ten gevolge van de met deze energiedissipatie gepaard gaande geleidelijke afremming van de persoon kan die persoon met een relatief lage snelheid andere onderdelen van de ruitenwisser of nabij gelegen delen van het voertuig, zoals het huis 9 waaraan de ruitenwisser 1 is gekoppeld, raken. De 15 hoeveelheid door de veermiddelen te dissiperen botsingsenergie hangt onder meer af van de afstand waarover de zwenkas 4 in axiale richting beweegbaar is en van de veerconstante van de veermiddelen. Wanneer de zwenkas 4 over een relatief grote afstand in axiale richting R beweegbaar is, zoals een afstand van ten minste 2 cm, meer in het bijzonder over een 20 afstand van ten minste 4 cm en bij voorkeur over een afstand van 7 cm of meer, kunnen de veermiddelen relatief veel botsingsenergie dissiperen. Het blijkt verder zeer voordelig te zijn wanneer de veermiddelen in axiale richting een veerconstante in het bereik van 5000-100000 N/m hebben. Dergelijke veermiddelen kunnen een aanzienlijke hoeveelheid 25 botsingsenergie dissiperen en daardoor een grote geleidelijke afremming bewerkstelligen om mogelijk letsel goed tegen te gaan.

Voorts is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de ruitenwisser 1 een massa heeft die groter is dan 0,1 kg . Bij voorkeur ligt de massa van de ruitenwisser 1 in het bereik van 0,3-1,0 kg. Bijzonder goede 30 resultaten blijken verkregen te worden bij een ruitenwissermassa van circa JOOiH 7 6 0,4-0,6 kg. Een ruitenwisser met een dergelijke massa kan een eerste vertraging bewerkstelligen tijdens botsing met een persoon, zodat de persoon met verminderde snelheid andere nabijgelegen objecten raakt. De genoemde veermiddelen kunnen een daaropvolgende vertraging 5 bewerkstelligen. Door toepassing van een ruitenwisser met een dergelijke massa, waarbij de zwenkas in zijn axiale richting vrij beweegbaar is en waarbij de ruitenwisser is voorzien van de genoemde veermiddelen, kan een zeer grote botsingsenergiedissipatie worden verkregen wanneer een persoon tegen de ruitenwisser 1 botst.

10 Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Zo kan de ruitenwisser bijvoorbeeld zijn voorzien van één of meer ruitenwisserarmen.

15 Verder kan de ruitenwisser 1 bijvoorbeeld in een beginstand worden gehouden door veermiddelen en/of onder invloed van een reactiekracht van een voertuigruit waartegen de ruitenwisser 1 aandrukt.

‘I o. ,

Claims (13)

1. Ruitenwisser, voorzien van een zwenkas waarmee de ruitenwisser zwenkbaar aan een voertuig is gekoppeld, met het kenmerk, dat de zwenkas (4) in zijn axiale richting (R) vrij beweegbaar is.

2. Ruitenwisser volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 5 ruitenwisser (1) is voorzien van veermiddelen die zijn ingericht om een axiale beweging van de zwenkas (4) met een veerkracht tegen te werken.

3. Ruitenwisser volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de veermiddelen in de axiale richting van de zwenkas (4) een veerconstante in het bereik van 5000-100000 N/m hebben.

4. Ruitenwisser volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de veermiddelen een spiraalveer omvatten.

5. Ruitenwisser volgens één van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de veermiddelen aan een kops uiteinde (10) van de zwenkas (4) zijn op gesteld.

6. Ruitenwisser volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruitenwisser (1) via de zwenkas (4) aan een aandrijving (2) is gekoppeld ten behoeve van zwenking van de ruitenwisser (1).

7. Ruitenwisser volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat zwenkas (4) in zijn axiale richting (R) vrij beweegbaar aan een door de aandrijving (1) 20 beweegbaar aandrijfelement (5) is verbonden.

8. Ruitenwisser volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zwenkas (4) in zijn axiale richting (R) beweegbaar is over een afstand van ten minste 2 cm.

9. Ruitenwisser volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 25 zwenkas (4) in zijn axiale richting (R) beweegbaar is over een afstand van ten minste 4 cm. 10 2 019 7

10. Ruitenwisser volgens één van de voorgaande conclusies 10, met het kenmerk, dat de ruitenwisser (1) een massa heeft die groter is dan 0,1 kg .

11. Ruitenwisser volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de massa van de ruitenwisser (1) ligt in het bereik van 0,3-1,0 kg.

12. Ruitenwisser volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de ruitenwisser (1) aan een van de zwenkas (4) afgekeerde zijde is voorzien van een stootabsorberend lichaam (18).

13. Voertuig, voorzien van ten minste één ruitenwisser volgens één van de voorgaande conclusies. 10 '1 'Ά 7