NL1019618C2 - Werkwijze, systeem en agent voor het versturen van informatie over een communicatienetwerk. - Google Patents

Description

Werkwijze, systeem en agent voor het versturen van informatie over een communicatienetwerk

ACHTERGROND

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het 5 versturen van informatie over een communicatienetwerk. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het versturen van informatie tussen een server en ten minste een cliënt waarbij bij de server is voorzien in een agent functionaliteit. De uitvinding heeft 10 eveneens betrekking op een systeem en een agent voor het uitwisselen van informatie over een communicatienetwerk.

Communicatienetwerken kunnen grofweg worden onderverdeeld in vaste netwerken en draadloze netwerken. De 15 functionaliteit van dergelijke communicatienetwerken kan worden beschreven in termen van client-server relaties. Onder communicatienetwerk moet in dit verband verstaan worden ieder netwerk bestaande uit ten minste een server en ten minste een cliënt waarover informatie kan worden 20 verstuurd. Voor wat betreft de termen cliënt en server wordt opgemerkt dat er hier slechts sprake is van een functioneel onderscheid. Een apparaat kan wanneer het dat toelaat zowel server als client-functies verrichten in een communicatienetwerk. Apparaten kunnen meerdere clients 25 herbergen. Een cliënt vraagt door middel van een request informatie op bij een server. De server wacht op requests van clients en voert de opdracht van de request uit. Zo'n opdracht kan bestaan uit het opvragen van informatie. Een opdracht kan ook zijn het manipuleren van informatie, zoals 30 het wijzigen van een database of agenda, alsmede het opvragen van berichten (bijv. e-mail). Onder informatie 1019618 ’’ 2 moet hier ook data worden verstaan, waarbij het verschil kan zitten in de betekenis in een bepaalde context. Informatie heeft een betekenis voor de ontvanger terwijl data vaak nog een bepaalde conversie of transformatie moet 5 ondergaan alvorens de data betekenis krijgt binnen de context van de ontvanger. Deze informatie kan zich zowel bij de server in kwestie bevinden in een server cache als op andere servers. In het laatste geval haalt de server de informatie op bij de andere server. De servers zijn meestal 10 onderling verbonden door continue verbindingen met een hoge bandbreedte. De server stuurt de opgevraagde informatie naar de cliënt alwaar de informatie in voor de gebruiker nuttige vorm wordt afgeleverd. In een typische constellatie zijn meerdere clients verbonden met een server. De cliënt 15 kan bijvoorbeeld een browser op een apparaat zoals een mobiele telefoon of een PDA of een personal computer zijn. Een probleem bij dergelijke constellaties is het feit dat verbindingen tussen de server en de cliënt een beperkte bandbreedte hebben. Een ander probleem is dat de cliënt 20 niet altijd 'verbonden' ('on-line') is met de server maar de verbinding door de cliënt tot stand gebracht moet worden. Hierdoor wordt de door de cliënt opgevraagde informatie aan de server sterk vertraagd bij aflevering aan de cliënt.

Deze vertraging (de zgn. 'latency') is vanzelfsprekend 25 groter naarmate de hoeveelheid opgevraagde informatie groter is, de bandbreedte op de link lager, of de belasting van de server groter is.

Bekend is uit de niet-voorgepubliceerde octrooiaanvraag EP 00201214.4 ("Method and system for retrieving data of a 30 datanetwork") van aanvraagster een methode om informatie via een netwerk bij een gebruiker te krijgen door de gebruiker een instelbaar navigatiemiddel te verschaffen met behulp waarvan door de gebruiker opgevraagde 1019618'* 3 informatiepagina's kunnen worden geanalyseerd waarbij de opgevraagde pagina's in een persoonlijke cliënt proxy en bijbehorende cliënt cache worden opgeslagen waarbij de informatiepagina's in de cache worden geactualiseerd door 5 het ophalen van informatiepagina's via dat netwerk. Door toepassing van deze methode en dit systeem krijgt de gebruiker de indruk dat in veel gevallen snel (d.w.z. zonder aanzienlijke 'latency') een actuele informatiepagina vanuit de server aan hem wordt getoond wanneer de gebruiker 10 deze informatie opvraagt. In werkelijkheid wordt de pagina echter uit de persoonlijke cliënt proxy opgehaald.

De problemen met betrekking tot de beperkte bandbreedte in het communicatienetwerk tussen de server en de cliënt, de server capaciteit en het gegeven dat veel clients niet 15 continu on-line zijn, wordt hiermee voor de gebruiker minder merkbaar. Alle informatie moet echter nog steeds naar de cache/persoonlijke cliënt proxy worden verstuurd alwaar door filtering de relevante informatie voor de gebruiker wordt vastgehouden. Bijvoorbeeld voor clients in 20 draagbare apparatuur, waarbij de beschikbare geheugenruimte (cache) beperkt is, zoals mobiele telefoons, is dit nadelig.

SAMENVATTING

De werkwijze, het systeem en de agent volgens de uitvinding 25 bieden een nieuwe en inventieve oplossing voor de hierboven besproken en andere problemen van de stand van de techniek. Volgens de werkwijze en het systeem wordt in een communicatienetwerk aan de zijde van de server voorzien in een agent die informatie in een cache van de server actueel 30 houdt. Op een geschikt tijdstip kan relevante informatie naar de cliënt en/of het apparaat van de gebruiker worden gestuurd. De relevantie van de informatie voor een 1019618 * 4 gebruiker wordt bij voorkeur bepaald door door de gebruiker op te geven of aan de gebruiker gelieerde gebruiksprofielen. Deze profielen kunnen per cliënt en/of per apparaat van de gebruiker verschillend zijn. Een 5 voordeel van deze personalisatiemogelijkheid is dat de gebruiker zelf kan bepalen welke informatie hij wil ontvangen en/of op welke wijze hij deze gepresenteerd wenst te krijgen op zijn met het communicatienetwerk te verbinden apparaat. De gebruiker kan de wijze van presentatie 10 bijvoorbeeld laten afhangen van de (display)mogelijkheden van zijn apparaat. Tevens verschaft deze methode van het toepassen van gebruiksprofielen een belangrijke marketing informatiebron voor de beheerder van de server waar de agent draait. Het instellen van de profielen kan op 15 meerdere wijzen plaatsvinden. De gebruiker kan via zijn mobiele apparaat de profielinstellingen aanmaken of aanpassen; het is ook mogelijk dat de gebruiker via een ander netwerk dan het hiervoor bedoelde communicatienetwerk de instellingen aanmaakt of aanpast. Hierbij valt 20 bijvoorbeeld te denken aan een vaste personal computer die via een vaste verbinding contact maakt met de server en aldaar via zijn pc het gebruiksprofiel dat is opgeslagen in een database bij de server voor zijn andere apparaten (en evt. ook voor de pc zelf) aanmaakt of wijzigt.

25

De agent kan verschillende rollen vervullen en eigenschappen bezitten in diverse varianten volgens de uitvinding.

De agent is in een voorkeursuitvoeringsvorm in staat 30 meerdere clients te bedienen, zowel serieel als parallel. Het aantal clients dat door de agent wordt bediend kan aanzienlijk zijn (bijvoorbeeld vele honderden/duizenden op een enkele server). Het is voordelig om de agent de 1019618 * 5 gebruiksprofielen van de (vaak grote aantallen) gebruikers die corresponderen met de verschillende clients te laten combineren. De agent zorgt ervoor dat de informatie steeds actueel blijft.

5 De agent kan in een uitvoeringsvorm gebruiksprofielen hanteren die door de gebruiker zijn gedefinieerd of aan de gebruiker zijn gelieerd voor het selecteren van de informatie die door de gebruiker relevant wordt gevonden.

De gebruiker kan als filter bijvoorbeeld een 10 voorgedefinieerde lijst met favorieten ('bookmarks') opstellen. De toe te passen filters zijn reeds beschreven in eerdere niet-voorgepubliceerde octrooiaanvragen van aanvraagster, EP 00201214.4 ("Method and system for retrieving data of a datanetwork") en EP 00201442.1 15 ("Method and system for creating a button type bookmark") en worden dus volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding mutatis mutandis in of nabij de server toegepast. In een andere uitvoeringsvorm van een filter filtert de agent aan de hand van het gebruikersprofiel in een pagina om de 20 relevante informatie voor een bepaalde cliënt te selecteren en stuurt die informatie aan de cliënt die aan dat profiel voldoet, eventueel afhankelijk van het type apparaat dat door de gebruiker wordt toegepast. De rest van de pagina wordt daarbij bij voorkeur niet verstuurd, zodat een minder 25 groot beslag op de beperkt beschikbare bandbreedte in ten minste een deel van het communicatienetwerk wordt gelegd. Het filteren van pagina's en het filteren in pagina's kan worden gecombineerd.

De agent stuurt de informatie naar de cliënt op een 30 geschikt tijdstip; dit tijdstip is bij voorkeur een tijdstip waarop de belasting van het communicatienetwerk tussen de server en de cliënt laag is.

1019618 ! 6

Voor de bepaling van het geschikte tijdstip om de relevante informatie vanuit de server naar de cliënt te sturen, maakt de agent gebruik van parameters.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is een parameter de 5 belasting van het communicatienetwerk. Wanneer de belasting van het communicatienetwerk hoog is, wordt enkel informatie verzonden die relatief snel verouderd, zoals bijvoorbeeld beurskoersen, verkeersinformatie of het laatste nieuws. Wanneer de belasting van het communicatienetwerk lager is 10 wordt minder frequent wisselende informatie verstuurd, zoals bijvoorbeeld een elektronische krant of sportuitslagen. Een ander voorbeeld van een parameter voor het zenden van de relevante informatie vanuit de server naar de cliënt is het tijdstip waarop de gebruiker normaal 15 gesproken bepaalde informatie opvraagt. Wanneer de gebruiker 's nachts zelden informatie opvraagt behoeft de informatie in de cache van het apparaat van de gebruiker op deze tijdstippen minder vaak of helemaal niet ververst te worden. In een uitvoeringsvorm kan met behulp van de agent 20 10 op basis van informatie over de plaats waar de gebruiker zich bevindt bepalen welke van de actuele informatie voor de gebruiker relevant is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de agent in staat het gedragspatroon van de gebruiker te leren. Zo is de agent in 25 staat te leren op welk moment de gebruiker welke informatie opvraagt in welke vorm en/of met welk apparaat. Ten behoeve van het aanleren van dit gedragspatroon van de gebruiker door de agent is het voordelig wanneer het apparaat waarvan de gebruiker zich bedient door middel van de cliënt aan de 30 agent laat weten welke informatie de gebruiker uit de cache van welk apparaat op welk tijdstip opvraagt. Het voordeel van deze leerfunctionaliteit van de agent is dat de agent steeds beter op het gedrag ten aanzien van het opvragen van 1019618 ·* 7 informatie van de gebruiker raakt afgestemd waardoor de gebruiker steeds vaker de door hem gewenste informatie direct beschikbaar heeft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bundelt de agent de voor 5 een gebruiker relevante informatie voor een bepaalde cliënt op het laatste moment en verstuurt deze dan, eventueel onder toepassing van een geschikte vorm van compressie. Een voordeel van deze werkwijze is dat in de praktijk blijkt dat er een aanzienlijke mate van overeenkomst bestaat 10 tussen de informatie die de verschillende gebruikers opvragen. Het is dan efficient om pas op het moment dat de informatie verstuurt wordt, deze informatie per gebruiker, per cliënt en/of per apparaat te bundelen en te comprimeren. Wanneer de tijdstippen van het versturen van 15 de informatie naar de clients bij elkaar liggen is het voordelig voor deze informatie multicast technieken toe te passen. Op deze wijze wordt de belasting van de server en bepaalde netwerkdelen nog lager. Tot het tijdstip waarop de informatie wordt verstuurd kan worden volstaan met het 20 actueel houden van de informatie. Deze werkwijze is tevens voordelig voor het in de hand houden van de geheugenruimte voor de server, benodigd voor het opslaan van de informatie voor het in de praktijk veelal grote aantal te bedienen clients.

25

Systeem

Het systeem is zodanig ingericht het een of meer aspecten van de werkwijze op nieuwe en inventieve wijze kan uitvoeren. In verschillende voorkeursuitvoeringsvormen is 30 het systeem zo ingericht dat varianten van de werkwijze kunnen worden uitgevoerd.

Het apparaat waarvan de cliënt deel uitmaakt is bij voorkeur van het 'always-on' type of heeft een automatische 1019618 δ antwoordmodus. Een voorbeeld van zo'n apparaat van het type 'always-on' is een GPRS mobiele telefoon. Het voordeel van het 'always-on' zijn van het apparaat is dat de agent de relevante informatie op het geschikte tijdstip 5 daadwerkelijk aan het apparaat kan versturen en dit apparaat deze informatie in zijn cache kan opslaan.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding bevindt de agent zich niet in de server, maar ergens in een netwerk dat in contact staat met de server waarmee contact wordt gezocht. 10 De rol van de agent is met name van belang, hoewel niet daartoe beperkt, voor communicatienetwerken die ten minste ten dele slechts een beperkte bandbreedte hebben, zoals bijvoorbeeld een draadloos communicatienetwerk.

15 Er wordt op gewezen dat de diverse voorkeursuitvoeringsvormen of aspecten van voorkeursuitvoeringsvormen volgens de uitvinding kunnen worden gecombineerd.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING

20 Fig.l toont een schematisch overzicht van een systeem voor het versturen van informatie over een communicatienetwerk onder toepassing van een agent.

Fig.2 toont een uitvoeringsvoorbeeld van het functioneren van de agent in een situatie met meerdere clients en 25 gebruiksprofielen en meerdere netwerken

BESCHRIJVING

Aan de hand van een voorbeeld zullen in het navolgende enkele voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze, het 30 systeem en de agent functionaliteit volgens de uitvinding worden beschreven. Het zal de vakman duidelijk zijn dat 1010818^ 9 alternatieve of equivalente uitvoeringsvormen van de uitvinding denkbaar en praktisch uitvoerbaar zijn zonder af te wijken van het wezen van de uitvinding; het wezen van de uitvinding wordt enkel beperkt door de conclusies zoals die 5 uiteindelijk zijn verleend.

In figuur 1 is schematisch een communicatienetwerk getoond waarover informatie of data kan worden verstuurd. Het getoonde communicatienetwerk omvat zowel een vast communicatienetwerk (3,6a) als een draadloos netwerk (6b).

10 In de uitvoeringsvorm wordt een architectuur 1 getoond, bijvoorbeeld het World Wide Web (WWW). De architectuur 1 omvat een hoeveelheid servers 2 die verbonden zijn door middel van communicatielijnen 3. De servers 2 bezitten zelf een bepaalde geheugencapaciteit (niet getoond) om 15 informatie op te slaan die door gebruikers/clients kan worden opgevraagd door middel van een request. Wanneer de door de gebruiker opgevraagde informatie niet op de betreffende server aanwezig is, zoekt de server contact met een server waarop de opgevraagde informatie wel aanwezig 20 is. Het communicatienetwerk 3 tussen servers 2 heeft bij voorkeur een grote bandbreedte (in de orde van Mbits). Informatie die zich op een of meer van deze servers 2 bevindt is voor gebruikers die in het bezit zijn van een apparaat of terminal 4 toegankelijk via een gateway server 25 5. Een dergelijke gateway server 5 kan zelf ook informatie opslaan in de cache 11. Voorbeelden van apparaten of terminals 4 zijn personal computers, mobiele telefoons of andere handheld apparaten als PDA's. Deze apparaten zijn voorzien van een of meer voor de gemiddelde vakman bekende 30 middelen voor min of meer optimale bediening van het apparaat 4 van de gebruiker. Deze middelen (niet getoond) betreffen oa. een invoereenheid, een weergeefeenheid e.d.

1019618 1 10

Het deel 6a, 6b van het communicatienetwerk tussen de server 5 of het basisstation 7 en het apparaat van de gebruiker 4 heeft in de praktijk vaak een bandbreedte die beperkter is dan bijvoorbeeld de bandbreedte van de 5 verbindingen 3 tussen de servers 2 onderling. Dit deel 6a, 6a van het communicatienetwerk wordt bijvoorbeeld gevormd door PSTN, ISDN, ADSL en GSM verbindingen.

De apparaten van de gebruiker zijn voorzien van ten minste een cliënt 8 en een cache 9. Een cliënt 8 is een software 10 module die het apparaat 4 van de gebruiker is staat stelt te communiceren met een of meer servers 2,5 om informatie op te vragen. In de getoonde situatie verkrijgt de gebruiker toegang tot de servers via de gateway server 5. Dit kan worden gerealiseerd door in het apparaat van de 15 gebruiker het IP-adres van de gateway server vast te leggen. Met de cache 9 van het apparaat wordt in het onderhavige geval bedoeld een geheugenmodule waarop de opgevraagde informatie voor korte of langere tijd kan worden opgeslagen en die snel opvraagbaar is wanneer de 20 gebruiker dit wenst. Momenteel is de geheugenruimte voor dergelijke caches 9, met name voor mobiele apparaten 4, nog niet erg groot en wordt volstaan met memorysticks van bijvoorbeeld 32 Mb. In een dergelijke situatie is het bijzonder voordelig wanneer de geheugenmodule met een grote 25 mate van waarschijnlijkheid is gevuld met informatie die de gebruiker daadwerkelijk wenst. Deze gewenste situatie waarbij de cache 9 dus gevuld is met door de gebruiker gewenste informatie wordt bewerkstelligd door de gateway server 5 de agent functionaliteit 10 volgens de uitvinding 30 te verschaffen.

De agent functionaliteit 10 wordt volgens de uitvinding gerealiseerd bij de server 5 die verbonden is met een deel 1019618 i 11 3 van het communicatienetwerk dat een grotere bandbreedte heeft. Het apparaat 4 van de gebruiker is bij voorkeur van het type 'always-on' (bijvoorbeeld een mobiel apparaat 4 dat communiceert via een GPRS-netwerk) of in een 5 alternatief geval beschikt over een automatisch antwoordmodus. Deze eigenschap stelt de agent 10 bij de server 5 in staat op een door de agent 10 te bepalen geschikt tijdstip relevante informatie naar het apparaat 4 van de gebruiker te sturen waarbij deze relevante 10 informatie door het apparaat 4 wordt ontvangen en in de cache 9 kan worden opgeslagen.

De agent 10 omvat een software module die zich bij voorkeur bij de server 5 bevindt en die zodanig is ingericht dat hij de gebruiker optimaal kan bedienen. Een dergelijke agent 10 15 is bij voorkeur in staat een groot aantal client1, s tegelijkertijd te bedienen. Hiertoe onderhoudt de agent een cache 11 met informatie die steeds actueel wordt gehouden en die relevant is voor de bij de betreffende agent 10 behorende client's 8 en/of apparaten 4 van de gebruiker(s). 20 Dit kan worden bewerkstelligd door gebruiksprofielen van de verschillende gebruikers te combineren en afhankelijk hiervan de informatie van servers 2 op te halen en op te slaan in de bij de agent 10 behorende cache 11. Het is hiertoe niet noodzakelijk dat deze cache en de agent 10 in 25 eikaars fysieke aanwezigheid verkeren. Van belang is enkel dat de gateway server 5 een agent-functionaliteit heeft. De gebruiksprofielen en/of apparaatprofielen zijn opgeslagen in een database 12 die zich bijvoorbeeld bij de gateway server 5 bevindt. De gebruiksprofielen en/of 30 apparaatprofielen in de database 12 kunnen worden aangemaakt en bijgehouden via de apparaten 4 van de gebruikers. Het is ook mogelijk dat deze instellingen niet via het netwerkdeel 6a, 6b worden opgegeven maar dat via 10136 18'·* 12 een ander netwerk contact wordt gezocht met de profielendatabase 12. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de gebruiker via een personal computer over een ISDN lijn de profielen voor zijn mobiele apparaat 4 dat communiceert 5 met de gateway server 5 aanmaakt. De nieuwe of gewijzigde instellingen van de profielen bepalen vervolgens de wijze waarop de agent omgaat met het versturen van informatie naar het mobiele apparaat 4 van de gebruiker.

10 Voor het optimaal bedienen van de gebruiker kan de agent 10 over een of meer van de in het navolgende te beschrijven functionaliteiten bezitten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm voert de agent 10 een aan de cliënt 8 en/of apparaat 4 en/of gebruiker gerelateerde 15 filterslag uit op de cache 11 met actuele informatie zodat bepaald kan worden welke informatie voor de gebruiker relevant is en/of welke instellingen van het apparaat 4 bij het presenteren van deze informatie moeten worden aangehouden.

20 Voor het selecteren uit de actuele informatie van voor de gebruiker relevante informatie kan bijvoorbeeld een voorgedefinieerde lijst met favorieten ('bookmarks') worden toegepast. Deze voorgedefinieerde lijst met favorieten is opgeslagen in de database 12. De informatie kan 25 bijvoorbeeld betrekking hebben op zakelijke of persoonlijke interessen. De werking en wijze van definiëren bij dergelijke filters aan de client-zijde is in de reeds aangehaalde niet-voorgepubliceerde aanvragen reeds beschreven en kan mutatis mutandis worden toegepast bij of 30 door de agent 10. De agent 10 kan naast het bepalen van bijvoorbeeld de relevante webpagina's via de voorgedefinieerde bookmarks tevens slechts delen van deze pagina's die voor de gebruiker relevant zijn versturen. De 1019618 i 13 overige delen van de pagina worden als het ware van de webpagina 'gestript' zodat de relevante informatie resteert welke relevante informatie vervolgens op een geschikt tijdstip naar de cliënt 8 wordt verstuurd. Dit is bijzonder 5 voordelig wanneer de verbinding tussen de server met de informatie en het apparaat 4 van de gebruiker een netwerkdeel 6a, 6b met beperkte bandbreedte betreft. Een extra voordeel kan in deze situatie worden bereikt door state of the art compressie technieken op de te versturen 10 relevante informatie toe te passen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm beschikt de agent 10 over de functionaliteit om aan de hand van bepaalde parameters te bepalen welke informatie wanneer naar welk apparaat 4 en/of cliënt 8 van de gebruiker moet worden verzonden. Een 15 voorbeeld van een parameter aan de hand waarvan de agent 10 kan bepalen wanneer de informatie naar het apparaat 4 van de gebruiker moet worden verzonden is de netwerkbelasting van het netwerkdeel 6a, 6b. De informatie wordt op een dergelijk geschikt tijdstip gepusht naar de cliënt 8 of het 20 apparaat 4. Ter voorkoming van een overbelasting van het communicatienetwerk is het voordelig om bij hoge belasting enkel frequent wisselende informatie te versturen, terwijl minder frequent wisselende informatie op tijdstippen waarop de belasting van het netwerk lager is naar het apparaat 4 25 van de gebruiker kan worden verstuurd.

In een uitvoeringsvorm wordt als parameter het tijdstip gehanteerd waarop de gebruiker van het apparaat 4 normaal gesproken zijn informatie opvraagt. Wanneer de gebruiker van het apparaat 4 bijvoorbeeld 's nachts zelden informatie 30 opvraagt, zal de agent 10 de informatie in de cache 9 van het apparaat 4 van de gebruiker 's nachts minder regelmatig hoeven te verversen. Wanneer de gebruiker echter bijvoorbeeld regelmatig in de namiddag de beurskoersen 10196 18"“ 14 raadpleegt en 's avonds bepaalde sites die betrekking hebben op een hobby van de gebruiker opvraagt, zorgt de agent er voor dat deze informatie op die tijdstippen in de cache 9 van het apparaat 4 van de gebruiker aanwezig is en 5 regelmatig wordt ververst. Voor deze functionaliteit waarbij de informatie afhankelijk van het gedragspatroon van de gebruiker naar de cache 9 van het apparaat 4 van de gebruiker wordt gestuurd beschikt de agent 10 in een uitvoeringsvorm over een leerfunctie. Hiertoe is het 10 apparaat 4 van de gebruiker bij voorkeur in staat om te communiceren met de server 5 waarbij de cliënt 8 aan de agent 10 laat weten wanneer de informatie door de gebruiker wordt geraadpleegd en welk apparaat 4 bij deze cliënt 8 behoort. De agent slaat deze informatie op in de database 15 12 en kan middels state of the art leermethoden het gedragspatroon betreffende het opvragen van informatie door de gebruiker leren. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan statistische analyse van de gegevens die door het apparaat 4 van de gebruiker naar de agent 10 worden verzonden.

20 Samenvattend kan worden gesteld dat het leren door de agent plaatsvindt door een interactief proces tussen de cliënt 8 en de agent 10.

De voor een specifieke cliënt 8 relevante informatie wordt bij voorkeur op een zo laat mogelijk moment uit de actuele 25 informatie gebundeld en over het netwerkdeel 6 naar de

Client gestuurd. Dit bevordert een efficiënte werking van het systeem in het algemeen en de agent 10 in het bij zonder.

Vanzelfsprekend kan de gebruiker van een apparaat 4 met dat 30 apparaat ook 'gewoon' informatie bij de gateway server 5 of de servers 2 opvragen, zonder dat de agent 10 daarbij in eerste instantie betrokken is. Wanneer de gebruiker voor de eerste keer een pagina opvraagt die bij de agent niet 1019618 15 bekend is, zal deze info van een andere server 2 worden gehaald en doorgestuurd naar de cliënt 8. De agent signaleert in deze situatie enkel het opvragen van de pagina. Wanneer de gebruiker deze pagina daarna vaker 5 raadpleegt zal de agent via het leermechanisme de pagina op de bepaalde tijdstippen voor de gebruiker beschikbaar houden. Daarnaast zal inmiddels duidelijk zijn dat de gebruiker ook zelf de instellingen van de gebruiksprofielen kan wijzigen of aanvullen en de bewuste pagina in een 10 dergelijk profiel opnemen.

In een uitvoeringsvorm kan met behulp van de agent 10 op basis van informatie over de plaats waar de gebruiker zich bevindt bepalen welke van de actuele informatie voor de gebruiker relevant is. Zo kan hem bijvoorbeeld informatie 15 over een file op een bepaald traject in het wegennet enkel worden toegestuurd wanneer de gebruiker zich met zijn apparaat 4 nabij dit traject bevindt. Of de agent 10 stuurt uit de actuele informatie enkel relevante informatie over aanbiedingen van bepaalde winkels waar de gebruiker zich 20 met zijn apparaat in de buurt bevindt. Het zal duidelijk zijn dat de leerfunctie van de agent 10 ook betrekking kan hebben op plaatsen die de gebruiker aandoet of waarvan de gebruiker kan opgeven dat hij ze aandoet. Een combinatie van het op bepaalde tijdstippen verzenden van de relevante 25 informatie met het verzenden van deze informatie wanneer de gebruiker zich op een bepaalde plaats bevindt of in de toekomst gaat bevinden behoort tot de mogelijkheden.

In figuur 2 wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de 30 toepassing van de agent 10 getoond in een meer complexe situatie met meerdere clients 8a..d en netwerkdelen 6a en 6b. Hoewel hier niet verder uitgewerkt kunnen de clients 8a..d zijn opgenomen in verschillende apparaten 4 101Q618 ! 16 (bijvoorbeeld 8a in een PDA, 8b en 8c in een mobiele telefoon en 8d in een personal computer). De agent kan uit de database 12 gegevens halen over de wijze waarop de voor de gebruiker relevante informatie op de diverse apparaten 5 van de gebruiker(s) moet worden gepresenteerd. Daarnaast is het tevens mogelijk dat verschillende clients 8 behoren bij verschillende apparaten van één gebruiker en de agent 10 weet (bijvoorbeeld via de leerfunctie) wanneer deze gebruiker welk apparaat gebruikt en welke informatie hij 10 daarop gewoonlijk raadpleegt.

In figuur 2 is de situatie weergegeven waarbij bij iedere cliënt 8a..d een gebruiksprofiel hoort als weergegeven bij de verschillende clients 8a..d in de figuur. Voor cliënt 8a is bekend, bijvoorbeeld doordat agent 10 over de voormelde 15 leerfunctie beschikt of omdat de gebruiker een voorgedefinieerd gebruiksprofiel heeft ingesteld, dat op tijdstip tal het deel van de informatiepagina van een krant dat financiële informatie bevat bij de cliënt 8a beschikbaar moet zijn. De rest van de informatiepagina van 20 die krant wordt dus niet naar cliënt 8a gestuurd. Tijdstip Tal is bijvoorbeeld 7:30. Verder is van cliënt 8a bekend dat deze op tijdstip Ta2 de sportinformatie beschikbaar dient te hebben. Ta2 is bijvoorbeeld 22.00. Verder geldt dat de actuele beurskoersen ieder uur beschikbaar dienen te 25 zijn bij cliënt 8a. Voor de gebruiksprofiel van cliënt 8a houdt de agent 10 een cache 11 bij met actuele informatie over het financiële katern van de bewuste krant, de sportinformatie en de beurskoersen. In de database 12 is bekend wat het gebruiksprofiel is behorende bij cliënt 8a 30 en over welk soort netwerkdeel 6a deze cliënt communiceert met de server 5. Clients 8b en 8c blijken een vergelijkbaar profiel te hebben; zij verwachten deze informatie echter op andere tijdstippen (Tbl, Tb2 resp. Tc). Vanwege de λ * λ r\ Ω 'i )¾ " 17 overeenkomst van de profielen is het voor de agent 10 efficiënt de gebruikersprofielen te combineren en de relevante informatie voor de clients 8a..c pas te bundelen voor een specifieke cliënt op het moment dat de informatie 5 over het netwerkdeel 6a of 6b moet worden verstuurd. Client 8d heeft een afwijkend gebruiksprofiel. In deze situatie onderhoudt de agent 10 voor deze cliënt 8d actuele informatie over sport en hobby en verstuurd deze naar de cliënt afhankelijk van de netwerkbelasting van het 10 netwerkdeel 6b en/of het gewenste moment Td. Td is bijvoorbeeld zaterdagmiddag om 16:00. Voor de overeenkomende sportinformatie wordt voor de verzending naar cliënt 8a door de agent 10 andere parameters gehanteerd. Voor cliënt 8a hebben de parameters in casu 15 betrekking op de netwerkbelasting van het netwerkdeel 6a en het gewenste moment Ta2.

i * rnQR 1 8

Claims (35)

1. Werkwijze voor het versturen van informatie over een communicatienetwerk omvattende ten minste een server en 5 ten minste een cliënt waarbij bij de server is voorzien in een agent functionaliteit omvattende de stappen van: het door de agent onderhouden van een cache met actuele informatie; - het met behulp van de agent bepalen welke van de 10 actuele informatie voor de cliënt relevant is; - het door de agent naar de cliënt versturen van de relevante informatie over het communicatienetwerk op ten minste een geschikt tijdstip.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 waarbij de relevante informatie uit de actuele informatie wordt bepaald door het toepassen van ten minste een gebruiksprofiel.

3. Werkwijze volgens conclusie 2 waarbij de relevante 20 informatie bestaat uit ten minste een door het gebruiksprofiel gedefinieerde informatiepagina en/of delen van de informatiepagina.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 waarbij het 25 gebruiksprofiel tevens gegevens bevat over een apparaat waarin de cliënt is opgenomen en de agent bij het versturen van de relevante informatie deze relevante informatie op een voor het apparaat geschikte wijze naar de cliënt van dat apparaat 30 verstuurt. 1019618

5. Werkwijze volgens conclusies 2-4 waarbij het gebruiksprofiel wordt gegenereerd door een gebruiker van een apparaat dat de cliënt omvat.

6. Werkwijze volgens conclusie 5 waarbij de gebruiker het gebruiksprofiel aanmaakt, wijzigt en/of aanvult via een ander apparaat dan het apparaat dat de cliënt omvat en/of via een ander netwerk waarmee contact kan worden gemaakt met de agent. 10

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij het communicatienetwerk een groot aantal clients omvat en de agent de gebruiksprofielen behorende bij ten minste een deel van deze clients 15 combineert.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij de relevante informatie alvorens deze over het communicatienetwerk wordt verstuurd gecomprimeerd 20 wordt.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8 waarbij de agent bepaalt of de relevante informatie naar de clients wordt gestuurd onder toepassing van multicast 25 technieken.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij de agent aan de hand van ten minste een parameter bepaalt welke actie moet worden uitgevoerd. 30

11. Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij de parameter de belasting van ten minste een deel van het communicatienetwerk aangeeft en de agent ten minste 1019518"“ een geschikt tijdstip voor het versturen van de relevante informatie aan de hand van deze parameter bepaalt. 5

12.Werkwijze volgens conclusie 11 waarbij de agent aangeeft welke informatie bij welke belasting van het communicatienetwerk wordt verstuurd.

13.Werkwijze volgens conclusie 12 waarbij bij hoge 10 belasting van het communicatienetwerk enkel snel verouderende informatie wordt verstuurd en bij lage belasting van het communicatienetwerk ook minder snel verouderende informatie. 15

14.Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij de parameter betrekking heeft op een moment waarop de relevante informatie gebruikelijk door de cliënt wordt opgevraagd en de agent het geschikte tijdstip voor het versturen van de relevante informatie aan de hand van 20 deze parameter bepaalt.

15. Werkwijze volgens conclusie 14 waarbij de agent aangeeft welke informatie voor welk gebruikelijk moment naar de cliënt wordt verstuurd. 25

16. Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij de parameter betrekking heeft op een plaats waar de relevante informatie voor de gebruiker van belang kan zijn en de agent het geschikte tijdstip voor het versturen van de 30 relevante informatie aan de hand van deze parameter bepaalt. 1019618 i

17. Werkwijze volgens een van de conclusies 10 - 16 waarbij de agent bij het versturen van de informatie over het communicatienetwerk tevens rekening houdt met de mogelijkheden van het apparaat van de gebruiker van 5 de betreffende cliënt.

18. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij de agent het gedragspatroon van de gebruiker leert. 10

19. Werkwijze volgens conclusie 18 waarbij het leren van het gedragspatroon van de gebruiker plaatvindt doordat de cliënt het gedrag van de gebruiker communiceert naar de agent. 15

20. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies waarbij de agent de relevante informatie voor de cliënt pas bundelt wanneer de relevante informatie naar de cliënt wordt verstuurd. 20

21.Systeem voor het versturen van informatie over een communicatienetwerk ten minste omvattende: een server voorzien van een server-cache; een cliënt; 25. een agent functionaliteit bij de server ingericht voor het onderhouden actuele informatie in de server-cache, het bepalen van voor de cliënt relevante informatie en het versturen van de relevante informatie over het communicatienetwerk 30 op ten minste een geschikt tijdstip.

22. Systeem volgens conclusie 21 waarbij het communicatienetwerk een eerste netwerkdeel omvat met in 1 556 1 8 ' een beperkte bandbreedte en een tweede netwerkdeel met een grotere bandbreedte waarbij de agent zich bij de server bevindt die het eerste netwerkdeel en het tweede netwerkdeel koppelt en de cliënt met het eerste 5 netwerkdeel verbindbaar is.

23.Systeem volgens conclusie 22 waarbij het eerste netwerkdeel een draadloos communicatienetwerk betreft. 10

24.Systeem volgens een der conclusies 21 - 23 waarbij de agent is ingericht om toegang te hebben tot een database die gebruiksprofielen kan bevatten met betrekking tot de door de gebruiker van het apparaat opgegeven relevante informatie en/of aan de gebruiker 15 gelieerde informatie en/of gegevens over het apparaat dat de cliënt omvat.

25.Systeem volgens conclusie 24 waarbij de database die de gebruiksprofielen en/of gegevens van het apparaat dat 20 de cliënt omvat zodanig is ingericht dat de profielen en/of gegevens in de database met een verder apparaat en/of via een verder communicatienetwerk kunnen worden aangemaakt, gewijzigd en/of aangevuld. 25

26.Systeem volgens een der conclusies 21 - 25 waarbij de agent een leermodule omvat die gestuurd wordt op gegevens die door de cliënt worden geleverd.

27.Systeem volgens een der conclusies 21 - 26 waarbij de 30 cliënt is opgenomen in een apparaat van de gebruiker van het type "always-on" of een dat een automatische antwoordmodus heeft. 1 n 1 q fi 18

’ 28.Computerprogramma bestemd om te draaien op een server met een server-cache ten minste omvattende code-delen voor het versturen van informatie over een communicatienetwerk naar ten minste een cliënt 5 omvattende ten minste de stappen van: het door het programma onderhouden van een server-cache met actuele informatie; het door het programma bepalen welke van de actuele informatie voor de client relevant is; 10. het door het programma naar de cliënt versturen van de relevante informatie over het communicatienetwerk op ten minste een geschikt tijdstip. 15

29.Computerprogramma volgens conclusie 28 waarbij het communicatienetwerk een groot aantal clients omvat en het computerprogramma gebruiksprofielen behorende bij verschillende clients combineert. 20

30.Computerprogramma volgens conclusie 28 of 29 waarbij het computerprogramma wanneer het draait op de server de stappen van de werkwijze toepast volgens de conclusies 8-20. 25

31.Gegevensdrager omvattende gegevens die in het geheugen van een server kunnen worden geladen waarbij de gegevens een computerprogramma representeren dat op de server kan worden gedraaid ten minste omvattende code-delen voor het versturen van informatie over een 30 communicatienetwerk naar ten minste een cliënt omvattende ten minste de stappen van: het door het programma onderhouden van een server-cache met actuele informatie; 1019618 ‘ - het door het programma bepalen welke van de actuele informatie voor de cliënt relevant is; - het door het programma naar de cliënt versturen van de relevante informatie over het 5 communicatienetwerk op ten minste een geschikt tijdstip.

32. Gegevensdrager volgens conclusie 31 waarbij ten minste 10 een deel van de gegevens een computerprogramma volgens conclusie 30 voorstellen.

33. Communicatienetwerk omvattende ten minste een server en ten minste een cliënt waarbij bij de server is 15 voorzien in een agent functionaliteit die is ingericht voor het uitvoeren van ten minste de stappen van: het door de agent onderhouden van een cache met actuele informatie; het door de agent bepalen welke van de actuele 20 informatie voor de cliënt relevant is; het door de agent naar de cliënt versturen van de relevante informatie over het communicatienetwerk op ten minste een geschikt tijdstip. 25

34.Communicatienetwerk volgens conclusie 33 waarbij het communicatienetwerk een een eerste netwerkdeel omvat met een beperkte bandbreedte en een tweede netwerkdeel met een grotere bandbreedte waarbij de agent zich bij de server bevindt die het eerste netwerkdeel en het 30 tweede netwerkdeel koppelt en de cliënt met het eerste netwerkdeel verbindbaar is. imöftiA

35.Communicatienetwerk volgens conclusie 34 waarbij het eerste netwerkdeel een draadloos communicatienetwerk omvat. 4 n 1 o a 1 A