NL1020080C2 - Bodembewerkingsinrichting en verticuteeras. - Google Patents

Description

Bodembewerkingsinrichting en verticuteeras.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bodembewerkingsinrichting omvattende een al of niet aangedreven gestel dat in hoofdzaak evenwijdig aan een te bewerken bodemlaag verplaatsbaar is en waarin een verticuteeras roteerbaar is 5 opgenomen, van welke verticuteeras een aantal verticuteerorganen radiaal uitgaan om tijdens bedrijf in de bodemlaag te treden.

Een dergelijke inrichting wordt gewoonlijk toegepast voor het verticuteren van een met gras bedekt bodemdeel. Daarbij wordt de inrichting over de grasmat of gazon verplaats, gewoonlijk gereden, en gelijktijdig de verticuteeras aangedreven opdat de daarvan 10 uitgaande verticuteerorganen in de bodem treden. De verticuteerorganen prikken of snijden aldus oppervlakkige gangen in de met gras bedekte bodem om deze zo te beluchten wat de groei en kwaliteit van de grasmat, het gazon of dergelijk ten goede komt.

De verticuteeras van een bestaande inrichting van de in de aanhef genoemde soort 15 omvat een starre as die gelagerd tussen wielen van het gestel is opgenomen en al of niet zelfstandig, dat wil zeggen los van de wielen, wordt aangedreven. Van deze as gaat een groot aantal verticuteermessen radiaal uit die zowel over de lengte als de omtrek van de as gelijkmatig zijn gedistribueerd. De lengte van de verticuteermessen reikt daarbij voorbij de buitenomtrek van de wielen, waarmee het gestel op de bodem afsteunt, zodat 20 de messen bij een omwenteling van de as op een groot aantal plaatsen in de ondergelegen bodem treden.

Bij een volledig vlakke bodem kan aldus een uitstekend resultaat worden geboekt waarbij de bodem gelijkmatig van gangen wordt voorzien om lucht aan het wortelstelsel van het gewas toe te laten. In de praktijk blijkt een volledig vlakke bodem echter eerder 25 uitzondering dan regel. Wanneer het terrein in meer of mindere mate geaccidenteerd is en met name indien daarin lichte kuilen en bulten voorkomen met dimensies van de orde van grootte van de lengte van de verticuteeras zal de verticuteeras op de hoogste delen stuiten en zullen de verticuteerorganen de lager gelegen delen niet of in minder 1020080 -2- mate bereiken. Het verticuteerresultaat zal daardoor in deze lagere delen minder en zelfs onvoldoende zijn.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd in een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te voorzien die ook bij een onregelmatig terrein een 5 bevredigende verticuteerwerking biedt.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de verticuteeras een aantal afzonderlijke asdelen omvat die ieder om een eigen rotatieas roteerbaar zijn en in staat en ingericht zijn daarbij onderling een hoek te maken. Aldus wordt niet uitgegaan van een starre 10 verticuteeras maar van een gelede as van een aantal beweeglijk ten opzichte van elkaar gemonteerde delen. Deze delen zijn aldus in staat het verloop van de bodem te volgen, zodat ook bij een niet volledig vlakke bodem niettemin over de volledige lengte van de verticuteeras een bevredigende intreding van de verticuteerorganen wordt bereikt. De uitvinding berust daarbij op het inzicht dat aldus de kritische dimensie van 15 oneffenheden in het terrein tot slechts de lengte van een asdeel wordt beperkt.

hi een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de verticuteeras een gelede as omvat van een aantal asdelen die onderling beweeglijk zijn gekoppeld. Dankzij een geleding en onderlinge koppeling van de asdelen zijn deze in staat de rotatie van de verticuteeras op elkaar over brengen, daarbij niettemin de 20 vrijheid behoudend onderling een hoek te maken om zo de bodem te kunnen volgen. De verticuteeras behoeft daardoor op slechts één plaats te worden aangedreven. In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding daarbij als kenmerk dat de asdelen onderling scharnierend zijn verbonden en meer in het bijzonder dat de asdelen door kruiskoppelingen onderling zijn verbonden.

25 Om ondanks de bewegingsvrijheid van de afzonderlijke asdelen niettemin een gelijke en gecontroleerde inwerkingsdiepte in de bodem te bevorderen heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de -3- asdelen aan weerszijden door tussenkomst van een steunorgaan op de bodemlaag afsteunen. De afsteunorganen bieden daarbij een referentie ten opzichte van de bodemlaag zodat door een juiste dimensionering c.q. afstelling daarvan de verticuteerorganen op de afzonderlijke asdelen tot nagenoeg eenzelfde diepte in de 5 bodem zullen worden gedreven. In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding daarbij als kenmerk dat het steunorgaan een wiel, glijschoen of -slof omvat, om aldus de voortbeweging van de inrichting over het terrein niet althans zo min mogelijk te belemmeren.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als 10 kenmerk dat een aandrijfas via een koppeling aangrijpt op de verticuteeras en dat de koppeling nabij een uiteinde van de verticuteeras is geplaatst. Aldus wordt de verticuteeras geforceerd, dat wil zeggen onafhankelijk van de wielen van de inrichting, aangedreven. Dit maakt het mogelijk om het toerental van de verticuteeras, los van de voorbewegingssnelheid van de inrichting, nauwkeurig af te stemmen op de 15 bodemgesteldheid. Door plaatsing van de koppeling aan een uiteinde van de verticuteeras bevindt deze zich hoofdzakelijk buiten het gezichtsveld van een bestuurder van een tractor of andere trekvoertuig, zodat deze volledig zicht houdt op het verticuteerproces.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een verticuteeras zoals toegepast in de 20 hiervoor beschreven inrichting volgens de uitvinding en zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 in perspectief een uitvoeringsvoorbeeld van een bodembewerkingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 25 Figuur 2 in dwarsdoorsnede de verticuteeras zoals toegepast in de inrichting van figuur 1; en

Figuur 3 een detailweergave van de onderlinge koppeling van de asdelen van de verticuteeras van figuur 2.

1020080 -4-

De figuren zijn daarbij overigens schematisch en niet steeds op eenzelfde schaal getekend. Met name kunnen sommige dimensies terwille van de duidelijkheid in meer of minder mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

5 In figuur 1 is een uitvoeringsvoorbeeld van een bodembewerkingsinrichting volgens de uitvinding weergegeven. Het gaat hierbij om een getrokken uitvoering. Het zij echter opgemerkt dat de inrichting ook zelf-rijdend kan worden uitgevoerd en daarbij plaats kan bieden aan een bestuurder. De inrichting omvat een stalen gestel 1 waarin een verticuteeras 2 roterend is opgenomen. De verticuteeras 2 is daarbij door tussenkomst 10 van lagers in het gestel opgehangen om de rotatieweerstand en slijtage te beperken. Het gestel steunt aan weerszijden door middel van luchtbanden 3 of een ondergrond af om de bodem te ontzien. Aan een voorzijde omvat het gestel een trekinrichting 4 die aan een standaard hefinrichting van een tractor kan worden gekoppeld. Een aftakas van de tractor wordt daarbij via een daartoe voorzien koppeling 5 aan een uiteinde van de 15 verticuteeras 2 gekoppeld en drijft aldus de verticuteeras aan. Door middel van een toerentalregeling op de aftakas kan het toerental van de verticuteeras 2 aldus naar wens worden ingesteld. Desgewenst kan daarbij tussen de koppeling 5 en de verticuteeras 2 nog een overbrenging worden aangebracht om aldus aan de verticuteeras een van de aftakas afwijkend toerental op te leggen. Dankzij de plaatsing van de koppeling 5 aan 20 een uiteinde van de inrichting hindert deze het zicht van een bestuurder van de tractor op het verticuteerproces althans niet wezenlijk.

De verticuteeras is over nagenoeg zijn gehele lengte gelijkmatig voorzien van verticuteerorganen 20 die radiaal daarvan uitgaan en tevens over een omtrek van de as gelijkmatig zijn gedistribueerd. Deze verticuteermessen 20 zijn bestemd om in een te 25 bewerken bodem te treden om aldus daarin gangen te forceren waardoor lucht beter toegang krijgt tot het wortelstelsel van een op de bodem groeiend gewas, met name gras. Aldus kan de kwaliteit van bijvoorbeeld een grasmat of gazon aanmerkelijk worden verbeterd. Bij een omwenteling van de verticuteeras worden aldus een aantal verticuteeras achter elkaar en naast elkaar in de bodem gedreven. De messen 20 reiken 1C 200 fit: -5- daartoe verder dan een buitenomtrek van de wielen 3 waarmee de inrichting op de bodem afsteunt. De mate van overstek bepaalt de indringdiepte in de bodem en kan door middel van een daartoe voorziene diepteregeling 6 naar wens worden ingesteld.

De in de inrichting toegepaste verticuteeras is in figuur 2 in dwarsdoorsnede zelfstandig 5 weergegeven en omvat volgens de uitvinding een aantal afzonderlijke asdelen 21,22,23 die onderling beweeglijk zijn verbonden en aldus in staat zijn ieder om een eigen rotatieas te roteren. Door deze beweeglijkheid is de verticuteeras in staat om eventuele oneffenheden in een terrein te volgen, zodat een adequate penetratie van de verticuteerorganen over de gehele lengte van de verticuteeras 2 gewaarborgd is. De 10 verticuteeras omvat in dit voorbeeld een gelede as van onderling gekoppelde asdelen 21,22,23 die door middel van een kruiskoppeling 25 onderling zijn verbonden. Deze koppeling is in figuur 3 in meer detail weergegeven en laat een onderlinge schamiering van de asdelen 21,22,23 toe terwijl een rotatie op elkaar wordt overgebracht.

Om daarbij een gelijke indringdiepte te bevorderen steunen de afzonderlijke asdelen 15 steeds aan weerszijden door tussenkomst van een steunorgaan op de bodem af. In dit voorbeeld vormen beide wielen 3 aan de uiteinden van de inrichting een dergelijk steunorgaan, terwijl daartussen een tweetal glijschoenen of -sloffen 35 is opgenomen om de asdelen 21,22,23 te ondersteunen. De steunorganen 3,35 bieden aldus een vaste afstand tussen de asdelen en de te bewerken bodem opdat de verticuteerorganen 20 over 20 althans in hoofdzaak gelijke diepte in de bodem zullen treden. Aldus kan een bijzonder goed verticuteerresultaat worden geboekt, zowel op een volledig vlakke ondergrond als op geaccidenteerde terreinen.

Hoewel de uitvinding aan de hand van louter een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt.

25 Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk zonder buiten het kader van de uitvinding te behoeven treden. Zo kan in plaats van een gelede as ook een verticuteeras worden toegepast van op zichzelf losse asdelen die individueel zijn opgehangen en aangedreven. Ook kan in 1020080 -6- plaats van een kruiskoppeling tussen de asdelen een andersoortige koppeling worden toegepast die de rotatie overbrengt met behoud van onderlinge beweeglijkheid. In het gegeven voorbeeld is uitgegaan van een getrokken inrichting doch in plaats daarvan kan de inrichting ook geduwd of zelf-rijdend worden uitgevoerd. Afhankelijk van de 5 gewenste conformiteit van de verticuteeras aan het terrein kunnen meer of minder asdelen in de verticuteeras worden toegepast. De totale lengte van de verticuteeras kan daarbij niettemin steeds worden afgestemd op de omvang van het te bewerken terrein.

10 200 8 0

Claims (8)

1. Bodembewerkingsinrichting omvattende een al of niet aangedreven gestel dat in hoofdzaak evenwijdig aan een te bewerken bodemlaag verplaatsbaar is en waarin een verticuteeras roteerbaar is opgenomen, van welke verticuteeras een aantal 5 verticuteerorganen radiaal uitgaan om tijdens bedrijf in de bodemlaag te treden met het kenmerk dat de verticuteeras een aantal afzonderlijke asdelen omvat die ieder om een eigen rotatieas roteerbaar zijn en in staat en ingericht zijn daarbij onderling een hoek te maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de verticuteeras een gelede 10 as omvat van een aantal asdelen die onderling beweeglijk zijn gekoppeld.

3. Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de asdelen onderling scharnierend zijn verbonden.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat de asdelen door kruiskoppelingen onderling zijn verbonden.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de asdelen aan weerszijden door tussenkomst van een steunorgaan op de bodemlaag afsteunen.

6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat het steunorgaan een wiel of een glijschoen omvat.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat een aandrijfas via een koppeling aangrijpt op de verticuteeras en dat de koppeling nabij een uiteinde van de verticuteeras is geplaatst. 1020080 -8-

8. Verticuteeras zoals toegepast in de inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies. 1020080