NL1019671C2 - Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen. - Google Patents

Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen. Download PDF

Info

Publication number
NL1019671C2
NL1019671C2 NL1019671A NL1019671A NL1019671C2 NL 1019671 C2 NL1019671 C2 NL 1019671C2 NL 1019671 A NL1019671 A NL 1019671A NL 1019671 A NL1019671 A NL 1019671A NL 1019671 C2 NL1019671 C2 NL 1019671C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
order
goods
customer
command
computer
Prior art date
Application number
NL1019671A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Boudewijn Van Der Ark
Stijn Wortelboer
Original Assignee
Eliverit B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Eliverit B V filed Critical Eliverit B V
Priority to NL1019671A priority Critical patent/NL1019671C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1019671C2 publication Critical patent/NL1019671C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06QINFORMATION AND COMMUNICATION TECHNOLOGY [ICT] SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES; SYSTEMS OR METHODS SPECIALLY ADAPTED FOR ADMINISTRATIVE, COMMERCIAL, FINANCIAL, MANAGERIAL OR SUPERVISORY PURPOSES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • G06Q30/00Commerce
    • G06Q30/06Buying, selling or leasing transactions

Description

Titel: Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bestellen en afleveren van fysieke zaken. De uitvinding heeft tevens betrekking op deelwerkwijzen waaruit deze werkwijze is opgebouwd en op een computersysteem voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
5 Het is bekend om op het internet anonieme surfdiensten aan te bieden. Deze maken het mogelijk om gegevens uit te wisselen tussen een klantcomputer en een targetcomputer (die webpagina's levert) zonder dat de targetcomputer de identiteit (het URL) van de klantcomputer kan vaststellen.
10 Deze anonieme surfdiensten maken gebruik van een internet portaaldienst. Een internet portaaldienst fungeert als tussenstation bij de uitwisseling van gegevens tussen de klantcomputer en targetcomputer. Commando's van de klantcomputer aan de targetcomputer worden naar het tussenstation gestuurd en in plaats van deze commando's stuurt het 15 tussenstation gewijzigde commando's naar de targetcomputer, zonder gegevens waarmee de targetcomputer de klantcomputer kan identificeren.
Het gevolg is dat de targetcomputer reacties (webpagina's) naar het tussenstation terugstuurt. Van daar stuurt het tussenstation de reacties door naar de klantcomputer, na adressen in hyperlinks e.d. die de 20 klantcomputer rechtstreeks commando's naar de target computer kunnen laten sturen vervangen te hebben door adressen die naar het tussenstation verwijzen.
Zodoende kan de gebruiker van de klantcomputer internetsites bezoeken waarvan hij of zij niet wil dat derden weten dat hij of zij deze sites 25 bezoekt. Uiteraard moeten dergelijke gebruikers, als ze anoniem willen blijven ervoor waken geen persoonlijke gegevens in te vullen op de ontvangen webpagina's.
10196/1 2
De mogelijkheid om op een gemakkelijke manier goederen te bestellen is een aantrekkelijk aspect van het Internet. Met een klantcomputer op willekeurig welke locatie ter wereld kan een bestelling geplaatst worden bij een leveranciercomputer op een willekeurige andere 5 locatie, op elke tijd die de klant uitkomt. Hierbij moet de klant op een elektronisch bestelformulier direct of indirect persoonlijke gegevens zoals een leveradres invoeren om fysieke levering van de goederen mogelijk te maken.
De aflevering van de bestelde zaken is echter minder gemakkelijk. 10 De zaken moeten fysiek op een bepaalde locatie en tijd afgeleverd worden. Hiervoor huurt de leverancier gewoonlijk de diensten van een bezorgingbedrijf. Dit bedrijf kan inspelen op de leveringsbehoeften van de leverancier. Dergelijke behoeftes van de klant blijken meestal echter pas bij aflevering. Op deze behoeftes van de klant, bijvoorbeeld wat betreft de tijd 15 en locatie van levering, wordt daarom nauwelijks ingespeeld. Dit leidt tot ongemak en nodeloze kosten.
Het is onder meer een doel van de uitvinding om informatie die tijdens elektronische besteltransacties uitgewisseld wordt zodanig te 20 routeren dat het mogelijk wordt om automatische levering op een door de klant gekozen manier mogelijk te maken.
Volgens de uitvinding worden de technieken van portaaldiensten uitgebreid om leveringen aan klanten op een door de klant gekozen manier mogelijk te maken. De klant geeft aan de portaaldienst te kennen of hij of zij 25 goederen bestelt en wat voor goederen hij of zij bestelt (het begrip "goederen" wordt hier zowel in de zin van meervoud als enkelvoud gebruikt, ook een enkel voorwerp valt onder goederen). De portaaldienst stuurt via het internet een bestelcommando door voor het leveren van de goederen, waarbij de portaaldienst de plaats van de klant inneemt. Als leveradres 30 voegt de portaaldienst een adres van een afleverdienst die door de klant is ,f,, ? j | 3 aangewezen. De portaaldienst registreert het versturen van het bestelcommando naar de leverancier in een eigen database in associatie met een identificatie van de klant. Na levering van de bestelde goederen op het leveradres worden de geleverde goederen op basis van deze database met 5 het verzonden bestelcommando in relatie gebracht. Op basis van deze relatie wordt informatie opgehaald die bepaalt hoe (bijvoorbeeld wanneer en waar) de goederen aan de klant moeten worden afgeleverd.
In een uitvoeringsvorm identificeert de portaaldienst webpagina's van de leveranciercomputer of informatie uit deze pagina's die betrekking 10 heeft op de invoer van leveradresgegevens voor een bestelling. Wanneer de portaaldienst van de klantcomputer instructie ontvangt om goederen te bestellen vult de portaaldienst de adresgegevens in op een manier die afhangt van een pagina waarvan is vastgesteld dat deze betrekking heeft op invoeren van adresgegevens. De identificatie van pagina's voor dit doel kan 15 bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de pagina's te parsen op velden die dienen voor de invoer van leveradresgegevens, of door gebruik te maken van een database met records over dergelijke webpagina's, waarin de records aangeven dat de betrokken pagina dient voor de invoer van adresgegevens en zonodig de velden identificeert die op de pagina voor dergelijke gegevens 20 bedoeld zijn. Een dergelijke database kan bijvoorbeeld gevuld worden met informatie die uit de parsing verkregen is, of met de hand, na menselijke interpretatie van de webpagina of zelfs door plaatsing van een proefbestelling via de betrokken webpagina.
In een uitvoeringsvorm maakt de portaaldienst ook zijn reactie op 25 pagina's op andere punten dan het invullen van leveradresgegevens, afhankelijk van de inhoud van de pagina. Zo kan de portaaldienst bijvoorbeeld gegevens voor een inlog handeling op de betrokken pagina zelf naar de leveranciercomputer terugsturen zonder de pagina eerst door te sturen naar de klantcomputer. In een ander voorbeeld stuurt het portaal de 30 webpagina wel door naar de klantcomputer, maar wordt informatie over de Iü \ / 1 4 betrokken webpagina gebruikt als sturing bij het wijzigen van bestelcommando's van de klantcomputer om het leveradres te vervangen voordat de commando's doorgestuurd worden naar de leveranciercomputer.
5 Deze en andere doelstellingen en voordelige aspecten van de werkwijze en het systeem volgens de uitvinding zullen nader worden beschreven aan de hand van de navolgende figuren.
Figuur 1 toont een systeem met een internet portaal; 10 Figuur 2 toont een flow-chart voor de werking van een portaal systeem.
Figuur 1 toont een internetsysteem met een portaalsysteem 12.
Het systeem bevat een klantcomputer 10, een portaalsysteem 12, een leveranciersysteem 14, een afleverstation 16 en een klantstation 18. Het 15 portaalsysteem 12 bevat een portaalcomputer 120 die via het internet 11 zend- en ontvangverbindingen heeft met de klantcomputer en het leveranciersysteem 14. Verder bevat het portaalsysteem 12 een format database 122, een bestelling database 124 en een klantendatabase 126, allen gekoppeld aan de portaalcomputer 120. Het leveranciersysteem 14 20 bevat een ontvangstcomponent 140, gekoppeld aan het portaalsysteem 12 via het internet 11, en een levercomponent 142 gekoppeld aan de ontvangstcomponent 140. De levercomponent 142 zorgt voor leveringen van fysieke goederen aan het afleverstation 16 en het afleverstation 16 zorgt voor levering van de goederen aan het klantstation 18. Het afleverstation 16 25 heeft toegang tot de bestellingdatabase 124 en de klantendatabase 126.
De klantendatabase 126 bevat per klant van de portaaldienst velden voor gegevens zoals bijvoorbeeld het leveradres waarop leveringen aan de klant moeten worden afgeleverd, een klantidentificatie, een password van de klant, gegevens om kosten met de klant te kunnen 30 verrekenen enz. De bestellingdatabase 124 bevat per bestelling bijvoorbeeld 1 (Μ Γ* 6 7 i 5 velden voor gegevens zoals een identificatie van de klant die besteld heeft, een pagina-identificatie van een webpagina van een leverancier waarop de bestelling gedaan is, een bestelnummer enz. De format database 122 bevat per relevante webpagina bijvoorbeeld velden voor gegevens voor het 5 lokaliseren van plaatsen waar gegevens ingevuld moet worden door het portaalsysteem 12, identificatie van de gegevens die moeten worden ingevuld enz.
In bedrijf is het portaalsysteem beschikbaar voor een aantal geregistreerde gebruikers waarvoor het portaalsysteem adresgegevens 10 beschikbaar heeft. Elke van de gebruikers kan vanuit een klantcomputer 10 een bestelsessie starten met het portaalsysteem 12, bijvoorbeeld door via het internet 11 een web pagina van het portaalsysteem op te roepen en daarop een klantidentificatie zoals een usernaam en password in te vullen en deze gegevens met klantcomputer 10 naar het portaalsysteem 12 te sturen. Het 15 portaalsysteem 12 vergelijkt deze gegevens met gegevens in de klantendatabase 126, waarna de bestelsessie start als de gegevens kloppen.
In de bestelsessie plaatst de gebruiker vervolgens vanuit de klantcomputer 10 (bijvoorbeeld een PC) bestellingen bij het leveranciersysteem 14 via het internet 11 en het portaalsysteem 12. Daarbij 20 worden berichten tussen de klantcomputer 10 en het leveranciersysteem 14 uitgewisseld die door het portaalsysteem 12 onderschept, geïnterpreteerd en bewerkt worden.
Het portaalsysteem 12 zorgt ervoor dat in de uiteindelijke bestellingsopdracht als leveradres het adres van het afleverstation 16 wordt 25 opgegeven. Zodoende zal het leveranciersysteem 14 de fysieke goederen (verder te noemen "leveringen", over het algemeen in de vorm van verpakte voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten vergezeld van een afleverbon) aan het afleverstation 16 laten afleveren. Het afleverstation 16 is een transportknooppunt waar leveringen van verschillende leveranciers 30 en voor verschillende klanten ontvangen worden. Het afleverstation 16 101967) ' 6 bevat een toegang tot de bestellingdatabase 124 om te bepalen welke levering voor welke klant bedoeld is. Afhankelijk van de informatie uit de bestellingdatabase 124 en de klantendatabase 126 wordt bepaald aan welk klantstation 18 de levering wordt afgeleverd. Het klantstation 18 kan 5 daarbij de woning van de gebruiker zijn, maar het kan ook bijvoorbeeld een vak in depot zijn in de buurt van die woning, tot welk depot de gebruiker toegang heeft.
Figuur 2 toont een flow-chart voor de werking van het portaalsysteem 12 bij een bestelsessie. Bij de uitleg van de flowchart zal 10 ervan worden uitgegaan dat de klantcomputer 10 een eigen URL
(elektronisch adres) heeft waarvoor boodschappen door het internet 11 aan de klantcomputer 10 worden afgeleverd, en/of dat klantcomputer 10 een identifier meestuurt met boodschappen aan het portaalsysteem 12. Verder zal worden aangemomen dat het portaalsysteem tenminste tijdelijk aan de 15 klantcomputer een session indentificatie heeft toegekend, waarmee boodschappen aan de klantcomputer 10 aan het portaalsysteem 12 worden afgeleverd. In een eerste stap 20 ontvangt het portaalsysteem 12 een boodschap van het internet 11. Voor de uitleg zal ervan worden uitgegaan dat de boodschap ofwel voor de session identificatie van de klantcomputer 20 10 bestemd is ofwel van de klantcomputer 10 afkomstig is. In de praktijk zal het portaalsysteem 12 voor een veeltal klantcomputers 10 boodschappen ontvangen en versturen, waarbij voor elke klantcomputer 10 een flowchart zoals in figuur 2 uitgevoerd zal worden.
In een tweede stap 21 bepaalt het portaalsysteem 12 of de 25 boodschap voor de klantcomputer 10 bestemd is of dat de boodschap van de klantcomputer 10 afkomstig is. Deze bepaling vindt plaats aan de hand van bijvoorbeeld de URL die de boodschap heeft verstuurd. Ook andersoortige gangbare internettechnieken kunnen hiervoor worden gebruikt. Afhankelijk van de uitkomst hiervan voert het portaalsysteem 12 een eerste tak 22, 23, 30 23a, 24 of een tweede tak 25, 26, 27 van de flow-chart uit.
1 Π Ü3 71 7
In de tweede tak, dat wil zeggen voor boodschappen bestemd voor een klantcomputer 10 (en dus afkomstig van een leveranciersysteem 14), inspecteert portaalsysteem 12 de binnenkomende boodschap (inspectie stap 25). Als deze boodschap een webpagina is en geen invulvelden voor 5 levergegevens bevat, of andere inputs voor acties door de ontvanger bevat, voert portaalsysteem een doorzendstap 27 uit. In doorzendstap 27 vervangt portaalsysteem 12 alle hyperlinkadressen (en andere adressen voor het terugsturen van boodschappen) in de webpagina door adressen die naar portaalsysteem 12 verwijzen en zendt de gewijzigde webpagina door.
10 Daarnaast slaat portaalsysteem 12 zonodig correspondenties tussen de vervangen adressen en hun vervangers op. Na de doorzendstap 27 herhaalt het portaalsysteem 12 de flowchart vanaf de eerste stap 20.
De inspectie in de inspectiestap 25 gebeurt bij voorkeur door een identiteit van de webpagina te vergelijken met informatie over de pagina 15 die in de format database 122 opgeslagen is. De format database 122 bevat informatie of de betreffende pagina invulvelden voor levergegevens bevat, of dat de betreffende pagina anderszins door de portaaldienst bewerkt moet worden. In het geval van een pagina die niet in de format database 122 te vinden is wordt de pagina bijvoorbeeld aan een operator voorgelegd om 20 velden voor levergegevens aan te geven, of wordt de pagina automatisch onderzocht op invoervelden met keywords die op levergegevens duiden.
Tabel I toont een voorbeeld van het soort records in de format database 122 aan de hand waarvan webpagina's kunnen worden geïdentificeerd en bewerkt.
25
Tabel I
record naam veld 1 veld 2 veld 3 veld 4 veld 5 veld 6 pagina p ID naam URL actie veld v ID p ID label actie lult '·-·· * * 8 link 1 ID p ID label actie
De getoonde tabel I illustreert 3 record types. Het eerste type record dient voor het identificeren van pagina's. Een tabel met dergelijke records is toegankelijk aan de hand van een naam van de pagina en 5 eventueel URL waarvan een pagina afkomstig is. Met het "actie" veld van een gevonden record wordt aangeven of de betrokken pagina al dan niet gewijzigd moet worden, of dat anderszins een actie nodig is zoals bijvoorbeeld het terugsturen van een antwoord door het portaalsysteem 12 aan het leveranciersysteem 14.
10 Het tweede type record dient om voor pagina’s die gewijzigd moeten worden aan te geven welke invulvelden weggelaten moeten worden of door het portaalsysteem 12 moeten worden ingevuld en hoe. Een tabel met records van het tweede type is toegankelijk met een p ID (pagina ID) die uit het eerste record type bepaald is en een label, zoals een veldnaam, 15 positie-informatie, identificatie van een tag en van een parameter in die tag uit de pagina of andere informatie die een veld identificeert. Deze informatie stelt het portaalsysteem 12 in staat het betrokken veld in de pagina te lokaliseren. Ook kan uit de gevonden record van het tweede type een "actie" veld uitgelezen worden dat aangeeft wat er met het betrokken veld moet 20 worden gedaan. Het derde record type heeft een zelfde soort functie voor hyperlinks die in de pagina zijn opgenomen.
Bij gebruik selecteert portaalcomputer 120 records die in deze tabellen zijn opgeslagen aan de hand van site identificaties, URL's, veldnamen etc., leest een actiecode uit de gevonden records en voert 25 programmasegmenten uit die de portaalcomputer 120 op basis van de actiecode selecteert. Deze programmasegmenten vullen bijvoorbeeld 1 f: ? ^71 9 informatie in uit gespecificeerde velden uit de klantendatabase 126 of uit standaard informatie.
In principe kan de inhoud van de records bijvoorbeeld eenmalig door een menselijke operator ingevuld worden na inspectie van de 5 betrokken pagina. Eventueel kan daarbij zonodig de betekenis van verschillende velden in de pagina achterhaald worden door proefbestellingen te plaatsen met de betrokken pagina, of door een eerste keer dat een gebruiker iets bestelt de betrokken informatie door een menselijke operator te laten invoeren.
10 In het geval dat de inspectiestap 25 een pagina met invoervelden levergegevens detecteert, voert het portaalsysteem een modificatiestap 26 uit, waarin de invoervelden uit de pagina verwijderd worden alvorens de doorzendstap uit te voeren, dan wel dat informatie aan de pagina wordt toegevoegd om aan te geven dat deze velden niet hoeven te worden ingevuld. 15 De modificatiestap 26 is in dit geval optioneel: hij dient slechts om de gebruiker van klantcomputer 10 overbodige moeite te besparen.
In een uitvoeringsvorm stuurt portaalsysteem 12 zelfs sommige pagina's die uitsluitend op het invullen van levergegevens betrekking hebben in het geheel niet door in doorzendstap 27, maar stuurt 20 portaalsysteem 12 in plaats daarvan een ingevulde pagina terug aan leveranciersysteem 14. Dit is bijvoorbeeld het geval als het pagina's betreft die moeten worden ingevuld nadat de beslissing om te bestellen tot uitdrukking is gebracht. In dit geval stelt het portaalsysteem 12 aan de hand van opgeslagen levergegevens zelf een reactie op de betrokken pagina 25 samen. In een andere uitvoeringsvorm houdt portaalsysteem 12 de zelf samengestelde reactie met levergegevens vast tot klantcomputer 10 een beslissing tot bestelling kenbaar maakt, bijvoorbeeld in reactie op een andere pagina, alvorens de zelf samengestelde reactie te versturen naar leveranciersysteem 14.
lOloQjf * 10
Verder kan het portaalsysteem 12 bijvoorbeeld een inlog pagina van het leveranciersysteem 14 invullen en terugsturen naar het leveranciersysteem 14 zonder de betrokken pagina door te sturen naar de klantcomputer 10. Daarbij kunnen bijvoorbeeld klantspecifieke 5 inloggegevens worden ingevuld, maar ook kan gebruik gemaakt worden van inloggegevens op naam van een bedrijf dat het afleverstation 16 ten behoeve van de betrokken klant exploiteert.
In de eerste tak 22, 23, 23a, 24, dat wil zeggen in het geval van boodschappen afkomstig van de klantcomputer 10, ontvangt het 10 portaalsysteem een boodschap die de klantcomputer 10 verstuurt.
In een vergelijkingstap 22 stelt het portaalsysteem 12 vast of de boodschap levergegevens bevat, of zou moeten bevatten, bijvoorbeeld door het adres waarnaar de boodschap gestuurd werd te vergelijken met de adressen die in de doorzendstap 27 in pagina's geplaatst zijn, daaruit te 15 bepalen welke pagina de boodschap betreft en van deze pagina en het betrokken adres in de format database 122 na te gaan of de boodschap leveringsgegevens bevat of zou moeten bevatten.
Als de boodschap geen leveringsgegevens bevat of zou moeten bevatten voert het portaalsysteem 12 een doorzendstap 24 uit waarin de 20 boodschap zodanig wordt gewijzigd dat het lijkt of deze van het plaatselijk URL van het portaalsysteem 10 afkomstig is. Vervolgens herhaalt portaalsysteem 12 de flowchart vanaf de eerste stap 20.
Als de boodschap wel leveringsgegevens bevat of zou moeten bevatten voert het portaalsysteem 12 aanvulstappen 23, 23a uit. In een 25 eerste aanvulstap 23 raadpleegt het portaalsysteem 12 de format database 122 om te bepalen welk format de boodschap moet krijgen. In een tweede aanvulstap 23a vult het portaalsysteem levergegevens in die om een levering aan afleverstation 16 vragen, bijvoorbeeld door een gebouw adres van het afleverstation 16 op te geven Deze levergegevens haalt 30 portaalsysteem 10 zonodig uit de klantendatabase 126 gerelateerd aan de 1 o 1 p ε 1 11 klant die de bestelsessie uitvoert. Een bestelboodschap heeft bijvoorbeeld het volgende format: linkadres?naam;leveradres;creditcard-nummer 5
Na invullen of vervangen van de benodigde gegevens voert portaalsysteem 12 de doorzend stap 24 uit met de gemaakte boodschap.
Portaalsysteem 12 creëert daarnaast een record in de bestelling database voor de bestelling die met de boodschap geplaatst wordt. In dit 10 record wordt een identificatie van de klant opgeslagen bijvoorbeeld door een identificatie code voor de klantcomputer 10 of een verwijzing naar een record voor de klant in de klantendatabase 126, samen met een identificatie van de bestelling en/of het bestelde.
In dit record wordt verder bij voorkeur een bestelnummer dat 15 afkomstig is van het leveranciersysteem 14 opgeslagen. De manier waarop dit gebeurt hangt af van de manier waarop het leveranciersysteem 14 bestelnummers terugstuurt.
In één uitvoeringsvorm wordt hiervoor een e-mail bevestigingsboodschap teruggestuurd naar een adres dat in de 20 bestelboodschap bij de leveringsgegevens werd vermeld. Het portaalsysteem 12 geeft in deze bestelboodschap een eigen e-mail adres op zodat de bevestigingsboodschap bij portaalsysteem 12 terugkomt. Uit de bevestigingsboodschap wordt vervolgens het bestelnummer geëxtraheerd, bijvoorbeeld door een menselijke operator of door middel van automatische 25 interpretatie van de bevestigingsboodschap, of door de bevestigingsboodschap automatisch te vergelijken met format informatie over bevestigingsboodschappen van de betrokken leverancier. Deze format informatie zou bijvoorbeeld kunnen worden gerepresenteerd door middel van een tabel met records van de vorm 30 1 £ ; 9~71 1 12 ( ID, zenderadres, p ID, positie, keyword)
Hierin identificeert "ID" het betrokken record, "zenderadres" het e-mail adres van de zender, "p ID" de web pagina waarvan de betrokken 5 bestelling verstuurd is (zie tabel I), "positie" een positie (bijv. regelnummer, of een veld identificatie zoals "subject field") in de e-mail. Het optionele "keyword" is een karakteristiek woord of woorden dat of die aan het bestelnummer voorafgaan. Het portaalsysteem 12 zoekt op waar het bestelnummer staat door bij een e-mail van een bepaald zenderadres aan 10 een adres uit een bestelling de relevante records op te zoeken en er één te selecteren waarvan het p-ID gebruikt is voor een bestelling. Vervolgens geven "positie" en/of "keyword" aan waar het bestelnummer uitgelezen moet worden. Ook deze informatie kan desgewenst opgebouwd worden door een proefbestelling te plaatsen of door een eerste keer dat een webpagina 15 gebruikt wordt om een zaak te bestellen de relevante informatie door een menselijke operator te laten uitlezen en in een tabel te laten invoeren.
Als dit in het record voor de betreffende zender en webpagina wordt aangegeven genereert het portaalsysteem zonodig een verdere bevestigende e-mail terug naar de leveranciercomputer in reactie op de 20 bevestigingsboodschap.
In een andere uitvoeringsvorm stuurt leverancier computer de bevestiging in de vorm van een webpagina terug met daarop een bestelnummer. In dit geval extraheert portaalcomputer het bestelnummer uit de betreffende webpagina, opnieuw bijvoorbeeld met de hulp van een 25 operator, automatisch aan de hand van opgeslagen format informatie of door middel van automatische interpretatie. In beide uitvoeringsvormen slaat het portaalsysteem het bestelnummer in het record voor de bestelling in bestellingdatabase 124 op.
In het leveranciersysteem 14 geeft levercomponent 142 vervolgens 30 aan om de bestelde zaak aan het leversysteem af te leveren, bijvoorbeeld 1 Ü ; i - 5 1 ‘ 13 door het afdrukken van een orderbon, of door vergelijkbare informatie op een beeldscherm weer te geven. De leverancier laat de bestelde zaak vervolgens afleveren aan het opgegeven afleveradres, dat wil zeggen aan het adres van het afleverstation 16.
5 In het afleverstation wordt de zaak ontvangen. Het bestelnummer of andere informatie waaruit de bestelling valt te identificeren wordt afgelezen en uit de bestelling database 124 wordt aan de hand van dit bestelnummer en/of deze andere informatie het record voor de bestelling opgezocht. Aan de hand van het record wordt het adres van het klantstation 10 18 bepaald dat correspondeert met de klantcomputer 10 waaruit de bestelling afkomstig is. Vervolgens wordt de zaak aan dit klantstation afgeleverd.
Het zal duidelijk zijn dat de beschreven uitvoeringsvormen slechts een voorbeeld geven van de implementatie van de uitvinding. Zo kunnen 15 bijvoorbeeld de databases op elke gewenste manier gestructureerd worden die het mogelijk maakt om te specificeren waar welke informatie door het portaalsysteem 12 in boodschappen van of naar het leveranciersysteem moet worden ingevuld, of waar in die boodschappen informatie moet worden uitgelezen die ten behoeve van de aflevering moet worden opgeslagen. De 20 databases kunnen aparte databases zijn, maar ook kunnen de verschillende databases deels of geheel gecombineerd worden in een grotere database. Verder kunnen de databases gedistribueerd worden over verschillende locaties.
Ook kan in plaats van een database een andere vorm van 25 representatie van de betrokken gegevens gebruikt worden, bijvoorbeeld door te voorzien in een computerprogramma voor portaal computer 120 dat de betrokken webpagina's en/of e-mails analyseert, locaties voor het invullen van gegevens opzoekt en de gegevens invult. Het gebruik van een database om deze informatie webpagina afhankelijk te specificeren resulteert echter 30 in een flexibeler systeem, dat het mogelijk maakt met weinig veranderingen i P * ï 14 te reageren op variaties in de formats die in webpagina's en/of e-mails gebruikt worden.
Uiteraard kunnen dank zij het gebruik van het internet verschillende onderdelen van het systeem fysiek gescheiden van elkaar 5 worden opgesteld.
1 n Ï p 1

Claims (8)

1. Werkwijze voor het bestellen en afleveren van fysieke goederen, welke werkwijze de stappen omvat van - verrichten van een internet portaaldienst voor een klant die met een klantcomputer een eerste bestelcommando verstuurt voor de levering van 5 goederen door een leverancier, waarin het eerste bestelcommando door een portaalsysteem onderschept wordt en - het portaalsysteem in response op het eerste bestelcommando een corresponderend tweede bestelcommando voor de goederen naar een 10 leveranciercomputer doorstuurt, waarbij het portaalsysteem generieke leveradresgegevens in het tweede bestelcommando plaatst; - vanuit het portaalsysteem in een bestellingdatabase gegevens opslaan over het tweede bestelcommando die het tweede bestelcommando met de klant 15 associëren; - ontvangen van de goederen van de leverancier op een door de generieke leveradresgegevens opgegeven adres; - aan de hand van de bestellingdatabase een identiteit van het tweede bestelcommando bepalen dat met de goederen correspondeert en uit de 20 identiteit de klant identificeren; - leveren van de goederen aan de klant.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het verrichten van de portaaldienst de stappen omvat van - webpagina's van de leveranciercomputer vanuit de portaaldienst oproepen 25 in opdracht van de klantcomputer; - identificeren van een deel van de webpagina's en/of gegevens uit de webpagina's als betrekking hebbend op invoer van de leveradresgegevens; Ir-·,·......, - het besturen van het genereren van de tweede bestelcommando's afhankelijk van de geïdentificeerde webpagina's en/of gegevens.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin de portaaldienst voorzien is van een paginadatabase met records over webpagina's, met per webpagina 5 informatie die aangeeft of de webpagina betrekking heeft op de invoer van leveradresgegevens, waarin de portaaldienst het identificeren aan de hand van de paginadatabase uitvoert.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het verrichten van de portaaldienst de stappen omvat van 10. webpagina's van de leveranciercomputer vanuit de portaaldienst oproepen in opdracht van de klantcomputer; - identificeren van een deel van de webpagina's en/of gegevens uit de webpagina's als betrekking hebbend op invoer van de leveradresgegevens; - selectief doorsturen van de webpagina's of van gegevens uit de webpagina's, 15 zodat de geïdentificeerde delen weggefilterd worden of tenminste veranderd om aan te geven dat de leveradresgegevens niet hoeven te worden ingevuld.
5. Werkwijze voor het bestellen en afleveren van fysieke goederen, welke werkwijze de stappen omvat van I b 1 ... 0 ï I • een commando versturen voor het oproepen, uit een leveranciercomputer via een portaaldienst, van een elektronisch bestelformulier voor de goederen; - de portaaldienst met een eerste besteleommando zo besturen dat de 5 portaaldienst afhankelijk van het bestelformulier een bestelling voor de goederen op een generiek leveradres plaatst en informatie opslaat die het eerste besteleommando met de bestelling associeert; - de goederen ontvangen op het generieke leveradres; - aan de hand van de op geslagen informatie voor de bestelling een specifiek 10 leveradres afhankelijk van het eerste besteleommando bepalen; - de goederen afleveren op het specifieke leveradres.
5. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, waarin de internet portaaldienst in de tweede bestelcommando's een e-mail adres horend bij de portaaldienst invult, en het verrichten van de portaaldienst de 20 stappen omvat van - ontvangen van een e-mail boodschap met een bevestiging van de bestelling op het e-mail adres; - het uitlezen van een bestelnummer uit de e-mail boodschap; - het opslaan van het uitgelezen bestelnummer in associatie met de tweede 25 bestelcommando's in de bestellingdatabase, waarna het bepalen welke goederen met welke tweede bestelcommando's corresponderen met behulp van het bestelnummer wordt uitgevoerd.
6. Werkwijze voor het verrichten van een portaaldienst, voor een klant die met een klantcomputer een eerste besteleommando verstuurt voor de levering van goederen door een leverancier, welke werkwijze de stappen 15 omvat van - uit een leveranciercomputer oproepen, in opdracht van een klantcomputer, van een elektronisch bestelformulier voor de goederen; - een eerste besteleommando van de klantcomputer ontvangen; - afhankelijk van het bestelformulier een tweede besteleommando voor de 20 goederen op een generiek leveradres genereren - het tweede besteleommando aan de leveranciercomputer versturen; - informatie opslaan die het eerste besteleommando met de het tweede besteleommando associeert voor doorlevering van het generieke leveradres aan een specifiek leveradres van de klant.
7. Systeem voor het bestellen en afleveren van fysieke leveringen die een klant bestelt met een eerste besteleommando vanuit een klantcomputer aan een leverancier, welk systeem voorzien is van - een ingang voor het ontvangen van het eerste besteleommando; - een uitgang voor het versturen van een tweede besteleommando naar een 30 computer van de leverancier; i u t y'o ? 1 - een bestellingdatabase; - een verwerkingseenheid, geprogrammeerd voor het genereren van het tweede bestelcommando op basis van het eerste bestelcommando onder aanvulling met adres gegevens van een generiek leveradres voor het 5 afleveren van de goederen, en voor het opslaan van informatie in de bestellingdatabase die het tweede bestelcommando met de klant associeert op basis van het eerste bestelcommando.
8. Systeem volgens conclusie 7, ingericht om een bevestiging van het tweede bestelcommando door de leveranciercomputer te onderscheppen, een 10 bestellingidentificatie uit de bevestiging te lezen en de bestellingidentificatie in de bestellingdatabase op te slaan in associatie met het tweede bestelcommando. I w ; b'b f ï
NL1019671A 2001-12-27 2001-12-27 Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen. NL1019671C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019671A NL1019671C2 (nl) 2001-12-27 2001-12-27 Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019671 2001-12-27
NL1019671A NL1019671C2 (nl) 2001-12-27 2001-12-27 Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019671C2 true NL1019671C2 (nl) 2003-07-01

Family

ID=27752028

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019671A NL1019671C2 (nl) 2001-12-27 2001-12-27 Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1019671C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5884272A (en) * 1996-09-06 1999-03-16 Walker Asset Management Limited Partnership Method and system for establishing and maintaining user-controlled anonymous communications
WO2000014648A1 (en) * 1998-09-04 2000-03-16 Impower, Inc. Electronic commerce with anonymous shopping and anonymous vendor shipping

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5884272A (en) * 1996-09-06 1999-03-16 Walker Asset Management Limited Partnership Method and system for establishing and maintaining user-controlled anonymous communications
WO2000014648A1 (en) * 1998-09-04 2000-03-16 Impower, Inc. Electronic commerce with anonymous shopping and anonymous vendor shipping

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0927945B1 (en) Method and system for placing a purchase order via a communications network
US7793838B2 (en) Multi-channel purchase transaction
US8036905B2 (en) Method and system for processing the local return of remotely purchased products
US20020016750A1 (en) System and method for scan-based input, storage and retrieval of information over an interactive communication network
US20020169648A1 (en) Method to use the internet for the assembly of parts
US7596543B2 (en) Systems and methods for processing electronic documents in a computer network
JP2006236014A (ja) 買い物リストを利用した買い物支援システム
US20090145818A1 (en) Mail Processing System And Method
AU2005262926A1 (en) A system and method for providing a sample of a product to shoppers
JP7083407B2 (ja) 局所性鋭敏型ハッシュおよび局所外れ値因子アルゴリズムを使用して不正取引を検出するためのコンピュータ実施方法
NL1019671C2 (nl) Werkwijze en systeem voor het bestellen en afleveren van goederen.
US7505923B1 (en) Network based franchise business system and method
US20010037252A1 (en) Method and system for placing and accepting orders of commodities
US20010049607A1 (en) Network marketing system confirming the intention to purchase items in a shopping cart sequentially for each item
US7917485B1 (en) Rapid specification and electronic delivery of customized product information
GB2373071A (en) Online shopping
JP2010287243A (ja) Web−POS方式
CN1276374C (zh) 移动商务信息预览系统及方法
JP2002140499A (ja) 営業支援システム
KR101002137B1 (ko) 인터넷 서점에서의 물류처리시스템
KR20220128809A (ko) 화주와 창고주 사이의 통합 물품 관리 서비스 제공 방법
WO2005022345A2 (en) Business software application system and method
GR1009777B (el) Μεθοδος βασισμενη σε κωδικους γρηγορης αποκρισης για συσχετιση φυσικης και διαδικτυακης συμπεριφορας καταναλωτη με στοχο την εξατομικευμενη επικοινωνια επιχειρησης-καταναλωτη
Qiu et al. Design and development of instant/automatic information retrieval systems
KR20020026412A (ko) 도서관리 방법 및 그 방법을 수행하는 컴퓨터 프로그램 제품

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070701