NL1020115C2 - Connector die geschikt is voor het koppelen aan een header met één of meer zijmassapennen en connectorsamenstel omvattende dergelijke connectors. - Google Patents

Description

Connector die geschikt is voor het koppelen aan een header met één of meer zijmassapennen en connectorsamenstel omvattende dergelijke connectors.

De uitvinding heeft betrekking op een connector die geschikt is voor het koppelen aan een header met één of meer zijmassapennen, omvattende een eerste isolerend connec-torlichaamsdeel met één of meer opvangruimten voor een 5 zijmassapen, een geleidende afscherming, die in hoofdzaak een eerste buitenvlak van het connectorlichaamsdeel bedekt, en één of meer flexibele buitenbalken, in elektrische contact met de afscherming, en ieder uitstekend in een opvangruimte, en op een connectorsamenstel omvattende een 10 aantal van dergelijke connectors.

Uitvoeringsvormen van zo'n connector en samenstel zijn bekend. Één voorbeeld omvat een stapelbare configuratie van connectors met massalipjes om te koppelen aan de optionele zijmassapennen in een bijpassende header. Iedere 15 connector heeft zijn eigen afscherming.

De geleidende afscherming in zo'n connector wordt gebruikt voor massaverbinding. Het geleidende contact tussen de connector en de massapennen van de header moet om die reden een zeer lage weerstand hebben, om rekening te houden 20 met de lage stroomsterkten en spanningsverschillen. Lage weerstand kan worden geleverd door een hoge contactdruk tussen iedere flexibele balk en zijn bijbehorende massapen. Tegelijkertijd dient plastische vervorming van ofwel de zijmassapen of de flexibele balk te worden voorkomen, om zo in 25 staat te zijn herhaaldelijk dezelfde contactdruk uit te oefenen. De flexibele balk mag ook niet erg lang zijn, aangezien dit extra inductantie zou creëren, hetgeen leidt tot verslechterde afschermprestaties.

De bekende connector voldoet niet geheel aan deze 30 vereisten. Om voldoende kracht uit te oefenen, moeten de balken relatief dik worden uitgevoerd, hetgeen leidt tot 1020?'5 2 minder flexibiliteit. Daarnaast is, aangezien slechts één buitenvlak van de connector is bedekt door een geleidende afscherming, de connector asymmetrisch, hetgeen leidt tot 'impedantiesprongen' en, bijgevolg tot suboptimale afscher-5 ming van hoogfrequente signalen.

De uitvinding beoogt een connector en connectorsa-menstel te verschaffen van het hierboven genoemde type met betere afschermeigenschappen.

Hiertoe heeft de connector volgens de uitvinding 10 het kenmerk dat de connector één of meer flexibele binnenbalken omvat, ieder zodanig gepositioneerd ten opzichte van een flexibele buitenbalk dat hij in contact staat met de flexibele buitenbalk wanneer deze uit de opvangruimte is gedreven .

15 Zodoende is de contactdruk tussen buitenbalk en zijmassapen het resultaat van het buigen van twee balken, in plaats van alleen van de buitenbalk. Het is zodoende mogelijk om balken aan te brengen die flexibeler zijn, of om de balken op zo'n wijze te positioneren dat zij over een klei- 20 nere hoek worden gebogen wanneer de flexibele buitenbalk uit de opvangruimte wordt gedreven door contact met een zijmassapen. Op deze wijze wordt plastische vervorming voorkomen. De contactdruk verandert om die reden niet door herhaald buigen door de zijmassapen.

25 Volgens een aspect van de uitvinding omvat de con nector een tweede geleidende afscherming, gelokaliseerd aan een buitenvlak van de connector tegenovergesteld aan het eerste buitenvlak en in elektrisch contact met de eerste geleidende afscherming.

30 Zodoende wordt een meer symmetrisch type afscher ming verschaft. Dit draagt bij aan het elimineren van abrupte en grote veranderingen in lokale impedantie, hetgeen zodoende zeker stelt dat de afscherming effectiever is bij hogere frequenties.

35 In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding staat ten minste één flexibele binnenbalk in elektrisch contact met de tweede geleidende afscherming.

3

Zodoende wordt effectief contact tussen de twee geleidende afschermingen zeker gesteld, hetgeen een afscherming oplevert die in hoofdzaak de gehele connector omgeeft.

Volgens een aspect van de uitvinding vormt iedere 5 balk een integraal onderdeel van een geleidende afscherming.

Zodoende zijn geen aparte onderdelen vereist voor de flexibele binnenbalk of voor de flexibele buitenbalk. Aangezien bij nagenoeg alle toepassingen de afmetingen van deze balk klein zullen zijn, maakt het vermijden van verwer-10 kings-, bewerkings- en montagehandelingen op een balk die als apart onderdeel wordt verschaft de vervaardiging veel gemakkelijker en minder duur. Toleranties in de positionering van de flexibele binnenbalk kunnen ook veel kleiner zijn.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm staat de flexibele binnenbalk in contact met de flexibele buitenbalk wanneer de flexibele buitenbalk in de opvangruimte uit-steekt.

Zodoende buigen de flexibele binnen- en buitenbal-20 ken beide vanaf het moment dat de flexibele buitenbalk in contact wordt gebracht met een ingestoken zijmassapen. Op deze wijze wordt volledig gebruik gemaakt van de extra con-tactdruk die wordt geleverd door de flexibele binnenbalk. Daarnaast is de opbouw van de contactdruk geleidelijker.

25 Volgens een nader aspect van de uitvinding maakt de flexibele binnenbalk deel uit van een boord van een geleidende afscherming en bedekt de flexibele buitenbalk de flexibele binnenbalk en ernaast gelegen uitgesneden gebieden van het boord.

30 Zodoende doen zich geen gaten in de beschermende afscherming voor. Dit draagt ook bij aan het verwezenlijken van het doel om een effectieve afscherming te verschaffen die ook bruikbaar is in het hoogfrequente bereik.

Volgens een aspect van de uitvinding heeft ten 35 minste de flexibele buitenbalk een distaai gedeelte dat van de opvangruimte af is gebogen.

102ü »15 4

Dit maakt het aanbrengen mogelijk van een lange buitenbalk die de binnenbalk bedekt, terwijl het contactpunt met een ingestoken zijmassapen weg van het intreedeinde van de pen wordt gehouden. Zoals hierboven vermeld, is dit onge-5 wenst, aangezien de inductantie van de verbinding tussen bedekkende afscherming en zijmassapen toeneemt naarmate het contactpunt meer naar het intreedeinde van de pen wordt verschoven.

Het connectorsamenstel volgens de uitvinding omvat 10 een aantal connectors volgens één der conclusies 1-7.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de bij gevoegde tekeningen.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een uit-15 voeringsvorm van de kabelconnector volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een aanzicht in perspectief van het connectorsamenstel volgens de uitvinding, dat een stapel connectors omvat van het in Fig. 1 getoonde type, voorafgaand aan het koppelen aan een geschikte header met 20 zijmassapennen.

Fig. 3 is een aanzicht in perspectief van de binnenzijde van een onderafdekonderdeel van een huis dat is omvat in de connector van Fig. 1.

Fig. 4 is een aanzicht in perspectief van de bin-25 nenzijde van een bovenafdekonderdeel van een huis dat is omvat in de connector van Fig. 1.

Fig. 5 is een detailaanzicht van de configuratie van de flexibele binnen- en buitenbalken in de connector.

In Fig. S is de wisselwerking tussen een zijmas-30 sapen van de header en de flexibele balken van de connector getoond.

Fig. 7 is een meer gedetailleerd aanzicht van het onderafdekonderdeel en flexibele buitenbalk van de connector .

35 Fig. 8 is een meer gedetailleerd aanzicht van het bovenafdekonderdeel en flexibele binnenbalk van de connector.

i v...' ' . I / ; 5

Fig. 9 is een aanzicht in perspectief van een con-nectorsamenstel volgens de uitvinding.

Een kabelconnector 1 volgens de uitvinding is in perspectief getoond in Fig. 1. De connector 1 sluit aan op 5 twee bi-axiale kabels 2, ieder voorzien van een afscherming 3, om distorsie te voorkomen van signalen die door de kabels 2 geleid worden door externe elektromagnetische interferentie. Het lichaam van de connector 1 wordt gevormd door een huis 4. Dit huis 4 is gemaakt uit een isolerend ma-10 teriaal, bijvoorbeeld een plastic als glasgevuld polyester, of soortgelijk composiet. Andersoortige materialen zijn mogelijk.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding is het connectorhuis 4 opgebouwd uit twee helften: een on-15 derafdekonderdeel 5 en een bovenafdekonderdeel 6. Aanzichten in perspectief van de binnenzijde van het onder- en bovenaf-dekonderdeel 5,6 zijn verschaft in Fig. 3 en 7, respectievelijk Fig. 4 en 8.

De kabels 2 treden het huis 4 binnen aan een ach-20 terkant 7. De draden zijn elektrisch verbonden met aansluitingen 8, zichtbaar in Fig. 3, die in het huis 4 zijn gelegen, in dit geval van de vrouwelijke variant. Aan een voorkant 9 van het huis 4, bevinden zich vijf aansluitope-ningen 10, gerangschikt in een rij, die toegang verschaffen 25 tot de aansluitingen 8.

Het bovenvlak van de connector 1 is in hoofdzaak bedekt door een geleidende afscherming 11. De afscherming 11 kan worden gemaakt van metaal, bijvoorbeeld een koperlege-ring of INOX, hoewel andere materiaalkeuzes mogelijk zijn.

30 Aan haar randen vouwt de geleidende afscherming gedeeltelijk om zijkanten 12 van het huis 4, waarbij boorden 13 worden gevormd, die te zien zijn in Fig. 4.

De in Fig. 1 getoonde connector 1 is op ideale wijze geschikt voor verbinding met een header 14 zoals dege-35 ne die in Fig. 2 is getoond. Dergelijke headers zijn primair bedoeld voor bevestiging aan printplaten. Een aantal connectors 1, bij voorkeur in een gestapeld samenstel·, kan worden ) 6 verbonden met de header 14, zoals blijkt uit Fig. 2. Het samenstel van connector 1 en header 14 kan zodoende worden gebruikt om de kabels 2 te verbinden met geleidende banen op een printplaat. De header 14 uit Fig. 2 is van de mannelijke 5 soort, voorzien van contactpennen 15, die zijn gerangschikt in een matrix met vijf ervan in een rij. Bij koppeling van de connector 1 aan de header 14, worden de contactpennen 15 in de aansluitopeningen 10 gestoken en opgenomen door de in het huis 4 gelegen aansluitingen 8.

10 Naast de vijf contactpennen 15 omvat de header twee zijmassapennen 16 voor iedere rij, gelokaliseerd aan beide uiteinden van de rij. Wanneer de connector 1 wordt gekoppeld aan de header 14, worden deze zijmassapennen 16 opgenomen in opvangruimten, die zijn gevormd door aan iedere 15 zijkant 12 van de connector 1 aanwezige sleuven 17. De sleuven leveren een zekere mate van bescherming aan de zijmassapen 16, maar zijn niet essentieel voor de uitvinding. De term opvangruimte wordt hier tamelijk algemeen gebruikt om te refereren aan de ruimte die wordt ingenomen 20 door een zijmassapen 16 wanneer de header 14 en connector 1 zijn verbonden, ongeacht de precieze geometrie van het connect orhuis 4.

De connector omvat een flexibele buitenbalk 18, gepositioneerd onder een hoek α ten opzichte van de zij-25 kant 12 van de connector 12, zodat hij uitsteekt in de opvangruimte voor een zijmassapen 16. Wanneer de zijmassapen 16 wordt gestoken in de ruimte die is voorzien om hem op te nemen, komt hij in contact te staan met de flexibele buitenbalk 18, waarbij hij deze uit de opvangruimte drijft. 30 In de gekoppelde positie behoudt iedere zijmassapen 16 elektrisch en mechanisch contact. De flexibele buitenbalk 18 oefent een contactdruk uit op de zijmassapen 16, op grond van het feit dat hij wordt gebogen door contact met de zijmassapen 16.

35 Volgens de uitvinding is de connector 1 voorzien van een geleidende onderafscherming 19, zodanig dat het buitenvlak van ieder van de afdekonderdelen 5,6 in hoofdzaak 102 ü ^ 1 b 7 wordt bedekt door één van de geleidende afschermingen 11,19. De geleidende onderafscherming 19 staat in elektrisch contact met de geleidende bovenafscherming 11, en omgeeft aldus de connector.

5 In de getoonde uitvoeringsvorm is het bovenafdek- onderdeel 6 bedekt door de eerstgenoemde afscherming 11, en is het naar buiten gerichte buitenvlak van het onderafdekon-derdeel 5, dat wil zeggen het buitenvlak van de connector 1 tegenover het buitenvlak gevormd door het bovenafdekonder-10 deel 6 in hoofdzaak bedekt door de onderste, dat wil zeggen tweede, geleidende afscherming 19, waarvan de flexibele bui-tenbalk 18 een integraal onderdeel uitmaakt. Het zou natuurlijk even goed andersom hebben kunnen zijn. Dat wil zeggen dat de flexibele buitenbalk 18 onderdeel zou hebben 15 kunnen vormen van de geleidende bovenafscherming 11, en daar een integraal onderdeel van hebben kunnen uitmaken.

Volgens de uitvinding omvat de connector 1 een flexibele binnenbalk 20 voor iedere flexibele buitenbalk 18, gelegen langs een zijkant 12 en onder een hoek β gepositio-20 neerd ten opzichte van deze zijkant 12. De verhouding tussen de hoeken en de relatieve locaties langs de zijkant 12 van flexibele binnen- en buitenbalken 20, 18 is zodanig dat een flexibele binnenbalk 20 wordt gebogen door contact met een bijbehorende flexibele buitenbalk 18, wanneer de laatste uit 25 de opvangruimte voor een zijmassapen 16 wordt gedreven. In Fig. 5 is de flexibele binnenbalk 20 en zijn verhouding tot de flexibele buitenbalk 18 in meer detail getoond.

Fig. 6 illustreert enkele van de ontwerpkwesties voor de connector. Één van de voornaamste specificaties voor 30 de connector 1 is dat het contact tussen de geleidende afschermingen 11,19 en de zijmassapennen 16 een zo laag mogelijke impedantie moet hebben. Zowel de weerstand als de inductantie moeten klein zijn. De reluctanctie kan laag worden gehouden door de weg vanaf het punt waar de 35 zijmassapen 16 uitsteekt vanuit de header 14 tot aan het contactpunt 21 tussen buitenbalk 18 en zijmassapen 16 en de weg van het nabijgelegen uiteinde 22 van de balk 18 tot aan Γ 8 het contactpunt 21 zo klein mogelijk te houden. Het nabijgelegen uiteinde 22 van de balk 18 is het uiteinde waarmee het is vastgemaakt aan de afscherming. Balk 18 en zijmassapen 16 functioneren als een antenne langs deze wegen, en vangen 5 daarbij interferentie op uit de omgeving. Effectief betekent dit vereiste dat de afstand van de header 14 tot het contactpunt 21, met 1 aangeduid in Fig. 6, klein moet worden gehouden. De weerstand van het contact hangt primair af van de contactdruk tussen de flexibele buitenbalk 18 en de zij-10 massapen 16.

Voorheen is aan deze vereisten voldaan door zeer stijve en korte flexibele buitenbalken 18 aan te brengen, bijvoorbeeld balken 18 met een relatief hoge dikte d. Hoe korter de lengte 1, hoe hoger de dikte d moet zijn om de 15 vereiste contactdruk te leveren. Deze benadering heeft een aantal nadelen: ten eerste is de contactdruk erg afhankelijk van de hoek α tussen de flexibele buitenbalk 18 en de zijkant 12. Variaties in deze hoek α leiden tot grote variaties in de contactdruk. Het is tevens erg moeilijk om te garande-20 ren dat de vereiste contactdruk bij herhaling bereikt kan worden. Dikke balken hebben de neiging om snel aan de elas-ticiteitsgrens te komen. Voorbij deze limiet is het buigen van de balken niet omkeerbaar, zodat de hoek α zal zijn veranderd na herhaaldelijk koppelen van de connector 1 aan de 25 header 14. Hetzelfde geldt voor de zijmassapen 16, die ook licht kan vervormen gedurende zijn levensduur.

De door de onderhavige uitvinding genomen benadering leidt niet tot dergelijke nadelen. Vanwege het feit dat de flexibele binnenbalk 20 ook een rol speelt bij de opbouw 30 van de contactdruk, kunnen de flexibele binnen- en buitenbalken 20,18 een lagere dikte hebben en/of kan de lengte 1 worden verlaagd. De eerste maatregel dient ertoe de hoeveelheid plastische vervorming te verminderen en maakt het zodoende mogelijk om de gespecificeerde contactdruk te ga-35 randeren nadat de connector 1 een aantal malen aan een header 14 is gekoppeld. De laatste maatregel verlaagt de in- 9 ductantie, hetgeen effectievere afscherming bij hogere frequenties mogelijk maakt.

De hoek β van de flexibele binnenbalk 20 ten opzichte van de zijkant 12 is bij voorkeur groter dan de 5 hoek α van de flexibele buitenbalk 18 ten opzichte van de zijkant 12. Op deze wijze staat de flexibele binnenbalk 20 in contact met de bijbehorende flexibele buitenbalk 18 wanneer de laatste in de opvangruimte voor een zijmassapen 16 uitsteekt. Om die reden wordt de flexibele binnenbalk gebo-10 gen vanaf het moment dat de flexibele buitenbalk 18 wordt gebogen door het contact met een zijmassapen 16. Dit levert de grootste contactdruk, naast het zeker stellen dat de twee geleidende afschermingen 11,19 altijd in elektrisch contact staan.

15 Zoals in Fig. 4 is te zien, vormt iedere flexibele binnenbalk 20 een integraal onderdeel van de geleidende bovenafscherming 11 op dezelfde wijze dat iedere flexibele buitenbalk 18 een integraal onderdeel van de geleidende onderaf scherming 19 vormt, en niet een apart onderdeel. Er 20 zijn zodoende geen extra kleine onderdelen, hetgeen vervaardiging veel makkelijker maakt. Er is geen extra bewerking nodig en er is geen solderen, lassen of klinken van een zo klein onderdeel als de balk nodig. Verwerking van de geleidende afschermingen 11,19 is ook veel makkelijker dan het 25 verwerken van een minuscuul onderdeel. Daarnaast hebben alleen de toleranties in de vervaardiging en in het positioneren van de afschermingen 11,19 een invloed op de positie van de balken 18,20 langs de zijkant 12 en bijgevolg op de afstand 1 langs de zijmassapen 16 tot aan het contact-30 punt 21. Indien de balken 18,20 aparte onderdelen zouden zijn, zouden vervaardigingtoleranties voor zowel balken 18,20 als afschermingen 11,19 en toleranties bij het positioneren van ieder van deze invloed hebben op de positie van de balken 18,20, hetgeen de tolerantieketen met betrek-35 king tot de posities van de balken 18,20 ten opzichte van de ingestoken zijmassapennen 16 langer zou maken.

v Ut j ' .) 0 10

In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de afschermingen 11,19 met geïntegreerde balken 18,20 gemaakt uit een enkele gestanste en omgevormde metalen plaat. Zij, of alleen de balken 18,20, kunnen ook 5 zijn beplaat om de balken 18,20 de gewenste geleidende eigenschappen te geven. Zij kunnen bijvoorbeeld zijn beplaat met goud, nikkel of een legering daarvan.

Omdat de uitvinding het mogelijk maakt om een hoge contactdruk te leveren zonder te lijden onder het nadeel van 10 plastische vervorming of hoge inductantie, kan het mogelijk zijn om de beplating achterwege te laten. Dit zou het geval zijn als de hoge contactdruk op zichzelf voldoende zou zijn om de (lage) contactweerstand te leveren die voor een bepaalde toepassing van de connector is vereist.

15 Aangezien de balken 20,18 een integraal onderdeel van de geleidende afschermingen 11,19 vormen, maakt het feit dat zij in contact staan met elkaar wanneer gebogen door contact met de zijmassapen 16, beter contact tussen de twee geleidende afschermingen 11,19 mogelijk. Dit verkleint impe-20 dantiesprongen tussen de afschermingen 11,19. Een complete omhulling van het huis 4 door een symmetrische afscherming is ook veel effectiever bij hoge frequenties.

Een ander maatregel die helpt om de complete omhulling van het huis 4 zeker te stellen, is het feit dat de 25 afschermingen 11,19 boorden 13, respectievelijk 23 bezitten, die zich uitstrekken langs de zijkant 12. De flexibele balken 18,20 zijn uit deze boorden gestanst en ermee verbonden met hun nabijgelegen uiteinden 22,24. Men merke op dat in de afgebeelde uitvoeringsvorm de flexibele balken 18,20 op zo'n 30 wijze zijn georiënteerd dat hun nabijgelegen uiteinden 22,24 dichter bij de voorkant 9 van de connector 1 liggen dan hun distale uiteinden 25,26. Dit is bij zowel de flexibele binnen- als de buitenbalken 20,18 het geval. Binnen het kader van de uitvinding is het echter ook mogelijk dat ofwel de 35 binnen-, ofwel de buitenbalk 20,18, of beide, in tegengestelde richting zijn georiënteerd. Zodoende kan een binnenbalk 20 tegengesteld georiënteerd zijn of in hoofdzaak * > m 11 evenwijdig aan de bijbehorende buitenbalk 18 lopen. Het nabijgelegen uiteinde 22,24 van iedere balk 18,20 kan verbonden zijn met een boordsectie 27 die zich uitstrekt vanaf de voorkant van de connector 1 of met een sectie 28 5 die zich uitstrekt vanaf de achterkant 7 van de connector 1.

Deze vrijheid in de oriëntatie wordt meer in het bijzonder geboden in de uitvoeringsvorm die in de figuren is getoond, waarbij de binnen- en buitenbalken 20,18 een distaai gedeelte 29 bezitten dat naar de zijkant 12 toe is 10 gebogen om een bocht 30 te vormen. Met andere woorden: het distale gedeelte 29 is van de opvangruimte af gebogen. Zodoende is de locatie van het contactpunt 21 bepaald door de locatie van de bocht 30. Zodoende is de afstand 1 vanaf het punt waar de zijmassapen 16 uitsteekt vanuit de header 14 15 tot aan het contactpunt 21 tussen de zijmassapen 16 en de bijbehorende flexibele buitenbalk 18 onafhankelijk van de lengte van de buitenbalk 18. De afstand wordt alleen bepaald door de locatie van de bocht en de hoek α van de buitenbalk 18 ten opzichte van de zijkant 12. Aangezien de lengte 20 van de balk onafhankelijk van de andere twee parameters kan worden vastgelegd, heeft het hieruit voortvloeiende ontwerp minder het karakter van een compromis, hetgeen betekent dat het eindproduct beter in staat is om nauwkeurig en consistent aan de vereisten te voldoen die zijn gespecificeerd 25 voor een bepaalde toepassing.

Er wordt de voorkeur aan gegeven om gebruik te maken van het feit dat de lengte van de buiten- en binnenbalken 18,20 kan variëren binnen een zeker bereik zonder het contactpunt 21 met de zijmassapen 16 te beïnvloeden. 30 In Fig. 5, 7 en 8 is getoond dat de flexibele buitenbalk 18 zich uitstrekt langs de zijkant 12 over een grotere afstand dan de flexibele binnenbalk 20. De flexibele buitenbalk 18 bedekt de flexibele binnenbalk 20 en ernaast gelegen uitgesneden gebieden van het boord 13 waarvan de flexibele 35 binnenbalk 20 een onderdeel vormt. Zodoende worden de flexibele binnenbalk 20 en spleten langs zijn rand op grond van het stansen, omvormen en het feit dat hij naar buiten is ge- > 12 bogen over een hoek β ten opzichte van de zijkant 12, geheel bedekt door de bijbehorende flexibele buitenbalk 18.

De flexibele buitenbalk 18 bedekt een denkbeeldig gebied, geprojecteerd in een richting loodrecht op de zij-5 kant 12, zoals in Fig. 7 is getoond. Een gebied gedefinieerd door de binnenbalk 20 en alle openingen in het boord 13 van de geleidende bovenafscherming 11, veroorzaakt door het stansen, omvormen en buigen van de binnenbalk 20, is getoond in Fig. 8. Lengte en hoogte van dit laatste gebied zijn aan-10 geduid als 12 respectievelijk h2. In de hier getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het door de buitenbalk 18 bedekte gebied een grotere lengte li en hoogte hi dan de lengte 12 en hoogte h2 van de flexibele binnenbalk 20.

15 Het voordeel van deze opstelling is dat zeker wordt gesteld dat een complete afscherming van de connector 1 wordt verschaft. De afscherming omgeeft compleet het huis 4, en laat geen spleten over. Daarnaast is het moeilij-ker voor stof of kleine vreemde voorwerpen om de connector 1 20 binnen te dringen door de zijkanten 12 in deze configuratie.

Zoals in Fig. 9 is getoond, is de beschreven uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding stapelbaar. Sluitclips 31 houden de connectors 1 ten opzichte van elkaar op een lijn en houden hen in positie. Bij 25 voorkeur staat de geleidende bovenafscherming 11 van een connector 1 in contact met de geleidende onderafscherming 19 van een connector 1 die er bovenop is gestapeld. Op deze wijze wordt een complete afscherming van het gehele samenstel bereikt. Omdat de connectors 1 zowel een geleidende 30 onder- als bovenafscherming 19,11 omvatten, bevindt zich aan iedere zijde van de stapel een afscherming, zodat de aansluitingen 8 van alle connectors 1 worden omgeven door de afscherming.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding 35 niet is beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, waarvan op een aantal wijzen kan worden afgeweken binnen het kader van de bijgevoegde conclusies. Het is bijvoorbeeld Λ 13 niet een noodzakelijk aspect van de uitvinding dat er slechts één flexibele binnen- en buitenbalk 18,20 voor iedere zijkant van de connector aanwezig is, noch dat iedere flexibele buitenbalk een bijbehorende flexibele binnenbalk 5 heeft indien verscheidene flexibele buitenbalken zijn aangebracht voor iedere zijmassapen.

*020? i*

Claims (8)

1. Connector die geschikt is voor het koppelen aan een header (14) met één of meer zijmassapennen (16), omvattende een eerste isolerend connectorlichaamsdeel (4) met één of meer opvangruimten voor een zijmassapen (16), een ge- 5 leidende afscherming (11,19), die in hoofdzaak een eerste buitenvlak van het connectorlichaamsdeel (4) bedekt, en één of meer flexibele buitenbalken (18), in elektrische contact met de afscherming (11,19), en ieder uitstekend in een opvangruimte, met het kenmerk dat de connector één of meer 10 flexibele binnenbalken (20) omvat, ieder zodanig gepositioneerd ten opzichte van een flexibele buitenbalk (18) dat hij in contact staat met de flexibele buitenbalk (18) wanneer deze uit de opvangruimte is gedreven.

2. Connector volgens conclusie 1, waarbij de 15 connector een tweede geleidende afscherming (11,19) omvat, gelokaliseerd aan een buitenvlak van de connector tegenovergesteld aan het eerste buitenvlak en in elektrisch contact met de eerste geleidende afscherming (11,19).

3. Connector volgens conclusie 1, waarbij ten 20 minste één flexibele binnenbalk (20) in elektrisch contact staat met de tweede geleidende afscherming (11,19).

4. Connector volgens één der voorgaande conclusies, waarbij iedere balk (18,20) een integraal onderdeel vormt van een geleidende afscherming (11,19).

5. Connector volgens één der voorgaande conclu sies, waarbij de flexibele binnenbalk (20) in contact staat met de flexibele buitenbalk (18) wanneer de flexibele buitenbalk (18) in de opvangruimte uitsteekt.

6. Connector volgens één der voorgaande conclu-30 sies, waarbij de flexibele binnenbalk (20) deel uitmaakt van een boord (13) van een geleidende afscherming (11) en de flexibele buitenbalk (18) de flexibele binnenbalk (20) en ernaast gelegen uitgesneden gebieden van het boord (13) bedekt . i m

7. Connector volgens één der voorgaande conclusies, waarbij ten minste de flexibele buitenbalk (18) een distaai gedeelte (29) heeft dat van de opvangruimte af is gebogen.

8. Connectorsamenstel, omvattende een aantal connectors (1) volgens één der conclusies 1-7. r. '* i • |