NL1019377C2 - Buiskoppeling. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Buiskoppeling

De uitvinding heeft betrekking op een buiskoppeling voor het met een ander onderdeel verbinden van een buisdeel, omvattende: - een in hoofdzaak buisvormig koppelingslichaam met een insteekdeel dat zich tussen een insteekeinde en een op de buitenzijde b van het koppelingslichaam aangebrachte schouder axiaal uitstrekt, welk insteekdeel is ingericht om in een eindgedeelte van het buisdeel te worden gestoken, en een tegenover het insteekeinde gelegen bevestigingsdeel dat is ingericht om het koppelingslichaam aan een ander onderdeel te bevestigen, 10 - een zich vanaf de schouder coaxiaal met het insteekdee] uitstrekkende huls met een binnendiameter die groter is dan d€ buitendiameter van het insteekdeel zodat ertussen het insteekdeel en de huls een opnameruimte aanwezig is voor het opnemen van een eindgedeelte van het buisdeel, welke huls aan een einde een aan de lb van het insteekdeel afqekeerde zijde om de schouder grijpende flens heeft.

Een dergelijke buiskoppeling is bekend. In WO 91/08414 is een buiskoppeling geopenoaaro, waarbij zich in de huls een radiaal naar binnen vervormbare kremring bevindt. Nadat een eindgedeelte van een 2C flexibel buisdeel volledig om het insteekdeel en in de huls n gestoken, wordt ae aenele huls door biivoorbeeld persen of rollen radiaal naar binnen toe vervormd, waaraoor het eindgedeelte van het buisdeel tussen ae kiemring en het insteekeinde wordt vastqeklema.

Een doei var. o< uitvinding is eer nui SKoppelmg te verschaffer. 2: waarbij een goeae verbinding tussen ae buis en de buiskoppeling beter gewaarborgd kan worde:..

Dit doel wordt bereikt door een ouisKoppeling van net m de aanhef genoemde type, gekenmerkt dooraat de huls is voorzien van ten minste een inspectiegat.

3f Door het mspectiegat is tijdens gebruik eenvoudig t< inspecteren of het insteekdeel voidoenoe ver in het buisemoe is ingebracht. Dez'' visuele inspectie verscnaft een goede controle van ae verbinding.

10t93?7 - 2 -

Voorkeursuitvoeringsvormen van de buiskoppeling volgens d< uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 5 fig. i een zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een buiskoppeling volgens de uitvinding, fig. 2 een langsdoorsnede toont van de buiskoppeling van fig.

fig. 3 een zijaanzicht toont van een andere uitvoeringsvorm 10 van een buiskoppeling volgens de uitvinding, en fig. 4 een langsdoorsnede toont van de buiskoppeling van fig.

3 .

In fig. 1 en 2 is een buiskoppeling 1 getoond. De buiskoppeling 1 omvat een koppelingslichaam 2 en een huls 3. Zoals 15 uit fig. 2 duidelijk wordt is het koppelingslichaam 2 in hoofdzaak Ηη ΐ c; \7Γ\ vm ί π moi· o on rinnr ς +* rnrimVa nsal Δ Pot V rinno Ί ί ηπ«5 1 Ί rha am O Ή o o 11 een insteekdeel 5 en een bevestigingsdeel 6.

Het insteekdeel 5 strekt zich vanai een schouder 7 uit naar een msteekeinde 8 en kan in een buiseinde worden gestoken. Om hei 20 insteekdeel 5 is een tegen de naar het insteekdeel 5 gekeerde zijde·: 7a van de schouder 7 gelegen scheidingsring 12 aangebracht, bijvoorbeeld van kunststof. In gebruik ligt het buiseinde bij voorkeur tegen deze scheidingsring 12 aan, zodat de schouder 7 dus als aanslag voor het buiseinde dient. Ongeveer m het midden van her 25 insteekdeel 5 is een geprofileerde afdichtring 13 aangebracht zodat in gebruik het buiseinde over de afdichtring 13 geschoven kan woraen. Op het buitenoppervlak van het insteekdeel 5 is een ringvormir uitsteeksel 14 gevormd. De afdichtring 13 is over het ringvormicu uitsteeksel 14 aangebracht om verschuiven van de afdichtring 13 n.

3t axiale richting tegen te gaan. De af dichtr n nc 15 as b:i j voordeel c ui' rubioer vervaardigd en waarnorgt een goeae afdichting tussen he: buiseinde en het insteekdeel 5.

Het bevestigingsdeel 6 strekt zien uit vanaf een einde 9. Hei bevestigingsdeel 6 is in de getoonde uitvoennasvorm van schroefdraad 35 10 voorzien en kan in een van schroefdraad voorziene boring in een anaer niet getoond onaeraeei worden geschroefd. In het middenaeel van het koppelingslichaam L, neeft het bevestigingsdeel 6 een veelhoekig gedeelte 11 dat aan de omtrek is aangebracht waarmee het.

ίn1q37 7 - 3 - koppelmgslichaam 2 met behulp van bijvoorbeeld een sleutel in de boring van het niet getoonde onderdeel kan worden aangedraaio.

In een niet getoonde alternatieve uitvoeringsvorm van een insteekkoppeling volgens de uitvinding is het bevestigingsdeel 1 uitgevoerd als een insteekdeel zodat een buiskoppeling met twee insteekdelen wordt verkregen waarmee twee buizen met elkaar verbonden kunnen worden.

Bij een andere niet getoonde uitvoeringsvorm van de buiskoppeling volgens de uitvinding is de buiskoppeling als een T-10 stuk gevormd met bijvoorbeeld twee insteekdelen en een van schroefdraad voorzien bevestigingsdeel of met bijvoorbeeld drie insteekdelen.

De huls 3 strekt zich coaxiaal met het insteekdeel 5 uit en heeft een grotere binnendiameter dan de buitendiameter van het 15 insteekdeel 5. Hierdoor is tussen de huis 3 en het insteekdeel 5 een opnameruimte 15 gevormd. In gebruik wordt het ingestoken buiseinde in de opnameruimte 15 tussen de huls 3 en het insteekdeel 5 opgenomen.

Een eindgebied van de huls 3 wordt om de schouder 7 aangebracht. Dit kan tijdens de vervaardiging van de buiskoppeling 2C plaatsvinden door een werkwijze waarbij plastische vervorming van het eindgebied plaatsvindt, bijvoorbeeld door felsen. Er wordt daardoor een flens 16 gevormd die om de schouder 7 grijpt en tegen de naar het bevestigingsdeel 6 gekeerde zijde 7b van de schouder 7 ligt. De zijde 7b Kan schuin of loodrecht ten opzichte van de hartlijn van he-.

25 koppelingslichaam 2 verlopen.

In de huls 3 is een grijpring 17 aanaebracht die bijvoorbeeld uit roestvrij staal is vervaardigd. De grijpring 17 is met zijl. radiaal buitenste gebied opgenomen in een uitsparing 18 in ae huls 3 en strekt zich daarvandaan schuin radiaai naar binnen van he' 3C insteekeinde ai uit. Naaat de grijprmc ] ,· m de huis 3 x: aangebracht wordt eer. insteekring 20 met een eindgedeelte 21 met een conisch buitenoppervlak 22 in de huis 3 gesenoven waardoor a< arijpring 17 in ae huls 3 wordt opgesloten. Het vrije einde van de huis 3 is door plastisch vervormen om net conische buitenoppervlak 22 3i aangebracht waaraoor ae insteekring 20 en ae grijpring 17 in ae huls worden gefixeerd. De insteekring 20 strext zien coaxiaal met het insteekdeel 5 uit en neeft een grotere binnendiameter dan α*1 ouitendiameter van net insteekdeel o. Het vrije einde 23 van a< 1 n 1 q 3 7 7 - 4 - insteekring strekt zich voorbij het vervormde einde van de huls 3 uit, waardoor de insteekring 20 in gemonteerde toestand vormt verlengde van de huls 3 vormt.

De huls 3 is voorzien van twee inspectiegaten 19. Er kunnen 5 ook nog meer inspectiegaten 19 aangebracht zijn. Ook kan er slechts één inspectiegat 19 in de huls 3 aangebracht zijn. Het inspectieqa; 19 bevindt zich voorbij de afdichtring 13, gezien in de richting van de flens 16. Een persoon die een buiseinde in de buiskoppeling ï steekt kan daardoor eenvoudig zien of het buiseinde ver genoeg ove: 10 het insteekdeel 5 is aangebracht, in ieder geval zover dat het buiseinde over de afdichtring 14 is aangebracht en een goede afdichting dus gewaarborgd is.

In figs. 3 en 4 is een andere uitvoeringsvorm van een buisKoppeling volgens de uitvinding getoond waarbij dezelfde 15 onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid.

Een verschil met de vorige uitvoeringsvorm betreft hel vastzetten van de grijpring 17 in de huls 3. De grijpring 17 is met zijn radiaal buitenste gebied opgenomen in een uitstulping 28 in de huls 3 en strekt zich daarvandaan schuin radiaal naar binnen van het 20 insteekeinde af uit. De uitstulping 28 kan gedeeltelijk dooi plastisch vervormen gevormd worden nadat de grijpring 17 in de huls 3 is aanqebracht waardoor de grijpring 17 in de huls 3 wordt gefixeerc.

Een ander verschil met de vorige uitvoeringsvorm is dat in het buitenoppervlak van het insteekdeel 5 een radiale groef 24 is 25 aangebracht. In deze groef 24 is de afdichtring 13 opgenomen.

Nog een ander verschil met de vorige uitvoeringsvorm is dat de-huis 3 is voorzien van een inspectiegat 19 dat zich ongeveer te-hoogte van de afdichtring 13 bevindt, zoals in fig. 3 is weergegeven. Aan de andere niet getoonde zijde van de huls 3 kan nog een dergelijk 3( .msoectieaat 19 aanaebracht zi jn. Een persoon die een bui seinde .i n o< buiskoppeling 1 steekt xan daardoor eenvoudig zien of het buiseinde ver genoeg over het insteekdeel 5 is aangenracht, in ieder geval zover dat het buiseinde over de afdichtring 1 4 is aangebracht en eer. goede afdichting dus gewaarborgd is.

35 Bij deze uitvoeringsvorm is het voordeiic de afdichtring 13 ir.

een zodanig opvallende, van het in te stexen buiseinde afwijkende xieur uit te voeren, dat aeze door het inspectiegat goed zichtbaar is. Daardoor is de kans dat een gebruiker zien vergist bij hei 101937? - 5 - bepalen of het buiseinde ver genoeg in de buiskoppeling 1 is gestoken, verkleind.

Opgemerkt moet worden dat tijdens gebruik van de getoonde uitvoeringsvormen van de buiskoppeling een buisdeel in de huls 3 om 5 het insteekdeel 5 wordt gestoken waarbij het uit de buiskoppelmc trekken van het buisdeel vervolgens direct door de grijpring 17 wordt tegengegaan. Bij de montage hoeven dus, in tegenstelling tot d( buiskoppeling zoals die in WO 91/08414 is getoond, geen extra handelingen te worden verricht, zoals vervormen van de huls, om het 10 uit de buiskoppeling trekken van het buisdeel tegen te gaan. Begrepen moet echter worden dat ae uitvinding ook betrekking heeft op buiskoppelingen van het type zoals dat in WO 91/08414 is getoonc.

15 1010377

Claims (7)

1. Buiskoppeling voor het met een ander onderdeel verbinden van 5 een buisdeei, omvattende: - een in hoofdzaak buisvormig koppelingslichaam met een insteekdeel dat zich tussen een insteekeinde en een op de buitenzijde van het koppelingslichaam aanqebrachte schouder axiaal uitstrekt, welk insteekdeel is ingericht om in een eindgedeelte van het buisdeei 1C te worden gestoken, en een tegenover het insteekeinde gelegen bevestigingsdeel dat is ingericht om het koppelingslichaam aan een ander onderdeel te bevestigen, - een zich vanaf de schouder coaxiaal met het insteekdeel uitstrekkende huls met een binnendiameter die groter is dan de 15 buitendiameter van het insteekdeel zodat ertussen het insteekdeel en de huls een opnameruimte aanweziq is voor het opnemen van een eindgedeelte van het buisdeei, welke huls aan een einde een aan de van het insteekdeel afgekeerde zijde om de schouder grijpende flens heeft, 20 met het kenmerk, dat de huls is voorzien van ten minste eer inspectiegat.

2. Buiskoppeling volgens conclusie 1, waarbij de buiskoppelino veraer een afdichtnng omvat die om het insteekdeel is aangebracht er, 25 waarbij het inspectiegat zich, gezien in de richting van de flens, voorbiq de afdichtnng bevindt.

5. Buiskoppeling volgens conclusie 1, waarbij de buiskoppeling verder een afdichtrina omvat die om het insteekdeel is aangebracht er 3( waard ;; net inspectiegat zien ongeveer ter hoogte van de afdicntrinc bevindt.

4. Buiskoppeling volgens één van de conclusies 1-3, waarbij cu flens van de huls door plastisch vervormen om oe schouder van he:

35 Koppelingslichaam is aanaeoracht. J019377 - 7 -

5. Buiskoppeling volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de buiskoppeling verder een grijpnng omvat die vast in de huls is opgenomen en die zich schuin radiaal en axiaal naar binnen uitstrek!.

6. Buiskoppeling volgens conclusie 5, waarbij de grijpring door plastische vervorming van de huls is vastgezet- 1019377